Buma/Stemra die artiesten te weinig heeft uitbetaald, dat moet een sprookje zijn. Echt geen fabels, maar wel muziek in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Julianna Barwick, Biosphere, Coriky, Fridolijn, JARV IS…, The Residents, L.A. Salami, Silverbacks en Wire.
Jan Willem
Julianna Barwick – Healing Is A Miracle (cd, Ninja Tune)
De Amerikaanse muzikante Julianna Barwick vind ik een eigenzinnige parel in de hedendaagse muziek. Ze brengt doorgaans namelijk een soort bedwelmende ambient, die voor een groot deel met haar stem tot stand komt. Deze wordt veelal in mistige laagjes opeengestapeld waardoor woorden meestal niet te ontrafelen zijn maar wel zorgen voor een mysterieuze sfeer. Vier jaar na haar vorige album komt ze met haar vierde Healing Is A Miracle aanzetten, ditmaal uitgebracht op Ninja Tune. Ze heeft het geschreven na haar verhuizing van New York naar Los Angeles. Dat heeft haar aan het denken gezet, ook letterlijk hoe wonderlijk het is dat je lichaam gewoon hersteld na bijvoorbeeld een snee in je hand. Maar metaforisch slaat het vermoedelijk ook op de menselijke geest die zich schikt naar een nieuwe omgeving, trauma of ander ingrijpende gebeurtenis. Tijd om een pas op de plaats te maken en een soort meditatie van geluid, galm en stem te maken. Dat doet ze op geïmproviseerde wijze, waarbij bevriende muzikanten als Jónsi (Sigur Rós), cellist Mary Lattimore (The Valerie Project) en Jason Chung (Nosaj Thing) te gast zijn. Het levert een organisch geheel op, dat ergens tussen ambient en neoklassiek inzit. Het neigt zelfs een beetje naar new age, maar nog net niet zo dat je regenboogscheetjes gaat laten. Omdat het album maar een goede 33 minuten duurt en je behoorlijk wegdroomt tijdens het luisteren, zet je deze al gauw meerdere malen op en per luisterbeurt ontdek je steeds meer details. Liefhebbers van Sigur Rós, Grouper, Julia Holter, Jessica Bailiff en Birds Of Passage doen er goed aan deze ludieke, contemplatieve beauty eens te beluisteren.
Biosphere – Dropsonde (2cd, Biophon Records)
De Noorse elektronische muzikant Geir Jenssen heeft dikwijls gezegd geen snelle werker te zijn. Dat moet welhaast met een dikke knipoog zijn geweest. Vanaf 1991, want ervoor noemt hij zich nog Bleep en nog verder vind je hem terug in Bel Canto, heeft hij toch al zo’n 20 albums het licht laten zien, al dan niet samen met Deathprod en Higher Intelligence Agency. Daarnaast houdt hij er het project The Fires Of Ork (met Pete Namlook) op na, doet hij her en der een soundtrack, wat productiewerk en houdt hij het label Biophon erop na. Dus wellicht geen snelle werker, maar wel een harde werker, al mag je dat eerste ook betwijfelen. Biosphere brengt namelijk met enige regelmaat oude werken opnieuw uit met meestal een extra schijf met niet eerder uitgebracht en ook steengoed materiaal. In 2006 brengt hij het album Dropsonde uit op het innovatieve Touch label. Ik heb er destijds lovende woorden aan gewijd, maar dat doe ik bij vrijwel elke Biosphere release. Het is een rustiek album met een mix van ambient plus downtempo, jazzy en abstracte elektronica. Nu zou je kunnen zeggen gooi alle kaarten gelijk op tafel, maar Biosphere kiest er pas later voor om dit te doen. Dat levert ook iedere keer weer geweldig extra muziek op. Dat is niet anders bij deze heruitgave. Naast de schijf met de oorspronkelijke release krijg je er nog één bij met daarop outtakes en alternatieve versies. Dat is een bijna 50 minuten durende bonus met 8 tracks, die echt heel veel toevoegt. Een must voor de fans.
