Ongekroond, maar toch een koning te rijk met de muziek van mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Ketil Bjørnstad & Anneli Drecker, Chat Pile, Craven Faults, Ensemble 0, Ky, Helen Money & Will Thomas, Ritual Howls, Softee en Scott William Urquhart & Constant Follower.
Jan Willem
Ketil Bjørnstad & Anneli Drecker – Between Hotels And Time (cd, Grappa)
De legendarische Noorse pianist/componist Ketil Bjørnstad timmert al sinds de beginjaren 70 aan de weg. Naast vele solowerken hij ook albums heeft uitgebracht met Terje Rypdal, David Darling, Ole Paus, Bugge Wesseltoft, Jon Christensen, Anneli Drecker en meer. Met die laatst genoemde heeft hij meermaals samengewerkt en voor het laatst in 2018 toen ze het album A Suite Of Poems hebben uitgebracht. Hierop hebben ze de gedichten van Lars Saabye Christensen omgezet in muziek. Dat leverde een wonderschoon geheel op. Zangeres Anneli Drecker beschikt over een werkelijk schitterende stem, hetgeen ze solo en bij de groep Bel Canto al bewezen heeft. Toen ik de nieuwste cd van Bjørnstad bestelde, waarover hier spoedig meer, stuitte ik op het album Between Hotels And Time, dat al sinds eind oktober vorig jaar uit is. Hierop hebben ze wederom de gedichten de Noorse auteur van Lars Saabye Christensen omgezet in muziek. In meer dan een uur komen er 18 zinnenstrelende, jazzy pianostukken met die prachtige zang voorbij. Het zorgt dikwijls voor bergen kippenvel. Beter later dan nooit, wilde ik dit toch nog even delen.
Chat Pile – Tenkiller Motion Picture Soundtrack (cd, The Flenser / Konkurrent)
Vorig jaar gooide het Amerikaanse Chat Pile hoge ogen met hun fantastische debuut God’s Country dat ze op het indrukwekkende label The Flenser, waar de zon niet vaak schijnt, hebben uitgebracht. Raygun Busch (zang), Luther Manhole (gitaar), Stin (bas) en Captain Ron (drums) brengen er een geweldige mix van nu metal, noise en post-hardcore, die me aan een kruisbestuiving van Unsane, The Body, The Birthday Party, Jesus Lizard, Melvins, Have A Nice Life en Deftones doet denken. De gedroomde opvolger hiervan moet nog komen, maar ze brengen nu Tenkiller Motion Picture Soundtrack uit, die ze in 2020 hebben geschreven en daarna enkel digitaal hebben uitgebracht. Het is muziek die ze voor de gelijknamige film van Jeremy en Kara Choate hebben gemaakt en waarbij ze de volledige vrijheid hadden om te maken wat ze wilde. Nu ziet deze alsnog het licht op het fysieke medium. Nu ja, licht is misschien overdreven. Ze hebben zeker raakvlakken met de muziek op hun debuut, maar gaan hier op duistere wijze veel meer experimenteel te werk. In ruim 34 minuten krijg je 17 tracks, afwisselend heel kort en langer, die de band op een improviserende wijze toont. Het is bepaald niet soundtrack-achtig, zelfs niet met de korte nummers, maar het spreekt wel net als een film tot de verbeelding. Het toont tevens de creativiteit van deze groep aan, waarvan we nog veel van kunnen verwachten in de toekomst. Bijzonder goed(je).
