De Oranjekoorts neemt flink toe of is het gewoon warm buiten? Even lekker chillen dan maar met de muziek in het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Aaron Frazer, Klimperei, Liz Lawrence, Loma, loscil, Nalyssa Green en Washed Out.
Jan Willem
Aaron Frazer – Into The Blue (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Aaron Frazer genoot vooral bekendheid als de zingende drummer van Durand Jones & The Indications, maar was eveneens te vinden bij Charlie Patton’s War, Lord Youth en zijn soloproject The Flying Stars of Brooklyn, NY. Hij wentelt zich in de scene waar soul, funk, gospel en blues floreert. Dat met een vintage touch, maar verder helemaal van hier en nu. In 2020 is onder zijn eigen naam zijn debuut Introducing… verschenen. Met zijn fijne falsetstem weet hij zich te onderscheiden. Soms waan je jezelf weer even op een schoolfeest waar lekker nog van de Motown muziek werd gedraaid en op andere momenten zit je in een hypermoderne dansstudio. Daar gaat hij op zijn tweede album Into The Blue, al heeft hij zijn muzikale spectrum nog wat verder opgerekt. Hij brengt een lekkere potpourri van waar soul, funk, gospel, blues, disco en psychedelische rock. Toch weet hij het allemaal aaneen te knopen tot een consistent geheel. En niet onbelangrijk is het ook allemaal smaakvol, tijdloos en meeslepend. De ene keer heel opzwepend en op andere momenten heel sfeervol en zalvend. Voor ieder wat wils voert misschien wat te ver, maar ik denk wel dat hij hiermee een heel breed publiek kan bereiken. Liefhebbers van Motown, maar ook bijvoorbeeld Jamiroquai, James Blake, Charles Bradley en Gil Scott-Heron. Frazer heeft zichzelf overtroffen!
Klimperei> – Les Yeux Qui S’Ouvrent (cd, Anti-Demos-Cracia)
De Franse muzikant Christophe Petchanatz is al ruim 40 jaar bezig met het maken van volslagen eigen muziek. En of dat nu met Los Paranos is, waar het ooit mee begon, of Al & Del, Deleted, DeNTs, Die Wunde, Guaranteed Gang, Los Paranos, Klimparag, Totentanz en zijn hoofdproject Klimperei, allen hebben een geluid dat zich weet te onderscheiden van de massa. Dat geldt ook voor zijn samenwerkingsverbanden met Pierre Bastien, Frank Pahl, Palo Alto, Don Simón y Telefunken, Grimo, Eric Chabert,t Tabugu en N.L.C. (al dan niet onder zijn eigen naam). Klimperei is wel echt zijn liefdesbaby (ooit een duo trouwens), waarmee hij onversneden melancholie weet te koppelen aan humor. Qua muziek, die voor een groot deel met speelgoedinstrumenten tot stand komt, gaat het van avant-garde tot kamermuziek, krautrock en fijne experimenten, waarbij je hem ergens tussen Pascal Comelade, Yann Tiersen, Nino Rota, Tuxedomoon, The Residents en Pierre Bastien kan plaatsen. Hij bracht met dit project de laatste jaren vaak cassettes en dergelijke uit, waardoor ik hem een klein beetje uit het oog ben verloren. Maar rond de kerst vorig jaar was er toch de nieuwe cd Les Yeux Qui S’Ouvrent, uitgebracht op het langlopende Portugese label Anti-Demos-Cracia. Petchanatz brengt hier in ruim 46 minuten maar liefst 20 tracks, die in lengte variëren van 45 seconde tot bijna 6 minuten. Hij grijpt hier op frisse wijze terug naar zijn hoogtijdagen en brengt zijn unieke muziek vol verve ten gehore. Het is speels, filmisch, tot de verbeelding sprekend, licht humoristisch en ondergedompeld in melancholie. Hoewel het allemaal typisch Klimperei is, weet hij er zoals altijd weer een andere draai aan te geven. Dit is nou echt zo’n band waardoor ik met liefde over de muziek blijf schrijven!
Liz Lawrence – Peanuts (cd, Chrysalis / Konkurrent)
Voordat de Britse Liz Lawrence zich helemaal op haar solocarrière ging richten, maakte ze deel uit van het indiepop duo Cash+David. Daarnaast heeft eens meegezongen bij Bombay Bicycle Club. Overigens is er al een soloalbum van haar in 2012 verschenen. Met Peanuts brengt ze haar vierde. Hoewel ze met haar pakkende zang, gitaar, bas, synthesizer en percussie al aardig wat zelf brengt, krijgt ze steun van toetsenist en gitarist Ali Chant en drummer Matt Brown. Ze brengt 11 meeslepende songs die ergens tussen indierock, folk en altpop uitkomen. Daar mengt ze met enige regelmaat een fijne dosis psychedelica doorheen. Maar ze verrast ook wel eens met wave elementen. Eigenlijk kruipt het album per luisterbeurt steeds dieper onder je huid en ontwaar je steeds meer leuke details. Denk aan een kruisbestuiving van Samantha Crain, Florence +The Machine, Cate Le Bon, St. Vincent, Pip Blom en Primal Scream. Dat noem ik geen peanuts.
