1200 paarden en herten van de Oostvaardersplassen zijn in de aanbieding. De wat kleiner behuisde mensen, kunnen misschien iets nemen uit onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Dominique A., Eraldo Bernocchi & Chihei Hatakeyama, Cœur De Pirate, Sarah Davachi, Kerry Devine, Ghost Bag & Tine Fetz, Grabek, Mark Van Hoen, Jodie Lowther & A.R.C. Soundtracks, LUMP, oOoOO & Islamiq Grrrls, Philippe Petit & Friends, Gruff Rhys, Serpentwithfeet, Virginia Wing, Hilary Woods en Young Widows.
Jan Willem
Dominique A. – Toute Latitude (2cd, Cinq7/ Wagram Music)
De bijna 50-jarige Franse chansonnier, gitarist Dominique A. (voluit Ané) komt nu 30 jaar na zijn allereerste release, een 7”, met zijn twaalfde cd Toute Latitude. Hij brengt altijd iets dat in de chansonhoek uitkomt, maar lengt dat veelal aan met een flinke dosis melancholie en genres als pop, rock en lichte experimenten. Hij weet per album steeds de accenten net weer iets te verschuiven, zodat het keer op keer genieten blijft van zijn prachtige nieuwe vondsten. Daarbij blijft zijn herfstige zang een constante en fijne factor in het geheel. Op zijn nieuwe album pakt Dominique (zang, elektrische en akoestische gitaar, keyboards, drumprogrammering) het opvallend meer elektronisch aan en sijpelen ook wel wat wave invloeden door zijn chansons, want dat blijven het eigenlijk altijd wel. Hij krijgt nog hulp van gasten op drums, percussie, drumprogrammeringen, bas, gitaar en keyboards. Onder hen ook Sasha Toorop (Yann Tiersen, Françoiz Breut) en leden van That Summer. De 12 nummers roepen naast de bekende ingrediënten soms zelfs associaties op met Nine Inch Nails (luister maar naar “Les Deux Côtés D’une Ombre”) en Joy Division (een lastige, maar luister eens naar “La Mort D’un Oiseau”). Voor de eerste 6 nummers haalt hij de inspiratie uit het werk van de Franse schrijver Dominique Fabre, maar dat levert geen stijlbreuk ten opzichte de andere nummers op. Die andere benadering hier past goed bij zijn typerende verhalende en droefgeestige muziek en brengt op nostalgische wijze echt wel wat anders dan voorheen. Een ongelooflijk meesterwerk, waar Dominique aantoont dat de rek er nog lang niet uit is. De gelimiteerde editie bevat nog een tweede schijf met de titel Ursa Minor, waarop je in 20 minuten nog eens 8 bonustracks krijgt. Ook deze zijn van een duistere en eigenzinnige pracht, maar net weet wat meer experimenteel en poëtischer dan de andere schijf, waarbij ik ook meermaals aan Encre moet denken. Wat een dubbelklapper!
Eraldo Bernocchi & Chihei Hatakyama – Solitary Universe (cd+boek, Aagoo)
Na zijn band Sigillum S, gaat de Italiaanse Eraldo Bernocchi solo en in diverse andere groepen verder. Deze begenadigd geluidskunstenaar, die inmiddels ruim 30 jaar aan de weg timmert, heeft met onder meer Mick Harris, Toshinori Kondo, Harold Budd, Robin Guthrie en Bill Laswell samengewerkt. Bernocchi benadert diverse elektronische genres op eigenzinnige wijze, wat ook zorgt dat hij dikwijls weet te verrassen. Op Solitary Universe werkt hij samen met de Japanse ambient gitarist Chihei Hatakeyama, tevens labeleigenaar van White Paddy Mountain. Hatakeyama, die op vele labels zijn muziek heeft uitgebracht, maakt veelal een mix van ambient en drones. Samen zitten ze hier met hun 5 langgerekte tracks ook in deze hoek. Ze brengen donkere klanklandschappen vol subtiele drones en orkestraties, die associaties oproepen met Stars Of The Lid, William Basinski, loscil, Labradford, Celer en Kyle Bobby Dunn. Daarmee weten ze je behoorlijk aan de grond te nagelen. De diepgravende, dromerige muziek is namelijk ook nog eens van een intense schoonheid. Mag niet onvermeld blijven dat dit alles gestoken is in een schitterend fotoboek, dat gemaakt is door Petulia Mattioli (de vrouw van Eraldo) en Yashushi Miura. Dat voegt een hoop toe aan de toch al fraaie muziek.
