In onfrisse tijden waar taugé de komkommer in een kwaad daglicht stelt, komen wij met goed te pruimen lijstjes uit het:
We luisterden naar: Sylvi Alli, Atrium Animae, Jóhann Jóhannsson, Kangding Ray, Planningtorock, Sanso-Xtro, Ryan Teague, Tindersticks, Amon Tobin, The Weeknd, Waka Flocka Flame, Braids, Juicy J / Lex Luger, Killer Mike, Bong, Nodzzz, Ventian Snares, Mountains, The Unthanks, David Sylvian, Autopsy, Morbid Angel, The Men, Boris en John Maus. En keken naar: La France, Touch Of Evil. En gingen naar: Stranded Horse.
Sylvi Alli – Vessel (cd, Vertical Pool)
Deze Amerikaanse zangeres en componiste maakt veelal een afwisselend geheel tussen duistere en etherische muziek. Dat is ook op haar vierde album (uit 2010 nog) het geval. Met diverse instrumenten waaronder piano, cello, gitaar en elektronica schept ze haar onaardse pracht, die het midden houdt tussen avant-garde, neoklassiek, ambient en experimentele muziek. Door haar afwisselende zang in combinatie met de muziek moet je wisselend denken aan Lisa Gerrard, Sheila Chandra, Diamanda Galas, Jarboe, Karin Höghielm, David Darling en SPK. Een biologerende beauty!
Luister Online bij YouTube:
Vessel (albumsnippers)
Atrium Animae – Dies Irae (cd, Projekt)
Af en toe steekt de vleermuis in me even de kop op en koop ik spontaan weer een duister neoklassiek werkje. Dit Italiaanse duo doet dat op heerlijk droefgeestige en fraaie wijze, met een heuse sopraan. Deze cd is uitermate geschikt voor fans van Arcana, Dead Can Dance, Stoa, Arvo Pärt, In The Nursery en Anchorage.
Luister Online bij YouTube:
Dies Irae (albumtrailer)
Jóhann Jóhannsson – The Miner’s Hymns (cd, 130701/Fat Cat)
In week 21 al door Bas eloquent omschreven nieuwe soundtrack van Jóhannsson. Het enige dat ik niet deel is dat zijn voorgaande werken te zoet en te voorspelbaar waren. Ook dat waren heerlijk tranentrekkers. Maar het is waar, deze is duisterder, meer diepgravend en meer droefgeestig, waarbij de strijker- en blaasinstrumenten samen met de drones en elektronica een niet alledaags geluid aan de dag leggen. Bijzonder mooi!
Luister Online:
The Miner’s Hymns (albumsnippers)
Kangding Ray – OR (cd, Raster-Noton)
De Franse artiest David Letellier woont tegenwoordig in Berlijn waar hij zijn elektronica de vrije loop laat. Op zijn derde album gaat hij gewoon verder waar hij de vorige keer is gebleven. Het is bij hem eigenlijk geen “or” maar “and/or”, want hij combineert vele stijlen in zijn elektronische muziek. Het is in feite een gruizige en ritmische mix van techno, idm, glitch en dubstep. Hierbij flirt hij regelmatig met de popmuziek, waarbij zelfs de zang niet ontbreekt, hier gebracht door enkele gasten. Ben Frost doet nog mee op de toetsen. Wederom brengt hij een fraai en uniek geluid ten gehore.
Luister Online bij Soundcloud:
OR (preview)
Planningtorock – W (cd, Rostron/DFA)
5 jaar heeft het geduurd voor Janine Rostron met haar volgende album komt. Deze Britse heeft net als vele andere elektronicaspecialisten het creatieve Berlijn opgezocht. Tussendoor heeft ze vorig jaar nog wel met The Knife en Mt Sims het wonderlijke album Tomorrow, In A Year gemaakt. Met haar nieuwe cd maakt ze wel duidelijk wie er verantwoordelijk was voor alle bevreemdende elementen op dat album. Ze brengt een niet gangbare mix van elektronica, avant-garde, Barokke neoklassiek en rock ten gehore, die ergens tussen Fever Ray en The Residents uitkomt. Dat is niet alleen heel intrigerend en beklijvend maar ook nog eens heel erg mooi.
