We hebben dan misschien geen vrouwen van 25 jaar ouder, maar ook wij gaan voorwaarts met onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Ásgeir, A-Sun Amissa, Bruce Harper, Digamma Cottage, Minco Eggersman, Hiva Oa, Bert Jansch (2x), Lolomis, Dimitris Mystakidis, The New Year, Ulaş Özdemir, Slowdive, UXO, Marjan Vahdat, Whitehorse, Various Artists: The Portofino Variatons, Young M.A, Ho99o9 en Worsens.
Jan Willem
Ásgeir – Afterglow (2cd, One Little Indian / Konkurrent)
De IJslandse artiest Ásgeir Trausti komt op 20 jarige leeftijd in 2012 met het gigantisch succesvolle debuut Dýrð Í Dauðaþögn. Naar het schijnt heeft 10% van al zijn landgenoten dit album in huis. Om naast deze 30 man ook de rest van de wereld te bedienen, wordt deze in 2013 met de hulp van John Grant in het Engels vertaald. Dan heet hij gewoon kortweg Ásgeir en de cd plots In The Silence, uitgebracht op het One Little Indian label, wat natuurlijk het label is met een enorme IJsland connectie. Hij brengt een ontwapend en breekbaar geluid, waarbij zijn fluweelachtige falsetzang opvalt. Met akoestisch gitaar- en pianospel, sfeervolle elektronica en synthesizerpartijen verzorgt hij de fraaie muzikale omlijsting. Voor liefhebbers van Bon Iver, Jeff Buckley, Antony &The Johnsons, James Vincent McMorrow, John Grant, Hjaltalín, Jónsi, Simon & Garfunkel en James Blake. Overigens heb ik beide versies van die cd omdat ze toch verschillend door de taal en andere kleine accenten. Hoe dan ook, een ster in opkomst.
Hij neemt alle tijd om aan het vervolg te werken, maar dat is met Afterglow nu een feit. Inderdaad zal hij nog wel nagloeien van het enorme succes van zijn debuut. En probeer daar maar eens in de buurt te komen. Dat blijkt voor Ásgeir bepaald geen onneembare horde. Hij presenteert hier 11 nieuwe songs, die deels in het verlengde liggen van zijn vorige werk, maar tevens verschillen laat horen. Zo is de muziek meer elektronisch, zij het op een stemmige, soulvolle en dikwijls ook speelse wijze. Hij lijkt zich iets meer te richt op sfeer dan pure emotie, maar dat pakt bepaald niet minder mooi uit. Dikwijls worden de stukken voorzien van prachtige orkestraties, blaaspartijen en allerhande subtiele details. Hij mag hiervoor rekenen op een keur aan gastmuzikanten. Van de sensationele belofte is hij uitgegroeid tot een steady en misschien nog wel betere singer-songwriter, waar ook liefhebbers van James Blake, Anohni, Bon Iver, Múm en James Vincent McMorrow veel plezier aan zullen beleven. Het gaat van de ene parel gewoon naar de andere, waarbij elke song perfect in elkaar steekt. Gewoon zijn tweede briljante album op rij. Indien je liever hebt dat hij je gewoon aankijkt, wat ook wel zo beleefd is, is er ook de dubbel cd versie beschikbaar. Hierop krijg je nog eens 4 tracks, twee alternatieve versies van de albumtracks “Afterglow” en “Unbound, een uiterst originele cover van het Pixies nummer “Where Is My Mind” plus nog de extra song “Trust”. Maar goed, die keuze is niet aan mij.
A-Sun Amissa – The Gatherer (cd, Consouling Sounds)
A-Sun Amissa is het experimentele project van Gizeh labeleigenaar Richard Knox (Glissando, Shield Patterns, The Rustle Of The Stars), die steeds weer in een andere samenstelling werkt. Eerder dit jaar is de tweede lp You Stood Up For Victory, We Stood Up For Less al op cd verschenen in de fijne “Dark Peak”-serie van Gizeh. Nu is er weer een compleet nieuw album The Gatherer. Hierop Knox (gitaar, veldopnames, elektronica, processing, effecten) samenwerkt met Aidan Baker (Nadja, Caudal, Hypnodrone Ensemble, ARC, Infinite Light Ltd, B/B/S/) op zang en fluit, klarinettist Claire Brentnall (Shield Patterns), altvioliste/zangeres Angela Chan (Tomorrow We Sail, The Rustle Of The Stars, Lanterns On The Lake), cellist Aaron Martin (Black Vines, From The Mouth Of The Sun, The Cloisters), saxofonist David Andrew McLean (Gnod, Black Vomit), multi-instrumentalist Frédéric D. Oberland (Farewell Poetry, Foudre!, Le Réveil Des Tropiques, Oiseaux-Tempête, The Rustle Of The Stars), gitarist Owen Pegg (Æmaeth, Hundred Year Old Man) en Colin H. Van Eeckhout (Amenra, CHVE) op zang en draailier. Je kunt gerust spreken van een supergroep, zij het vanuit de underground. In 4 langgerekte tracks van bijna 46 minuten lang brengen ze een duistere, spannende en soms etherische mix van drones, neoklassiek, geluidscollages, dark ambient en avant-garde. De zang is daarbij ook niet regulier en wordt veelal ingezet als extra instrument. Het weet je behoorlijk bij de strot te grijpen en zal liefhebbers van de diverse groepen waar de muzikanten deel van uitmaken zeker wel liggen. Een overdonderend en meeslepend album!
