Het schaduwkabinet: week 20 – 2019

Zolderkamergeleerde, YouTube-ruzie of dan toch liever de doodnormale woorden in onze lijstjes uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Ashtoreth & Grey Malkin, Big Brave, Drahla, Toby Goodshank, Holly Herndon, Jameson Nathan Jones, Kuba Kapsa, Lisabö, LOGOUT, Paco Sala, The Pirate Ship Quintet, Lucy Roleff, Saffronkeira, Siskiyou, Songs: Ohia, Trappist Afterland en Various Artists: Ernstalbrecht Stiebler Reworks.

 


 

Jan Willem

 

Ashtoreth & Grey Malkin – Hermit (cd, Reverb Worship)
Vorig jaar is de cd Pilgrim van Ashtoreth en Grey Malkin verschenen. Die eerst genoemde is het soloproject van de Belgische muzikant Peter Verwimp, die tevens acte de présence geeft of heeft gegeven in Maya, Stifled Cries, Building Transmissions, Station Grey, Code Ishan, Sombra DeBestia en Haunted Places. Daarmee beweegt hij zich doorgaans in duistere, soms harde hoeken van de muziek. Met Ashtoreth combineert hij veelal op geweldige wijze doom, drones, lo-fi, soundscapes, noise, folk en sjamanistische elementen, hetgeen spannende albums oplevert. Rond Grey Malkin hangt een mysterieuze sluier, waarbij het mij niet duidelijk is om welk persoon of zelfs personen gaat. Wel duikt deze naam op als onderdeel van het experimentele folkgezelschap The Hare And The Moon, die ook al diverse prachtalbums hebben gefabriceerd. Samen combineren ze de diverse ingrediënten van beide groepen. Dat gebeurt ook nu weer op de nieuwe cd Hermit, die wederom uitgebracht is op het innovatieve Reverb Worship label. Ze serveren hierop 5 tracks die samen een kleine 55 minuten duren. Het zijn stuk voor stuk imponerende klanklandschappen geworden vol drones, doom, folk en mystieke en sacrale elementen. Daarmee leunen ze op tradities, maar met de blik vooruit; als ware het een donker bos vol grote bomen, die de wortels in de grond van het verleden hebben, maar in het hier en nu bloesemen en groeien naar de toekomst. Duister maar intrigerend, meeslepend en van een unieke schoonheid.

 

Big Brave – A Gaze Among Them (cd, Southern Lord / Konkurrent)
Ik kom eigenlijk via de A Silver Mt. Zion dan wel Godspeed You! Black Emperor-connectie op de eveneens Canadese groep Big Brave, of BIG | BRAVE zoals ze het ook wel schrijven. Harris Newman en Efrim Menuck nemen dikwijls wat van ze op en violiste Jessica Moss plus contrabassist Thierry Amar zijn er dikwijls te gast. Die laatste is ook weer van de partij op hun nieuwste wapenfeit A Gaze Among Them, waarop ze in een kleine 40 minuten 5 geweldige, sterk opgebouwde tracks afleveren. Ze brengen een combinatie van gekanaliseerde noise met rauwe emoties. Dat roept steeds wisselende associaties op met Pain Teens, Neurosis, Made Out Of Babies, Björk, Esben & The Witch, Chelsea Wolfe en Sunn O))). Dat grijpt je bij de strot en slaat de bodem onder je voeten vandaan. Intens genieten dus!

 

Drahla – Useless Coordinates (cd, Captured Tracks)
Drahla is een in 2016 opgericht trio uit Leeds dat uit de groep Imp voortkomt. De groep bestaat uit Luciel Brown (zang, gitaar, bas), Rob Riggs (gitaar, bas, keyboards, zang) en Mike Ainsley (drums, zang). Ze brengen een handvol singles dan wel cassettes uit alvorens ze nu debuteren met hun volwaardige album Useless Coordinates, waarop ze in een klein half uur 10 lekker stekelige en bovenal pakkende songs de revue laten passeren. Ze brengen die heerlijk dissonante noise van Sonic Youth, anarcho-experimenten van The Ex, avant-garde van Talking Heads, wave van Bauhause, post-hardcore van Drive Like Jehu, post-punk van Protomartyr en de alternatieve artrock van Cake Like. Dat laatste ook omdat hier de zang van Luciel de boventoon voert en die regelmatig richting Kim Gordon gaat. Ze mogen daarbij rekenen op de steun van saxofonist Christopher Duffin, die echt zijn stempel drukt. En daarmee leveren ze een geweldig en veelbelovend visitekaartje af. Dit soort muziek hoor je niet zo vaak meer. Grandioos!