DOORWAY
PLANNINGTOROCK | Myspace Music Videos
Sanso-Xtro – Fountain Fountain Joyous Mountain (cd, Digitalis Industries)
In week 9 kondigt Justin al de nieuwe fantastische lp aan. Voor de bling bling liefhebbers is deze nu ook op cd. De zes jaar wachten op nieuw materiaal zijn inderdaad zeer de moeite waard geweest. Waarschijnlijk is de verhuizing van Engeland naar Australië Melissa Agate niet in de koude kleren gaan zitten. Hoe dan ook krijg je wonderschone, bitterzoete en bovenal fragiele elektronische klanken, her en der aangevuld met jazz en krautrock elementen. Een soort breekbare en bovenal prachtige hybride van Múm, Amiina, Tape en Talk Talk.
Luister/kijk Online bij Vimeo:
Hello Night Crow
Ryan Teague – Causeway (cd, Sonic Pieces)
Nog een artiest die 5 jaar op zich heeft laten wachten. Het heeft niet eens zin de vorige release uitgebracht op het Type label van de Brit aan te halen, omdat hij 180 graden gedraaid is. Geen neoklassiek meer, maar serieus en virtuoos getokkel op diverse gitaren. Zijn nieuwste werk komt op het kleine, maar kwalitatief hoogwaardige Sonic Pieces uit. Hij brengt hier breekbare en tegelijk krachtige composities ten gehore, die klinken als een onvoorspelbare kruising van Steve Reich en John Fahey. Het is bezwerend, melancholisch en van een paradijselijke pracht.
Luister Online bij Soundcloud:
Causeway (album)
Tindersticks – Claire Denis Film Scores 1996-2009 (5cd+boek, Constellation)
Ik ben gek op soundtracks en fan van de Tindersticks, dus een combinatie van beide klinkt altijd als muziek in de oren. Ik trek ook de gladdere soundtracks wel, maar daar heb ik de Tindersticks op hun eerder uitgebrachte Nénette Et Boni en Trouble Every Day niet eens op kunnen betrappen. Het enige dat vaak ontbreekt is dat gecroon van zanger Stuart A. Staples. Deze prachtig vormgegeven verzamelaar van 5 cd’s bevat ook die twee soundtracks naast nog 4 andere. Misschien niet de muziek die je direct koppelt aan de Tindersticks, maar wat geeft dat als je zoveel ontroerende schoonheid in een schitterende box hebt?
Luister Online bij Soundcloud:
Claire Denis Film Scores 1996-2009 (albumsampler)
Amon Tobin – Isam (cd+boek, Ninja Tune)
De samplemeester is terug met een nieuw album. Na Foley Room uit 2007 heeft Tobin niet stilgezeten overigens. Hij heeft nog een digitale release uitgebracht en is druk in de weer geweest met zijn hip hop project Two Fingers. Nu is er dan eindelijk weer eens een heus album van hemzelf. Het is zijn meest intense werk geworden tot nu toe, vol vernuftige elektronische vondsten, elektro-akoestische muziek, noise en uiteenlopende beats. Er wordt nu ook met enige regelmaat gezongen, hetgeen prima past bij zijn meer songgerichte stukken. Alles is gehuld in een filmisch, mysterieus sfeertje. De gelimiteerde cd steekt in een prachtig boekwerk (10”x7”) vol schitterende natuurfoto’s van Tessa Farmer. Een regelrecht meesterwerk!
Luister Online:
Isam (album)
The Weeknd – House Of Balloons (gratis download, Eigen Beheer)
Dit onderwerp is al vaker aangesneden, maar enkel downloads daar heb ik meestal weinig mee. Zie deze voorlopige download dan maar als vooraankondiging voor de “echte” uitgave. Alleen vond ik deze release te bijzonder en te goed om onvermeld te laten; en nee ik ben niet de eerste die hierover rept. Het is het project rond de Canadese r&b zanger Abel Tesfaye, die hier naast r&b ook dubsteb, new wave, hip hop, pop en sample gestuurde elektronica inzet om hun bevreemdende mix te fabriceren. Zang en rap, sfeervol en dansbaar, mysterieus en toegankelijk, groots en minimaal, ja The Weeknd heeft het allemaal. Denk aan een cocktail van AR Kane, James Blake, Burial, Kanye West, The xx en Siouxsie & The Banshees. Zwart en wit in warme, kleurrijke harmonie.