Bruce Harper – Bruce Harper (cd, Bruce Harper / Five Roses Press)
Om te beginnen en voor alle duidelijkheid, deze Bruce Harper is geen persoon maar een elektronische Italiaanse band. Deze bestaat uit Lorenzo Bassi (synthesizers, samples, zang), Marco Lacanna (drums) en Paolo Ferrari (synthesizers, samples, drumcomputer). Allen hebben ze al in meerdere projecten als Floss, Teich en Beech geparticipeerd, maar op hun gelijknamige debuut bundelen ze hun krachten. Ze serveren 9 tracks van bij elkaar bijna 40 minuten. De muziek houdt het fraaie midden tussen mysterieuze downtempo house, diepgravende techno, IDM, etherische pop en wave. Daarbij zit er ook wel een zekere krautrock motorik in hun muziek. De samples die ze gebruiken bevatten dikwijls hemelse stemmen, die hun muziek dat extra melancholische en geheimzinnige aspect meegeven. Daarmee belanden ze op eigenzinnige wijze ergens tussenBattles, The Future Sound Of London, Vessels, Global Communication, Aphex Twin, Kangding Ray en Trans AM. Zeg daar maar eens nee tegen!
Digamma Cottage – Digamma Cottage (cd, Reverb Worship)
Online vind je niet veel terug van het project Digamma Cottage, wat het geesteskind is van de Italiaanse muzikant Enzo Loffreda, behalve het eerste deel van zijn gelijknamige debuut op bandcamp (zie hieronder). Dat zijn 4 nummers die in eerste instantie als Tout Est Et N’est Rien (2013) uitgegeven worden. Op zijn gelijknamige album, op het innovatieve Reverb Worship label, is dat aangevuld met nog eens 4 tracks, die allemaal ergens tussen 2003 en 2013 zijn geschreven. Loffreda brengt pastorale folk noir aangedikt met psychedelische en darkwave elementen, stem- en zangsamples en fraaie neoklassieke orkestraties met de hulp van Simone Fiorletta. Het zijn tot de verbeelding sprekende, haast filmische stukken die je niet onberoerd laten. Qua referenties moet je denken aan een uiterst originele mix van Of The Wand And The Moon, Nouvelles Lectures Cosmopolites, United Bible Studies, Current 93, Omala, The Caretaker, Dead Can Dance en L’Arpeggiata. Vermoedelijk kan je zelf nog wel meer referenties opnoemen bij het horen van deze muziek. Het is in elk geval duidelijk dat het om een eigengereid en wonderschoon unicum gaat.
Minco Eggersman – Kavkasia (cd, Volkoren / Konkurrent)
Minco Eggersman is een veelzijdig muzikant, want hij is zowel te horen in het prachtig, breekbare slow pop combo At The Close Of Everyday als in het verleden in diverse, totaal andere projecten (The Spirit That Guids Us, Rollercoaster 23, Magnusson Arrived from Fjörnebö). Dat is niet alles, want meneer houdt er met anderen ook prestigieuze labels als Volkoren en Tongval (tevens een heerlijke bierbrouwerij) op na, is tevens producer en te gast bij uiteenlopende bands en artiesten (Ponoka, Stafrænn Hákon, Anderson, Silmus, Charles Frail, This Beautiful Mess, Charles Henri Maulini, enzovoort), één van de schrijvers van de introductie van het boek The Spirit Of Talk Talk over één van mijn en kennelijk zijn favoriete bands Talk Talk en levert zelfs muziek voor commercials. Maar in de eerste plaats is hij ook gewoon een soloartiest die zowel onder zijn eigen naam als de afgeleide daarvan, ME, te horen is. De keuze voor die twee identiteiten zit vermoedelijk in het feit dat ME meer songgeoriënteerde muziek oplevert en onder zijn eigen naam meer soundtrackachtig materiaal al output heeft. De gemene deler in alles wat hij maakt is denk ik de drang tot vernieuwing en de fijne melancholie. Wellicht dat ik daarom ook vrijwel alles van hem in huis heb. Noem me gerust een fan!