Coriky – Coriky (cd, Dischord / Konkurrent)
Minor Threat, Egg Hunt, Embrace, Pailhead en niet in de laatste plaats Fugazi zijn bands van Ian zanger/gitarist MacKaye die ik hoog in het vaandel heb staan. Zeker Fugazi heb ik de gehele jaren 90 live dan wel via hun albums meegemaakt. In 2001 verschijnt het laatste werk van de groep en zetten ze de groep even in de koelkast. Naast zijn Dischord label houdt MaxKaye er nog wel de groep The Evens op na samen met zijn partner Amy Farina, maar daar heb ik minder mee. Niet dat de muziek slecht is, maar het raakt me minder en is me net te clean. Ook als MacKaye van de straight edge, zijn muziek heeft toch doorgaans wel een smerig randje. In 2015 richt hij wederom samen met Farina (drums, zang) de groep Coriky, waar tevens Fugazi-lid Joe Lally (bas, zang) aanhaakt. Een stapje dichter bij Fugazi dus. Dat geldt tevens voor hun zojuist verschenen gelijknamige debuut. Het is in feite een fraai midden tussen Fugazi en The Evens geworden, want er zit die gekanaliseerde woede van de eerste genoemde en de meer melancholisch melodieuze van de tweede in. Dat maakt het voor fans van beide anders en zeer goed. Toch zal vooral de Fugazi-fan zich hier helemaal thuis voelen. In 11 tracks breed en een goede 37 minuten lang, laten ze een dynamisch en gevarieerd geluid horen met lekker veel moddervette baspartijen. Coriky heeft dan ook echt wel een eigen bijzondere sound in huis. Een ijzersterk debuut!
Fridolijn – Chapter One: Above The Fray (digitaal, Freija Label / It’s All Happening)
Fridolijn van Poll draait alweer zo’n decennium mee in de Nederlandse muziekscene. Ze is eerst te horen in de jazzy indiepop band Finn Silver en als gastzangeres bij Qeaux Qeaux Joans. In 2015 debuteert ze kortweg als Fridolijn met het fraaie album Catching Currents, waarop je een evenzo frisse als dromerige mix van folktronica en kamerpop krijgt voorgeschoteld. Daar voegt ze nu letterlijk een nieuw hoofdstuk aan toe met Chapter One: Above The Fray. Normaal gesproken doe ik eigenlijk niets met digitale releases, maar deze 3 nummers zijn werkelijk van een bijzondere pracht, los van het feit dat het ook fijn is weer iets nieuws van haar te horen. Ze brengt kristalheldere folktronica, die op subtiele wijze van details is voorzien. Daar komt haar narcotiserende ijle prachtzang nog bovenop, al mengt ze er ook een keer mannenzang door. De tot de verbeelding sprekende, meeslepende muziek doet je heerlijk wegdromen, maar weet je ook stof tot nadenken te geven. Denk ergens aan een etherisch midden tussen Louise Rhodes, Fiona Apple, Eefje de Visser, Nancy Elizabeth en Ben Christophers. Hopelijk gaat dit leiden tot meerdere hoofdstukken gebundeld op een cd (bijvoorbeeld). Het eerste deel vormt in elk geval veelbelovend, schitterend kleinood.
JARV IS… – Beyond The Pale (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Ik word in indierock/Britpop-land vast met pek en veren ingesmeerd, maar ik vond en vind de groep Pulp rondom zanger Jarvis Cocker z’n naam eer aandoen. Meerdere luisterpogingen hebben niet tot een ander oordeel geleid. De groep, die van 1978-2001 en 2011-2013 heeft bestaan, heeft zonder twijfel een bijzondere status, maar het doet me niks. Ook het werk van Cocker solo en daarbuiten pakt me niet. Maar om niet compleet negatief te doen, ik blijf het proberen. En dat werpt z’n vruchten af bij zijn nieuwe project JARV IS…, ja zo geschreven. Het draait weliswaar vooral om Cocker (zang, gitaar, percussie), maar hij heeft wel een band geformeerd bestaande uit Serafina Steer (harp, keyboards, zang), Emma Smith (viool, gitaar, zang), Andrew McKinney (bas, zang), Jason Buckle (synthesizer, elektronica) en Adam Betts (drums, percussie, zang); allen met een bak aan ervaring. Ze komen nu met het album Beyond The Pale, dat in 41 minuten 7 nummers de revue laat passeren. De muziek zit ergens tussen indie en alternatieve rock in, waarbij ze dikwijls uitwijken naar andere genres. Soms is het heel bevreemdend of psychedelisch en op andere moment meer elektronisch of orkestraal. Het gaat van heel klein tot heel groot, maar er zit een prettige melancholie onder dat alles. Daarbij steekt Cocker zijn liefde voor David Bowie en Iggy Pop niet onder stoelen of banken, maar hoor je in de opener ook Leonard Cohen terug en verder ook wel eens flarden van New Model Army, Jean-Michel Jarre, Pink Floyd, The Magnetic North en zelfs een vleugje The Residents door dat alles heen. Goed, maar de drie eerder genoemden voeren de boventoon, zij het dat Cocker en de zijnen er vooral een eigen geheel van hebben gemaakt. Ik heb het ademloos uitgezeten. Dit is geen pulp, maar een puik werk! En JARV IS…een nieuwe band om in de smiezen te houden.