Download:
House Of Balloons
Stranded Horse @ Ass-crack Stage-hack, 03-06-2011, Havenkwartier Deventer
Afgelopen vrijdag is er weer een nieuwe aflevering van Ass-crack Stage-hack. Hier kan in principe alles wat met het podium te maken heeft langs komen, maar meestal zijn het aan esc.rec. gelieerde dan wel verwante artiesten die er muziek komen maken. Deze vrijdag is het een complete avond van 18:00 – 00:30. Het begint al goed met een verrukkelijk diner van Goestingjockey Jean Klare. Parallel daaraan start het andere onderdeel van de avond, namelijk deel 2 van The Diamond Exchange. Dat is een startende serie waarbij twee DJ’s dan wel muziekfans elkaar uitdagen en prikkelen om zo één lopende set te maken. Deze avond mocht ik het opnemen tegen Fokko Jan Dijksterhuis, die net als ik besmet is met het muziekvirus en redelijk in dezelfde muziekhoek zit. Leuk om te doen en hopelijk interessant genoeg voor het publiek, die we trakteren op Hongaarse en Turkse folk tot new wave en allesverzengende noise. Om 21:30 wordt de set een uur onderbroken voor het optreden van Stranded Horse, die eerder dit jaar met de nieuwe cd Humbling Tides komt. Dit is het nieuwe vehikel van Yann Tambour (Encre, Thee Stranded Horse) om zijn singer-songwritertalenten te tonen. Hij doet dat met zang, akoestische gitaar en zijn nieuwe liefde de kora, waarvan hij 2 kleinere exemplaren heeft meegenomen. Hij opent op indrukwekkende wijze door met zijn
ene hand de gitaar en met zijn andere hand de kora te bedienen. Hij is een ware virtuoos op de kora geworden en tovert er de meest wonderlijke geluiden uit. Veel mensen worden door de hypnotiserende klanken en de hitte ietwat stil en slaperig, maar toch weet Yann te overtuigen. Hierna weer het vervolg van de DJ-set. Kortom, een zeer geslaagde en complete avond!
Waka Flocka Flame – DuFlocka Rant (10 Toes Down) [mixtape] De zoveelste mixtape van Waka Flocka is veelal een herhaling van zetten maar die formule van opgefokte beats doorzeeft met kogelschoten en een niet zo bijzondere rapper met tonnen charisma, is verre van uitgewerkt. Met maar liefst 5 nummers met Bricksquad maatje Gucci Mane kun je ook lastig de fout in gaan. Vooral ‘Mud Music’ met naast Gucci Mane ook Tity Boi op die mic, gaat kneiterhard en mag de boeken in als een van de betere Waka tracks van 2011.
Braids – Native Speaker [Kanine] Ik hou niet zo van zangeressen. Ligt aan mij hoor. Ik ben meer van de rasp en de mannensnik dan van de lief en de zucht. Uitzonderingen daar gelaten, hoi Joanna. Maar Braids heeft zo’n zangeres die onmisbaar is voor het soort muziek dat ze maken. Braids is gespecialiseerd in lange trips door pop, motorik en minimalism. De vrouwenstem acteert hier als een vlinder die zijn weg zoekt door een donker bos, soms wild fladderend dan weer sereen langs je oren scherend. Je hoeft alleen maar de epische opener ‘Lemonade’ te luisteren, ben je dan nog niet om dan zitten we niet op dezelfde lijn vandaag, misschien morgen weer.
Juicy J / Lex Luger – Rubba Band Business 2 [mixtape] Ik heb zo’n idee dat Southern rap veteraan Juicy J na het winnen van zijn Grammy als lid van Three Six Mafia, alleen nog maar doet wat hij echt leuk vind. Beetje hangen, sizzurp sippen, wiet roken en aan de lopende band nummers opnemen die Lex Luger vervolgens van beats voorziet. Op Rubba Band Business 1 en dit tweede deel doet Juicy geen concessies aan populariteit. Dit is rauw en onversneden underground hiphop. Maar vooral met die Southern jus die alleen Juicy heeft.
Killer Mike – Pl3dge [mixtape] Killer Mike was hard op weg de eeuwige belofte die het maar niet kon waarmaken te worden. Ooit beste vriendjes met Big Boi’s Dungeon Family, nu in het kamp van T.I., brengt hij eindelijk iets uit dat die belofte compleet verzilvert. Mike is de missende link tussen Ice Cube en Big Boi en een van de beste rappers van dit moment. Punt.