Nu is hij terug met Kavkasia, dat in feite een soundtrack is geworden van zijn reis door de Kaukasus, die hij heeft gemaakt op uitnodiging van zijn neef. Dit gebied is niet alleen afwisselend door het ruwe landschap met bergen en weidse laagvlakten, maar ook door de mix van culturen, religies, talen en landen. Het heeft kennelijk allemaal geleid tot contemplatie, bezinning, deemoedigheid en een gevoel van pure verwondering, want hetgeen Eggersman hier laat horen is stemmig, ingetogen, sober en gewoonweg wonderschoon. Je ervaart de ijzige permafrost en de frisse wind die door de dalen waait, maar ook de eerbied en schoonheid die dat alles rijk is als de zon erop schijnt. Hoewel alles op een haast verstilde en nachtelijke wijze gebracht wordt, doen er toch legio nationale en internationale gasten mee op bas, cello, orgel, gitaar, trompet, hoorn, piano, synthesizer, saxofoon, trombone, viool, zang en veldopnames. Dat zijn onder meer violist Oene Van Geel (Cloud Ensemble, Michel Banabila), Macedonian Radio Symphonic Orchestra en gitarist Eljakim Okkerse (Mensenkinderen). Eggersman (zang, gitaar, harmonium, accordeon, synthesizer, sampler, bas) gaat als een monnik te werk en weet al zijn herinneringen als een subtiele puzzel van 1000 stukjes tot een sfeervol en experimenteel neoklassiek geheel te smeden. Qua sfeer doet het me wel eens denken aan Hector Zazou ten tijde van Songs From The Cold Seas. De muziek echter, die deels instrumentaal en deels voorzien is van zijn heerlijk herfstige zang, landt ergens tussen Talk Talk, David Sylvian, Idaho, Jóhann Jóhannsson, Breton, Jon Hassell, Nils Frahm, Arvo Pärt en Arve Henriksen. Het is van een sacrale en filmische pracht wat hij hier laat horen. Een intens meesterwerk.
Hiva Oa – mk II (part 2) (mcd, Hiva Oa)
In 2010 wordt de Schotse groep Hiva Oa opgericht door zanger/gitarist Stephen Houlihan (The Good Ship), aangevuld met ), cellist Christian Smallwood en bassist Marco Calderone. Ze hebben inmiddels de mini Future Nostalgia For Sale (2012) en het album The Akward Hello, Handshake, Kiss (2012) uitgebracht. Hierop brengen ze nog intieme, breekbare songs die een enorme emotionele lading met zich meebrengen. Ze komen ergens tussen indie, kamermuziek, post-rock, droompop en lichte experimenten uit. Vorig jaar is er dan plots weer de mini mk II (part 1).Naast Stephen Houlihan zijn het Matthew Collings (solo, Graveyard Tapes, Sketches For Albinos, Convex Mancave), Christine Tubridy, Daithi McNabb en Chris McCorry, die hier voor een duidelijk minder breekbare koers kiezen. Postrock, elektro, leftfield, noise, ambient en krautrock passeren allemaal de revue. Nu is het vervolg mk II (part 2) een feit geworden, waarop hetzelfde vijftal de honneurs waarneemt. Ze leveren 3 nieuwe songs van bij elkaar 11,5 minuut, die weer net zo breed als de voorganger om zich heen grijpen. Geweldig krachtige, emotioneel geladen stukken, die een zekere desperaatheid uitstralen en waarbij het experiment innig omarmd wordt, Ze zullen hiermee liefhebbers van onder meer Radiohead, The Telescopes, Graveyard Tapes, Fiend en Neu! wel aan weten te spreken. Van mij mogen ze zo nog wel even doorgaan.
