Vast geen douze points, maar wel weer te gekke muziek in het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Amen Dunes, L’Arpeggiata & Christina Pluhar, Barcelona Gipsy Balkan Orchestra, Enrico Coniglio, Denseland, Myriam Gendron, Gordan, Kee Avil, Jake Nicoll, Seabuckthorn en Soap&Skin.
Jan Willem
Amen Dunes – Death Jokes (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Iets van de Amerikaanse band Amen Dunes omschrijven, is een beetje als vragen wat de ingrediënten zijn die je in de blender hebt gedaan zonder te proeven. Dit inmiddels al weer 18 jaar lopende project van vooral Damon McMahon, kronkelt door genres als folk, folkrock, psychedelische rock, lo-fi, indie en avant-garde. Meestal toegankelijk en soms ietwat experimenteel. Je vindt online ook de term non-music terug, wat je denk ik als compliment moet zien. Overigens vormt Damon altijd wel een band om zich heen om zijn creaties naar buiten te brengen. Op het nieuw album Death Jokes gaat hij naast zijn zangpartijen aan de haal met drummachines, Rhodes, bas, gitaren, keyboards, samples, synthesizer, cello, strijkgeluiden, saxofoon, klokkenspel en ga zo maar door. Veel en dan krijgt hij ook nog hulp van allerlei muzikanten op diverse instrumenten, waaronder ook Christopher Berg op cello, drums, moog en meer. Maar ook Panoram, Money Mark en jazzbassist Sam Wilkes doen hier mee. Het is allemaal ondergedompeld in een psychedelische saus, waarvan de samenstelling niet geheel duidelijk is. Soms duiken er ineens lompe beats op en elders is het weer ingetogen en intiem. Om het nog verwarrender te maken moet je denken aan steeds wisselende combinaties van Arthur Russell, Tyrannosaurus Rex tot Feargal Sharkey, Velvet Underground, Devendra Banhart en Dean Blunt. En dat is nou geen grap! Een geweldig album, dat je keer op keer blijft verrassen.
L’Arpeggiata & Christina Pluhar – Wonder Women (cd, Erato/ Warner Classics)
De Oostenrijkse componiste, harpiste, luitiste, theorbo speelster en specialiste op het gebied van Middeleeuwse en Barokke muziek Christina Pluhar heb ik ontdekt door de film Tous Les Soleils uit 2011 van schrijver en regisseur Philippe Claudel. Toen werd muziek van haar door een speler vertolkt. Het was genoeg om er in te duiken en ik vond heel veel moois en zelfs menig meesterwerk. Ze beperkt zich niet alleen tot klassieke en Barokke muziek, ook jazz, folk, avant-garde en Mediterrane muziek behoren tot haar veelzijdige oeuvre. Nu is ze terug met haar Franse ensemble L’Arpeggiata om op het nieuwe album Wonder Women een eerbetoon te brengen aan de prachtige vrouwelijke componisten uit de 17e eeuw en tevens aan getalenteerde vrouwelijke musici van alle tijden, die maar al te vaak hun talent dan wel carrière opzij moesten zetten voor traditionele taken. Op het album vind je overigens naast bewerkingen van vrouwelijke componisten ook die van mannelijke en tevens een aantal traditionals. Pluhar heeft dat met haar ensemble en diverse alten, sopranen en mezzosopranen om weten te toveren tot weer een sprankelend stemmig prachtwerk, dat denk ik zowel de liefhebbers van klassieke als die van de betere, etherische melancholische muziek wel aan zal spreken.