Bong – Beyond Ancient Space (cd, Rituals, 2011)
Ondanks meer dan twintig releases in de afgelopen vier jaar en onder meer een overdonderd optreden op Roadburn in 2010 wordt het Engelse Bong nog steeds niet echt gezien als een factor om rekening mee te houden in de doom/drone scene. De enige reden die ik daarvoor kan bedenken is dat Bong de essentie van deze twee sinistere muzikale genres tot op het bot weet te strippen en daardoor veel vergt van de luisteraar. Dit laatste studioalbum is daar ook weer een mooi voorbeeld van; drie nummers in tachtig minuten, geen edits of overdubs en een rauw live geluid waarin de loodzware gitaren en ultra trage ritmes als volgeladen vrachtwagens op je afkomen. Raak je niet betovert dan zal Beyond Ancient Space een lange en monotone zit worden, ondanks de invloeden uit de jaren zestig acidrock.
Nodzzz – Innings (cd, Woodsist, 2011)
Het strandweer mag dan wel weer snel voorbij zijn, met deze plaat haal je vanzelf weer het zonnetje in huis. Nodzzz maakt zeer luchtige en vrolijke indiesurfpunk nummers, met als overige kenmerken kort en meezingbaar. Een beetje meeliftend op het succes van Wavves, maar met minder whitetrash vibes en bovendien weinig lo-fi. Dat laatste moet men relatief zien, natuurlijk. Over de houdbaarheid van dit plaatje valt te twisten, en toch zou Innings zo maar de zomer een stukje langer kunnen laten duren.
Venetian Snares – Cubist Reggae (12”, Planet Mu, 2011)
Eens een keer geen breakcore van de Canadees Aaron Funk, koning van de digitale hardcore. Op deze ep vinden we vier tracks met samples die hun oorsprong vinden in de reggaemuziek maar uiteraard wel de Venetian Snares-makeover krijgen. Er blijft weinig over van de zware bassen en reverb wanneer deze door de mangel worden gehaald, enthousiast als een knutselende peuter. Agressief – de muziek van Funk doorgaans kenmerkend – wordt het nergens. Na een wat magere periode laat hij nu weer zien dat hij in staat is om minuscule stukjes op de gekste plekken te plakken zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Wellicht een voorbode voor meer goeds.
Mountains – Air Museum (cd, Thrill Jockey, 2011)
De conclusie van het verhaal over deze plaat, dat Sietse vorige week typte, kan ik alleen maar beamen. Na ietwat moeilijke platen van dit New Yorkse duo komt de samensmelting van drones, folk en elektronica nu eindelijk volledig tot wasdom. Het mag geen geheim zijn dat de zogenaamde “revival” (of laten we zeggen het toenemende gebruik) van krautrock en vintage synthesizers in hedendaagse muziek mij behoorlijk aanspreekt. En laat Mountains dat nu ook net doen met Air Museum. Dat geeft het experimentele geluid een heerlijk warm en hypnotiserend randje mee.
The Unthanks – Last Uitzonderingen daargelaten heb ik met Britse folk lang niet zoveel als met Amerikaanse. Verrassend genoeg lukt het The Unthanks me dit keer te overtuigen, de vorige platen van Rachel & co. deden me nul komma niks, maar Last heeft een paar heel fraaie liedjes, met typische Engelse titels als My Laddie Sits Ower Late Up en Canny Hobbie Elliot. Maar het mooiste nummer is de weelderig gearrangeerde titeltrack, en dat weten ze zelf ook, er volgt zelfs nog een reprise.