Bert Jansch – Living In The Shadows (4cd, Earth / Konkurrent)
Bert Jansch – Living In The Shadows Part Two: On The Edge Of A Dream (4cd, Earth / Konkurrent)
Hoewel de Schotse zanger en gitarist Bert Jansch (1943-2011), met ergens Duitse achterouders, een legendarische en zeer invloedrijke folkmuzikant is, kent niet iedereen hem. Misschien ook niet heel vreemd omdat hij al in 1965 begint met het uitbrengen van soloplaten en vanaf 1967-1973 te horen is in het minstens zo legendarische folkgezelschap Pentangle. Ze zetten de toon op folkgebied. Met zijn virtuoze gitaarspel, al speelt hij wel meer, is Jansch een groot voorbeeld voor Al Stewart, Paul Simon, Johnny Marr, Elton John, Ian Anderson, Bernie Taupin, Bernard Butler, Jimmy Page, Nick Drake, Graham Coxon, Donovan, Neil Young, Fleet Foxes, Greg Weeks, Devendra Banhart, Neil Halstead, Roy Harper en veel meer. Zelf is hij weer beïnvloed door Anne Briggs en John Renbourn (Pentangle). Hij is ook bijna tot zijn dood, na een lange strijd tegen longkanker, doorgegaan met muziek maken en is er in die jaren bepaald niet minder op geworden. Sterker nog, ook dan brengt hij nog menig klassieker uit, waar zijn licht geknepen kenmerkende zang beter lijkt dan ooit. De kenners vertel ik niets nieuws, maar ook voor hen vraag ik aandacht voor twee bijzondere boxsets die dit jaar zijn uitgebracht. Deze zijn gericht op de muziek uit de jaren 90 en het eerste decennium van deze eeuw.
De eerste is Living In The Shadows, een 4 cd’s tellende box gestoken in een prachtig boekwerk van iets kleiner dan A5 formaat. Hierop vind je zijn albums The Ornament Tree (1990), When The Circus Comes To Town (1995) en Toy Balloon (1998). Op die laatste brengt hij ook een fraaie cover van Jackson C. Frank ten gehore, hetgeen net als Nick Drake een ertoe doende associatie is voor mensen die zich eens aan Jansch willen wagen. Het bevat de betere folkmuziek, soms gelardeerd met blues en rock, maar dat zou bekend kunnen zijn. Op de vierde schijf Picking Up The Leaves wordt het interessant voor iedereen, want hierop staan demo’s, weggelaten nummers en niet eerder gepubliceerde songs van bij elkaar 44 minuten lang. Kijk en daar wordt ook de kenner blij van. Voor de rest is dit een geweldige start. Van hieruit is het lekker teruggraven naar zijn overige werk.
Zojuist is ook deel twee Living In The Shadows Part Two: On The Edge Of A Dream verschenen. Deze start met Crimson Moon (2000), waar hij duidelijk vaker de blues opzoekt. Het mooie is dat veel van zijn fans hier deel van uit maken, want Johnny Marr (The Smiths) en Bernard Butler (Suede) zijn zonder hun stempel te drukken van de partij. Het zorgt wel voor een nieuwe boost aan fans, die eerder Jansch niet kenden. Ook op de tweede cd Edge Of A Dream (2002), dat in het verlengde ligt van de eerste, doen gasten als Bernard Butler, Hope Sandoval (Mazzy Star), Colm Ó Cíosóig (Mazzy Star, My Bloody Valentine) en Dave Swarbrick (Band, Of Hope, ex-Fairport Convention) mee. Nog altijd gaat de tijdloze muziek Jansch gemakkelijk mee in dit decennium. De derde schijf bevat het album The Black Swan (2006), wat ik één van de allerbeste vind. Het is de terugkeer naar de meer folk georiënteerde sound, met naast eigen songs ook veel traditionals, die weer aangedikt wordt met heerlijke strijkpartijen. Dat de nieuwe folkmuzikanten hem helemaal omarmd hebben is wel duidelijk door de bijdragen van celliste Helena Espvall (Espers, Anahita), drummer Otto Hauser (Espers, Vetiver), gitarist/percussionist Kevin Barker (Currituck Co., AdenVetiver) en zanger Devendra Banhart (Vetiver), maar ook gitarist Dave Roback (Mazzy Star, Opal), zangeres Beth Orton en