Songfestival of niet, wij hebben elke weer alleen maar winnaars in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Big Thief, Cold Showers, Com Truise, Fire! Orchestra, Honeyblood, Interpol, Jóhann Jóhannsson, Eyvind Kang, Steve Marino, Palais Ideal, Rammstein, Sebadoh, Stems en Faye Webster.
Jan Willem
Big Thief – U.F.O.F. (cd, 4AD)
Het New Yorkse Big Thief heeft al twee verdienstelijke albums uitgebracht vol dromerige rock en een toefje Americana, maar die ik toch niet echt de moeite waard vind. Dat is anders bij hun derde album U.F.O.F., hetgeen voor “Unidentified Flying Object Friend” staat. Het is alsof ze een laagje mysterieus vernis over hun muziek hebben gesproten, die hun ook terecht op mijn geliefde 4AD label brengt. En dat is al vanaf de allereerste klanken. Adrianne Lenker (zang, gitaar), Buck Meek (gitaar), Max Oleartchik (bas) en James Krivchenia (drums) brengen 12 kwaliteitsongs, die je weten te grijpen. Met name Lenker weet je direct te betoveren met haar bitterzoete zang, die hier beter dan ooit klinkt. Samen met de rest laat ze dat landen in sterke, diepgravende en licht bevreemdende muziek, waarbij ze ook her en der licht experimenteren en je bij de les houden. Liefhebbers van Kendra Smith, Sharon Van Etten, Susanna, The Innocence Mission, Marissa Nadler, Heidi Berry en Red House Painters doen er goed aan deze eens te beluisteren. Driemaal is scheepsrecht en de groep levert hun beste werk tot nu toe.
Cold Showers – Motionless (cd, Dais / Konkurrent)
Het Amerikaanse Cold Showers start in 2010. Ze vallen op doordat ze sheogaze koppelen aan post-punk. Het levert twee donkere, wonderschone albums op. Inmiddels is de groep ingedikt tot het trio Jonathan Weinberg (zang, bas), Chris King (gitaar) en Tony Bevilacqua (drums). Hun derde album Motionless ziet nu het spreekwoordelijke licht. Ze roeren weer vuistdik in de jaren 80 en 90, maar gieten dat uit in hedendaagse mallen. De pakkende, licht getormenteerde zang, die wel wat van Morrissey wegheeft, wordt hier fraai ingebed met kruisbestuivingen van shoegaze, indierock, new wave, post-punk en noise. Je moet daarbij denken aan een smaakvolle mix van New Order, O.M.D., The Cure, The Smiths, Simple Minds, Joy Division en hedendaagse zwartkijkers A Place To Bury Strangers, Boy Harsher, Piano Magic en Ringo Deathstarr. Geweldige muziek, die de melancholici onder ons bepaald niet onberoerd zullen laten.
Com Truise – Persuasion System (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Com Truise is het alterego van de in Los Angeles woonachtige producer Seth Haley, die sinds 2011 zijn muziek naar buiten brengt. Deze bestaat veelal uit een downtempo mix van IDM, synthpop en electro. Twee jaar na zijn derde album Iteration komt hij nu met Persuasion System, die met 9 nummers breed en 33 minuten lang de boeken ingaat als een mini. Hoe dan ook, plaatst hij hierop fraaie en bovenal heldere melodielijnen naast de meer abstracte elektronische geluiden. Daarmee komt hij ergens tussen synthwave, synthpop en IDM uit, die zowel teruggrijpt naar de jaren tachtig als blikt naar de toekomst. Je moet denken aan het midden tussen O.M.D., Ulrich Schnauss, Bibio, Neon Indian, Tobacco, Gas en John Carpenter. Com Truise weet daarmee andermaal een tot de verbeelding sprekend, meeslepend geheel af te leveren.