Loma – How Will I Live Without A Body? (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Zangeres/klarinettiste Emily Cross en haar echtgenoot gitarist Dan Duszynsk, beide van de groep Cross Record, vormen sinds 2017 de band Loma met met multi-instrumentalist Jonathan Meiburg (Shearwater, Okkervil River, Blue Water White Death). En bepaald niet zonder succes. De muziek op hun twee voorgaande albums zit op mysterieuze en bovenal dromerige wijze ergens tussen 4AD-achtige artrock, ambient en krautrock. Hierbij vormt de haast narcotiserende zang van Emily een sterk wapen, maar ook de rest is van een bij de strot grijpende pracht. Nu zijn ze terug met How Will I Live Without A Body?, waarop ze in een goede drie kwartier 11 nieuwe tracks afleveren. Ze krijgen hierop hulp van (alt)violiste Dina Maccabee (Jpaponize Elephants, Ramon And Jessica, The Real Vocal String Quartet), pianiste Emily Lee en Seth Warren-Crow met drones, gekreun en gerommel. Laurie Anderson helpt in twee songs met de teksten. De teksten gaan over partnerschap, verlies, regeneratie en vechten tegen het gevoel dat we er allemaal alleen voor staan, wat ze op doorleefde wijze naar buiten weten te brengen. Het levert allemaal waanzinnig mooie, droefgeestige, troostvolle en ook zomerzwoele muziek op. Daarbij moet je het ergens zoeken tussen Swallow, Antenne, Low, Rozi Plain, Mazzy Star, Broadcast en Modern Nature. Dit album kent werkelijk geen zwak moment en is absoluut hun allerbeste tot nu toe geworden, wat veelzeggend is in hun geval.
Loscil – Umbel (cd+fotozine, Frond)
Ooit was de Canadese muzikant Scott Morgan drummer en saxofonist van de rockband Destroyer en kon je hem ook terugvinden in The Battles en Thee Crusaders, maar sinds 2001 vaart hij onder het Loscil vaandel een andere koers. Met dit ambient en drones project brengt hij vele releases uit op het Kranky label, dat voor mij naast 4AD tot één van de allerbeste labels behoort. Zijn nieuwste werk Umbel heeft hij op zijn eigen Frond label uitgebracht. Het is de derde in een serie foto-/muziekprojecten. Je krijgt naast de cd, die 5 tracks van samen een goede 36 minuten lang is, ook een A5 formaat fotozine. Hij brengt hier weer zijn eigengereide versie van drones en ambient, die nog wat donkerder en dreigender dan normaal uitpakken. Ze vormen de soundtrack van de foto’s, die een reeks kleurenfoto’s bevatten die gemaakt zijn in het afnemende licht van de schemering onder een bloeiende esdoorn. Lange belichtingstijden leggen geschilderd licht en een schaduwrijk bladerdak vast onder een schemerige hemel. Dat sluit eigenlijk naadloos aan bij de muziek, dat een behoorlijke dichtheid bevat; als het dek van de bladeren. Het is een bij de strot grijpende beauty geworden!
Nalyssa Green – Πολύ Καλή Στα Πάρτυ (cd, Inner Ear Records)
Nalyssa Green aka Ναλύσσα Γκρην,is het project van de Griekse zangeres/toetseniste Violeta Sarafianou ofwel Βιολέτα Σαραφιανού. Ze weet doorgaans een prachtige hybride te smeden van Griekse folk, droompop en indiepop, waarbij haar zoetgevooisde bitterzoete zang een groot aandeel heeft in de schoonheid van dat alles. Ze is nu terug met haar nieuwe album Πολύ Καλή Στα Πάρτυ, dat zoiets als “Zeer goed op feestjes” betekent. Ze wordt her en der geholpen door gasten op diverse instrumenten. De meest opvallende bijdrage is van een rapper in de slottrack. De muziek is wel een feest voor het oor, maar bepaald niet vrolijk makend. De droefgeestigheid sijpelt door alle poriën naar buiten; heerlijk! Ze wentelt zich in muziek die tussen The Knife, Billie Eilish, Loudovikos Ton Anogeion, Dave<, Philip Glass en Stromae en toch ook weer andere nestelt. Nalyssa Green levert hier sowieso weer een prachtig album af, dat het verschil weet te maken.
Washed Out – Notes From A Quiet Life (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Ernest Greene is inmiddels al zo’n 15 jaar onderweg met zijn project Washed Out. Hij laat hiermee doorgaans een zwoele mix van synthpop, droompop en downtempo elektronica horen, hetgeen ook wel eens onder de noemer chillwave weggezet wordt en ook wel past. Je kunt hem niet echt ergens mee vergelijken, want als ik zeg dat het tussen Sade, Ariel Pink, Beach Fossils, O.M.D. en Slowdive uitkomt, kan je er vermoedelijk niet echt chocolade van maken. En dan laat hij zich hoofdzakelijk inspireren door schilder- en beeldhouwkunst, hetgeen hij zelf ook maakt. Dat is allemaal onveranderd op zijn nieuwe album Notes From A Quiet Life. Hierop is het allemaal technisch een stap voorwaarts en heeft hij tevens nog wat mixhulp gekregen van Nathan Boddy (James Blake, Mura Masa) en David Wrench (Caribou, Florence + the Machine). De inspiratie hier komt van iconen uit de sculptuur: de minimalistische legende Donald Judd, de abstract expressionist Cy Twombly en de modernisten Barbara Hepworth en Henry Moore. Van deze laatste merkt hij op: “Het grootste deel van zijn werkzame leven bracht hij door op zijn landgoed, en hij leidde geen kosmopolitische levensstijl.” Die landerigheid zit ook in de songs die hij hier brengt. Het is heerlijk achteroverleunen, dagdromen en simpelweg genieten. Wel zo aangenaam met dit warme weer ook.