Net als Rutte gooien we het roer helemaal om, dus hier gewoon weer onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Current Joys, Kolektivní Halucinace, Kūlgrinda, Polski Piach, Raguvos, Shofar, Ślina en Zuby Nehty.
Jan Willem
Current Joys – Voyager (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Voyager is alweer het zevende album van Current Joys, hetgeen het alias is van de American singer-songwriter, multi-instrumentalist, zanger, journalist en videoclipregisseur Nick Rattigan. Ik ben niet bekend met zijn voorgaande werk, maar deze zorgt in elk geval voor een zeer fijne introductie. Rattigan brengt hier in bijna 54 minuten maar liefst 16 nieuwe tracks, die het midden houden tussen alternatieve rock, lo-fi, pop en indierock, maar waarbij de wave van de jaren 80 ook nooit ver weg lijkt. De ene keer levert dat meer rauwe songs op en soms worden ze voorzien van stemmige orkestraties. Met zijn getormenteerde zang maar ook door de muziek doet hij wel eens denken aan The Cure, The Sound, Gun Club en Xiu Xiu, alhoewel het niet per se de bovenliggende invloeden zijn. Eigenlijk is Current Joys ook veel te eigenzinnig om vast te pinnen. Er zitten wel vertrouwde geluiden in, van een Pinback, Tame Impala en Bright Eyes bijvoorbeeld, maar Rattigan weet er een eigen sound mee te fabriceren. Een cover van “Shivers” van The Boys Next Door, de voorloper van The Birthday Party, toont ook wel aan hoe breed Rattigan ingesteld is; ook al staat er foutief op de cd dat dit een Birthday Party-cover is, maar het zij hem vergeven. Wat hij hier brengt is emotioneel geladen, invoelbaar, meeslepend, afwisselend en van grootse klasse. Een heerlijk muzikale reis.
Kolektivní Halucinace – Reality (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Ik volg de bijzondere Tsjechische muziekscene redelijk goed, want ik ontdek er met enige regelmaat muziek die ik niet eerder heb gehoord. Toch mis ik (uiteraard) nog genoeg. Zo ook het trio Kolektivní Halucinace, dat toch al zo’n 9 jaar meedraait. Ach, beter later dan nooit! Ze presenteren nu hun derde cd Reality. Het trio wordt gevormd door Jakub Mühlfeit (zang, gitaar, bas, synthesizer, samples), Jaroslav Habrda (gitaar, micro Korg, ocarina) en Tomáš Příkaský (drums, udu drum, percussie), aangevuld met Zbyněk Machetanz (Nierika, LU) en Tomáš Neuwerth (Nierika, Umakart, LU, Kafka Band) op respectievelijk banjo en bas, synthesizers en percussie. Ondanks de titel van het album, nemen ze je juist even helemaal weg uit de realiteit. Maar hoogstwaarschijnlijk doelen ze op het feit dat de realiteit, die momenteel ietwat ongewoon is. De muziek is bepaald niet alledaags. Aan de ene kant brengen ze een combinatie van alternatieve en indierock zoals landgenoot Vladimír Václavek dat ook zo goed kan. Anderzijds larderen ze dat met allerhande eigenzinnige samples en elektronica, waarbij soms zelfs Jean-Michel Jarre even op de thee lijkt te komen. De onderwerpen die ze behandelen gaan over alle extremen in de wereld, zowel aan de goede als slechte zijde. Zoals het in de werkelijkheid ook vaak is. Dit collectief levert daarvoor een uitstekende soundtrack af.