Cœur De Pirate – En Cas De Tempête, Ce Jardin Sera Fermé (cd, Dare To Care)
Cœur De Pirate is al sinds 2007 het project van het bijzonder mooie Canadese zuchtmeisje Béatrice Martin. Met haar verleidelijk poppige, bitterzoete zang brengt ze meestal heerlijk melancholische pop ten gehore, Naast drie albums heeft ze inmiddels ook twee soundtracks op haar naam staan. Ze is na drie jaar eindelijk terug met En Cas De Tempête, Ce Jardin Sera Fermé, ofwel “in geval van storm, wordt deze tuin gesloten”. Nu waait er niet bepaald een andere wind in deze 10 nieuwe tracks, maar ze zijn wel beter verzorgd dan ooit. IJzersterke arrangementen, naast de zang en piano van Martin uitgevoerd op synthesizers, gitaar, bas, drums, percussie en programmeringen door diverse gasten. Eenmaal krijg je ook nog de rap van LOUD erbij. Het is zoals altijd heerlijk zoet, maar je glazuur breekt er niet meer van (al vond ik dat ook nooit een nadeel). Er zit een meer droefgeestige toon onder, die alles mooi in balans brengt. Het is één van haar allermooiste, waarbij alleen zuchten rest.
Sarah Davachi – Let Night Come On Bells End The Day (cd, Recital)
Eerder dit jaar heb ik al wat geschreven over het schitterende addendum op All My Circles Run (2017) van de Canadese Sarah Davachi. Inmiddels is alweer het complete nieuwe album Let Night Come On Bells End The Day. Hoewel ze vermoedelijk een prima concertpianist zou zijn geweest, kiest ze vooral voor het avontuurlijke, experimentele geluid. Ook hier laat ze in 5 composities een geluid horen dat op experimentele wijze ergens tussen ambient, drones, neoklassiek en subtiele elektro-akoestische muziek belandt. Met piano, orgel, mellotron en diverse synthesizers weet ze weer in ruim 46 minuten weer een ongrijpbaar en intrigerende sound horen. Davachi toont aan over een eigen en bijzondere muzikale visie te beschikken. Dat levert nu keer op keer ook nog eens muziek vol diepgravende pracht op. Een klasse apart!
Kerry Devine – Away From Mountains (cd, Trapped Animal / Konkurrent)
De Britse multi-instrumentaliste Kerry Devine roert al enige jaren in de neofolk muziek. Nu is haar debuut Away From Mountains eindelijk een feit. Hierop presenteert ze 10 songs, die putten uit de rijke Britse historie van de folk, maar ook droompop, georkestreerde folk en anderzijds emotioneel geladen elementen de revue laten passeren. Haar bitterzoete zang weet gevoelige snaren te raken, waarbij de muziek nog eens voor een breekbaar melancholische en bovenal prachtige omlijsting zorgt. Muziek om bij weg te dromen en even helemaal uit de realiteit te gaan. Het is voer voor liefhebbers van Nancy Elizabeth, Nick Drake, Lamb, Laura Marling, Lana Del Rey, Fran Rodgers en Goldfrapp. Het is allemaal zo mooi dat het haast zeer doet. Een debuut om U tegen te zeggen!
Ghost Bag & Tine Fetz – Ghost Bag & Tine Fetz (lp+boek, Subroutine)
Ghost Bag is het nieuwe project van Nick Jongen, die eerder van zich liet horen in Sleep Kit en Baby Galaxy. Maar op afstand werkt hij ook al geruime tijd samen de Duitse illustratrice/ striptekenares Tine Fetz. Nick maakt de muziek vanuit zijn slaapkamer in Maastricht en Tine tekent er op los in Berlijn en Pafos (Cyprus); verschil moet er wezen. De bedoeling is dat dit een dialoog tussen muziek en beeld oplevert. Het resultaat is nu te horen en zien op de gelijknamige lp plus boekwerk. Jongen levert in 39 minuten 11 songs en Fetz de bijbehorende illustraties, soms in één plaatje en her en der ook als korte strip. De muziek is een heerlijk onderkoelde en bovenal sobere mix van alternatieve, post- en indierock geworden. Nick ondersteunt zijn fijn stemmige zang dikwijls enkel met een elektrische gitaar en soms met wat elektronica al dan niet aangevuld met drums. Juist deze eenvoud zorgt voor een intense luisterervaring, die echt mooi en diepgravend materiaal oplevert. Het houdt het fijne midden tussen Three Mile Pilot, Sebadoh, The New Year en Mount Eerie. Samen met de geweldige zwart-wit illustraties levert dit een subliem totaalkunstwerk op.