 

Toby Goodshank – Untitled (12”, Tiny Room Records)
Vanaf halverwege de jaren 90 ontstaan er allerlei leuk gitaarbands, waarbij het niet per se gaat om een fraai afgerond geluid maar meer om de rauwe emotie of de puurheid van ongekunsteld geluid, dat best mag rammelen. Sommige belanden daarmee in de lo-fi en andere weer in de DIY (de do-it-yourself) hoek, zonder dat dit heel sterk begrensd is. Eén die meer tot die laatste categorie behoort is de Amerikaanse muzikant Toby Goodshank, die in eerste instantie nog te horen is bij The Moldy Peaches. Vanaf 2001 brengt hij ook werk, dikwijls cd-r’s, onder zijn eigen naam uit. Hij zit daar op charmant rammelige wijze ergens tussen folk, alternative rock en singer-songwritermuziek in. In 2009 verschijnt het door Kramer (Bongwater, Shockabilly, Ween, Half Japanese, Butthole Surfers, B.A.L.L.) geproduceerde album Untitled, dat ook wel eens luistert naar de naam Baked Naturals / Johnny’s Democracy. Dat is dusdanig sterk, dat het immer sympathieke Nederlandse label Tiny Room records tien jaar later op 12” uit te brengen. Je krijgt 10, uiteraard titelloze tracks, die rauw, spontaan en uiterst gevarieerd zijn. Daarmee weet Goodshank, samen met gasten op gitaar, drums, trompet, piano, muziekdoos en zang, je eenvoudig in te pakken. De ontwapenende muziek, waar ook genoeg ruimte voor humor is, laat een kruisbestuiving horen van John S.Hall, Adam Green, Immigrant, Beck, Thingy, Jeffrey Lewis en Herman Düne. En dat valt alleen maar te prijzen.

 

Holly Herndon – Proto (cd, 4AD)
Ik zit als 4AD fan al jaren op het Facebook forum van het label, waarbij liefhebbers ervan met name uit de jaren 80 en 90, dikwijls de bands van weleer en nu bespreken. De nieuwe lichting komt er bepaald niet altijd genadig vanaf. Eentje die er wel positief uitspringt is de opmerkelijke geluidsartieste uit San Francisco. Ze onderzoekt de rol van de stem in computermuziek en heeft inspiratie opgedaan in de Berlijnse elektronicascene, toen ze daar heeft gewoond. Dat levert heerlijk onconventionele albums op, die eigenzinnige mixen bevatten van IDM, avant-garde, pop, noise, musique concrète, dubstep en experimentele muziek. Daarmee sluit ze niet aan op haar labelgenoten van weleer, maar past ze met haar avontuurlijke muziek wel echt bij 4AD. Ze is na 4 jaar eindelijk terug met haar derde worp Proto. Hier laat ze echt een ongrijpbaar geluid horen, die wederom laveert door de boven genoemde genres, zij het op nog bijzonderder en meer bevreemdende wijze. Haar zangexperimenten, die het midden houden tussen zingen en een soort vocaal keyboard, worden aangevuld door diverse gastvocalisten als Jlin en een Berlijns ensemble. Ook maakt ze samen met haar partner Mathew Dryhurst de zogeheten Spawn, een stemcomputer gebaseerd op kunstmatige intelligentie. Dat alles wordt fraai ingebed in de eveneens originele en onvoorspelbare muziek. Ter referentie moet je denken aan een steeds wisselende hybride van AGF, Matmos, Fever Ray, Arca, His Name Is Alive, Björk en Kaitlyn Aurelia Smith. Daarmee weet ze wederom diepe indruk te maken. Grootse klasse!