Barcelona Gipsy Balkan Orchestra – 7 (cd, Satélite K / Xango Music Distribution)
Het Barcelona Gipsy Balkan Orchestra startte ooit in 2014 als de Barcelona Gipsy Klezmer Orchestra, maar na het vertrek van oprichter Robindro Nikolic, vinden ze het gepast om toto deze verandering over te gaan. Nog altijd korten ze de naam af als BGKO, maar de K wordt nu gehaald uit die van balKan. Daarmee maken ze net als daarvoor verbindende hybriden van onder andere klezmer, Bakan sevdah’s, rembetika, Oosterse en rroma muziek. Inclusief die onder hun vorige naam gemaakte, staat de teller qua albums op zes. De groep bestaat na wederomdiverse verschuiving tegenwoordig uit zangeres Margherita Abita (Italië), gitarist Julien Chanal (Frankrijk), contrabassist Ivica Kovačević (Servië), violist Oleksandr Sora (Oekraïne), violist Pere Nolasc Turu (Spanje), accordeonist Fernando Salinas (Spanje), klarinettist Xavi Pendón (Spanje) en darbuka, cajón, bendit en daf speler Albert Enkaminanko (Spanje). Daarmee is het Spaanse aandeel wel fors gestegen. Hiermee serveren ze hun zevende album da toepasselijk 7 heet. Hierop zijn voormalige bandleden, te weten percussionist Stelios Togias (Griekenland) en klarinettist Dani Carbonell (Spanje) zijn hier wel te gast. Het is dus volle bak en daar is de muziek vaak ook naar. Lekker opzwepende muziek, die zich vrij beweegt door de Balkan en het Iberische schiereiland met de genoemde genres nog altijd in hun rugzak. En in vele talen. Maar ze brengen ook van die heerlijke melancholische stukken, waar ook een band als Mostar Sevdah Reunion een patent op heeft. BGKO brengt weer een geweldig veelzijdig, grenzeloos en wereldalbum, waarbij het vaak lastig stilzitten is.
Enrico Coniglio – The Sirens Of Titan (cd, Dronarivm)
De Italiaanse muzikant Enrico Coniglio laat al vanaf 2002 solo van zich horen, al dan niet samen met andere muzikanten als Giulio Aldinucci of Matteo Uggeri, maar ook in de hoedanigheid van My Home, Sinking. Tevens maakt hij deel uit van Aqua Dorsa , Herion en Lemures. Onder zijn eigen naam heeft hij veelal albums vol fraaie emotioneel geladen kruisbestuivingen van neoklassiek, experimentele muziek en ambient gefabriceerd. Nu komt hij met het album The Sirens Of Titan op de proppen, wat een eerbetoon is aan de beroemde roman van Kurt Vonnegut. Daarbij wordt ook deze passage van hem aangehaald:
“A purpose of human life, no matter who is controlling it, is to love whoever is around to be loved.”
Met gitaartapijten, effecten en vermoedelijk een bak aan elektronica creëert hij hier zijn eigenzinnige ambient gelardeerd met de andere, genoemde genres. Het klinkt ondanks de immer droefgeestige atmosfeer en gruizige geluiden, wat liefdevoller dan voorheen. Neemt niet weg dat het experiment nog altijd volop aanwezig is. Maar het is fascinerend, fantasierijk en filmisch wat hij hier laat horen. De gelimiteerde fysieke editie wordt gepresenteerd als een digisleeve met 6 panelen en 8 prints op calqueerpapier, met originele tekeningen van Alina Lutaeva (alinalutaeva.art), gebaseerd op scènes uit de roman en speciaal gemaakt voor deze release. De digisleeve is verpakt in een zwarte kartonnen slipcase, met de hand gestempeld en met de hand genummerd. Kortom, heel fraaie artwork, die eer doet aan de schrijver en aan deze zinnenstrelende muziek.