gitarist Richard Good (The Psychedelic Furs) dragen hun steentje bij. Toch staat zoals altijd (de muziek van) Jansch centraal. Een schitterende afsluiter van zijn indrukwekkende carrière. De laatste cd The Setting Of The Sun is weer interessant voor de fans, want hierop krijg je 11 songs van bijna 46 minuten met wederom demo’s, weggelaten nummers en niet eerder gepubliceerde songs. Een heerlijk toetje. En dan heb je slechts een fractie van zijn ongeveer 25 albums, maar wel een heel mooi deel die voor de liefhebber ook op vinyl verkrijgbaar is. De geweldige nadagen van een held! Luister zelf hieronder maar:
Lolomis – Boukane (cd, Buda Musique / Xango Music Distribution)
Lolomis is het wereldse kwartet dat deels in Parijs en deels in Brussel gevestigd is. De groep heeft in 2013 al het album Balkan Pulse uitgebracht. Hierop laten een leuke mix van folk en Balkan georiënteerde muziek horen, maar wijken daarop ook net zo gemakkelijk uit naar Finland en Griekenland. Een fraai, veelal ingetogen en lekker melancholisch werk. Nu zijn ze terug met Boukane, waar het gezelschap bestaat uit Romane Claudel Ferragui (zang), Elodie Messmer (harp), Stélios Lazarou (fluiten) en Louis Delignon (percussie). Thematisch volgen ze hier het pad naar het vervloekte bos, waar hun grootmoeders hen voor hebben gewaarschuwd, die je tegelijkertijd bang maakt maar ook aantrekt. Daarbij grijpen ze breder om zich heen en laten ook een meer extrovert geluid horen. Dat gaat inclusief de bijbehorende talen van Franse, Russische, Bosnische, Roemeense en Duitse folk naar Turkse, Braziliaanse, Indiase en zelfs katajjaq-zang van de Inuit in “Hababa”. Zelf noemen ze hun muziek dan ook “transe-world”, hetgeen de lading wellicht ook het beste dekt zij het dat ze ook pop-, jazz-, chanson-, experimentele en Renaissance elementen verwerken in hun sound. Ferragui zingt daarbij ontroerend mooi, maar draait haar hand ook niet om voor een rap of geïmproviseerde klankkunsten. Ondanks de vele uithoeken waaruit ze hun muziek distilleren, brengen ze toch een consistent eigen geluid naar buiten, dat altijd goed doorwaadbaar blijft. Daarmee leveren ze een gevarieerde en zeer bijzondere wereldplaat af.
Dimitris Mystakidis – Amerika (cd, Fishbowl / Xango Music Distribution)
Dimitris Mystakidis, of Δημήτρης Μυστακίδης zoals de Grieken het graag schrijven, is een gitaarvirtuoos en zanger die sinds 1986 van zich laat horen met zijn folk muziek. Dat is veelal rebetika, grofweg gezegd de Griekse blues, zij het met een bijzondere manier van tokkelen. Hij geeft ook les aan de universiteit en heeft al meerdere boeken geschreven over de muziek. Sinds 2006 heeft hij ook al drie albums het licht laten zien. Voor zijn nieuwste Amerika laat hij een rebitika stijl horen die aan het begin van de 20ste eeuw in de VS is ontstaan, met Afro-Amerikaanse elementen, waarbij Kostas Dousas en Yiorgos Katsaros grote voorbeelden zijn. In eigen land is Kostas Bezos een bekende voorloper. Mystakidis presenteert hier 14 songs waarbij zijn fantastische gitaargetokkel en zang de hoofdrol spelen. Hij krijgt in “Ο Πινοκλης” nog steun op zang van Maria Fragouli, Nikos Taleas en Manolis Porfyrakis en in “Μη με ξεχνας στα ξενα” van Ifigeneia Ioannou. De rest doet hij op eigen kracht. En hoe! Zijn gitaarspel is wonderschoon, adembenemend en spreekt tot de verbeelding. Hij beschikt zelf over een indringend herfstig stemgeluid. Je hoeft bij hem de taal niet te begrijpen om de diepe emoties te verstaan. Hij neemt je ruim 56 minuten in een fijne houdgreep met zijn prachtig droefgeestige wereldblues. Een schitterende ode aan deze bijzondere muziekstijl en voer voor de melancholici onder ons.