La France (Serge Bozon)
Heb net Salinger's fantastische Nine Stories uit, en daar past deze film wel bij. Een van de meest merkwaardige oorlogsfilms die ik ooit heb gezien. Oorlogshandelingen totaal afwezig. Sterker nog, de soldaten lijken al tientallen jaren doelloos rond te dwalen, in een eindeloze poging om hun Eerste Wereldoorlog-trauma's te verwerken, of althans, een poging te doen de gruwelen een plaats te geven, door ze te verpakken in verhalen en liedjes. Niettemin krijg je die pijn er natuurlijk niet uit (en daardoor moest ik aan de post-war-depressies van Salinger denken). Bij het door eindeloze blauw-groene mistige boslandschappen trekkende groepje voegt zich een vrouw, Sylvie Testud, in Jeanne d'Arc-vermomming. Lang lijkt het erop dat ze de hele film níet door de mand zal vallen, wat ik wel passend had gevonden bij de magisch-realistische sfeer. Te afgestompt om nog op te merken dat ze een vrouw is, zelfs als je haar wonden dept. Een ander voorbeeldje van de fraaie vervreemding zit al in de eerste scène, als de vrouw vanaf een heuvel bij haar huis in de verte staart. Hopend dat ze het honderd kilometers verre front als in een wonder zou kunnen zien. Dan volgt er slecht nieuws en begint ze aan haar tocht. Het groepje soldaten neemt haar na aanvankelijke aarzeling (en een kapotgeschoten hand) op, al zeggen ze dat ze nooit écht een van hen zal kunnen worden. Ze zingt of speelt dan ook nergens mee in de muzikale intermezzi. Want jawel, tot vier keer toe komen de zelfgebouwde instrumenten (zelfs een piano!) uit het niets tevoorschijn en spelen de mannen een soort psychedelische sixties-folk, en waarom ook niet. Elke keer wordt (de variatie op hetzelfde liedje) mooier en treuriger. Bizarre en vrij geslaagde film dus, al vind ik het laatste kwartier wat te concreet; regisseur Serge Bozon mist een mooie kans op een open einde, om te besluiten (in omgekeerde volgorde) met een mededeling in tekst, een wat misplaatste seksscène (wellicht als teken van herwonnen levensvreugde) en het uitspreken van een naam, die we als kijker al geraden hadden.
David Sylvian Died In The Wool | Manafon Variations
Zoals de titel al aangeeft geen echt nieuw album, maar evengoed toch zeer de moeite waard. Er staan een paar nummers op die niet van Manafon komen, zoals het prachtige A Certain Slant of Light (wat in gestripte vorm eerder te downloaden was). Veel strijkers, denk bijvoorbeeld aan Rijoyi Ikeda's arrangementen op The Good Son Vs The Only Daughter (The Blemish Remixes). Over het algemeen is Died In The Wool meer herarrangeren en minder remixen. Ook ligt het vaak net iets makkelijker in het gehoor dan Manafon zelf (meer aangekleed), hoewel het nergens echt glad wordt zoals vroeger wel eens gebeurde bij Sylvian. Het fraaie doosje bevat nog een bonusschijfje met muziek voor een installatie, wat meer in de stijl van When Loud Weather Buffeted Naoshima ligt.
Autopsy Macabre Eternal
Morbid Angel Illud Divinum Insanus
Twee comebacks van klassieke death metalbands. Autopsy is echt uit elkaar geweest al die jaren maar er was natuurlijk Abscess. Hoewel Reifert en Coralles daar samen inzaten en de laatste bassist inmiddels in Autopsy zit is dit toch a different beast. En een beest is het. De eerste indruk was van een wat cleane productie, maar uiteindelijk is er toch niks mis mee. Gewoon ouwerwetse onbehouwen waanzin, zoals de vertrouwde gitaarsolo's als gierende deliria en al even uitzinnige grunts. Houvast heb je aan de lekker lompe en toch soepele ritmesectie. De onmenselijke thema's ten spijt klinkt de band heerlijk menselijk. Morbid Angel klonk altijd al wat mechanischer. Je mag niet op het uiterlijk afgaan, maar de promofoto deed het ergste vrezen. Dat latex van de teruggekeerde David Vincent blijkt echter precies wat je verwacht: industrial invloeden. Van Laibach waren de heren nooit vies, maar fuckin' Rammstein (Destructos VS the Earth)? Of Marilyn Manson (Radikult)? Zelfs een meer gangbaar Morbid Angel nummmer als Nevermore wordt vernaggeld door een suf koortje. Dat Trey een hardcore gamer is weten we allemaal maar het duidelijk door computerspelmuziek beïnvloede Profundis – Mea Culpa legt het dan toch ook af tegen de 8-bit techdeath van Norrin Radd. Van mij mag Tucker weer terug en Vincent lekker terug naar z'n Jen/styliste en daar andermans oren en genitaliën geselen.