Denseland – Code & Melody (cd, Arbitrary)
Het is alweer 7 jaar geleden dat het bijzondere trio Denseland hun laatste release, de cassette Disco Dictionary, heeft uitgebracht. Daarvoor zaten nog twee albums. De groep bestaat ten eerste uit de Amerikaanse, maar als sinds 1991 in Berlijn woonachtige percussionist en misschien nog wel meer stemkunstenaar David Moss, die al sinds 1977 muziek uitbrengt met uiteenlopende artiesten vanuit de hele wereld. Dan heb je nog drummer en elektronicaman Hanno Leichtmann, die ooit hoge ogen gooide met onder meer Static en de elektronische (contra)bassist Hannes Strobl van P.O.P. en Tam Tam. Ook zij zijn gevestigd in Berlijn en delen tevens het project Paloma. Denseland is terug met hun vierde album Code & Melody. Hierop vind je 8 stukken, die het midden houden tussen sonore spoken word en stemkunsten (van Moss), dub, avant-garde en abstracte elektronica. Het verleden sijpelt door hun nummers, maar ze buigen dit om naar eigentijdse en bovenal eigengereide muziek, hoewel geluidskunst soms beter van toepassing is. De instrumenten worden op sobere wijze ingezet en soms zijn het slechts wat drumroffels en vette baslijnen die de woorden dragen. Het lijken soms uitgeklede versies van Einstürzende Neubauten en Can, terwijl Lou Reed, Laurie Anderson en Scott Walker ook deel van de blauwdrukken lijken uit te maken. De dwarsdoorsnede heeft dan wel weer wat weg van Tarwater. Ze krijgen in 3 tracks nog steun daarbij van Katharina Bévand op de modulaire synthesizer. Het levert al met al een raadselachtig geheel op, dat soms heel claustrofobisch is en op andere momenten groter dan het universum. Een bijzonder sterk album in het imponerende oeuvre van hen allen.
Myriam Gendron – Mayday (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
De Canadese singer-songwriter Myriam Gendron was heel spaarzaam met haar releases, een album Not So Deep As A Well (2014), dan nog een 7” en een 12” in respectievelijk 2015 en 2020 plus een tweede album Ma Délire – Songs Of Lost, Love & Found in 2021. Maar hetgeen ze brengt is zo waanzinnig mooi en goed, dat je er ook jaren op kunt teren. Haar tokkelende manier van gitaarspelen en haar droefgeestige, gedragen zang zijn genoeg om al te kunnen overtuigen. Dat dikt ze her en der dan op, maar het blijft vrij sober en indringend. De muziek zit wel in de folkhoek, maar het is wel complexer en met lo-fi en slowcore elementen. Nu is er terug met Mayday, waarbij er echt geen nood aan de man is. Vermoedelijk verwijst de titel gewoon naar de maand, waar de zomer soms al even de lente aantikt, maar waar het ook nog wel eens fris kan zijn. Ze brengt hier eigen songs, maar ook traditionals en zingt daarbij in het Engels en Frans. Naast haar innemende prachtzang brengt ze akoestische en elektrische gitaar, banjo en percussie-instrumenten. Daarnaast krijgt ze hier hulp van Marissa Anderson op gitaar, drummer Jim White (Dirty Three), contrabassist Cédric Dind-Lavole, gitarist Bill Nace em saxofonist Zoh Amba. Ze brengen prettige accenten aan op de toch al fraaie muziek, maar zorgen nergens dat het minder ingetogen wordt; hoogstens bij vlagen iets meer experimenteel. Het is voer voor liefhebbers van Nico, Sibylle Baier, Itasca, Juni Habel, Leonard Cohen, Vashti Bunyan en Meg Baird. Het is weer zo’n overrompelend album geworden, dat je niet meer loslaat. Gendron is echt een fenomeen.
Gordan – Gordan (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Als de folk niet naar de experimentele muziek komt, komt de experimentele muziek wel naar de folk. Zoiets moet het drietal van Gordan gedacht hebben. Deze bestaat uit de Servische zangeres Svetlana Spajić, de Oostenrijkse drummer Andi Stecher en de Duitse multi-instrumentalist Guido Möbius. In 2021 brachten ze in deze samenstelling al de lp Down In The Meadow uit. Het is een licht bevreemdend mix van Servische traditionele nummers en in elk geval zang in combinatie met de licht ontregelende instrumentaties van beide heren. Nu zijn ze terug met hun gelijknamige album, waarop ze in een goede 40 minuten 8 tracks voorbij laten komen. Alle teksten op die in één nummer na zijn afkomstig van Servische traditionals. Stecher op drums en percussie-instrumenten en Möbius op bas en met feedback en elektronica bedden dat in experimentele, pulserende muziek in, die wonderwel aansluiten bij de vocale stukken. Ze weten er een spannend geheel van te maken, dat door de zang en soms gedragen halfzang behoorlijk bezwerend kan zijn. Het is het beste van twee werelden, die samen een nieuwe mysterieuze werkelijkheid vormen.