Craven Faults – Standers (cd, Leaf / Konkurrent)
Het Britse eenmansproject Craven Faults, waar de naam van de artiest erachter geheim blijft (en nee “Laffe Fouten” is ook in Engeland geen naam), verschaft zichzelf een identiteit middels eigengereide muziek. Uiteindelijk is dat ook het belangrijkste in de muziek. Elton John heet ook in het echt niet zo. Dus. Enfin, Craven Faults is een meester op de modulaire synthesizer. De muziek kenmerkt zich door steeds herhalende patronen, die slechts gradueel van karakter veranderen. Dat heeft iedere keer zo’n hypnotiserende uitwerking en is tevens verrassend en spannend. Op zowel 4 epees als 3 albums toont Craven Faults ieder keer geniale invalshoeken te kunnen vinden. Dat is ook weer het geval op Standers, dat met slechts 6 tracks toch een lengte van bijna 70 minuten heeft. Het is weer riemen om en gaan met die psychedelische spacetrip. Hoewel het best complex en experimenteel is allemaal, is het bepaald niet ontoegankelijk. De repetitieve synthesizermuziek neemt je moeiteloos aan de hand en dompelt je vervolgens onder in een verkwikkend en tegelijkertijd narcotiserend bad, waar ook zeepjes ambient, minimal music en krautrock aan worden toegevoegd. Luister enkel maar eens naar de tracks “Meers & Hushes” en “Sun Vein Strings” en je bent verkocht (en bijna halverwege qua tijd). Ik denk dat liefhebbers van onder meer Steve Hauschildt, Demdike Stare, Tangerine Dream, Oneohtrix Point Never, Jean-Michel Jarre, John Carpenter en Pye Corner Audio er hun hart aan op kunnen halen. Dit is weer een ijzersterk staaltje elektronisch krachtvertoon.
Ensemble 0 – Jojoni (cd, Crammed Discs)
De Franse, in België woonachtige muzikant Sylvain Chauveau heeft samen met andere muzikanten in 2006 het Ensemble 0 (spreek uit: Ensemble Zéro) opgericht. Zelf heeft hij al een gevarieerde en lange muzikale carrière achter de rug, zowel solo en in samenwerkingsverbanden als met de groepen Watermelon Club, On, Micro:Mega, Arca, FEAN en This Immortal Coil. Hierbij lijkt hij steeds meer met het minimale het maximale te willen bereiken. Deze groei in zijn muziek is echt bewonderingswaardig. Met Ensemble 0, waar hij overigens niet altijd meedoet, gaat het helemaal buiten alle muziekregels om. Het is dikwijls meer muziek over muziek, hetgeen The Residents op andere wijze ook deden, maar dan om op toonaangevende wijze de essentie van geluid vorm te geven. En als je het dan hebt over toonaangevend, dan kom je ook uit op de Made To Measure-serie van het Crammed Discs label. Hoewel ik nog wel wat kandidaten voor hun in het vizier heb (Michel Banabila, Machinefabriek), past deze groep er ook echt bij. Ze mogen dan ook de 49ste editie ervan leveren met hun nieuwe album Jojoni, ofwel 徐々に, dat in het Japans “geleidelijk” betekent. Het ensemble bestaat hier naast Sylvain Chauveau (gitaar, percussie) uit Stéphane Garin (percussie, analoge machines) en Jöel Mérah (gitaar). In 7 tracks van samen ruim 41 minuten lang laten ze hier horen hoe onderscheidend ze zijn. De muziek valt nauwelijks te kwalificeren, behalve misschien als akoestische experimentele muziek, waarbij minimal music, folk en avant-garde ook een rol spelen. Op ongekende wijze wroeten ze door nooit eerder omgespitte aarde. Dat levert zoveel onverwachte pracht op, die zich gedurende het album op geleidelijke wijze schitterend ontvouwt.