Grabek – Day One (cd, Gusstaff)
Wojtek Grabek is een Poolse neoklassieke ambientartiest, violist en producer, die onder zijn volledige naam al de geweldige albums 8 (2011) en Duality (2012) heeft uitgebracht. Op avontuurlijke wijze mixt hij door de genoemde genres ook IDM, illbient, experimentele muziek en synthpop. Als Grabek komt hij nu met zijn derde solowerk Day One aanzetten. Hij brengt in 9 tracks weer een spannende mix aan stijlen, die onder de streep tussen neoklassiek en ambient uitkomen, maar ook weer de eerder genoemde genres huisvest. Piano- en vioolpartijen worden heerlijk aangevuld met subtiele en minder subtiele beats, orkestraties en allerhande elektronica. Een enkele keer zingt hij er zelfs op breekbare wijze bij. Daarmee landt hij ergens tussen Olan Mill, Ólafur Arnalds, Venetian Snares, Stefan Wesołowski, Jacaszek, Craig Armstrong en Nils Frahm. Het levert een bij de strot grijpend prachtig geheel op.
Mark Van Hoen – Invisible Threads (cd, Touch)
De in Los Angeles woonachtige Britse muzikant/producer Mark Van Hoen, timmert al sinds 1982 aan de weg met allerlei elektronische projecten. Pas sinds 1993 verschijnen er albums van groepen als Seefeel, Scala, Aurobindo, Autocreation en Locust plus parallel daaraan ook onder zijn eigen naam. Zijn output omvat, afhankelijk van het project, industrial, IDM, techno, experimentele muziek en ambient. Later komen er ook nog de groepen Black Hearted Brother (met Neil Halstead en Nicholas Holton), Children Of The Stones en Drøne bij. Stuk voor stuk indrukwekkend! Op zijn vorige solocd Nightvision is hij wat van zijn donkere, experimentele ambientsound afgeweken door er krautrock aan toe te voegen; dat laatste om een eerbetoon te brengen aan de in dat jaar overleden Edgar Froese van Tangerine Dream. Nu is hij terug met Invisible Threads, waar hij weer meer experimenteel en abstract aanpakt. Zijn ambientachtige composities lardeert hij op fraaie wijze met stemflarden, veldopnames, drones, akoestische instrumenten en subtiele orkestraties. Ondanks dat het best duister, dreigend en abstract is, weet hij je moeiteloos in de houdgreep te nemen. Je moet het ergens tussen Philip Jeck, Fennesz, Tim Hecker, Stars Of The Lid en ook zijn andere projecten. Hij is en blijft één van mijn grote muzikale helden.
Jodie Lowther & A.R.C. Soundtracks – The Blow Volume 4 (cassette/digitaal, Front & Follow)
Front & Follow is een prestigieus innovatief Brits label. Naast de vele geweldige releases van bijzondere artiesten maakt hen onderscheidend, maar ook de vele series die ze er bedenken. Daar draait het vrijwel altijd uit op een samenwerkingsverband tussen verschillende artiesten. De series “Long Division With Remainders” en “Collision/Detection”, waarbij artiesten uit een pot geluiden van elkaar mogen grijpen om er zelf iets mee te doen, zijn daar goede voorbeelden van. In 2016 komt daar “The Blow”-serie bij. Hierop brengen ze digitaal en op cassette splitreleases (en cd voor recensenten) uit van onbekende artiesten die ze een warm hart toedragen. Ze juichen het ook van harte toe als er samengewerkt wordt door de deelnemers, hetgeen vaak gebeurt. De eerste drie delen komen van IXTab en Hoofus, Time Attendant en Howlround en Sophie Cooper en Julian Bradley. Nu valt de beurt aan Jodie Lowther en het mij wel bekende A.R.C. Soundtracks, die The Blow Volume 4 het licht laten zien. Hoewel licht. De eerste 11 tracks komen van Lowther (Quimper), die vrij duister zijn. Ze legt vele lagen over elkaar heen, die zorgen voor een dik gepakte. Daar mengt ze vervolgens weer etherische zang(flarden) en percussie door, die wat lucht geven. Het houdt het midden tussen Demdike Stare, Birds Of Passage, Pantaleimon en The Caretaker in een David Lynch-achtige setting. Spannende pracht! Dan volgt de twaalfde track, hetgeen een samenwerking is tussen haar en A.R.C. Soundtracks. Dat laatste is het project van Last Harbour-oprichters Kevin Craig en David Harmes (tevens van de labels Little Red Rabbit en Little Crackd Rabbit). Ze brengen een bezwerende track samen. Tot besluit krijg je na deze 29,5 minuten nog één langgerekte soundscape van A.R.C. Soundtracks, die nog eens voor 28,5 minuten aan duistere pracht zorgt. Hun experimentele ambient larderen ze met samples van spoken word en etherische zang, wat voor een biologerend geheel zorgt. Een spannend filmisch slot op alweer een geweldige release in deze serie.