The New Year – Snow (cd, Undertow)
Wat de Amerikaanse broers Matt (Consonant, Silkworm) en Bubba Kadane ook aanraken, het verandert in melancholisch goud. Dat start al met het legendarische Bedhead, die van 1991-1998 fraaie postrock en slowcore maken. Nadat de groep uiteengaat komen de broers in 2001 terug als The New Year. Hiermee maken ze drie geweldige albums in de lijn van Bedhead, zij het dat het allemaal nog soberder, meer droefgeestig en intens is. En dat mist z’n uitwerking niet. In eerste instantie is het bedoeld als een tweemansproject, maar de groep groeit toch uit tot een kwartet. Naast Matt (zang, gitaar) en Bubba (gitaar, zang) zijn dat tegenwoordig drummer (mult-instrumentalist) Chris Brokaw (Codeine, Come, Consanant) en bassist Mike Donofino (Saturnine). Na 2008 wordt het lange tijd stil. In 2013 keren de broers terug, ditmaal als Overseas samen met David Bazan (Pedro The Lion, Headphones) en Will Johnson (Centro-Matic, South San Gabriel). Ook die past mooi in het rijtje namen. Negen jaar later is dan toch eindelijk de nieuwe, vierde cd Snow een feit. Hierop presenteren ze 10 nieuwe songs, die ze ergens tussen 2009 en 2015 hebben geschreven. Wat dat betreft gaat dat net zo traag als hun muziek. En ook al weet je eigenlijk al wat je gaat horen, ze weten je toch weer in te pakken en verrassen door de accenten net weer anders te leggen. Het is kaal, geen noot wordt verspild en het is uiterst melancholisch, zonder dat het terneergeslagen overkomt. Als vuistslagen in slow motion komt de muziek aan, die ergens tussen slowcore, postrock en nachtelijke jazz eindigt. En met Steve Albini aan de knoppen, zoals het hoort. Dit is zo ontzettend mooi. Heel fijn dat ze er weer zijn!
Ulaş Özdemir – Traces Of Âşık / Âşığın İzleri (cd, Buda Musique / Xango Music Distribution)
De Turkse muzikant Ulaş Özdemir is een begenadigd zanger en bağlama- en saz-speler. Hij heeft etnische musicologie gestudeerd aan een universiteit in İstanbul. Hoewel hij pas twee soloalbums, te weten Ummanda (1998) en Bu Dem (2008) heeft uitgebracht, zit hij tussendoor bepaald niet stil. Zo werkt hij met Ali Akbar Moradi, Kayhan Kalhor, Azam Ali, Niyaz en houdt hij er de groep Forabandit op na. Tevens schrijft hij diverse soundtracks. Op zijn derde solo cd Traces Of Âşık / Âşığın İzleri brengt hij de teksten van de troubadours uit de achttiende, negentiende en twintigste eeuw, aangevuld met eigen geschreven teksten. In een wereld vol ellende leggen de troubadours van weleer veelal de nadruk op de schoonheid. Daarbij zijn de onderliggende emoties lang niet altijd vrolijk en dat is ook het startpunt van Özdemir, die hier gewapend met de bağlama alle muziek heeft gecomponeerd. Met zijn emotioneel geladen, licht hese zang brengt hij 10 prachtig melancholische songs, die wel passen binnen de Turkse folkmuziek uit Anatolië, Alevitische muziek en protestmuziek. Die voorziet hij van zijn virtuoze bağlama-spel. Daarmee weet hij ook voor hen die de taal niet verstaan diepe snaren te raken. Dat is al helemaal het geval als hij zingt over zijn geliefde Ístanbul, waar een soort universele nostalgie naar boven komt. Maar die gevoelens ervaar je vaker. Turkije is, weet ik uit ervaring, een prachtig land vol schitterende landschappen, mensen en muziek en ik hoop dat muziek als deze ook de negatieve geluiden van nu een beetje kan overstemmen. Een weergaloze melancholische trip!
Slowdive – Slowdive (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
De terugkeer van Slowdive, onder meer ingeleid door diverse live optredens, is al een tijd lang het gesprek van de dag onder de liefhebbers van de shoegaze. Samen met My Bloody Valentine, Ride en ook Lush, vormen zij namelijk de crème de la crème van dit genre. Hun albums zet ik nog altijd met enige regelmaat en veel plezier op. Ze hebben tussen 1989 en 1995 drie albums het licht laten zien, te weten het narcotiserende, “klassieke” shoegaze album Just For A Day (1991), de met indierock geënte shoegazeplaat Souvlaki (1993) en het meer experimentele, ambientgerichte Pygmalion (1995), plus een handvol epees. Maar dan gaan ze uit elkaar om soloprojecten te beginnen. Zanger/gitarist Neil Halstead gaat in eerste instantie nog door met zangeres/gitaiste Rachel Goswell en drummer Ian McCutcheon als Mojave 3, maar ook dat eindigt in 2006 en kent nooit het succes dat ze met Slowdive hebben gehad. Naast hun soloalbums duikt Halstead op in Zurich (met Tony F. Wilson) en Black Hearted Brother (met Mark Van Hoen (Locust) en Nicholas Holton) en Goswell onlangs nog in Minor Victories. Drummer Simon Scott heeft zich ondertussen ontwikkeld als succesvol maker van abstracte ambient, neoklassieke muziek en drones. Dus de grote vraag is waar ze mee aankomen zetten na 22 jaar? Eerdere grootheden zijn namelijk al gesneuveld bij hun comeback. Het gelijknamige, vierde album bestaat uit geen van de drie opties van hun eerdere werken ben ik geneigd te zeggen, maar houdt een fris midden tussen dat alles. Hierbij behoort het geluid onmiskenbaar tot wat Slowdive eerder heeft gemaakt. De formatie bestaat hier uit Neil Halstead (zang, gitaar, keyboards), Rachel Goswell (zang), Simon Scott (drums, gitaar, loops, elektronica), Christian Savill (gitaar) en Nick Chaplin (bas). Ze brengen gewoon hun shoegaze 2.0 dat de fans van het genre van toen en nu perfect bedient zonder in herhaling te vallen. Dat levert zowel zweverige, dromerige en verdovende schoonheid als meer concrete, diepgravende stukken op. Net als voorheen weten ze je flink bij de strot te grijpen. Daarbij tonen ze aan nog altijd heer en meester te zijn in hun genre. Helden van weleer die nog altijd weten te schitteren in het hier en nu!