Fire! Orchestra – Arrival (cd, Rune Grammofon / Konkurrent)
Rune Grammofon is een gevarieerd en uiterst innovatief label, waar veel toonaangevende muziek op uitgebracht wordt. Zo is er ook het trio Fire!, dat veelal een mengelmoes van freejazz, psychedelische rock en noise naar buiten brengt. De groep bestaat uit saxofonist/improvisator Mats Gustafsson (The Thing, verder met Sonic Youth, Zu, Peter Brötzmann, Jim O’Rourke, Merbow), (contra)bassist/gitarist Johan Berthling (Tape, Angles 9, Häpna label) en drummer Andreas Werliin (Angles 9, Wildbirds & Peacedrums). Met enige regelmaat gaan ze echter in een veel grotere formatie te werk als Fire! Plus en vaker nog Fire! Orchestra, waar legio (vaste) muzikanten aanschuiven. In die laatst genoemde hoedanigheid presenteren ze nu hun vijfde album Arrival. Hier zijn naast de drie kernleden nog eens 11 muzikanten van de partij, te weten zangeressen Mariam Wallentin (Wildbirds & Peacedrums) en Sofia Jernberg, cellist Leo Svensson, toetsenist Tomas Hallonsten (Tape) en anderen op violen, trompet, hobo, (bas/contrabs) klarinet en (alt/bariton) saxofoon. Ze brengen in 66 minuten 7 veelal langgerekte stukken, die gaan van doorwrochten improvisaties en losgeslagen experimenten tot uiterst serene stukken. Dat geldt zowel voor de instrumentale als de vocale inzet. Daaronder twee nauwelijks te herkennen covers van Robbie Basho (“Blue Crystal Fire”) en Chic (“At Least I Am Free”). Het is een spannende mix van jazz, freejazz, noise, allerhande experimenten en orkestraties geworden, die ergens tussen Peter Brötzmann, Don Cherry, Colin Stetson, Supersilent en Matana Roberts en Talk Talk. Machtig overdonderende muziek als deze hoor je zelden.
Honeyblood – In Plain Sight (cd, Marathon Artists / Bertus)
In 2012 richt het uit Glasgow afkomstige duo Stina Marie Claire Tweeddale (zang, gitaar, piano) en Shona McVicar (drums, zang) de groep Honeyblood op. Na hun gelijknamige debuut uit 2014 is die laatst genoemde alweer vertrokken en vult Catherine Myers de ontstane vacature in. Het levert hoe dan ook pakkende, stekelige indierock met een fijne punkattitude op. Dat is ook het geval op de derde cd In Plain Sight. Het is nu vooral een soloaangelegenheid van Stina geworden. Daar heeft de muziek bepaald niet onder te lijden. Sterker nog, de muziek is puntiger, tapt dikwijls uit andere vaatjes en weet je nog eenvoudiger mee te slepen. Op eigenzinnige wijze krijg je referenties als PJ Harvey, Sugar, Cake Like, Magnapop, Throwing Muses, The Breeders en Thalia Zedek in de schoot geworpen. Het is een net zo fraai als krachtig album geworden, waar Stina in haar uppie bewijst dat ze tot grootse dingen in staat is.
Interpol – A Fine Mess (cdep, Matador)
Ik ben een fan van het eerste uur van de Amerikaanse groep Interpol, waar ik in 2000 een mini cd in de zogeheten “Fkd I.D.” serie van Chemikal Underground op de kop tik. De in 1998 opgerichte band rond zanger Paul Banks laat een ijzersterk alternatief rockgeluid horen waar ook behoorlijk wat post-punk doorheen zit, waarmee ze dikwijls aan Joy Division doen denken. En eigenlijk toornen ze door de jaren heen niet aan hun geweldige receptuur. Althans niet heel veel, maar wel zo dat ze niet in herhaling vallen. Vorig jaar verschijnt hun zesde album Marauder waarop ze zowaar een iets opgewektere sound laten horen. Nu brengen ze in het verlengde ervan de mini A Fine Mess, waarop ze 5 sterke, uptempo songs brengen, die de harten van de fans weer sneller zullen doen kloppen. Geweldig lekker tussendoortje.
Jóhann Jóhannsson – Retrospective I (7cd+boek, Deutsche Grammophon)
Vorig jaar februari heeft de geweldige IJslandse componist Jóhann Jóhannsson plots op 49-jarige leeftijd een einde aan zijn leven gemaakt. Dat terwijl de beste man nog altijd zoveel moois uitbrengt. Hij is ooit begonnen met groepen als groepen als Ham, Apparat Organ Quartet, Daisy Hill Puppy Farm, Dip, Evil Madness en Lhooq, maar gooit later de hoogste ogen met zijn heerlijk melancholische neoklassiek werken, waarbij hij ook de nodige experimenten aan de dag legt. Een invloedrijke muzikant en naar ik heb begrepen een fijne collega. Het Deutsche Grammophon brengt nu een eerbetoon met het 7 cd’s tellende boekwerk Retrospective I. De eerste zes schijven bestaan uit de albums Virðulegu Forsetar (2004), Dís (2005), And In The Endless Pause There Came The Sound Of Bees (2010), The Miner’s Hymn (2011), Copenhagen Dreams (2012) en Free The Mind (2012). Dat mag dan ook als bekend geacht worden, zij het dat het boekwerk wel echt de moeite waard is. Nieuw, of in elk geval voor het eerst op cd is de soundtrack White Black Boy, die op de zevende schijf staat. Jóhannsson (piano, orgel, celesta, elektronica) werkt hier samen met percussionist Ólafur Björn Ólafsson (Benni Hemm Hemm) en celliste Hildur Guðnadóttir. Het levert 13 schitterende droefgeestige stukken op die je tot het einde weten te intrigeren. En zo levert deze box heel veel van een artiest die een leegte heeft achtergelaten met zijn dood.