The Residents – Metal, Meat & Bone (2cd, MVD Audio/ Cherry Red/ Cryptic Corporation)
Hoewel ik door de jaren heen de identiteit van het mysterieuze combo The Residents, met de befaamde oogbalhoofden, al wel had achterhaald, zijn ze sinds 2015 gewoon openbaar. Toch lees ik nog zo vaak dat deze groep over hun identiteit geheimzinnig doet, want er verschijnen nog altijd andere namen in de cd’s. Klopt! Dat is namelijk wat ze al sinds de jaren 70 doen. Noem het typetjes, noem het stijliconen. Ze maken veelal avant-gardistische muziek over muziek. Daarbij pakken ze commerciële muziek aan, Amerikaanse componisten, Elvis, films en andere onderwerpen, waarbij ook de vele bijnamen niet ontbreken. Het mysterieuze sfeertje zit hem puur in de muziek en is door de jaren heen één van hun kenmerken, samen met de typische zang van Homer Flynn. Eén van kernleden Hady Fox is inmiddels niet meer onder ons, maar de sound is erna niet echt gewijzigd. Op het nieuwe album Meat, Metal & Bone, met ondertitel “The Songs Of Dyin’ Dog”, pakken The Residents eens de bluesmuziek aan. Ze zijn naar eigen zeggen door vele bluesmuzikanten beïnvloed en brengen hier de muziek van ene Dyin’ Dog wat een alterego van Alvin Snow is. Een verzonnen muzikant om hun eigen visie op de blues naar buiten te brengen. Vorig jaar deden ze dit al op een aantal 7”-es, maar op de cd, die gestoken is in een fraai boekwerk, zitten er 7 extra tracks bij plus nog een schijf met 10 demo versies. Ze zoals vaker rekenen op steun van Eric Drew Feldman (Pere Ubu, Captain Beefheart, Snakefinger), Nolan Cook, Carla Fabrizio, Sivan Lioncub en Peter Whitehead (Mobius Operandi), maar ook Rob Laufer en Black Francis (Pixies). Daarmee weten ze heel fraai en op afwijkende wijze hun kijk op de blues weer te geven, soms meer tekstueel dan qua muziek. Hoewel als je de tweede schijf erbij pakt, blijken de zogenaamde demo’s veel meer de blueskant op te gaan met een lekker ongepolijste sound. Misschien voor de kenner niet meer zo schokkend als ooit, maar nog altijd zo eigengereid en bijzonder goed. Het blijven mijn favoriete gekkies.
L.A. Salami – The Cause Of Doubt & A Reason To Have Faith (cd, Sunday Best / Bertus)
Als je nog nooit van L.A. Salami hebt gehoord klinkt de naam wellicht ietwat kolderiek, maar als je de twee eerdere albums van de in Londen woonachtige muzikant Lookman Adekunle Salami kent, weet je dat dit een naam is om serieus te nemen. Op die albums, Dancing With Bad Grammar (2016) en The City Of Bootmakers (2018), smeedt hij een bevreemdende maar uiterst intrigerende las van folk, soul, blues, jazz, rap en indierock. Je kan er eigenlijk niet zo goed de vinger op leggen. Dat is eigenlijk niet anders op zijn nieuwe album The Cause Of Doubt & A Reason To Have Faith, al lijkt hij hier de verschillen nog meer te benadrukken, zij het op coherente wijze. Hij voegt ook veldopnames, aparte beats en sounds plus allerhande experimenten toen. Je manoeuvreert van atypische dansvloeren naar intieme slaapkameropnames, waarbij je wisselend moet denken aan Bob Dylan, Xxxtentacion, David Bowie, Al Jarreau, A.R. Kane, Zan Lyons en Dave. Dat is net zo verwarrend als verslavend goed.