UXO – UXO (mcd, Reptilian Records)
In de categorie “keihard over het hoofd gezien vorig jaar” en dan met nadruk op “keihard” past toch wel het vlijmscherpe, gelijknamige debuut van de groep UXO. De formatie bestaat uit zanger/gitarist Steve Austin (Today Is The Day, Lae, Taipan), zanger/gitarist Chris Spencer (Unsane, Celan, Cutthroats 9), bassist Aarne Victorine (Presley, Livver) en drummer Patrick Kennedy (Taipan, Ironboss). Op hun gelijknamige mini met 7 nummers van bij elkaar een goede 27 minuten bundelen ze hun destructieve krachten, waardoor er niet één maar twee stemmen als scheepsschroeven op volle toeren draaien. En dat nog eens aangevuld met de geweldige noise, trash en hardcore. Als een onhoudbare wervelstorm raast hun ijzersterke muziek voorbij. Dit benadert zowel hun eigen projecten als Ministry, Neurosis en Zeni Geva. Dat wilde ik jullie toch niet onthouden.
Marjan Vahdat – Serene Hope (cd, Kirkelig Kulturverksted / Xango Music Distribution)
De Iranese zussen Mahsa en Marjan Vahdat zijn jaren geleden naar Noorwegen uitgeweken om hun muziek te kunnen maken, die ze meestal op het het Noorse kwaliteitslabel Kirkelig Kulturverksted uitbrengen. Na de Islamitische revolutie in 1979 is het in Iran namelijk onmogelijk geworden voor vrouwen om kunst te maken. Ze brengen menig album samen uit en zuslief Mahsa profileert zich meer als soloartiest en in diverse samenwerkingsverbanden. Maar de jongere zus Marjan beschikt over een minstens zo mooie stem, hetgeen ze samen met haar zus en tevens solo op Blue Fields (2013) al heeft bewezen. Ook op haar tweede soloplaat Serene Hope laat ze horen wat een geweldige zangeres ze is. Zij heeft die universele emotie in haar stem besloten en dat kan velen harten raken. Hier wordt ze bijgestaan door de Palestijnse oud-speler Ahmad Al Khatib en de Turkse duduk-speler Ertan Tekin. Te gast zijn verder de Iranese percussionist Ali Rahimi en Noorse bassist Gjermund Silset (Mari Boine Band). Hoezo muziek verbindt? Ze brengt hier veelal werken van diverse dichters ten gehore en laat zich muzikaal bijstaan door haar zus. Het levert een bij de strot grijpend, feeëriek, desolaat en ingetogen geheel op. Zo mooi dat het haast zeer doet.
