Dumoulin stapt af, Kruijswijk valt, Verstappen crasht, Oranje stelt weer teleur, Simons doet terecht aangifte en Typhoon wordt onterecht aangehouden. Wat wel als muziek in de oren klinkt zijn onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Michel Banabila, James Blake, Case Yonkhear, Chapelier Fou, Sandy Denny, 18+, Mourn, Christine Ott, Refugees For Refugees, Dag Rosenqvist, Daniela Savoldi, Stafrænn Hákon, William Tyler, Whitney, Wild Palms, Xeno & Oaklander, Yellow6, Cornelis Vreeswijk en Mark Korven.
Jan Willem
Michel Banabila – Early Works/ Things Popping Up From The Past (cd, Bureau B)
De toonaangevende, in Amsterdam geboren componist/producer Michel Banabila, die al jaren vanuit Rotterdam opereert, start zijn muzikale carrière al in 1983. Dat zijn in eerste instantie releases met elektronische experimenten, drones, neoklassiek en avant-garde. Daarna duikt hij op in Chi met experimentele ambient, het geroemde en baanbrekende crossoverproject East Meets West met broeierige wereldmuziek, de downtempo ambientformatie Byzantium en als gast bij de trip hop groep Flying Dutchman. In samenwerkingsverband is hij onder meer te horen naast Zenial, Yasar Saka, Hannes Vennik, Scanner, Radboud Mens, Philippe Petit, Mete Erker, Machinefabiek en niet in de laatste plaats Eric Vloeimans. Met deze fantastische trompettist wint hij met het derde deel uit zijn zogeheten “VoizNoiz – Urban Soundscapes”-serie zelfs een Edison Jazz Award. Van vele markten thuis, eveneens dans-, film- en theaterproducties schrijft hij op zijn naam, en een voorbeeld voor velen. Wat hij ook maakt, altijd staat het nieuwsgierige onderzoek naar verbindingen tussen mens, materie en plaatst voorop. De laatste paar jaren brengt hij voornamelijk experimentele, elektronische muziek uit, zoals eigenlijk in zijn beginperiode maar dan anders. Zijn muziek bevat altijd een bevreemdende, bijzondere atmosfeer, die ook Hector Zazou zo uniek heeft gemaakt. In die orde van grote moet je Banabila ook plaatsen. Af en toe is het goed om terug te blikken. Veel van zijn eerste muziek is op cassettes, vinyl of gelimiteerde cd’s uitgebracht. Het heruitgave label bij uitstek, Bureau B, die al releases van Cluster, Faust, Roedelius, Moebius, Asmus Tietchens en Kreidler (weer) het licht hebben laten zien, brengt nu zijn Early Works/ Things Popping Up From The Past uit. Dit overzichtswerk bevat stukken uit zijn beginperiode, zoals van zijn albums Des Traces Retrouvées I en III en The Lost Drones Tapes, alsmede vier niet eerder uitgegeven stukken. In totaal krijg je 11 tracks, die ook nu nog staan als een modern huis en afwisselend drones, ambient, neoklassiek, minimal music en experimentele elektronica laten horen. Het is een prachtige ontdekkingstocht door zijn vroegere werk geworden en waarvan je enkel hoopt dat er nog meer van zal verschijnen.
James Blake – The Clour In Anything (cd, Polydor)
James Blake is in 2010 direct wereldwijd bekend door zijn Feist cover “Limit To Your Love”. Het gelijknamige debuut dat een jaar erna volgt mag er ook wezen. Zijn breekbare, hoge wiebelzang, de r&b, soul en dubstep invloeden en de licht mysterieuze atmosfeer missen hun uitwerking niet. Het komt wel over als een sterk singleverzamelaar. Zijn tweede worp Overgrown (2013) is veel consistenter maar mist een beetje de verrassing, pieken en dalen, van het eerste album. Neemt niet weg dat het een fantastische plaat is, die constant op een hoog niveau zit en aantoont wat voor een unicum hij is. Antony & The Johnsons meets Bon Iver meets The Weeknd meets Forest Sword, zoiets. Dan is er plots nummer 3 The Colour In Anything met daarop 17 nieuwe tracks die gewoon 76 minuten duren. BAM! Frank Ocean, Rick Rubin en Justin Vernon (Bon Iver) hebben bijdragen geleverd op het productionele vlak en in “I Need A Forest Fire” is Bon Iver ook te horen. Het levert prachtig, breekbare en soulvolle muziek op, die je uit duizenden herkent als die van James Blake. Hij brengt wel meer variatie aan in de muziek en ook meer bevreemdende elementen, waardoor deze er absoluut meer uitspringt dan de voorganger. En eigenlijk in alle opzichten beter, hetgeen knap is gezien het hoge niveau waarop hij toch al opereert. Hij blijft een bijzondere parel in de buitencategorie van de popmuziek. De fans weten genoeg.
