Uit respect voor Wubbo en met oog op het warme weer eten we maar een raketje. Wat ook behoorlijk van de grond is gekomen zijn onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: YODOK III, Swans, Wovenhand, Seirom, Raz Ohara, Caprice, Eyvind Kang, Mirah, Plaid, Swans, Datashock, 不失者 meets Peter Brötzmann, Sheldon Siegel, Miminokoto, Killing Joke en DéBruit & Alsarah. En gingen naar Eveline Vroonland, Douglas Dare en Dangers Of The Sea.
YODOK III – YODOK III
Twee 20+ minuten durende exploraties in drone, freejazz, improv, maar bovenal naar synergie. Goddomme, wat een lelijke term vind ik dat toch, maar het klopt hier dus wel. Dirk Serries, drummer Tomas Järmyr en tubaspeler Kristoffer Lo beginnen nog redelijk verstild in Stars of the Lid stijl, maar als ze eenmaal het volume langzaam hoger draaien wordt een kathedraal van geluid gebouwd die zijn gelijke niet kent. Vooral het tweede nummer is zo waanzinnig intens en meeslepend dat ik geen passende superlatieven kan vinden. 23 minuten zijn dan zo voorbij, maar vooral eindeloos te kort.
Swans – To Be Kind
Knock-out. Andere woorden heb ik nog niet.
Wovenhand – Refractory Obdurate
Enkele jaren geleden op Roadburn vond ik David Eugene Edwards eigenlijk een vervelend opruiend figuur. Wovenhand vond ik een leuke band, maar echt raken was er al een tijd niet meer bij. En dan zo’n provocerende eikel op het podium, ik vond het maar niks. Toch nu die nieuwe eens opgezet, zonder al teveel verwachtingen. Wat volgde was een tien liedjes lang durende verwondering over hoe Edwards zijn inspiratie weer heeft teruggevonden. Wat een pracht! Heftiger en zwaarder en luider dan ooit, maar vooral intenser dan ooit.
Seirom – And The Light Swallowed Everything
Als iemand die normaal bekend staat als maker van noise, black metal en allemaal diepe en lelijke zwartheid (Gnaw Their Tongues, Aderlating, etc) plotseling stralend en melodieus gaat shoegazen is dat op zijn minst verrassend. Wellicht nog verrassender is dat het resultaat zo natuurlijk en prachtig klinkt, alsof hij nooit anders heeft gedaan. Alsof M83 na een wonderlijke LSD-trip in outer space terecht is gekomen en alleen nog maar in verwondering naar de pracht van de sterren kan staren.
Raz Ohara – Moksha
Nooit van die gast gehoord, totdat Ludo op File Under er een recensie over schreef. Eentje die me direct naar Moksha liet zoeken, want behoorlijk geïntrigeerd. En na beluistering nog steeds want: experimentele elektronica meets soul meets pop meets dubstep meets ambient meets microhouse of zoiets. Herbert en Autechre die het duel met D’Angelo aangaan; nee, dat slaat ook nergens op. Hoe dan ook, erg fascinerende plaat, vooral door het nadrukkelijke gebruik van stilte en leegte als extra instrument. Om dan plots zo’n sub bas erin te gooien, lekker!
Caprice – Girdenwodan Part 2 (cd, Prikosnovénie)
Het Russische gezelschap bestaat meestal uit zo’n 12 muzikanten, waarmee ze op klassieke en folkloristische wijze sprookjesachtige muziek maken. Hierbij willen ze nog wel eens citeren uit de werken van Tolstoj. In 2012 verschijnt deel 1 van hun Girdenwodan tweeluik. Het is dan alweer hun elfde cd. Ze zijn daar overgestapt van Russische zang naar Engelse, maar behouden nog altijd die feeërieke pracht en mysterieuze atmosfeer. Het is natuurlijk ongelooflijke kitsch, maar heel mooi gebracht. Nu verschijnt deel 2, dat iets langer op zich heeft laten wachten, maar ook meer nummers dan beloofd brengt. Er werken weer 20 muzikanten mee op cello’s, harp, piano, violen, klokken, fluit, hobo, klarinet, fagot, cembalo, accordeon, gitaar, synthesizers, contrabas, bas, drums en niet in de laatste plaats zang. Het hoofdzakelijk weer de hemels zingende Inna Brejestovskaya die de show steelt. Een heel prettige afsluiting van een omvangrijk prachtproject.
