Het schaduwkabinet: week 25 – 2019

Geslaagd of niet geslaagd, wij stralen altijd in onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Black Midi, Rob Burger, Epic45, Kira Kira, Okada, Julia Shapiro, Shellac en Jake Xerxes Fussell.


 

Jan Willem

Black Midi – Schlagenheim (cd, Rough Trade / Konkurrent)
In muziekland gonst de naam van het Londense kwartet Black Midi al een tijdje. Dit in 2017 opgerichte combo, bestaande uit Geordie Creep (zang, gitaar), Matt Kwasniewski-Kelvin (zang, gitaar), Cameron Picton (zang, bas) en Morgan Simpson (drums), zou de nieuwe sensatie van het moment zijn. Het is dan ook reikhalzend uitzien naar hun eersteling Schlagenheim. En ze maken het helemaal waar. Ze brengen muziek die varieert in hard en zacht, recht en krom of dwars, toegankelijk of experimenteel en passend binnen een genre of er helemaal buiten. De muziek biedt zoveel herkenbare handvatten, alleen zijn deze zo lukraak geplaatst dat je nergens houvast aan hebt. Je zit in een heerlijk muzikale wervelwind, waarbij je Long Fin Killie, Sonic Youth, The Fall, Zappa, Beatnik Filmstars, Ought, Snapped Ankles, New Fast Automatic Daffodils, Ought, Pere Ubu, Oxbow en ga zo maar door voorbij hoort komen. Geen dik gedrukte referenties, omdat ze zelf vet zijn. Dit is compleet ongrijpbaar raak! Alleen jammer dat ze enkel onderstaand fragment weggeven.

 

Rob Burger – The Grid (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
De naam van de Amerikaanse muzikant Rob Burger kom ik nogal eens tegen. Zo duikt hij op in de Tin Hat Trio, Will Bernard 4-Tet en The Jim Campilongo band. Verder is hij een graag geziene gast bij onder meer Iron & Wine, John Zorn, Alela Diane, Rosanne Cash, Tracy Chapman, Norah Jones, Laura Veirs, Laurie Anderson en Richard Buckner; van vele markten thuis. Solo heeft ook al twee albums gemaakt, de één vol hedendaagse jazz en de ander met filmmuziek. The Grid is pas zijn derde solowerk. Burger (keyboards, gitaar, percussie, programmering, fujara) mag hier rekenen op de steun van cellist Teddy Rankin-Parker (Broken Trap Ensemble, Chicago Sinfonietta), zangeres Laurie Anderson, altviolst Eyvind Kang (Secret Chiefs 3, Dying Ground) en klarinettist Doug Wieselman. De cd opent met stemmige pianomuziek, maar daarna laat Burger een afwisselende doch steeds sfeervolle muziek horen van psychedelica, krautrock, kosmische muziek en neoklassiek, die hij tot een filmisch geheel smeedt. Hierbij lopen vertrouwde, retro-elementen en futuristische door elkaar heen, waardoor je een bijzonder en dikwijls mysterieus geheel krijgt. Denk aan een caleidoscopische kruisbestuiving van The Legendary Pink Dots, Popol Vuh, Harold Budd, Brian Eno, Dustin O’Halloran, Cluster en John Adams op. En dat is stiekem verslavend goed!

 

Epic45 – Sun Memory Ep (mcd, Wayland & Woodside)
Al sinds 1998 (!) vormen de schoolvrienden Ben Holton en Rob Glover de harde kern van de groep Epic45, die nogal eens van samenstelling wisselt. Ze hebben al 8 albums en een handvol mini’s op de teller staan, waarop ze doorgaans een mix brengen van post-rock, ambient, wave, folk, droompop, shoegaze- en singer-songwritermuziek. En dat levert prachtig pastorale melancholische muziek op, die vreemd genoeg geen groot publiek oplevert maar het zeker wel verdient. Nu zijn ze terug met de mini Sun Memory Ep, waar ze in een half uur 6 nieuwe tracks het zonlicht laten zien. Holton (gitaar, zang, machines, tapes, percussie) en Glover (bas, machines) vergezeld worden net als op het album Through Broken Summer vergezeld door drummer/percussionist James Yates (The Pattern Theory, The Declining Winter). Hierop verleggen ze de accenten iets meer richting shoegaze, wave en droompop. Deze nieuwe epee ligt daar in het verlengde van en bevat net als de titel ervan ook een alternatieve versie van een nummer van de cd van vorig jaar. Het klinkt hier allemaal nog een tikkeltje dromeriger en zou zo passen in de 4AD stal. Ze krijgen verder nog hulp van organist Anthony Harding (July Skies, Avrocar), toetsenist Dean Garcia (Curve, SPC ECO) en diens dochter en zangeres Rose Berlin (SPC ECO). De muziek roep associaties op met Slowdive, Pale Saints, Cocteau Twins, Hammock, Piano Magic, Bowery Electric en Hood. Een ongelooflijk mooi kleinood, dat een veel groter podium verdient.