Case Yonkhear – Echoes (cd, Case Yonkhear)
Als je Kees Jonkheer heet is een Engels alias al gauw gevonden in Case Yonkhear. Toch kennen anderen Jonkheer wellicht nog als organisator van de huiskamerconcertserie Live In The Livingroom of als bandlid van The Ponems en Sheffield Sunday. In 2011 komt hij met zijn debuut Soul Cream Head Shake als Case Yonkhear. Hierop is goed te horen dat hij sterke songs kan schrijven. De muziek is geënt op de jaren 70, maar daar geeft Jonkheer (zang, piano, gitaar, bas) wel zijn eigen draai aan mede door de fijne invulling op de piano. Dit recept verbetert hij op Off The Grid (2013), waar hij met name vocaal gezien hoger scoort. Dat geldt al helemaal voor zijn derde worp Echoes. De titel slaat wellicht weer op de muziek uit het verleden, die nog altijd doorechoot in zijn muziek. Maar ook hier weet Jonkheer er een eigen en bovenal gevarieerd feestje van te maken. Het geheel is opgenomen in New York. Daarbij mag hij rekenen op uitstekende gasten op gitaar, bas en drums. Jonkheer roert in de soep van het verleden onder meer door The Triffids, Talking Heads, Level 42 en Supertramp, maar serveert het uit op originele, moderne borden. Hierdoor krijg je frisse muziek waarbij het toch heerlijk nostalgisch wegdromen is. Sterk album!
Chapelier Fou – Kalia (mcd, Ici D’Ailleur)
Achter Chapelier Fou gaat de Fransman Louis Warynski schuil, die hiermee al zo’n 5 mini’s en de 3 cd’s 613 (2010), Invisible (2012) en Delta (2014) heeft gemaakt. Wat zijn muziek eigenlijk altijd typeert is die enorme speelsheid en vele subtiele ingrediënten. Hij brengt op die manier zowel complexe als frivole mixen van IDM, neoklassiek, electro, minimal music en allerhande experimenten eenvoudig en op pakkende wijze aan de man. Zijn nieuwste album Kalia, weer eens een mini van 9 tracks en een lengte van krap 22 minuten, is de soundtrack van de digitale kunstinstallatie Les Métamorphoses De Mr. Kalia van het kunstenaarscollectief Lab212. De wereldwijd vertoonde expositie gaat over verschillende vormen van metamorfose. Chapelier Fou brengt korte tracks van 2-2,5 minuut vol met de hierboven genoemde muziek stijlen, her en der nog aangevuld met Afrikaanse en Oost-Europese elementen. Hij laat net als de installatie steeds een andere gezicht zien, waardoor het de ene keer vooral uit minimal music en neoklassiek bestaat en op andere momenten weer puur IDM is. En soms maakt hij er weer wonderlijke combinaties van. De speelse en rijk gedetailleerde manier van muziek maken blijft daarbij gehandhaafd, waardoor het helemaal in zijn straatje past. Denk aan een smaakvolle mengelmoes van Yann Tiersen, Aphex Twin, Carlo Fashion, Boards Of Canada, Jean-Philippe Goude, Beaumont Hannant en Pierre Bastien. Een innemend en groots kleinood.