 

Jameson Nathan Jones – Static Deviations (cd, Jameson Nathan Jones)
Als je voornaam begint als een Ierse whiskey moet er toch wel iets smakelijks uitrollen qua muziek? In het geval van de Amerikaanse pianist/componist Jameson Nathan Jones is dat wel het geval. Sinds 2017 brengt hij voornamelijk veel digitale muziek naar buiten, die wel keer op keer erg interessant is. Hij brengt namelijk op eigengereide wijze een mix van pianomuziek, neoklassiek en ambient, hetgeen op zijn debuut cd What Dreams May Come. Prachtig uit de verf komt. Nu is hij terug met Static Deviations, waarop hij 8 nieuwe stukken brengt, die wederom het midden houden tussen de eerder genoemde genres. Maar dat doet hij zo mooi en op verfijnde, breekbare wijze, dat je er al snel door betoverd raakt. Houd daarbij een steeds anders geschudde cocktail van Olan Mill, Ludivico Einaudi, Nils Frahm, Bersarin Quartett, Endless Melancholy, Hammock en Dustin O’Halloran voor ogen, of nou ja oren. De bijdragen van zangeres Olivia Dunn en cellist Alvaro Miranda Gamarra zorgen ook echt voor een bijzondere meerwaarde. Diepgravende pracht.

 

Kuba Kapsa – Supersonic Moth (cd, Denovali)
De carrière van de Poolse pianist en componist Kuba Kapsa is op z’n zachtst gezegd opmerkelijk te noemen. Nu ja zacht, hij is van 1997 tot 2002 terug te vinden in de geweldige post-punk/alternatieve rockformatie Something Like Elvis, waarvan ik ook albums in de kast heb staan. Vervolgens is hij de frontman van het avant-jazz combo Contemporary Noise Sextet, maar laat dan tegelijkertijd van zich horen als componist voor films en theaterstukken. Hierna formeert hij het Kuba Kapsa Ensemble, waarmee hij weer richting de minimal music en neoklassiek gaat en waarmee hij twee geweldige albums heeft afgeleverd. Nu komt hij gewoon onder zijn eigen naam met Supersonic Moth aanzetten. Hierop brengt hij met piano, elektronica en zang 9 uiterst indringende en emotievolle composities. Deze houden het fraaie en avontuurlijke midden tussen minimal music, neoklassiek, jazz en ambient. De muziek spreekt tot de verbeelding en weet te biologeren. Voor liefhebbers van Nils Frahm, Bruno Sanfilippo, Hauschka, Ian William Craig en Max Richter. Een majestueus en machtig mooi album.

 

Lisabö – Eta Edertasunaren Lorratzetan Biluztu Ginen (cd, Bidehuts)
Lisabö is sinds 1998 een uiterst interessante Baskische post-rock/noiseband, die altijd ergens tussen de vijf à zeven leden telt, brengt hun materiaal doorgaans op obscure maar leuke Spaanse labels uit. De teksten en titels zijn immer in het Baskisch. Doordat deze altijd krachtig en sterk gebracht worden, is het ontbreken van enige taalherkenning nooit een probleem. Ze brengen eind vorig jaar hun vijfde album Eta Edertasunaren Lorratzetan Biluztu Ginen, hetgeen iets als “En op het spoor van schoonheid werden we naakt”. Hoewel dit best poëtisch klinkt gaat het combo na een korte intro venijnig te keer. Dat doen ze nooit lang en bepaald niet rechttoe rechtaan. De band experimenteert er ook dikwijls op los en bouwt ook veel bezinnende momenten in; soms stuurloos en dromerig, maar veelal ook krachtig en pakkend. Ze komen ergens tussen noise, post-core, emocore en postrock uit, waarbij je wisselend moet denken aan groepen als Unsane, Deity Guns, Diabologum, Three Mile Pilot en Fugazi. Ze leveren hier in 7 tracks een overdonderend album af. Echt, wat een geweldenaars zijn het toch. Voor de liefhebbers ook op lp+cd verkrijgbaar.