Eyvind Kang – Alastor: The Book Of Angels Volume 21 (cd, Tzadik)
Hoewel de beste man enorm veel muziek maakt, dan wel te gast is probeer ik Eyvind Kang toch altijd wel te volgen. De componist, mysticus, wereldreiziger en multi-instrumentalist (viool, erhu, oud, bas, gitaar, kemancheh, janggu, kacapi, piano, sitar, percussie, sitar, setar, altviool, zang, synthesizers) is naast een begenadigd solomuzikant ook te horen in Secret Chiefs 3, Dying Ground, Mr. Bungle en samen met (onder velen meer) zijn vrouw Jessika Kenney. Nu heeft hij zich gestort op het werk van John Zorn, deel 21 alweer uit de zogeheten “The Book Of Angels”-serie. En misschien gelijk ook wel de meest bijzondere. Kang weet met 20 gastmuzikanten (waaronder Kenney) de muziek van Zorn in een Oosters en meer mystiek kader te plaatsen, zonder dat de compositiestijl van Zorn verloren gaat. Dat is niet alleen knap, maar ook een lust voor het oor. Het is een hoofdzakelijk instrumentaal modern klassiek werk geworden met uitstapjes naar het Verre Oosten. Kang levert hier weer een kunstwerkje af! Onderstaande nummer geeft een indruk, maar is verreweg de meest jazzy track van het album.
Mirah – Changing Light (cd, K)
Ik ben toch blij dat Mirah Yom Tov Zeitlyn als artieste enkel voor haar voornaam heeft gekozen. Solo heeft ze sinds 2000 pas 4 albums gemaakt en daarnaast samenwerkingsverbanden met The Black Cat Orchestra, Spectratone International, Thao en diverse vrienden. Ze maakt op haar solowerken veelal prachtige, tijdloze folkachtige liedjes vol zinnenstrelende strijkers. Op haar vijfde cd Changing Light, dat 5 jaar na haar vorige verschijnt, pakt ze het behoorlijk anders aan. Maar liefst 24 gasten ondersteunen haar zang, gitaar, shahi baaja en percussie met vele strijk-, blaas- en percussie- instrumenten, zang, synthesizers en overige elektronica. De muziek heeft nog wel dat tijdloze van voorheen, maar is klassieker en meer soulvol geworden. Je hoort de folk er nog wel doorheen, maar deze wordt meer ingebed in de fraaie orkestraties. Toch behoudt de muziek een intieme, ongepolijste sfeer en blijft Mirah dicht bij zichzelf. Zo nu en dan steken ook de indierock en singer-songwriterkant van haar meer de kop op. Dat laatste geldt zeker in het wonderschone “Lc”, waar ze een stemmig eerbetoon brengt aan Leonard Cohen. Ook op haar vijfde worp weet ze op bescheiden wijze fraai te schitteren.
Plaid – Reachy Prints (cd, Warp)
De diverse Japanse soundtracks dat het Britse duo Andy Turner en Ed Handley, ofwel Plaid, geloof ik wel en kan ik missen als eksterogen. Na drie jaar is er eindelijk weer eens een regulier album van de heren. Reachy Prints opent met “Oh” meteen op verrassende wijze met een gastbijdrage van Benet Walsh op mandoline, autoharp en zang. Dat geeft een heel andere draai aan hun toch al eigenzinnige IDM. Ze hadden hier wel een album mee door mogen gaan eigenlijk. Maar na de opener pakken ze de draad van hun vorige worp Scintilli weer op. Dat wel zeggen, een uiterst melancholische geheel van kale en toch rijk gedetailleerde composities. Heel fraai is hoe ze van de synthetische klanken tot haast menselijke gedaantes weten om te toveren. Het is ouderwets genieten met
deze typische Warp muziek. Ik kan niet zeggen dat er hele grote verrassingen op staan, al is het allemaal wat meer uptempo en ruimtelijker, maar wel weer van die surrealistisch fascinerende muziek die even alles om je heen doen vergeten. De kenners weten genoeg.