Ky – Power Is The Pharmacy (cd, Constellation / Konkurrent)
Ky is kort voor Ky of Kyla Brooks (zang, stem, synthesizers, veldopnames, gitaar) en was voorheen te horen in onder meer Lungbutter, Femmaggots, Nag en nog wat underground bands. Deze producer, dichteres, geluidskunstenares, lawaaimaakster en artpunkster brengt nu het solodebuut Power Is The Pharmacy uit. Hoewel solo, ze mag rekenen op maar liefst 8 gasten, te weten gitarist Mathieu Ball (Big Brave), toetsenist Nick Schofield (Best Fern), saxofonist James Goddard (Egyptian Cotton Arkestra), bassist Joshua Frank (Gong Gong Gong), drummer Farley Miller (Shining Wizard) en elektronica specialist Andrés Salas (Bosque Rojo) en synthesizerspelers Lucas Huang (The Gertrudes) en Matthew Reading. Een heuse supergroep zou je kunnen stellen. Het album is opgedragen aan haar voormalige Lungbutter bandlid en vriendin Joni Sadler die in 2021 plotseling overleed door een hersenaneurysma op 35-jarige leeftijd. Het album gaat dan ook voornamelijk over verdriet, de dood, de angst voor verlies (het verliezen van dromen, de jeugd, mensen, de openbare ruimte en uiteindelijk jezelf). Middels poëtische spoken word en gedragen zang draagt ze haar teksten voor, die zich soms dwars door alles heen boren. De muzikale omlijsting is een kluwen van avant-garde, artrock, noise en experimentele muziek, die zich in steeds wisselende combinatie vormt naar de sfeer die ze wil neerzetten of de boodschap die ze wil overbrengen. Daarbij moet je denken aan een mix van Jenny Hval, Laurie Anderson, Elizabeth Anka Vajavic, Carla Bozulich en SubRosa, zij her dat dit wel een uiterst persoonlijk document is geworden. Het is droefgeestig, intens, bevreemdend en complex. Het levert een sensationeel luisteravontuur op.
Helen Money & Will Thomas – Trace (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
De uiterst veelzijdige celliste Alison Chesley, beter bekend onder haar alias Helen Money, heeft al een behoorlijke carrière achter de rug. Dat als soloartiest, met jarboe en tevens in Poi Dog Pondering, Strings Of Consciousness, Verbow plus andere, uiteenlopende bands. Haar muziek gaat van zacht en bijna klassiek tot snoeihard en experimenteel. Voor het nieuwe album Trace heeft Helen (cello, effecten) samengewerkt met producer/ componist Will Thomas (synthesizers, piano, effecten), die je wellicht kent als Hover, Dive Index en Plumbine (waarmee hij ook met Roger Eno heeft gewerkt). Beide Amerikaanse muzikanten tillen elkaar hier naar grote hoogtes en tonen aan dat de som der delen soms echt heel veel meer is. Ze brengen een amalgaam van neoklassiek, rock, drones, experimentele muziek en avant-garde. Zelden zal je het geluid van de prachtige cello in zo’n extreme setting hebben gehoord. Het is mooi, het is vuil, het is complex, het is unheimisch en weet je telkens bij de strot te grijpen. Daarbij lopen de referenties uiteen van David Darling, Julia Kent, Hildur Guðnadóttir en Amber Asylum tot Emma Ruth Rundle, Anna Von Hausswolff en Swans. De cello is wel vaker de basis voor een hoop schoonheid, maar vervult hier wel een heel bijzondere rol te midden van de elektronica en alle effecten. Een spoor van gevarieerde emoties leidt tot deze onnavolgbare beauty.
Ritual Howls – Virtue Falters (cd, Felte / Konkurrent)
Dat post-punk, dark wave, gothic, wave en dergelijke nooit helemaal weg zijn geweest, is duidelijk, maar de laatste jaren groeit het marktaandeel ook weer behoorlijk. Het Amerikaanse label Felte grossiert in die muziek en heeft dikwijls ook dat oude, donkere 4AD geluid in huis. Een groep die daar helemaal bij past is het Amerikaanse combo Ritual Howls, dat al sinds 2012 hun albums naar buiten brengen; ja als het nacht is pas hoor! Eerder dit jaar is hun gelijknamige debuut opnieuw uitgebracht en nu is de groep terug met hun vijfde album Virtue Falters, dat vier jaar na hun vorige studioalbum verschijnt. Paul Bancell (zang, gitaar), Christopher Samuels (synthesizers, sounds, drums, gitaar) en Ben Saginaw (bas), die al sinds het begin bij elkaar zijn, brengen nooit hetzelfde album maar sleutelen gelukkig ook nooit teveel aan hun geluid. En waarom zouden ze ook met hun smakelijke mix van gothic, deathrock, cold wave, post-punk en een snufje industrial. In een krap half uur schotelen ze je 8 nieuwe tracks voor, die elke nostalgicus en melancholicus zal verblijden (relatief dan). De muziek is pakkender en strakker dan ooit en steekt echt heel erg goed in elkaar. Daarbij moet je denken aan een mix van Bauhaus, Interpol, Modern English, Skinny Puppy, Sisters Of Mercy, Joy Division of I Like Trains met zwarte capes om. Dit is met recht ouderwets genieten!