 

Kira Kira – UNA (cd, Letra Rec)
Kira Kira is al bijna 15 jaar het alterego van de IJslandse componiste en audio/visuele kunstenares Kristín Björk Kristjánsdóttir, die net als wijlen Jóhann Jóhannsson één van de medeoprichters is geweest van het label en collectief Kitchen Motors. Ze brengt niet vaak een album uit, maar als ze dit doet zijn het vaak voltreffers, die bestaan uit afwisselende kruisbestuivingen van experimentele en elektronische muziek, jazz, neoklassiek, idm, glitch en tribal. Dat al dan niet in samenwerking met The Alvaret Ensemble en zoals eerder dit jaar Hermigervill. UNA is het zevende album waar dit alias opduikt, ditmaal zonder gasten in de titel maar wel op het album aanwezig. Het is overigens uitgebracht op het Letra Rec van The Boats-leden Andrew Hargreaves en Craig Tattersall. Kristín brengt hier vooral serene soundscapes en zang, die aangevuld wordt door hoofdzakelijk IJslandse artiesten op zang, Tibetaanse schaal, trompet, vleugelhoorn, piano, fluiten, bellen, dulcimer, gitaar en tapes. Naast leden uit Raxon Paxon, Benni Hemm Hemm, Kippi Kaninus, Seabear en Lhooq doet ook Hargreaves als Tape Loop Orchestra eenmaal mee. Het levert fragiele, mysterieuze en droefgeestige tracks op. De spookachtige zang, soms zelfs in het Sanskriet doet ook een aardige duit in het zakje. Denk aan een surrealistische mix van Amiina, Peter Broderick, Antenne, Birds Of Passage, Sigur Rós, múm en Grouper om een idee te krijgen. Het is van een overrompelende en bezinnende schoonheid. Droomstart ook voor dit label!

 

Okada – Life Is But An Empty Dream (cd, n5MD)
De Amerikaanse muzikant Gregory Pappas start eerst met zijn experimentele postrock/ambientproject ZXYZXY, alvorens hij in 2014 switcht naar Okada. Op zijn albums laat hij veelal een uiterst dromerige en melancholische sound horen, die ergens tussen ambient, drones, downtempo, neoklassiek, glitch en elektro-akoestische experimenten in zitten, al dan niet voorzien van hoge etherische zang. Hoewel de ingrediënten dikwijls hetzelfde zijn, weet hij er toch op elk album, dat steevast uit 4 à 5 lange tracks bestaat, een net weer ander geluid horen. Life If But An Empty Dream is alweer zijn zevende. Hierop brengt hij wederom de genoemde ingrediënten om er zijn droefgeestige sculpturen van te kneden. De sfeer is soms wat grimmiger dan voorheen en hij dikt zijn muziek hier aan met IDM en drum’n’bass plus zoals altijd de serene vocalen. Die laatste worden soms herkenbaarder en nadrukkelijker dan voorheen. Liefhebbers van Hammock, Ocoeur, William Basinski, GAS, Markus Guentner, 36 en zeker in de drum’n’bass stukken ook The Third Eye Foundation kunnen er net als andere melancholici onder ons hun hart aan ophalen. Pappas is een meester in het schilderen van emoties. Hij levert hier een ander maar wederom magistraal album af.

 

Julia Shapiro – Perfect Version (cd, Hardly Art / Konkurrent)
Nadat in april 2018 een tour met haar overigens te gekke band Chastity Belt is afgeblazen, voelt ze zich opgebrand, hetgeen ook te maken heeft met haar relatie die op de klippen is gelopen. Vanuit dat gevoel is Shapiro, die overigens tevens deel uitmaakt van Childbirth en Who Is She?, gaan werken aan haar solodebuut Perfect Version. Dat levert 10 ontwapenende persoonlijke songs op, die recht uit haar hart komen. Vrolijk is het niet, maar wel van een onomfloerste schoonheid. Ze brengt een soort mix van droompop, postrock en shoegaze, waarbij ze op licht onderkoelde en bitterzoete wijze zingt. Een plek op het 4AD label zou bepaald niet misstaan, mede omdat ze ook nog wel eens doet denken aan Lush en Cocteau Twins, zij het dat haar licht psychedelische, waterige gitaarspel ook wel associaties oproept met Red House Painters, Roy Montgomery en Arthur Russell, maar waar Shannon Wright en The xx ook om de hoek komen kijken. Dat alles bij elkaar maakt het net zo vertrouwd als bevreemdend en dat is een prettige combinatie. Ontdekken, maar je niet ontheemd voelen. Thuiskomen in een vreemde, intieme setting van een ander. Klassiekers, die je voor het eerst hoort. Het is een wonderschoon album geworden, dat bepaald niet in de koude kleren gaat zitten.