Kūlgrinda – Perkūno Giesmés (cd, Dangus / Xango Music Distribution)
Ik ken eigenlijk nauwelijks muziek uit Litouwen. Dónis, Udu, Sen Svaja, Saulius Spindi en Kūlgrinda zijn namen die me zo te binnenschieten. Maar wellicht heb ik er wel meer waarvan ik geen weet heb. Hoe dan ook vind ik het altijd bijzonder (en) leuk om eens iets te horen uit andere landen. De traditionele muziek uit Litouwen is vaak gebaseerd op het polytheïstisme, ofwel het veelgodendom. De in 1989 opgerichte groep Kūlgrinda, hetgeen iets als vloerkoeling betekent, maakt doorgaans rituele folk die gestoeld is op Baltische tradities. Door de eeuwen heen en met oorlogen van meerdere kanten, zijn de invloeden divers. Meerstemmige zang, waaronder ook poly-, homofonie, maken daar nogal eens deel van uit. Kūlgrinda brengt naast hun reguliere albums ook albums in de zogeheten “Baltic Chants”-serie uit, die je herkent aan het feit dat “giesmés” in de titel terugkomt. De groep brengt veel in eigen beheer uit, wat de bekendheid bepaald niet vergroot. Maar het klasse label Dangus brengt met enige regelmaat wel wat over de grens uit. Nu laten ze Perkūno Giesmés, dat oorspronkelijk in 2003 is uitgebracht, opnieuw het licht zien. De titel betekent letterlijk “Donder songs” en de subtitel luidt “Hymns To Perkūnas The Thundergod”. Met diverse traditionele instrumenten en uiteenlopende meerstemmige zang van zowel mannen als vrouwen laten ze een heerlijk tribaal geluid horen, dat elementen van Scandinavië, Baltische staten, de Balkan, Rusland en zelfs Corsica in zich lijkt te verenigen. Dat laatste met name door de polyfonische zang, die wel enige verwantschap vertoont. Maar ook Dead Can Dance zou je kunnen aanvoeren als je bijvoorbeeld naar het prachtige “Dijūta kalnali” luistert, alwaar eerder genoemde Dónis te gast is. Een veelzijdig album dat tradities mooi laat schijnen in het heden. Donders goed dat deze weer verkrijgbaar is.
Polski Piach – Południe (cd, Gusstaf Records / Xango Music Distribution)
De Poolse componist, multi-instrumentalist en improvisator Patryk Wydmo Zakrocki loopt al een tijd mee in de muziekscene en heeft aan diverse projecten deelgenomen. Door heeft hij nu het Poolse trio Polski Piach, hetgeen “Pools zand” betekent, aan toegevoegd. Zakrocki (akoestische gitaar) wordt hier vergezeld door Piotr Mełech (basklarinet) en Kuba Wydmo Falkowski (percussie-instrumenten), die allen uit de Poolse improvisatiescene voortkomen. Ze debuteren nu met Południe, wat het Pools is voor “zuiden”. Met dit project duiken ze in de spirituele band die het zand van de Mississippi Delta, de Sahara en de Wisła rivier met elkaar verbinden. Ze bewegen zich op tot de verbeelding sprekende wijze tussen blues, jazz en kamermuziek met her en der wat wereldse elementen. Je hebt ook echt het gevoel dat je tussen de continenten verplaatst. Maar het allermooist is als het allemaal samenvalt en de continenten vervloeien. Dat is waar ze naar op zoek waren en waar ze ruimschoots geslaagd zijn. Het is een schitterende luistertrip van tuimelgras tot zandstorm, een western in de woestijn en iets om gewoonweg grenzeloos van te genieten.
Raguvos – Pulsacija (cd, Dangus / Xango Music Distribution)
Zal je altijd zien dat je zoals hierboven zegt dat je nauwelijks iets uit Litouwen kent en dat er in één week gewoon twee groepen uit dat land voorbijkomen. Ditmaal gaat het wel om de volledig nieuwe band Raguvos, die opgericht is door Ingula Rinkevičienė van de groep Spanxti. Op het debuut Pulsacija brengt ze zang en elektronica, terwijl de overige vier leden harp, fluit, cello en elektronica brengen, aangevuld met een gastmuzikant op trombone. De albumtitel betekent “pulsatie” en dat past wel bij hun combinatie van folk, tribal, dark ambient, neoklassiek, experimentele muziek, drones en industrial, die je hart sneller doet kloppen. Het gaat daarbij van gitzwart naar sereen, zwaar aangezet naar lichtvoetig en elektronisch naar akoestisch of vaker nog een combi daarvan. Het is voer voor liefhebbers van Wardruna, Love Is Colder Than Death, SPK, Amber Asylum, Ksiezyc, Revolutionary Army Of The Infant Jesus en Dead Can Dance. Maar je kan eigenlijk nauwelijks grip krijgen op hun weergaloze geluid. Het maakt dit tot een waar droomdebuut!