Luister Online:
Serene Hope (album)
Whitehorse – Panther In The Dollhouse (cd, Six Shooter Records/ Thirty Tigers / Bertus)
Alvorens singer-songwriter/gitarist Luke Doucet en zangeres Melissa McClelland samen in 2011 Whitehorse formeren, houden ze er beide al solocarrières op na. Doucet met neofolk en McClelland met alternatieve en folkrock, waar Doucet als producer nog wel eens achter de knoppen zit. Het Canadese duo laat op hun gelijknamige album uit 2011 nog duidelijk een met folk geënt geluid horen, maar op The Fate Of The World Depends On This Kiss (2012) schuiven ze al iets meer richting de rock op. Dat zetten ze helemaal door op het geweldige album Leave No Bridge Unburned (2015), waar rock, vuige pop en folkelementen een fraai geheel vormen. Daarbij wisselen ze uitbundige met uiterst breekbare nummers af. Zowel het sterke opvallende gitaarspel van Doucet als de prachtige, typische zang van McClelland vallen op. Gelukkig gaan ze daar op hun nieuwste worp Panther In The Dollhouse gewoon mee verder, waarop ze in combinatie met meer elektronische uitstapjes nog wat avontuurlijker te werk gaan. De basisingrediënten blijven daarbij behouden. Ze weten in 10 songs van bij elkaar een goede 35 minuten op fijne wijze te variëren met muziek die leunt op de jaren 80, filmisch aandoet, uiterst droefgeestig is, meer de elektronische trip hop-kant opzoekt en vol energie zit. Het is best poppy allemaal, maar ze blijven nooit binnen de lijntjes en dat maakt de muziek ook zo leuk. Er zit een soort vertrouwd geluid in van weleer, maar heeft ook het frisse van nu. Ik heb voor de verandering ook geen waslijsten met referenties. Want als ik zeg van Tarnation tot de Pixies kan je er toch geen chocola van maken. Gewoon zelf dit tot je nemen en van mij aannemen dat er veel mooiere nummers dan onderstaande op staan! Echt een heel fijn en origineel album.
Various Artists: The Portofino Variations (cd, Basta / Bertus)
De Amerikaanse componist/pianist Harry Warnow, beter bekend onder zijn pseudoniem Raymond Scott (1908-1994) geldt als één van de nieuwlichters van de elektronische muziek. Toch zullen de meeste mensen, met name mensen met kinderen, hem kennen van zijn drie delen Soothing Sounds For Baby uit 1962. Ik heb begrepen dat onder de muziekliefhebbers dit een gewild cadeau is bij het krijgen van kinderen. Natuurlijk heeft de beste man veel meer dan dat gemaakt. Tevens in 1962 heeft hij de compositie “Portofino” in diverse arrangementen geschreven, dat pas in 2000 door het label Basta op de cd Manhattan Research Inc. naast vele andere stukken wordt uitgebracht. Dat heeft hij zelf helaas niet mogen meemaken. Het is een geliefde compositie gebleken. Basta presenteert nu het verzamelalbum The Portofino Variations, met de ondertitel Raymond Scott’s “Portofino” As Performed By. De cd opent met “Portofino 1” van Raymond Scott zelf, zodat ook degenen die het stuk niet kennen weten waar het over gaat. De overige 20 tracks zijn covers of beter gezegd herinterpretaties van dit stuk. Het deelnemersveld is zo breed dat je af en toe vergeet dat je steeds naar één stuk luistert. Het laveert namelijk van klassiek, kamermuziek en minimal music naar pop, rock, lo-fi, surf en psychedelische muziek, waar soms ook stemmen worden toegevoegd. Onder de uiteenlopende participanten vind je onder meer Arling & Cameron, Schnauzer Radio Orchestra, Davide Rossi, Ocobar, Jacco Gardner, Fay Lovsky en het Metropole Orchestra. Doordat het thema telkens hetzelfde blijft levert het een consistent geheel op. Het doet zowel vintage als futuristisch aan, hetgeen een hoop zegt over het origineel. In elk geval is dit een uiterst genietbare verzameling.
Martijn
Young M.A Herstory
Als voorbereiding op haar officiële debuutalbum dropt Young M.A eerst nog even een mixtape. Een hele vette mixtape. Ze klinkt een beetje als een vrouwelijke (zij het wat „butch”) versie van 21 Savage en hoewel haar instrumentals niet van Metro Boomin zijn doen ze er niet voor onder, in duisterheid. Check die string stabs in de clip hieronder. Ze verheft haar stem ook wel eens, iets waar ik 21 Savage nog niet op betrapt heb. Behoorlijk op heavy rotation, deze.
Ho99o9 United States of Horror
En de volgende kandidaat voor die heavy rotation dient zich ook aan, want het debuut van de punkrappers Ho99o9 („horror”) liegt er ook niet om. Hip hop, punk, industrial, trap, het gaat allemaal in de heksenketel, met een flinke dosis woede over de staat van de wereld. Ooh baby I like it raaaww!
Worsens تحت الطلب
Melodieuze thrash metal met prog leanings uit Egypte. Ze zingen in hun moedertaal wat hun muziek al gelijk een bijzonder karakter geeft. Hier en daar is de midi wat opzichtig maar dat stoort me niet zo erg. Het Duits-talige ErlKönig bevalt me in ieder geval minder met dat opera-gegalm. Maar verder: een charmant debuut.