Sandy Denny – I’ve Always Kept A Unicorn (2cd, Island)
Alexandra Elene MacLean Denny (1947-1978), beter bekend als Sandy Denny is een ware Britse folkheldin, al heeft ze het zelf nooit helemaal mee mogen maken wat voor een ontzaglijke invloed ze heeft gehad. Ze heeft nog meer betekent voor de Britse folk dan bijvoorbeeld Nick Drake. Haar stem is er één om in te lijsten, hetgeen ze zowel solo als bij Fairport Convention, Fotheringay, The Bunch en met The Stawbs heeft laten horen. Helaas is ze vroegtijdig door een val van een trap, in kennelijke staat, overleden. Mocht je een paar gouden grepen willen doen uit haar oeuvre dan raad ik Liege & Lief van Fairport Convention en haar compilatie No More Sad Refrains aan. En niet in de laatste plaats haar zojuist verschenen I’ve Always Kept A Unicorn met als ondertitel “The Acoustic Sany Denny”. Twee schijven met 40 songs, die inderdaad akoestisch uitgevoerd zijn. Het betreft demo’s, akoestische versies, enkele live uitvoeringen, twee John Peel sessies (!) en niet eerder uitgebrachte songs. De kwaliteit ervan is ontzettend goed. Nog altijd krijg ik bergen kippenvel van veel van haar muziek; zo ontzettend mooi en tijdloos. Er staat ook een hele mooie uitvoering van Jackson C. Frank’s “Milk And Honey” op, maar sowieso ga je van hoogtepunt naar hoogtepunt. Een prachtig overzichtsdocument uit haar toch al zo schitterende nalatenschap. Hieronder wat voorbeelden van haar muziek, waarvan dikwijls andere versies op de cd staan.
18+ – Collect (cd, Houndstooth)
Met hun studiodebuut Trust gooi de Amerikaanse muzikanten Samia Mirza en Justin Swinburne, beide afgestudeerd aan de kunstacademie, hoge ogen. In eerste instantie brengen ze zonder hun identiteit bloot te geven mp3’s in eigen beheer uit. Het voortreffelijke debuut komt op het klasselabel Houndstooth uit. De muziek die ze brengen is een mysterieuze mix van r&b, trip hop, dubstep en glitch waarbij ze op bezwerende wijze hun toch wel 18 plus teksten voordragen en zingen. Op Collect gaan ze daar gewoon mee verder. Dertien nieuwe tracks vol met de betere smerigheid in een experimenteel, maar zwoel r&b lijstje ondergebracht. Denk aan een eigenzinnige kruisbestuiving Passarella Death Squad, Tricky, Cat’s Eyes, The xx, Holy Other, Zan Lyons en The Weeknd. Een beetje vreemd, maar wel erg lekker.
Mourn – Ha, Ha, He. (cd, Captured Tracks / Konkurrent)
Begin vorig jaar debuteert de jonge Spaanse band Mourn met hun gelijknamige debuut, waarop ze lijken terug te grijpen op de betere indierock en noise uit de begin jaren 90. Bepaald niet hip, maar wel ontzettend goed, meeslepend en met een zekere urgentie. Korte nummers van 1,5 à 2,5 minuten lang, die pakkend en puntig zijn en voor een groot luistergenot zorgen, mede door de sterke Engelstalige zang. Ten tijde van het debuut zijn 3 leden 18 jaar en is de jongste (Leia) pas 15. Carla Pérez (zang, gitaar), Jazz Rodriguez Bueno (zang, gitaar), Leia Rodriguez (bas) en Antonius Postius (drums), keren nu terug met Ha, Ha, He.. Ze brengen weer 12 tracks van bij elkaar slechts 26 minuten, waarbij ze geen noot verkwisten. Gelukkig hebben ze ook niets aan hun heerlijke recept veranderd. Het is alsof je weer even wat decennia terug in de tijd gaat, zonder dat het gedateerd klinkt. Hun muziek doet denken aan een kruisbestuiving van Drive Like Jehu, Sebadoh, Pixies, Pinback, That Dog, The Ramones en vooral ook de vroegere PJ Harvey. Jonge honden die fris en gretig een hun heerlijk aanstekelijke gitaargeluid voor het voetlicht brengen. Ouderwets genieten geblazen!