Swans – To Be Kind (2cd, Young God)
Dat Michael Gira ((Skin, World Of Skin, The Angels Of Light, Body Lovers/Haters) al 60 jaar is hoor je absoluut niet terug in de muziek van zijn Swans. Of het moet de ervaring en visie zijn die zijn vakmanschap steeds aanscherpt, waardoor hij je keer op keer van de sokken weet te blazen. Nadat de Swans na 13 jaar van schijndood in 2010 weer tot leven komen, is de aanpak van Gira harder, grootser en meer apocalyptisch dan ooit. Het album My Father Will Guide Me Up A Rope To The Sky dat jaar is een monumentaal werk. Twee jaar later komt hij en de zijnen met The Seer, waarop ze je twee uur lang volledig weten te absorberen met hun overdonderende geluid. Het is het meest omvattende, breedste Swans album tot dan toe, een optelsom van ruim 30 jaar muziek aangevuld met allerlei nieuwe ideeën en moderniteiten. Een magistraal meesterwerk dat ook hoog in mijn jaarlijst eindigt. Normaal gesproken zou je zeggen dat de bovengrens dan bereikt is, maar dan onderschatten we het geniale brein van Michael Gira. Lees verder!
Club Gigant, 17-5-2014: Eveline Vroonland, Douglas Dare, Dangers Of The Sea @Gigant, Apeldoorn
Na ruim 3 jaar woonachtig te zijn in Apeldoorn stap ik toch maar eens naar de locale tent de Gigant, alwaar 3 nieuwe acts hun opwachting maken. In het grote complex van de Gigant is er een klein, maar sfeervol zaaltje met schemerlampen en al waar de artiesten in een intieme sfeer voor een man of 30 mogen spelen. Als eerste is dat de Nederlandse zangeres/muzikante Eveline Vroonland. Zij beschikt over een heel prettige stem en werkt met een loopstation. Deels zitten daar voorgeprogrammeerde geluiden in, maar ook live genereert ze extra klanken. Op een gegeven moment heb je niet meer het idee naar een solo optreden te luisteren. Bijzonder mooi. Recensie van haar debuut epee volgt. Hieronder zie je een aantal live uitvoeringen die het optreden in de Gigant wel benaderen.
Hierna was de beurt aan de Londense zanger/pianist Douglas Dare, die tevens elektronica brengt. Hij wordt net als op zijn debuut Whelm begeleid door Fabian Prynn (elektronische/akoestische percussie, elektronica). De toch al emotievolle stem van Dare komt live nog meer binnen, terwijl ze ook muzikaal heel veel brengen. Hij heeft vlotte en grappige annekdotes en combineert dat telkens weer met verbluffend mooie melancholische muziek. Het is altijd raar als je een beeld hebt van een artiest en die live totaal anders is. Een heel sterk optreden.
Tot is er de Deense indiefolkband Dangers Of The Sea, die ook net hun debuut het licht hebben laten zien. Ze brengen stemmige songs, die veelal een toegankelijk en niets aan de hand sfeertje hebben. Live weten ze een goede set neer te zetten, wat alles met de sterke zang en prima begeleiding te maken heeft. Een fijn slot op een geslaagde avond.
Datashock – Keine Oase In Sicht (2xlp,Dekorder, 2014)
Het al lang meelopende Duitse neo-hippie folk collectief Datashock maakt met Keine Oase In Sicht een tripje naar de woestijn, waarbij hun sjamanistische krautrock een Arabisch tintje meekrijgt. De live opgenomen improvisatiesessies lijden daar allerminst onder. In 80 minuten weet Datashock een prachtige balans te vinden tussen drones, traditionele muziek, psychrock, freejazz en een kosmische synthsound; tussen subtiliteit, spanning en explosiviteit. Amon Düül, Sylvester Anfang II en het eerste album van Agitation Free is vergelijkingsmateriaal. Niet de minste dus.