Kee Avil – Spine (cd, Constellation / Konkurrent)
Als er iets van een dame op het Canadese label Constellation verschijnt, wil het nog wel eens om ietwat meer unheimische muziek gaan. Neem bijvoorbeeld Elizabeth Anka Vajagic, Erika Angell, Carla Bozulich of haar Evangelista. Ook Kee Avil past wel in dat illustere rijtje en vertoont muzikaal gezien zeker raakvlakken. Het is het project van de Canadese producer en muzikante Vicky Mettler, die in 2022 debuteerde met Crease en eerder al te horen was bij Land Of Kush en Eave. Op dat eerste album laat ze mysterieuze, expressieve extroverte nummers horen. De muziek houdt op doorwaadbare doch experimentele wijze het midden tussen postpunk, folky gitaarpartijen, organische elektronica en samples en fragmentarische zang en halfzang, hetgeen haast een musique concrète-achtig geheel oplevert. Dat het ietwat ongrijpbaar en bevreemdend is, staat buiten kijf. Op haar nieuwe album Spine trekt ze die lijn verder door en morst ze ook nog vaker in diverse andere genres. Zo voegt ze elementen van r&b, glitch hop en indiepop door haar muziek, al voert de hier bovengenoemde experimentele combinatie nog altijd de boventoon, inclusief de geheimzinnigheid. Het is echt bloedstollend spannend en dikwijls behoorlijk onheilspellend en gitzwart. Naast de drie vermelde dames moet je tevens denken aan Scott Walker, PJ Harvey, Coil, Jenny Hval, Billie Eilish, Gazelle Twin en Jessica Moss. Een ongemakkelijke schoonheid, die door merg en been gaat.
Jake Nicoll – Lonely Mission (cd, Tiny Room Records)
De naam van de Canadese singer-songwriter Jake Nicoll was ik al eens tegengekomen bij de humoristische groep The Burning Hell, maar ik had er geen weet van dat hij er ook een uitgebreide solocarrière op nahoudt. En sterker nog, in andere bands en projecten zit. Hij presenteert nu zijn alweer 11de (!) album Lonely Mission. De titel verwijst naar de donkere periode van de pandemie, die gepaard ging met een enorme eenzaamheid. Hij was gestrand op de boerderij van zijn familie gedurende dat eerste jaar van lockdowns en uitbraken, waar hij toen maar een studio heeft gebouwd met alles erop en eraan. Vanuit die creatieve cocon heeft hij dit nieuwe album gemaakt. Vanaf de allereerste klanken weet hij me te grijpen. Ten eerste beschikt Jake namelijk over een prachtig tijdloze zang, die je ergens tussen Al Stewart, Gilbert O’Sullivan en Karl Smith (Sodastream) kunt plaatsen, zij het met een heel eigen, warm geluid. En de tweede reden wat het album zo pakkend maakt is de eveneens tijdloze en bovenal intense, heerlijk melancholische en schitterende muzikale omlijsting. Deze leunt deels op de jaren 70 folk, maar ook lo-fi, slowcore, indiepop en indiefolk passeren de revue. De basis legt hij veelal met de akoestische gitaar, maar dat leukt hij her en der op met fluiten, stemmige orkestraties, piano, steel guitar, subtiele experimenten en soms ook heel klein wat geestige geluiden en veldopnames. Er is ook nog mooi harmonieuze samenzang met zijn broer en zus Billy en Ilia, bijdragen levert op onder gitaar, piano, viool en altviool. Het levert een zinnenstrelend, ontwapenend, onthaastend troostvol prachtalbum op, dat haast een instant klassieker is geworden.