Shofar – Right Before It Started (lp+8” EP, Gusstaff Records)
Het trio Shofar is in 2007 opgericht door gitarist Raphael Rogiński, die verder terug te vinden is in groepen als Alte Zachen, Cukunft, Żywizna en Wovoka. Het drietal wordt op het nieuwe album Right Before It Started gecompleteerd door saxofonist/basklarinettist Mikołaj Trzaska (Rimbaud, Inner Ear) en percussionist Macio Moretti aka Maciej Moruś (Mołr Drammaz, Starzy Singers, Alte Zachen). Hun muziek is altijd gebaseerd op de mystieke Joodse traditie, waarbij hun composities dikwijls voortkomen uit vooroorlogse muziekonderzoek uit Oekraïne, Polen en Moldavië. Als je de lp en de 8“ bij elkaar optelt leveren ze hier 8 nieuwe nummers in ruim 48 minuten, die aansluit bij hun vorige werk en insteek. Ze brengen stemmige, maar ook uiterst experimentele mixen van jazzimprovisaties en free jazz, waardoor elementen uit de Klezmer, folk, film- en wereldmuziek verweven zitten. Zoek het ergens in het midden van Colin Stetson, Bohren Und Der Club Of Gore, John Zorn en Frank London om een idee te krijgen. Dat levert meeslepende, mysterieuze, minutieuze en tevens machtig mooie muziek op.
Ślina – 42’00” (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
Het Poolse kwartet Ślina, hetgeen “speeksel” betekent, maakt sinds de oprichting in 2018 een zeer interessante mix van jazz, ambient, psychedelische muziek en experimentele postrock. Dat doen ze al improviserend, wat de muziek spannend en verrassend maakt. Na hun debuut 36’28” (2019) zijn Matylda Gerber (saxofoon), Filip Zakrzewski (gitaar), Mikołaj Nowicki (contrabas, elektronica) en Stanisław Olek (drums) terug met 42’00”. Daarbij krijgen ze nog hulp van Michał Skrzypczyński (spreek dat maar eens uit) op de synthesizer. Ze brengen hier 3 langgerekte stukken die samen net zo lang duren als de albumtitel. Ja, tenzij je de lp hebt, dan moet je er 15 minuten bij optellen. Ze gaan hoe dan ook verder met hun eerder ingeslagen weg en leveren hier op rustieke maar spannende wijze hun improvisaties af. Deze blijven mede doordat ze nooit extreem uit de bocht vliegen, goed doorwaadbaar. En ondanks de haast fluwelen zachtaardigheid van de muziek, zijn ze ook behoorlijk intens. Ze weten je tot de allerlaatste seconde in de houdgreep te nemen. Bepaald geen moeilijke tweede plaat, wel een zeer sterke.
Zuby Nehty – Srdce Ven (cd, Indies Scope / Xango Music Distribution)
Het Indies Scope label uit Tsjechië blijft maar strooien met sterke releases. En dat al sinds 1990! Eén van de bands die er ongeveer vanaf het begin bij was, is de groep Zuby Nehty, hetgeen “met hand en tand” betekent. De groep, die al in 1980 is opgericht, is hoofdzakelijk een vrouwenband. Ze kennen nogal wat bezettingswisselingen, waardoor ze nogal eens een doorstart hebben gemaakt. Na de periode 1980-1986 gaan ze verder van 1987-2000, om vervolgens weer tot leven te komen in 2010. Dat heeft in 2014 nog het album Kusy opgeleverd. De groep heeft altijd een speciale band met Už Jsme Doma, mede omdat ze in het begin Alice Kalousková delen en ook kopman Miroslav Wanek doet nog wel eens mee. Ze zijn van een punkband uitgegroeid tot één die alternatieve rock combineert met folk, avant-garde en een lekkere punkattitude, waarbij ze altijd aanstekelijk geluid laten horen. Dat is niet anders op hun nieuwste worp Srdce Ven (“hart uit”). Na 7 jaar en weer de nodige veranderingen in de bezetting, is het inmiddels zevenkoppige collectief weer helemaal terug. Ze brengen 13 nieuwe songs, die weer een blend van de hierboven genoemde stijlen vormt. Lekker veel blaaspartijen, die samen met de stevige rock aan Už Jsme Doma maar ook de Cardiacs doen denken, zij het gelardeerd met de nodige folkelementen. De sterke, afwisselende zang, die dikwijls prachtig harmonieus meerstemmig is, weet je volledig in te pakken. Het bijzondere is dat ze na al die jaren mij gewoonweg nog steeds op positieve wijze weten te verrassen. Echt een geweldig album van evenzo band!