Christine Ott – Only Silence Remains (cd, Gizeh)
De Franse componiste Christine Ott is een zeer getalenteerde pianiste en een virtuoos op de Ondes-Martenot. Dat heeft ze ook al bewezen op haar debuut Solitude Nomade (2009), waarop ook Yann Tiersen en Anne-Gaëlle Bisquay (Têtes Raides) acte de présence geven. Het is neoklassiek album waarop ook goed haar experimenteerdrift te horen is. Maar van Ott kan je van alles verwachten, van soundtracks en theaterstukken tot pop, rock en neoklassiek. Haar passie en nieuwsgierigheid zijn daarbij haar grootste drijfveren, wat er voor gezorgd heeft dat ze met uiteenlopende artiesten als Yann Tiersen, Radiohead, Tindersticks, Syd Matters, Die Anarchistische Abendunterhaltung, Raphelson, Noir Désir, Vénus, Oiseaux-Tempête en Foudre! Heeft gewerkt. Nu komt ze met haar tweede studioalbum Only Silence Remains. Ott (piano, Ondes-Martenot, harmonische buizen, buisklokken, harmonium, percussie, analoge synthesizer, zang) krijgt hulp op klavecimbel, contrabas, cello, vibrafoon, drums, soundscapes en eenmaal spoken word (Casey Brown). Ze brengt 8 stukken die ergens tussen minimal music, neoklassiek, pianomuziek en allerhande experimenten inzit. Het gaat van wonderschone melancholische melodieën naar intrigerende schetsachtige klanklandschappen of soms zelf kakofonische unheimische stukken. Middels samples weet ze er dikwijls nog een mysterieus tintje aan te geven. Het is subtiel en gevarieerd, spreekt tot de verbeelding en brengt spanning en schoonheid op unieke wijze. Christine Ott is een fenomeen. Ja hier kan je enkel stil van worden.
Refugees For Refugees – Amerli (cd, Muziekpublique / Xango Music Distribution)
Als er iets is dat ons allemaal kan verbinden is het wel muziek. Dat merk ik al jaren aan allerlei muziek uit verschillende landen die je intens kan raken zonder er een woord van te verstaan. De taal van de muziek is universeel en biedt schoonheid, troost, verbroedering en een thuisplek. In Nederland heb je het collectief R-chestra van voormalig asielzoekers uit verschillende landen, die samen muziek zijn gaan maken. Zelf zeggen ze hier cynisch over: “R-chestra ontroert U met muziek van de buurman waar U liever niet naast zou wonen.” Ik zou wel meerdere van die buurmannen/vrouwen willen, maar hun boodschap is duidelijk en dubbel. Ook onze zuiderburen hebben nu een dergelijk project Refugees For Refugees, dat een maatje groter is, want naast 18 muzikanten uit Irak, Pakistan, Syrië, Tibet en Afghanistan doen er ook 8 gasten mee uit België, Turkije en Armenië, waaronder Emre Gültekin (saz, zang), Nilgün Aksoy (zang) en Vardan Hovanissian (duduk). Als je dan ziet welke nationaliteiten er hier gebroederlijk naast elkaar staan, daar waar het in de landen van herkomst zelf soms helemaal niet mogelijk is, ben ik op voorhand al ontroerd. De enorme toestroom van mensen uit verschillende landen, want vluchtelingen vind ik eigenlijk maar een naar woord, naar Europa heeft schrijnende taferelen opgeleverd en de reacties vanuit de politiek en de diverse landen zijn ook bepaald niet om naar huis te schrijven. Hun cd Amerli, die vermoedelijk verwijst naar de Irakese plaats Amirli waar in 2007 vele doden en gewonden te betreuren vielen, brengen dit gezelschap een andere, positieve boodschap. De muzikale rijkdom die ze in hun land hebben gekend delen ze nu in hun nieuwe thuisland België met de rest van de wereld. Deze interculturele smeltkroes is het overtuigende bewijs dat het allemaal ook heel anders kan. En moet! Met 14 tracks, die samen ruim een uur duren, brengen ze één geluid naar buiten dat bij geen enkel land helemaal past en toch overal voor ontroering kan zorgen, waarbij afkomst, geloof , politieke voorkeur en kleur geen enkele rol spelen; zoals het altijd zou moeten zijn. Een breed internationaal instrumentarium samen met prachtige zang in diverse talen bouwt hier bruggen die z’n weerga niet kent. Klassiek geschoolde en volksmuzikanten die hier een universeel geluid produceren en een duw in de rug van de artistieke en algemene vrijheid vormen. En dat maakt dit ook zo uniek en wonderschoon. Muziekpublique schenkt een deel van de opbrengsten ook aan Globe Aroma en Synergie 14. Wat een weergaloze wereldplaat!