LUMP – LUMP (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Er zijn van die samenwerkingsverbanden die je niet zo snel ziet aankomen. Toch hebben Mike Lindsay van Tunng, Throws en Bónus Skór plus één van mijn geliefde singer-songwriters Laura Marling dat nu als LUMP bewerkstelligd. Op hun gelijknamige debuut laat Marling haar prachtige zang glijden over de wonderlijke creaties van Lindsay (gitaar, bas, juno pocket piano, ritmes, lambda, drones), die nog aangevuld worden door het fluitspel van Laura J. Martin (Bónus Skór) en de trombonepartijen van Hannah Peel. Het brengt het leuke, speelse Tunng van de begindagen samen met folk en singer-songwritermuziek en allerhande ludieke experimenten. Dat is een net zo originele als wonderschone combinatie, die beide verder brengt. Echt het beste uit verschillende werelden en dat op smaakvolle en innovatieve wijze. Het is echt een waar feest, dat na 7 nummers en een goede 31 minuten alweer voorbij is. Maar dit smaakt naar meer. Heel veel meer! En het is een stuk charmanter dan de bandnaam.
oOoOO & Islamiq Grrrls – Faminine Mystique (cd, Nhjgt Feelings)
Chris Dexter Greenspan zit achter de groep met de mysterieuze naam oOoO (niet te verwarren met öOoOoOoOoOo uiteraard). In 2013 brengt hij daarmee zijn debuut Without Your Love, waarop hij een bijzonder huwelijk van hip-hop, post-dubstep, witch house, darkwave en pop te gehore brengt. Na 5 jaar is er eindelijk het nieuwe album Faminine Mytique dat hij samen ene Islamiq Grrrls heeft gemaakt. Dat is een zangeres waar ik niet zo de naam van kan achterhalen. Maakt ook niet heel veel uit. Samen brengen ze een heerlijk mysterieuze, nachtelijke mix van trip hop, r&b, witch house en vleugjes darkwave. Af en toe gooien ze er ook een Muslimgauze-achtige ritmesessie door. Verder moet je het vooral ergens tussen Portishead, Burial, Holy Other en Zomy zoeken. Een spannende beauty, waarvan hij gerust binnen 5 jaar nog eens iets mag laten horen.
Luister Online:
Faminine Mystique (albumsnippers)
Philippe Petit & Friends – On Top (cd, Aagoo)
Philippe Petit is een spilfiguur in de Franse muziekscene. Eerst, in de jaren 80, nog als recensent, DJ en radiomaker/presentator en daarna, in de jaren 90, als labelbaas van het garagerock label Kinetic Vibes Music en het geweldige noiselabel Pandemonium. Weer een decennium later start hij het uiterst innovatieve elektronicalabel BiP_Hop. Vanaf 2007 breekt het tijdperk van de muzikant Philippe Petit aan. In eerste instantie met de supergroep Strings Of Consciousness, maar daarna ook onder zijn eigen naam, al dan niet samen met artiesten als K11, Lydia Lunch, Cosey Fanni Tuti, Cindytalk, PAS, Ron Anderson, Robert L. Pepper, James Johnston, Vultures Quartet, Chapter 24, Asva, Simon Fisher Turner, Foetus, Graham Lewis, Scanner, Eugene S. Robinson, My Brightest Diamond, Faust Mia Zabelka, Barry Adamson, Mira Calix, Justin Broadrick, Kammerflimmer Kollektief, Edward Ka-spel, Jarboe, Leafcutter John, Banabila, Murcof, Simon Whetham en ga zo maar door. Dat levert naast één op één samenwerkingsverbanden ook 4 albums op onder de naam Philippe Petit & Friends, waarvan de laatste in 2012 is verschenen. Maar wat Petit ook doet, het zijn allemaal spannende muzikale verkenningstochten, die de DJ en de onderzoeker in hem laten zien. Hij noemt zichzelf dan ook een “musical travel agent”. De laatste paar jaren lijkt hij het iets rustiger aan te doen, maar nu is hij dan terug met On Top, de vijfde van Philippe Petit & Friends. De vrienden hier zijn onder meer Jad Fair, Eugene S. Robinson, Andy Diagram, Lydia Lunch, Heike Aumüller, Charlie Finke, Bela Emerson en Hervé Vincenti. Hoewel het noemen van al die rijtjes misschien stomvervelend is, geeft dit wel richting aan de muziek die je kunt verwachten. Meer dan dat ook niet, want Petit gaat graag genregrenzen over, waardoor er een biologerende kruisbestuiving ontstaat van jazz, avant-garde, noise, ambient, neoklassiek, progrock, elektronische, film- en experimentele muziek. Petit weet continu te verrassen met geweldige vondsten. Hij levert een ware schatkamer aan geluiden en muziek, die zorgen voor een onnavolgbaar luisteravontuur, die toch weer die typische bezwerende en licht bevreemdende Petit-stempel meekrijgt. Een evenzo ambitieus als meeslepende beauty van de buitencategorie, die de albumtitel eer aandoet.