 

LOGOUT – N91̊ (12”, Tiny Room Records)
LOGOUT is sinds 2011 een Grieks eenmansproject, dat tegenwoordig Amsterdam als thuisbasis heeft. Inmiddels heeft hij al de albums Paper Plane Flight Recorder (2011) en Little Things Buried In Concrete (2013) het licht laten zien. Hierop vind je speelse doch licht melancholische folkrock. Op zijn nieuwe album N91̊ verkent hij dergelijke muziek meer middels de synthesizer. Dat levert andere muziek op, maar zonder die prettig droefgeestige en speelse sfeer te verliezen. Door de elektronica weet LOGOUT er soms wel een meer mistige en mysterieuze laag overheen te leggen. Tevens maakt hij het her en der behoorlijk psychedelisch. Denk bij dit alles aan een ludieke mengelmoes van La Luz, Tunng, William Ryan Fritch, Final Fantasy, Stereolab en muziek die je doorgaans op het Morr Music label zou aantreffen. Een heerlijk geestverruimende luistertrip.

 

Paco Sala – Our Love Is The Gold (cd, Denovali)
Paco Sala is sinds 2011 het project van de Britse muzikant Antony Harrison (Konntinent) en de Canadese in Berlijn gevestigde zangeres Marie-Pascale Hardy (Honey Pine Dresser, Sans Viande). Ze maken doorgaans een mix van dromerige en experimentele synthpop en ambient. Het leuke is dat hun sound meestal goed doorwaadbaar is, maar dat deze toch doorwrochten en avontuurlijk in elkaar steekt. Dat is ook het geval op hun derde studioalbum Our Love Is The Gold. In de 9 tracks laten ze zowel een dromerig en zomerzwoel geluid horen, wat mede te danken is aan die fijne bitterzoete zang van Hardy, maar eveneens door de lucide synthesizerpartijen. Zoals altijd mixen ze daar allerlei meer experimentele geluiden doorheen, waaronder ook dubstep, wave en IDM van de oude stempel. Dat levert een fijn idiosyncratisch geheel op, dat op caleidoscopische wijze ergens tussen Art Of Noise, Bel Canto, The Knife, Laurel Halo, Beaumont Hannant, The xx en Jessy Lanza zit. Dat maakt dit tot een bijzonder prachtalbum.

 

The Pirate Ship Quintet – Emitter (cd, Denovali)
In 2007 debuteert de Britse groep The Pirate Ship Quintet met hun gelijknamige mini, waarop ze eigenzinnige postrock laten horen. Ik ben dan ook al meteen instant fan. Dan wordt het maar liefst 5 jaar stil, maar keren ze op het prestigieuze Denovali terug met hun eerste langspeler Rope For No-ropers. Ze brengen overrompelende, emotionele precisie bombardementen, die zich haast als een prachtig requiem ontvouwen. De muziek met cello, gitaar, drums, bas, trompet en spaarzame zang is veelzeggend, diepgravend en wonderschoon. Wederom volgt er een stilte, ditmaal van 7 jaar. Deze doorbreken ze nu met hun nieuwe cd Emitter. In een dik uur laten ze 9 composities het licht zien. Het zijn hier Sandy Bartai (cello) van tevens The London Symphony Orchestra, The BBC National Orchestra Of Wales en haar gastoptreden bij Blueneck, Alphie Matthews (gitaar), Jonathan Sturgess (drums), Jonathan Ziapour (bas) en Alex Hobbis (gitaar) die de dienst uitmaken en hier in topvorm verkeren. Nog altijd brengen ze hun eigengereide postrock, maar deze steekt in alle opzichten beter in elkaar. Ze worden daarbij geholpen door zangeressen Emily Hall, Blythe Pepino (Vaults/Mesadorm) en de prijzenwinnende Australische singer-songwriter Emily Barker plus saxofonist Andrew Hayes. Het resultaat bestaat uit een tot de verbeelding sprekende mix van postrock, indie en neoklassiek. Daarbij moet je denken aan een kruisbestuiving van The Evpatoria Report, Mono, Godspeed You! Black Emperor, Anoice, Blueneck, Rachel’s en Red House Painters. Het merendeel is redelijk sereen, maar her en der laten ze ook heerlijk uitbarstingen horen. Het is zo overweldigend goed en mooi allemaal. Hun absolute masterpiece!