Dag Rosenqvist – elephant (cd, Dronarivm)
De Zweedse elektronicaspecialist Dag Rosenqvist leer ik kennen middels zijn project Jasper TX waarmee hij menig duister ambient/dronewerk heeft gemaakt. In 2012 stopt hij met het maken van muziek onder die naam en treedt hij met zijn eigen naam naar buiten en is tevens te horen in groepen als het neoklassieke From The Mouth Of The Sun (met Aaron Martin), het lof-fi noise The Silence Set (met Johan Gustavsson) en het pop/rock duo De La Mancha (met Jerker Lundh). Daarnaast werkt hij met Rutger Zuydervelt/Machinefabiek, Simon Scott, Matthew Collings, Bue Nordström en Mike Weis. Op zijn nieuwe cd elephant brengt hij een spannende mix van ambient, drones en elektro-akoestische muziek, waarbij hij een opvallende benadering van de muziek heeft. Hij brengt namelijk de ene keer zeer verstilde, fragiele muziek ten gehore en op andere momenten gewelddadig harde kakofonieën. “Als een olifant in een porseleinkast” is gezien de titels ook elders een uitdrukking. Helemaal dekt het de lading niet, want ik zou Rosenqvist hier niet bestempelen als iemand die ontactisch of ongevoelig omgaat met anderen. Het zijn eerder twee extreme emoties, die eigenlijk ook weer prima samengaan dan wel elkaar aanvullen. De olifant hier vertrapt zo nu en dan het breekbare porselein, om deze vervolgens met veel gevoel weer aaneen te lijmen. Hierdoor zijn de 6 tracks bloedstollend, overdonderend en dikwijls ook extreem mooi. In “Come Silence” krijgt hij nog hulp van cellist Aaron Martin (From The Mouth Of The Sun, The Cloisters) en saxofoniste Lisen Rylander Löve (Midaircondo, Seven Peace Orchestra, The Splendor). Wat een zinderend album! Hier moet je wel een heel dikke huid voor hebben wil deze je niet grijpen.
Daniela Savoldi – Trasformazioni (lp/digitaal, Daniela Savoldi / Five Roses Press)
Daniela Savoldi is een Italiaans-Braziliaanse celliste, die vanuit Italië opereert en het instrument al sinds haar tiende bespeelt. Ze heeft zowel live als in de studio als (gast)celliste gespeeld voor onder andere Muse, Le Luci Della Centrale Elettrica, Paolo Turci, Lorenzo Monguzzi, Le Man Avec Les Lunettes, Francesca Lago, Nada en meer. Vorig jaar komt ze met haar eerste solowerk, namelijk de digitale soundtrack Diamante. Een schitterend werk vol neoklassiek en minimal music, waaruit ook haar experimenteerdrift blijkt. Trasformazioni is haar eerste reguliere album. Hierop presenteert ze 6 stukken met een totale lengte van maar liefst 46 minuten. Ze opent meteen al heerlijk melancholisch. Sowieso speelt ze veel met emoties op dit album. Hierbij brengt ze hoofdzakelijk neoklassieke muziek ten gehore, maar flirt ze met pop, jazz en rock en experimenteert ze er lustig op los. Dat alles maakt het tot een zeer persoonlijk document, waarbij ze het midden houdt tussen David Darling, Tom Cora, Hildur Guðnadóttir, Julia Kent en Giacinto Scelsi. Een magistraal meeslepend en intrigerend prachtwerk.
Stafrænn Hákon – Eternal Horse (cd, Darla)
Van het één komt het ander. Zo ontdek ik door de prachtige release van Larus Sigurðsson eerder dit jaar dat er vorig jaar zo waar weer een nieuwe van Stafrænn Hákon is verschenen. Dit IJslandse project rond Ólafur Josephsson (gitaar, piano, orgel, programmering, percussie) is door de jaren heen van een DIY, lo-fi postrock/ambient project uitgegroeid tot een heuse band met een volle sound. Op Eternal Horse, het negende album, werkt hij naast Lárus Sigurðsson (gitaar, diverse akoestische instrumenten) samen met Árni Þór Árnason (bas), Magnús Freyr Gíslason (zang) en Róbert Runólfsson (drums). Daarnaast doen er diverse gasten mee op cello, drums, gitaar, piano, saxofoon, trombone, vibrafoon en zang. Opvallend is de gastzang van onze “eigen” Minco Eggersman (At The Close Of Every Day, The Spirit That Guides Us, ME) in 3 van de 9 tracks. Ze brengen hier een fijne, sfeervolle mix van postrock, ambient en poprock ten gehore, die zich ondanks de vollere en soms hardere sound dan voorheen niet echt met een andere band laat vergelijken. Het is gewoon weer één van die heerlijke unicums die uit de IJslandse geisers naar boven is komen borrelen. Een soort hybride van Sigur Rós, Explosions In The Sky en Red House Painters. Een geweldige toevoeging aan de toch al indrukwekkende discografie van deze groep.