Gruff Rhys – Babelsberg (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Ik vind het volkomen legitiem als je Gruffudd Maredudd Bowen Rhys heet, dat je als artiest jezelf Gruff Rhys noemt. Het is tevens een naam die je begin jaren 90 kan zijn tegengekomen, want deze Welse artiest duikt dan al op in de groep Emily. Maar vermoedelijk geniet hij de grootste bekendheid als frontman van de Super Furry Animals, of van zijn 4 soloalbums die hij sinds 2004 met enige regelmaat het licht laat zien. Hierop brengt hij altijd een opgewekte mix van indiepop en garagerock. Zijn stem vind ik ergens tussen Elvis Costello en Kurt Wagner, hetgeen een typerend geluid is. Op zijn vijfde Babelsberg gaat hij daar deels mee verder, maar hij pakt het groots aan. Zo doet het 72 koppige BBC National Orchestra of Wales mee, die zijn songs van fraaie orkestraties voorzien. Rhys en de zijnen roeren hier ook aardig in het verleden, van Charleston-achtige stukken uit de jaren 20 en pop en rock uit de jaren 60. Maar ook swing, ballads, art rock en altcountry komen voorbij. Toch weten ze dat in een hedendaags jasje te stoppen. Zo krijg je iets smakelijks geserveerd dat tussen The Last Shadow Puppets, Lambchop en Tindersticks inzit en toch ook weer helemaal niet. Op alle fronten heeft Rhys zich verbeterd, terwijl er ook maar weinig op zijn vorige werken is aan te maken. Dit is zijn allerbeste tot nu toe.
Serpentwithfeet – Soil (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Met tatoeages van een pentagram, wallen en de woorden “HEAVEN” en “suicide” op zijn hoofd, plus een forse neusring is de Amerikaanse artiest Josiah Wise een markant figuur om te zien. Met een al net zo opvallende naam Serpentwithfeet laat hij twee jaar terug de 12” Blisters het licht zien, die een experimentele en hedendaagse mix van r&b en soul bevat. Hij werkt daar ook samen met The Haxan Cloak. Een belofte mag je hem daar gerust noemen. Nu is hij eindelijk terug met zijn volledige debuut Soil. Je krijgt 11 eigenzinnige tracks voorgeschoteld, die ergens tussen soul, r&b, IDM, gospel en dubstep inzitten. Met zijn bijzondere zang, die soms haast aan Nina Simone doet denken, vertelt hij zijn levensverhaal; van het koorzangertje in een kleine plaats tot inwoner van New York, waar eeuwigdurende naast vluchtige zaken aan de orde van de dag zijn. Op totaal eigengereide wijze plaatst hij zich ergens tussen The Weeknd, Frank Ocean, Moses Sumney, Anohni, Kelela, Arca en Holy Other. Zijn muziek is net zo afstandelijk en mysterieus als warm en intiem. Dat ambivalente maakt hem ook zo interessant. De uiterst complexe maar subtiel getailleerde muziek is goed te volgen maar zit toch vol biologerende spanningsbogen en diepe emoties. Hij weet uit de lelijkheid van de maatschappij schoonheid te creëren. Een wonderlijk wonderschoon album.