 

Lucy Roleff – Left Open In A Room (cd, oscarson)
Lucy Roleff is een Australische muzikant, schilderes en illustratrice. Doordat haar vader een Duitse operazanger en haar moeder van Malta afkomstig is, krijgt ze bijzondere invloeden met de paplepel binnen. Ze is een klassiek geschoolde folkmuzikante van downunder, maar heeft dus veel Europese voorbeelden gehad. Dat is op fraaie en ontwapende wijze ook goed te horen op haar eersteling This Paradise (2016). Ze brengt muziek die herinneringen van weleer ophaalt, maar droomt over de toekomst. Dat doet ze nu op het geweldige oscarson label nog beter op haar tweede worp Left Open In A Room. Roleff (zang, klassieke gitaar, harp, fluit, piano) krijgt daarbij hulp van gasten op elektrische gitaar, bas, piano, moog gitaar en klarinet. Het levert prachtig, tijdloze en bovenal narcotiserend mooie muziek op, die gaat van de folk en singer-songwritermuziek van de jaren 70 tot nu. Daarbij moet je denken aan een heerlijk etherische blend van Sibylle Baier, Nick Drake, Sandy Denny, Iron & Wine, Linda Perhacs, Joanna Newsom, Half Asleep en Low. Mooier dan dit krijg je het zelden.

 

Saffronkeira – Automatism (cd, Denovali)
In 2008 start de Italiaanse muzikant Eugenio Caria zijn sterke soloproject Saffronkeira, waarmee hij inmiddels al vier albums heeft uitgebracht, één samen met Maria Massa. Ze zijn allemaal verschenen op het prestigieuze Denovali. Caria brengt eigengereide composities, die ambient, industrial, IDM, neoklassiek en drones in zich herbergen. Hij brengt telkens andere accenten aan en schuift langzaam iets meer richting de dark ambient en neoklassiek. Op zijn vijfde cd Automatism brengt hij weliswaar elektronische muziek, maar deze doet heel organisch en warm aan. Hij laat een meer verstild geluid horen, dat zowel tot de verbeelding weet te spreken als uiterst mysterieus is. Dat laatste komt ook door de spookachtige stemflarden die zo nu en dan opduiken. Een enkele maal zwelt de elektronica aan tot een luider volume, maar het merendeel is prettig mistig en filmisch, waarbij hij wel steeds voor verrassende wendingen zorgt binnen de nummers. Daarbij moet je denken aan een kruisbestuiving van John Carpenter, Hecq, AUN, Vieo Abiungo, Oneirogen, GAS en Emeralds. Caria zorgt voor een bezinnende en buitengemeen prachtige luistertrip.

 

Siskiyou – Not Somewhere (lp, Constellation / Konkurrent)
Het Canadese Siskiyou is het geesteskind van zanger/muzikant Colin Huebert, die voorheen deel heeft uitgenaakt van de Great Lake Swimmers. Door de jaren heen groeit dit uit tot een kwartet. In de beginperiode voert folk en indierock de boventoon, maar dat ontwikkelt zich tot sterke indiepop. Op de vierde worp Not Somewhere keert Huebert meer terug naar de beginperiode en is de groep weer een soloproject. Dat maakt de muziek weer intiemer en soberder. Ook keren de fijne folkelementen weer terug in muziek die zich ergens tussen lo-fi, Americana, singer-songwritermuziek en indie nestelt. Daarbij krijgt hij hulp van celliste Rebecca Foon (Esmerine, Saltland, A Silver Mt. Zion, Hrsta), saxofonist Joseph Shabason (Destroyer), trompettist JP Carter (The Millennium Project) en nog 5 andere gasten op cello, trompet en viool. Het levert 12 sterke songs op, die associaties oproepen met Sun Kil Moon, Mount Eerie, Nick Drake, Devendra Banhart en Songs:Ohia. Daarmee is dit zonder twijfel zijn beste album tot nu toe geworden.

 