Softee – Natural (cd, City Slang / Konkurrent)
Eén van de leuke dingen van het recenseren, behalve het schrijven zelf, is dat je soms ook dingen krijgt waar je zelf niet snel op zou zijn gekomen. En soms ook van die muziek waar je niet goed weet wat je precies aan het luisteren bent. Dat is eigenlijk ook het geval bij Softee. Het is de nom de plume van de Amerikaanse Nina Grollman, die naar eigen zeggen een mix is van queer, emotionele, genre-buigende psychpop. Daarbij laat ze zich inspireren door Robyn, Kimbra, Dolly Parton en vermoedelijk ook Janet Jackson. Niet de omschrijving wellicht waar je meteen warm voor loopt. Het is daarom des te verrassend als je haar tweede album Natural hoort. De rustige openingstrack doet zo waar een beetje aan de Cocteau Twins denken. Daarna wordt het wel anders met echt veel per vierkante seconde. Het valt allemaal wel onder de noemer pop, maar daar waar flink aan de caleidoscoop wordt gedraaid. Hierdoor verschijnt er de ene keer ook jaren 80 disco, soul, funk of r&b en op andere momenten weer vernuftige Berlijnse elektronica; dan weer een rapper, een blaaspartij of interessante complexe ritmes. Het is speels en de lol spat er vanaf, maar het is ook serieus. Ze heeft haar angsten en onrust verwerkt tot deze songs en ook dit is wel terug te horen. Het moge duidelijk zijn dat Softee niet in een hokje te plaatsen valt. Het stuitert gewoon op heerlijke en ergens toch coherente wijze alle kanten op.
Scott William Urquhart & Constant Follower – Even Days Dissolve (cd, Golden Hum)
Het Schotse Constant Follower debuteerde met het werkelijk schitterende album Neither Is, Nor Ever Was in 2020. Met hun stemmige folkpop wisten ze diepe snaren te raken. Het album is terecht in de prijzen gevallen. Nu is de groep rond zanger, gitarist en toetsenist Stephen McAll terug met Even Days Dissolve dat samen met zanger en akoestische gitarist Scott William Urquhart, een folkmuzikant die eveneens uit Schotland komt. Het is het resultaat van de muzikale affiniteit van beide. Ze zijn hierbij ze geïnspireerd door de Schotse dichter Norman MacCaig (1910-1996), wiens werk wordt gekenmerkt door zijn zachte humor, nauwkeurige observatie en liefde voor de natuurlijke wereld. Dat laatste vormt ook een belangrijk thema voor het album. In twee songs hebben ze de stem van Norman MacCaig ook gebruikt. Voor de rest krijgen ze hulp van maar liefst 13 andere muzikanten en een band, waaronder veel vocalisten zoals vaste gastzangeres Kathleen Stosch. Maar ook Mark Tranmer (Gnac, The Montgolfier Brothers) is er te horen op piano, bras en bas en de Schotse hip hop act CRPNTR. Ondanks deze inbreng hebben ze er vooral een meditatief album van gemaakt. Het lekkere akoestische getokkel past erg goed bij de muziek van Constant Follower. Dat levert in een goede 27 minuten 8 sterke tracks op vol bezinnende pracht.