The Men – Leave Home (Sacred Bones, 2011)
Het duurt een paar minuten, maar dan heb je ook wat, meer bepaald … melodische noise rock? En hoe! Het tweede nummer doet er zo’n drie minuten over om No Age in de kleuterklas te zetten, en dan is Leave Home eigenlijk nog maar net begonnen. The Men komen niet helemaal uit het niets aanvliegen, met wat cassettes, LP’s en singeltjes al op hun naam. Was dat even balen toen Drunkdriver uit elkaar moest vanwege een schandaal. Werden hun ouwe platen vol slopende opgeblazen rock ook meteen raar om naar te luisteren, net zoals het nu nog onmogelijk is om naar een wrestling match van Chris Benoit te kijken. Gelukkig hebben The Men ook daar aan gedacht. De langzame, veel te heavy gitaarmanie met brullende vocalen komt een paar nummers lang aandrijven. Wie had dat ooit verwacht toen het album begon met een paar minuten weifelende noises, à la Unwound’s Leaves… Het hele album is onvoorspelbaar en vol leven. Een echte doorbraak. Op CD, LP, of digitaal bij iTunes je hard verdiende dole money meer dan waard.
Boris – Heavy Rocks (Sargent House, 2011)
Bondige stukjes, nee dat versta ik wel! Boris – New Album: kut, Boris – Attention Please: sterf, Boris – Heavy Rocks? …mwaaa. Ahh, het is alles bij elkaar niet héél erg slecht, en misschien zelfs beter dan welke editie van Smile dan ook, maar Boris heeft ondertussen zoveel krediet verloren dat ‘aardig’ al snel regelrechte afwijzing betekent. Na de J-pop van New Album, en de zogenaamde shoegaze van Attention Please is dit hun ‘traditionele’ rock album. De meest nummers klinken plichtmatig en verwaterd, maar hier en daar zijn toch wat hoopvolle momenten te bewonderen. Zoek niet verder dan het 12 minuten durende Missing Pieces, dat langzaam aanzwelt, ons eindelijk de echte heavy Boris laat horen, en alles verwoest met die goeie ouwe Jesus & Mary Stofzuiger. Of ze die ook meenemen bij de komende show op 17 juni in 013 Tilburg? Zo niet, dan kunnen we altijd een straatje verder bij de Weemoed met ons verdriet terecht.
John Maus – We Must Become The Pitiless Censors Of Ourselves (Ribbon Records, 2011)
Cop Killer. Let’s kill them cops tonite. Wat een hit, wat een hit. Waar op zijn vorige album Love is Real, uit 2007 alweer, Rights for Gays de rol van never-been hitsingle vervult, is dat hier het merkwaardige anthem waar de pliese, de popo alsook de wout, smeris, en juut niet heel erg blij van zal worden. Een Round and Round voor de zelfkant van de maatschappij. Eigenlijk is het hele album een erg sterkte verzameling doorgesnoven 80’s synthpop. Zoals geamuseerde en ietwat verbijsterde bezoekers van Incubated 07 zullen beamen is John Maus een redelijk markant figuur, vol eigenzinnige passie waar hij in een voorbije tijd een enkeltje Vrederust voor had verdiend. Even over wat cheesy 80’s wave heen zingen klinkt zo eenvoudig, maar hoe vaak hebben we soortgelijke projecten niet de mist in zien gaan? Zelfs een Ariel Pink had per plaat een slagingspercentage van zo’n 50%. Met de 11 nummers van Pitiless… is de quality control nog goed in de hand te houden, en zo wordt het vrij lastig om hier gaten in te schieten. Rock on!
Touch of Evil (Orson Welles, 1958)
Dit is de gerestaureerde editie, zorgvuldig opgebouwd om te voldoen aan de visie van Orson Welles, nadat de studio er gehakt van gemaakt had. De openingsscene is terecht iconisch. Een man plaatst een bom in een auto, die vervolgens door een grensstadje heen rijdt, en in één continue shot steeds gevaarlijk dichtbij hoofdpersonen Heston (als Mexicaan!) en Leigh komt. Wat vooral opvalt bij het opnieuw zien van Welles’ klassieke noir is hoe volledig verknipt en gestoord deze film is. De bizarre performance van fat fuck (mogelijk ‘aangedikt’) Orson Welles als mompelende police captain is zijn tijd ver vooruit. De uitgesproken boeven zijn cartoonish, de moordzaak raakt vergeten, en dan wordt de film opeens enorm intens met de ontvoering van Leigh. Vooral indrukwekkend is de manier waarop muziek is ingezet als trigger. Elke keer dat de eindeloze, blèrende rock ’n roll voorbij komt wordt de sfeer grimmiger, tot aan de beruchte ‘I want to watch’ scene. Geweldig. Touch of Evil is een zweterige, verwarde nachtmerrie, en ongetwijfeld een blijvende bron van inspiratie voor ene David Lynch.