不失者 meets Peter Brötzmann – Nothing Changes No One Can Change Anything, I Am Ever-Changing Only You Can Change Yourself (3xcd, Utech, 2014)
Subs-collega Martijn had de 3 uur van deze discs vorige week al op zich in laten werken, ik had nog wat langer nodig. Dit is dan ook niet zomaar een live album van Fushitsusha. Dit is Fushitsusha met saxofonist Peter Brötzmann, 18 jaar geleden opgenomen in Tokio. In het eerste uur komt de Duitser evenwel niet voor; het is het typische, ingewikkelde geluid van de Japanse band dat het eerste uur domineert, het midden houdend tussen bloedstollende vrije percussie en oorverdovende psychrock, Keiji Haino sturend met zijn dwingende stem. Verderop komt de sax wel in actie, eerst bijna onherkenbaar, later in de overstuurde jam-modus die we hadden kunnen verwachten. Het spel van Brötzmann vormt dan een bizarre symbiose met de onheilspellend lachende en schreeuwende Haino. Na die 3 uur kun je bijna niet anders dan de conclusie trekken dat deze set er één is geweest waar je mond van open valt. De op het internet rondzwevende bootleg van dit concert had ik overigens al eens gehoord, maar de fantastisch uitgevoerde verpakking heeft ook hier een grote meerwaarde.
Sheldon Siegel – Midden (cassette, Sky Lantern, 2014)
Drie live improvisaties uit 2013 van het Belgische freejazz trio Sheldon Siegel hebben hun weg gevonden naar deze mooie tape op Sky Lantern Records. Met drums, saxofoon en cello zoeken ze – zoals we het drietal van eerdere releases kennen – de grenzen van hun instrumenten en experimenteerdrift op, zonder de zicht op de balans te verliezen. Op Skybox, opgenomen in Antwerpen, is zinderend tromgeroffel de leidraad waarop de stuiptrekkende sax voor desoriëntatie zorgt. Vrooom (Rotterdam) is een bijna twintig minuten durend stuk die de band in al zijn gedaantes laat horen: treurig meeslepend cellospel wordt afgewisseld met wilde chaos. Meest opvallende nummer is echter BRDG, opgenomen onder een brug in Antwerpen. De geluiden van de stad op de achtergrond en de toevoeging van elektronica zorgen voor een extra dimensie aan deze bijzondere muziek.
Miminokoto – Usobue (cd/lp, Plunk’s Plan/8mm, 2014)
Miminokoto is een Japanse “supergroep” bestaande uit gitarist/zanger Junzo Suzuki (o.a. ex-Overhang Party), bassist Takuya Nishimura (Che-Shizu) en drummer Shimura Koji (Acid Mothers Temple). Die starten op dit nieuwe album furieus met een nummer geschreven door wijlen Jutok Kaneko van de legendarische psychrock band uit de Tokio underground, Kousokuya. Verderop wordt het wat vriendelijker en minder oorverdovend; een Japanse versie van Velvet Underground is niet ver weg, net als – iets dichterbij – LSD March. Het geluid wordt aangevuld met opzichtige invloeden uit space-, garage- en bluesrock. De af en toe als een steekvlam opduikende riffs zorgen voor het nodige vuurwerk, de bijzondere softe zang voor het excentrieke element. Een waardig vervolg op Hitoyogiri.
Killing Joke In Dub
Killing Jokebassist Youth (tegenwoordig bekender als producer) legt het in de linernotes nog even uit hoe hij in de krakersscene van Ladbroke Grove van 1976 kennismaakte met dub. Sindsdien een rode draad in zijn leven, iets wat ook voor mezelf geldt. Voorafgegaan door Doe Maar kwam al snel Killing Joke langs en later weer Bill Laswell en van daaruit de grote namen als Scratch Perry en King Tubby. Sinds het begin van Killing Joke zijn dubmixen traditie, als bonustracks op b-kanten en cd-singles. Vooral op die laatste onstond zo wel eens een overkill aan versies van hetzelfde nummer. Op deze via Pledge gefinancierde driedubbelaar (op 3cd en op 3lp met een 2cd erbij) krijg je allemaal verschillende nummers uit de catalogus, maar dan [i]In Dub[/i], zoals de titel al aangeeft. Dat luistert een stuk lekkerder weg. Deze keer dus minder aandacht voor de schreeuwende Jaz of Geordies dissonante gitaren, maar ruim baan voor donderende bassen.
DéBruit & Alsarah الجوال
Een Frans-Soedanees samenwerkingsverband waarin vette elektronica van DéBruit wordt gekoppeld aan de tradities van zangeres Alsarah. Gelukkig gaat niet alle traditionele ritmiek verloren in een chill triphopbeatje, maar voegt DéBruit zich naar de songs van Alsarah. Het resultaat is een lekker crossoverplaatje.