Songs: Ohia – Love & Work: The Lioness Sessions (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Ik heb veel groepen die ik erg goed vind, maar een select gezelschap is me net even dierbaarder en heb ik heel hoog in het vaandel. Dat geldt zeker voor Songs: Ohia, die een bijzondere mix van folk, rock en Americana in huis hebben. Ze doen dat onder de bezielende leiding van zanger/gitarist Jason Molina, die van 1995 tot 2003 met zijn getormenteerde stem voor zoveel moois heeft gezorgd. Daarna gaat hij door met Magnolia Electric Co., alvorens hij helaas in 2013 op 39-jarige leeftijd overlijdt. Echt een groot gemis, als mens en tevens als muzikant. Hij laat een geweldige erfenis achter, waarvan je zeker achteraf hoort hoe tijdloos en meesterlijk dit alles is. Van Songs: Ohia verschijnen eerder al de heruitgaven van Didn’t It Rain en The Magnolia Electric Co., ditmaal als dubbelalbums met allerlei fraai bonusmateriaal. Eind vorig jaar is ook The Lioness (2000) aan de beurt, die nu hier ook officieel uitkomt, waarop de groep een ander en bepalend geluid laat horen voor de toekomst. Deze krijgt de titel Love & Work: The Lioness Sessions mee. Geen dubbelalbum, maar het origineel wordt hier uitgebreid met maar liefst 11 outtakes. Bij het horen van gewoon de allereerste gitaaraanslag heb ik al kippenvel en als hij gaat zingen bergen. Nadat ik bij het bonusdeel ben aangekomen, vraag ik mij enkel af waarom dit in hemelsnaam outtakes zijn? Kliekjes die gelijk een maaltijd uit een viersterrenrestaurant zijn. Het zegt alles over de klasse van Molina. Of je dit album wel of niet hebt, deze versie wil je niet missen.

 

Trappist Afterland – Insects In Amber/ Tracks Of The Afterlander (cd+mcd, Reverb Worship)
Trappist Afterland, wij noemen dat gewoon België, is sinds 2010 het project van de Australische muzikant Adam Geoffrey Cole (zang, gitaar, mandoline, oud, bouzouki, bas, dulcitar, tanpura, harmonium, mellotron, melodica, e-bow, doodsfluit, percussie), waarmee hij gnostische folk maakt. Hoewel je diverse stijlen erin terughoort, van jaren 70 Britse folk, acid folk, middeleeuwse muziek, Keltische muziek, Indiase raga, gamelan muziek, psychedelische folk, Christelijke muziek en freakfolk, bestaat de output uit volslagen unieke muziek. Dat geldt ook voor het achtste album Insects In Amber. Je krijgt in een kleine 35 minuten 10 volslagen eigengereide met folk geïnjecteerde songs, die weer voor een behoorlijk surreële maar tevens bezinnende setting zorgen. De licht gekbepen zang van Cole is uiterst emotioneel geladen en pakkend. Alleen daarmee weet hij al te overtuigen. Hij doet enigszins denken aan Owain Phyfe en muzikaal gezien ook wel aan diens The New World Renaisance Band, hoewel Greg Weeks, United Bible Studies, Kiss The Anus Of A Black Cat en Current 93 ook wel opduiken als referenties. Hij wordt zoals vaker geholpen door Anthony Cornish (harmonium, viool, mellotron) en gasten op zang, akoestische gitaar en spoken word. Het levert een bezwerend meesterwerk op. Als bonus zit er ook nog het 4 nummers tellende Tracks Of The Afterlander bij, die door de titel vermoedelijk in dezelfde sessie zijn opgenomen als het album Afterlander uit 2015. Ook deze tracks zijn stuk voor stuk emotionele voltreffers met die ludieke folkstijl van Cole. Een prachtig additioneel kleinood.

 

Various Artists: Ernstalbrecht Stiebler Reworks (lp, Karlrecords)
Ernstalbrecht Stiebler (1934) is een Duitse componist die zich toespitst op het minimalisme en behoort tot de pioniers van reductieachtige, repetitieve, geluidsgerichte muziek. Hoewel hij dikwijls prijzen heeft ontvangen en gewerkt heeft met grootheden als Morton Feldman, John Cage, Giacinto Scelsi en Alvin Lucier, is hij relatief onbekend gebleven. Ter er van zijn 85ste verjaardag brengt het innovatieve label Karlrecords nu het eerbetoon Ernstalbrecht Stiebler Reworks uit op lp. Hierop laten in 41 ninuten tijd Frank Bretschneider, Bérangére Maximin, Jasmine Guffond, Phonosphere en Kammerflimmer Kollektief hun licht schijnen over een deel van zijn vele composities. Dat levert behoorlijk andere, maar zeer interessante muziek op die leidt tot nieuwe inzichten voor beide partijen. En met een meeslepend resultaat als gevolg.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.