William Tyler – Modern Country (cd, Merge / Konkurrent)
Gitarist William Armistead Tyler ken je wellicht niet van naam, maar als ik zeg dat hij bij Lambchop en The Silver Jews heeft gespeeld dan klinkt dat bekend in de oren. Inmiddels heeft hij ook alweer 4 soloplaten op z’n naam staan vol bluegrass, folk, altcountry en indierock. Tevens heeft hij gespeeld in en opgenomen met Hands Off Cuba, Candi Staton, Charlie Louvin, Bonnie ‘Prince’ Billy, Six Organs Of Admittance, Alastair Galbraith, Volker Zander en Hiss Golden Messenger. Een behoorlijke erelijst kan je gerust stellen. Op zijn nieuwste album Modern Country, de eerste die hij niet in zijn thuisplaats Nasville heeft opgenomen maar in Justin Vernon’s studio in Eau Claire, werkt deze bijzondere gitarist samen met multi-instrumentalist Phil Cook (Hiss Golden Messenger, Blind Boys Of Alabama), bassist Darin Gray (Tweedy, Jim O’Rourke, Brise-Glace, Dazzling Killmen, Yona-Kit) en percussionist Glenn Kotche (Wilco, Loose Fur, Sinister Luck Ensemble, The Minus 5). In prima gezelschap kortom. De instrumentale muziek mag er dan ook wezen. Van tot de verbeelding sprekende pastorale liedjes tot etherische folk en psychedelische rock. Allemaal zeer sfeervol, ook de meer complexe stukken. Hij vaart een koers die ergens tussen die van Richard Youngs, Alasdair Roberts, Jack Rose, Roy Montgomery en Steve Gunn inzit. Met name de stukken waarin de diverse lagen resoneren, zoals bijvoorbeeld in het schitterende “Gone Clear”, hoor je zijn virtuositeit en eigenzinnige manier van muziek componeren pas goed, hoewel ook veel op meer improvisatorische wijze tot stand te lijkt zijn gekomen. Innemend en intrigerend goed.
Whitney – Light Upon The Lake (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Whitney is de nieuwe groep van zanger/drummer Julien Ehrlich (ex-Unknown Mortal Orchestra) en gitarist Max Kakacek (Teenage Lovers), die samen ook al in Smith Westerns hebben gespeeld. Op hun debuut Light Upon The Lake werken ze met Josiah Marshall, Will Miller, Malcolm Brown, Tracy Chocteau, Charles Glanders en nog wat gasten, die voor een stemmige inkleuren zorgen met onder meer blaasinstrumenten en toetsen. Julien beschikt over een ietwat merkwaardige geknepen stem, maar als je die eenmaal omarmt merk je gelijk wat een melancholie, soul en tijdloosheid deze in zich heeft. De muziek daarbij put uit de jaren 60 en 70, waardoor je een instant nostalgisch gevoel krijgt. Muziek die je doet denken aan vroeger, maar die ook helemaal in het hier en nu past en zorgt voor bezinning. En dan is het stiekem gewoon best sensationeel en eigenzinnig wat ze hier laten horen.
Wild Palms – Live Together, Eat Each Other (cd, One Little Indian / Konkurrent)
Het heeft maar liefst 5 jaar geduurd eer die moeilijke tweede van Wild Palms er eindelijk is. In 2011 is hun prima debuut Until Spring, een titel die nu zo weer zou passen, verschenen. Hierop leunen ze sterk op de post-punk en rock. Maar voor Live Together, Eat Each Other hebben ze bewust de tijd genomen. Jeugdvrienden Lou Hill (zang), Gareth Jones (bas) en James Parish (drums) plus Darrell Hawkins (gitaar) zijn nu gaan werken aan een andere sound. Het geluid dat ze nu naar buiten brengen is veel soulvoller, waarbij Lou ook een tandje hoger is gaan zingen en zelfs een keer rapt. Daarnaast zijn ook indierock, post-punk, coldwave, trip hop en synthpop onderdeel van hun geluid. Het is dus allemaal veel rijker dan op hun debuut en eerlijk is eerlijk ook beter. De spontaniteit van het debuut ontbreekt hier een beetje, maar daar is zoveel kwaliteit voor teruggekomen dat het de lange pauze helemaal rechtvaardigt. Ook producer Liam Howe (Lana Del Rey, FKA Twigs) drukt nog een aardige elektronische stempel op het geheel, dat nu ergens tussen The xx, Madvillain, The Weeknd, Portishead, Beach House en TV On The Radio eindigt. Een ijzersterke terugkeer.