 

Shellac – The End Of Radio (2cd, Tocuh And Go / Konkurrent)
Steve Albini is een legendarische muzikant en tegenwoordig vooral producer (Pixies, PJ Harvey, The Ex, Nirvana, Neurosis, Zeni Geva), waar de één mee wegloopt en de ander simpelweg niet. De meeste van zijn producties zijn direct en gortdroog en ik houd daar wel van; Albini brengt een puur en typisch geluid, waar de gitaar altijd goed naar buiten treedt. Dat heeft hij met zijn eigen bands ook altijd gedaan, waarbij zijn zaagachtige gitaarspel fameus is. Dat start begin jaren 80 met het geweldige en ongeëvenaarde Big Black, hoewel hij daarvoor nog heel even in de groep Stations te horen is. Daarna volgen nog Rapeman, Superunit (met Zeni Geva), Parallax Ensemble en vanaf 1994 Shellac. Deze laatste bestaat naast Albini uit de andere klasse producer/bassist Bob Weston (Mission Of Burma, The Martha’s Vineyard Ferries, Crush, Volcano Suns) en drummer Todd Trainer (Breaking Circus, Rifle Sport). Hun vlak venijnig math/noise rocksound is al bijna net zo rudimentair als hun output. Maar als ze wat brengen, gebeurt er ook daadwerkelijk iets. Van 1994 tot 2014 laten ze slechts 5 albums het licht zien. In 1994 nemen ze een Peel Session van 4 tracks op voor de radiogod John Peel (1939-2004). Een paar maanden na zijn dood, doen ze dit nogmaals in 2004, zij het dan met 8 nummers. Een eerbetoon, maar ook een soort doodsverklaring aan de radio. Peel is dan ook echt een unicum geweest op de radio. Niemand heeft ooit in zijn schaduw kunnen staan en dat zal gezien de steeds commerciëler wordende tendens ook nooit meer gebeuren. Een pionierende ontdekker, die zoveel heeft betekend voor zowel luisteraars als artiesten. Vijftien jaar na zijn dood komt Shellac met het dubbelalbum The End Of Radio, waarop beide sessies staan. De eerste schijf past met 4 tracks en een totale lengte van zo’n 11 minuten gemakkelijk op de tweede van 8 nummers en 50 minuten, maar het valt goed te begrijpen dat deze twee sessies gewoon apart gebracht worden. En het is Shellac op z’n puurst, rauwst en best. Peel keek naar beneden en zag dat het goed was.

 


 

Ludo

Jake Xerxes Fussell – Out of Sight
Ooit geleerd tijdens een universitaire muziekcursus: pop is geluid. Vet geluid, mag de Subjectivist er dan bij denken. Waar de klassieke (kuch, ‘echte’) componisten zich bezig houden met (a)tonale vernieuwingen, gaat het in popmuziek slechts om een ding. Hetzelfde in een nieuw jasje. Voor Out of Sight heeft Fussell zich aardig aan deze opvatting gehouden – de folkmuzikant brengt immers een negental ’traditionals’ uit het rijke songbook van Moeder Aarde. Oftewel, geen nieuwe melodieën of nieuwe akkoorden, noch nieuwe teksten, maar wel dat eigen, warme geluid waarmee (en waarom) Fussell bekend is geworden. Dat zit weer snor vanaf het wiegende basje, de gestreken gitaarsnaren en de schaduw van een viool tijdens openingsdans The River St. Johns. Fussell kraait heerlijk mee met zijn troepen, al wordt de ‘sound’ toch vooral geschraagd (sorry, zei de academicus) door zijn rudimentaire, knoestige gitaarstijl. Alle ouderwetse deunen doen deze luisteraar denken aan andere klassieke klasbakken zoals Sam Amidon, Phil Cody en James Yorkston. Meer dan op de briljante voorganger What In The Natural World is Fussell getting jiggy with it. De sfeer is vrij (vr)olijk. Muziek om bij te drinken en niet zozeer om stil in het glaasje te staren. Mij deed het daarom een mespuntje minder, al blijft Fussels geluid van grootse klasse. Verslavend als goede popmuziek.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.