Silverbacks – Fad (cd, Central Tones / Konkurrent)
Ik wil graag drinken wat ze in Dublin schenken! Het wemelt er plots namelijk weer van de te gekke nieuwe bands, zoals Fontaines D.C., The Murder Capital, Girl Band en Lankum. Met die eerste is het vijftal Silverbacks uit die plaats wel enigszins verwant. Ze zijn overigens behoorlijk voornaam, want de groep bestaat uit Dan (gitaar, zang), Kilian (gitaar, zang), Peadar (gitaar), Emma (bas, zang) en Gary (drums). Op hun debuut Fad leveren ze 13 tracks af, die na ruim 35 minuten alweer voorbij zijn. Maar je krijgt in die tijd ook een hoop te horen. Op pakkende maar ook eenvoudige wijze serveren ze gevarieerde cocktails van post-punk, wave, avant-garde, noise, indierock en allerhande bijzondere vondsten. Daarbij mag de zang er ook wezen, die afwisselend door Dan, Kilian en Emma gebracht wordt; en soms samen. Qua referentiemateriaal moet je het naast hierboven genoemde denken aan een mix van The Fall, Sonic Youth, David Bowie, Pavement, Pixies, Arab Strap en vooruit ook de eveneens uit Dublin afkomstige Thin Lizzy. Je kunt gerust stellen dat dit een sensationele eersteling is geworden.
Wire – 10:20 (cd, Pink Flag / Konkurrent)
Ik had op mijn vijfde voor het eerst naar Wire kunnen luisteren, maar dat zou toch een tikje eigenaardig zijn geweest. Maar het is sinds ik de band aan het begin van mijn studietijd ontdekte er wel één geworden die niet meer weg is gegaan. Eén van mijn top 10 bands aller tijden. Maar ook hun vele zijprojecten als Dome, Cupol, P’O, Duet Emmo, Wir, He Said en Githead mogen er wezen. Wire heeft een eigen stijl, maar is ook niet stijlvast. Zo bewegen ze zich tussen punk, post-punk, new wave, avant-garde, art-rock en alternatieve rock, al lijkt er op een gegeven moment wel eens soort constant geluid te ontstaan. Live maar ook op enkele albums brengen ze bestaande nummers echter op geheel nieuwe wijze. Je eigen nummers opnieuw uitbrengen is zelden een goed idee, tenzij het om een ander medium gaat. En ja, als het echt een verbeterde versie is. Wire, tegenwoordig gevormd door Colin Newman (zang, gitaren, keyboards), Graham Lewis (bas, noise, achtergrondzang) en Robert “Gotobed” Grey (drums) en Matthew Simms (gitaar, drone), is een creatieve groep die met veel wel wegkomt. Eerder hebben ze op IBTABA (It’s Beginning To And Back Again) uit 1989 ook al andere versies van oudere nummers uitgebracht. En in 2010 kregen snelle bestellers van de cd Red Barked Tree er een fraaie mini Strays bij, waarop drie oude tracks nieuw leven in werd geblazen plus een track die op de planken is blijven liggen. Dit jaar hebben ze dat wederom gedaan en het fraaie, gebundelde resultaat is te horen op de cd 10:20. En dat terwijl ze al een nieuw album hadden uitgebracht eerder dit jaar. Hoe dan ook brengen ze hier de vier tracks van de genoemde mini plus vier andere, waarvan er twee niet eerder uitgebracht zijn. Het levert met name voor de fan een leuk addendum op (al houd ik meer van de eerdere versies), maar zal ook voor de leek een uitstekend prima te pruimen zijn. Wire blijft een klasse apart!