Xeno & Oaklander – Topiary (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Xeno & Oaklander is sinds 2004 het project van de Noorse Miss Liz Wendelbo (Liz & László, Xeno And Staccato) en de Amerikaan Sean McBride (Martial Canterel, Moravigine), die samen in New York wonen. Samen zijn ze sporadisch ook actief als Three To Forgotten. Het duo heeft al drie eerder albums en een handvol mini’s en singles uitgebracht. Hierop laten ze veelal een lekker opzwepende mix van synthpop, wave en minimal techno horen, die net zo futuristisch als gedateerd is. Maar die spanning daartussen zorgt voor een beklijvend en smaakvol geluid. Wendelbo zingt daarbij met haar prettig bitterzoete stem. Voor hun nieuwe cd Topiary zijn ze naar de beroemde Ckubhouse Studio, van Talking Heads en Tom Tom Club, getogen. De studio staat bekend om hun analoge synthesizersound. Dat is met oog op die tweedeling in hun eerdere werk wel aan hun besteed. Ook de albumtitel is op verkapte manier passend, want die verwijst naar de in een bepaalde vorm gesnoeide struiken, hetgeen zowel zeer klassiek is als complex en getuigend van vakmanschap. En dat is ook precies wat hier gebeurt: vintage synthesizer aangedikt met complexe, maar mooie lagen. De ene keer pakt dat heel spacy of psychedelisch uit en op andere momenten waan je jezelf op een nieuwe dansvloer waar oude muziek galmt en omgekeerd. De referenties lopen daarbij uiteen van O.M.D., Depeche Mode, Clan Of Xymox en Vive La Fête tot Broadcast, Lush en Kraftwerk. Een onversneden heerlijkheid.
Yellow6 – Springsun EP (cdep, Silber)
Yellow6 is vanaf 1998 het atmosferische, tot de verbeelding sprekende gitaarambient project van Jon Attwood. Naast zijn vele soloreleases brengt hij tevens splitalbums uit met Rothko, Avrocar, Absent Without Leave, Caught In The Wake Forever, David Newlyn, Egsun, Portal en Landing en werkt hij met Dirk Serries samen als The Sleep Of Reason. Ook geeft hij eenmaal acte de présence in Crippled Black Phoenix. Van zijn solowerken belanden er meerdere in mijn jaarlijstjes. Kortom, een artiest die ik heel hoog heb zitten. Nu komt hij met de mini Springsun EP, die een 5” omvang heeft waarin een 3” cd gevangen zit. Hij serveert twee tracks, “Springsun” van ruim 15 minuten en “Conrad #2” van 5,5 minuut. Zoals altijd bestaan deze uit minimale, droefgeestige muziek, vol drones, ambient en lichte shoegaze, die diepe snaren weten te raken en je gedachten naar desolate plekken meevoeren. Hij houdt daarbij het midden tussen Labradford, Rothko, Epic45, Robin Guthrie, Dirk Serries, Harold Budd en Slowdive. Het is als een juweel, klein maar groots qua effect. Een prachtig tussendoortje.
Martijn
Cornelis Vreeswijk Cornelis Zingt Bellman
In 1971 nam Cornelis Vreeswijk met progger Björn J:son Lindh de in Zweden klassieke folksongs van Carl Michael Bellman (1740-95) op in modernere arrangementen dan tot dan toe gedaan werd. In 1974 nam hij deze plaat (Spring mot Ulla, spring! Cornelis sjunger Bellman) nog eens op in het Nederlands, van deze opnames verschenen er een paar op reguliere albums maar nu zijn deze opnames dan eindelijk officieel uitgebracht door het Cornelis Vreeswijk Genootschap. Een goeie zet, al wil ik nu de Zweedse ook wel hebben.
Mark Korven The VVitch
Dit is zo’n soundtrack die een eigen leven gaat leiden. De film is ook de moeite waard maar net als Under The Skin van Mica Levi is de muziek op zichzelf al een attractie. Multi-instrumentalist Korven laveert tussen archaïsche en folky klanken, via verontrussende koorzang naar suspense-volle sound art.