Eyvind Kang – Chirality (cd, I Dischi Di Angelica)
Ik heb de Amerikaanse (alt)violist en componist Eyvind Kang hoog zitten. Niet alleen door zijn werk bij onder meer Secret Chiefs 3, Dying Ground, Mr. Bungle en Ishraqiyun, gastoptredens bij onder andere Laurie Anderson, Blonde Redhead, Sunn O))) en Laura Veirs en samenwerkingsverbanden met artiesten als John Zorn, William Hooker, Bill Horist en zijn vrouw Jessika Kenney, ook solo brengt hij al diverse meesterwerken uit. Nu is er Chirality, waarop Kang (dirigent, altviool) werkt met Alan Bishop (zang, veldopnames) van Sun City Girls en Marco Dalpane (accordeon, Moog) plus het omvangrijke strijkorkest MG_INC Orchestra. Kang brengt 10 rustieke stemmige stukken ten gehore, die wisselend avant-gardistisch en haast romantisch filmisch van aard zijn, waarbij Bishop voor de fijne verstrooiing zorgt met zijn indringende zang. Dat alles lardeert Kang met jazzy en Oosterse elementen, hetgeen een beetje zijn keurmerk is. Ondanks dat het allemaal uitstekend doorwaadbaar is, weet hij er toch een spannend en biologerend geheel van te maken. Magnifiek majestueus album.
Steve Marino – Fluff (cd, Darling / Konkurrent)
She Does Is Magic, Bugg, Jacky Boy en Rodeo Ruby Love zijn allemaal bands die Steven of Steve Marino heeft versleten. Solo laat hij als Moor Hound van zich horen. Nu debuteert hij onder zijn eigen naam met Fluff, waarop hij 8 gitaarsongs serveert. Deze zijn lekker landerig en worden voorzien van zijn contemplatieve zang en regelmatig ook door de stemmige strijkpartijen van (alt)violist Diederik van Wassenaer. Marino brengt met zijn akoestische dan wel elektrische gitaar precies de juiste accenten aan te brengen voor een prettige ambiance. Hij doet wisselend denken aan Mac Demarco, Arthur Russell, Idaho, Sun Kil Moon en Peter Broderick. En daar kan je gerust mee thuiskomen.
Palais Ideal – Pressure Points (cd, Cold Transmission)
Ik ben en blijf een enorme fan van de muziek uit de jaren 80. Als ik ooit gedwongen zou worden tot een keus, wat natuurlijk nooit gaat gebeuren, dan zou ik blind voor dat decennium gaan. De groep Palais Ideal debuteert met de veelzeggende 10” The Future Has Been Cancelled (2017), waarop ze armdik in het verleden roeren om er hedendaagse creaties van te maken; muziek die is geïnspireerd door en een eerbetoon is aan helden van weleer. Op uiterst originele wijze blazen ze new wave, post-punk en darkwave nieuw leven in. Op hun eerste studioalbum No Signal (2018) doen ze dat op meer dan overtuigende wijze. De groep bestaat overigens uit John Edwards (zang, gitaar, synthesizers, programmering) en Richard van Kruysdijk (bas, baritongitaar, gitaar, achtergrondzang, synthesizers, programmering). Kruysdijk is voor mij inmiddels zelf een held met zijn uiteenlopende bands als Phallus Dei, PHD2, Undo, Beam, Sonar Lodge, Strange Attractor, Szenze, Cut Worms, Daisy Bell en Blindfold. De twee presenteren nu hun nieuwe album Pressure Points. Uiteraard grijpen ze hierop ook weer terug, maar plaatsen dat wel in een modern kader. Ze brengen 12 tracks in een goede 47 minuten, die de melancholici onder ons weer op hun wenken bedienen. Het is muziek die het DNA van Wire, The Cure, The Sound, Joy Division, Clan Of Xymox, New Model Army, Modern English, Comsat Angels en Neu! bevat, maar geëvolueerd is tot een verfijnde en eigenzinnige hybride. Daarbij laten ze ook nog eens een geweldige cover horen van mijn favoriete Magazine nummer “Shot By Both Sides”. Het is op moderne wijze ouderwets genieten. Palais Ideal brengt vergeten muziek zo, dat het je voor altijd zal heugen.