Virginia Wing – Ecstatic Arrow (cd, Fire / Konkurrent)
Sinds 2012 vormen Sam Pillay (gitaar, synthesizer, sampler), Alice Merida Richards (zang, bas, sampler, synthesizer) en Sebastian Truskolaski (drums) het uit Manchester afkomstige Virginia Wing. Inmiddels hebben ze drie albums afgeleverd, één met de groep Xam Duo, waarop ze eigenzinnige en steeds wisselende combinaties van ze krautrock, post-punk, indierock, experimentele ambient, shoegaze en bubblecore laten horen. Het is allemaal behoorlijk psychedelisch, maar weet je tevens behoorlijk te grijpen. Nu is hun volgende cd Ectstatic Arrow een feit. In een goede 40 minuten laten ze 10 fonkelnieuwe eigengereide tracks horen, waarop ze gewoon op een volgend level doorgaan met hun psychedelische uitstapjes. Ze mengen er nu ook soms funk, pop en artrock doorheen. Als geen ander weten ze stijlen aan elkaar te knopen en daar een uniek geheel mee neer te zetten. En of ze je via een ruimteschip of een stoomtrein vervoeren, maakt in dat alles niet uit. Denk aan een geestverruimende mix van Insides, Stereolab, Broadcast, Talking Heads, The Knife, Laura Anderson en Wildbirds & Peacedrums. Verslavend goed weer!
Hilary Woods – Colt (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Voordat de Ierse Hilary Woods aan haar soloavontuur begint is ze nog bassiste bij de inmiddels opgeheven alternatieve rockgroep JJ72. Daarna laat ze nog een keer van zich horen in de groep The River Cry. Dan verschijnen er in 2014 en 2016 een epee en een 7” onder haar eigen naam, waarop ze ook zang, gitaar, synthesizer en piano brengt. Nu is dan eindelijk haal volwaardige debuutalbum Colt een feit, uitgebracht op het prestigieuze Sacred Bones label. Hierop laat ze 8 uiterst fragiele composities horen, die hoofdzakelijk bestaan uit haar minimale pianospel en etherische zang. Dat lardeert ze her en der met subtiele elektronica en orkestraties, waarmee ze op dromerige wijze glans geeft aan haar prachtmuziek. Het levert een atmosferische mix van droompop, ambient en downtempo elektronica op, die je bepaald niet onberoerd laten. Liefhebbers van Marissa Nadler, Trespassers William, Grouper, Julee Cruise en Lamb doen er goed aan deze overrompelende en dikwijls narcotiserende beauty eens te beluisteren. Wat een geweldig droomdebuut!
Young Widows – Decayed: Ten Years Of Cities, Wounds, Lightness, And Pain (cd, Temporary Residence Ltd. / Konkurrent)
Young Widows wordt in 2006 opgericht in de ultieme gitaarstad Louisville (Slint, Rodan, Crain, Shipping News, The For Carnation, June Of 44, King’s Daughters & Sons), door leden uit onder meer Breather Resist. Vanaf de start laten ze een opwindende of zeg maar gerust verslavende mix van noise en postrock, waarvoor dikwijls maar weinig middelen voor nodig zijn. Namen als The Birthday Party, The Stooges, Unsane, Crain, Godheadsilo, Pixies, Queens Of The Stoneage, Unwound, Nirvana, Shellac en Jesus Lizard duiken daarbij nog wel eens op te referentie. Maar dit ligt vooral aan mijzelf. De groep bestaat tegenwoordig uit zanger/gitarist Evan Patterson, drummer Jeremy McMonigle en bassist Nick Thieneman. Na 4 geweldige albums komen ze nu met Decayed: Ten Years Of Cities, Wounds, Lightness, And Pain. Dit is zoals de titel wellicht al een beetje doet vermoeden een compilatie album. Niet van hun vier reguliere werken, maar van de vele mini’s die ze hebben uitgebracht. Daar zitten ook de nummers van hun splitalbums met Coliseum, Melt-Banana, Bonnie ‘Prince’ Billy, Plows, My Disco en Pelican bij. Niet al hun mini’s zitten erbij, hetgeen vermoedelijk heeft te maken met de platenrechten. Toch mag je bepaald niet mopperen, want naast de 11 tracks van de miniaturen, die ze tussen 2006 en 2013 hebben uitgebracht, krijg je ook 4 tracks die nooit eerder zijn verschenen. Hier ook soms nog met de vorige drummer Geoff Paton. Dit levert een geweldige verzameling op met ijzersterke tracks, die bepaald niet onder doen voor hun albums.