Seabuckthorn – This Warm, This Late (cd, Quiet Details)
De Britse gitaarvirtuoos Andy Carwright houdt er al sinds 2008 het project Seabuckthorn op na en is tevens terug te vinden in Mt Went. Hij brengt met het eerstgenoemde project veel op cd-r naar buiten, maar ook andere formats en dat op sympathieke labels als Bookmaker, Dead Pilot, Eilean Rec, Lost Tribe Sound, Fluid Audio, IIKKI en Laaps. Zijn nieuwste album This Warm, This Late, een fenomeen dat we hopelijk binnenkort zelf ook weer mee gaan maken, is uitgebracht op Quiet Details. Hoewel hij 12 afzonderlijke stukken heeft geschreven, die je er als download ook bij krijgt, bestaat de cd uit één lange track van 41 minuten; dat is het enige wat ik jammer vind aan deze release. Qua muziek is het weer net als altijd dik in orde. Als geen ander weet Cartwright op uiterst innovatieve wijze zijn skeletachtige instrumentale creaties neer te zetten. De gitaar vervult zoals vaker wel de hoofdrol, maar hij zet ook ukelele, banjo, klarinet, veldopnames en elektronica in. Tevens krijgt hij hier her en der steun van, zoals vaker, Phil Cassel op contrabas en trombone. De instrumenten zijn overigens niet altijd als zodanig te herkennen, omdat ze ook als sfeerbepalende of suggestieve elementen ingezet worden. Seabuckthorn meandert door tot de verbeelding sprekende landschappen waar folk, neoklasiek, drones en avant-garde afwisselend de revue passeren. Het zorgt dikwijls voor een haast transcendentale ervaring. Hij laat veel open ruimtes in z’n muziek, waardoor je als luisteraar het nodige zelf in kan vullen of vol mag dromen. Liefhebbers van The Himble Bee, øjeRum, Vieo Abiungo, Matthew Collings, Orla Wren en Gustavo Santaolalla doen er goed aan deze tot zich te nemen. Een biologerend prachtalbum!
Soap&Skin – Des Teufels Bad (lp+cd, Solfo)
Ik had me ooit voorgenomen om geen soundtracks meer aan te schaffen van films die ik zelf niet heb gezien, omdat het anders door het fraaie en grote aanbod ietwat uit de klauwen zou lopen. Maar ja, uitzonderingen hè? Zo vernam ik dat de Oostenrijkse muzikante Anja Franziska Plaschg met haar muzikale uitlaatklep Soap&Skin de soundtrack zou maken voor een film van Veronika Franz en Severin Fiala. Deze is nu uitgekomen op lp met een cd erin en heet net als de film Des Teufels Bad, waarmee ze een stilte van 6 jaar doorbreekt. Anja heeft doorgaans een bevreemdend, unheimisch geluid, waar elektronica, piano, samples en haar androgyne zang veelal een bezwerend geheel vormen. Dat lardeert ze nog wel eens met strijk- en blaasinstrumenten van diverse gasten. De muziek op dit nieuwe album sluit daar wel enigszins op aan, zij het dat het merendeel instrumentaal, wat filmischer en ook een tikje donkerder is dan voorheen. Dat laatste is in haar geval wel opmerkelijk te noemen, aangezien haar muziek doorgaans toch al niet zo licht is. Door het tot de verbeelding sprekende van het gebodene, zorgt het enkel voor spannende, meeslepende muziek. Af en toe is haar stem te horen ze laat een deel van de muziek inkleuren door gasten op draailier, duduk, viool en trompet. Met name het veelvuldig voorkomende geluid van de draailier, gebracht door deels mede componist Matthias Loibner, zorgt hier voor een dreigend doch diepgravend intrigerend geluid. Het is allemaal ook behoorlijk doordrenkt van een intense melancholie. Ze besluit het album, dat 10 composities kent van samen ongeveer een half uur lang, met een delirante versie van de traditional “Maria”. Wat een ongelooflijk heerlijk duivels goedje!