Rammstein – Rammstein (cd, Universal)
De Duitse band Rammstein is leuk, ranzig en stiekem ook erg goed. Soms zo plat als een dubbeltje, maar dikwijls gewoon erg aanstekelijk met hun harde, bombastische industriële, gotische rocksound. Na 6 albums blijft het tien lange jaren stil rond de groep, wat mede door de alcoholverslaving van zanger Till Lindemann komt. Hij plus Christoph Doom Schneider, Doktor Christian Lorenz, Oliver “Ollie” Riedel, Paul Landers en Richard Z. Kruspe zijn nu helemaal terug met hun gelijknamige zevende album. Het is bij vlagen snoeihard en ook wat vaker met een meer elektronische aanpak. Daarbij zijn ze provocerend, confronterend en pakkend bezig. Het klinkt als een opgefriste versie van henzelf. Muziek die weer ergens landt tussen Die Krupps, Oomph!, Ministry en Think About Mutation. De liefhebbers weten genoeg. Een heerlijke comeback!
Sebadoh – Act Surprised (cd, Fire / Konkurrent)
Wat? Huh!? Dat meen je niet? Echt? Je zit me toch niet te dollen hè? Goed, voordat het echt flauw wordt, er is een nieuwe Sebadoh en die heet Act Surprised. Hun negende na een hiaat van 6 jaar. De groep rond Lou Barlow is in 1986 ooit naast Dinosaur Jr. opgetuigd, maar groeit uit tot een volwaardig project. Nu doet Barlow er altijd veel naast, want ook The Folk Implosion, Lou Barlow And Friends, Sentridoh en het nieuwere Dumb Numbers mogen rekenen op zijn aanwezigheid. Sebadoh start met rammelige lo-fi en ontwikkelt zich meer tot een alternatieve rockband, zij het dat het rauwe en ongekunstelde als een rode draad door hun werk loopt. Daarbij zijn ze immer pionierend bezig geweest en belangrijk voor veel groepen geweest, zoals bijvoorbeeld The Notwist. De groep bestaat nu naast Barlow (zang, gitaar) uit bassist Jason Lowenstein (The Fiery Furnaces) en drummer Bob D’Amico (The Fiery Furnaces). Ze leveren 15 sterke ongepolijste rocksongs af, die ouderwets goed zijn. En zoals Lowenstein zegt: “Of all the records we have made in our long career, this is definitely the most recent.” Dat zal niemand verbazen.
Stems – Stars (cd, Stems)
Sinds 2011 neemt het Britse project Stems een bijzondere positie in binnen de postrock. Dat komt onder meer doordat ze een filmische aanpak hebben en dikwijls neoklassieke en artrock elementen toevoegen aan hun sound. Ze zijn naar eigen zeggen beïnvloed door onder meer Silver Mt Zion, Arvo Pärt, Stravinsky, Mogwai, Sigur Ros, Björk, Jeff Buckley, Coco Rosie, Tool, Nina Simone, Anthony And The Johnsons, Velvet Underground, Godspeed! You Black Emporer, Arcade Fire en Nick Drake. De groep rond arrangeur, gitarist en multi-instrumentalist John Dorr weet daarmee op onregelmatige wijze fraaie albums naar buiten te brengen; drie plus een mini om precies te zijn. Voor het nieuwe vierde album Stars werkt Dorr samen met een keur aan Britse, Zuid Koreaanse en Duitse musici op violen, cello en tabla. In zes track van samen 37 minuten, laten hij en de zijnen hier een eigenzinnige sound horen, die wederom het midden houdt tussen de hierboven genoemde genres. Er zijn wat meer elektronica te horen, maar voor de rest sluit het aardig aan op hun vorige werk. Heerlijk meeslepende, melancholische muziek, die behoorlijk binnenkomt. Veel sterren ter waardering!
Faye Webster – Atlanta Millionaires Club (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Hoe het precies komt snap ik niet, maar sommige zangeressen weten me direct te raken en anderen totaal niet. De Amerikaanse Faye West is pas 21, maar weet met haar muziek op haar tweede worp Atlanta Millionaires Club diepe snaren te raken. De muziek die ze brengt is persoonlijk, hetgeen het ook invoelbaar maakt. Maar ze beschikt denk ik ook over een oude ziel, want dit zijn geen mijmeringen van een twintiger. Of ze is gewoon vroeg wijs. Ze is trouwens ook een talentvolle fotograaf en videoregisseur. Oog voor detail, dat ook in muziek terug te horen is. De titel zou gezien de muziek hier ook zo maar een knipoog naar American Music Club kunnen zijn. Ze brengt een verfijnde mix van folk, soul, pop, funk, altcountry en Americana, waarbij ze op bitterzoete en zomerzwoele wijze zingt. Dat levert werkelijk buiengewone en gevarieerde prachtmuziek op. In één track duikt ineens rapper Father op, die dat laatste al helemaal onderstreept. Webster levert een innemend album af, dat subtiel het verschil weet te maken.