Als Republiek der Verbeelding hopen we dat niemand een Oranjebittergevoel heeft gehad. Behoorlijk gekleurd zijn ook onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Arovane & Porya Hatami, Barrie, Aldous Harding, Lamb, Matthieu Malon, Marissa Nadler & Stephen Brodsky, Ela Orleans, Daniel O’Sullivan, Max Richter, Spoelstra en Versing. En gingen naar: Piroshka.
Jan Willem
Arovane & Porya Hatami – C.H.R.O.N.O.S. (lp, Karlrecords)
Ik heb periodes dat ik me meer op elektronische muziek toeleg en dan niet in de laatste plaats IDM. Eén van de projecten die daar absoluut bij hoort is Arovane, dat geesteskind van de Duitse muzikant Uwe Zahn is. Deze vist meestal in dezelfde vijver als Autechre en Aphex Twin, zonder dat ze per se in elkaars vaarwater zitten. Naast zijn soloalbums brengt hij ook werken uit met Phonem, Hior Chronik en Porya Hatami. Die laatst genoemde is een Iranese muzikant die sinds 2012 zijn releases uitbrengt op allerlei kwaliteitslabels, waarop je veelal iets tussen ambient en minimal music vindt. Ze komen nu voor de vijfde keer samen op de lp C.H.R.O.N.O.S.. In 37 minuten brengen ze 5 stukken, die uiterst subtiel gedetailleerd zijn en tot de verbeelding weten te spreken, maar ook zorgen voor bezinning. De experimentele muziek is een mix van dark ambient en drones, die naast hun eigen werk ook ergens tussen Celer, Fennesz, Lusine, Gas, Oval, Pole en Pan Sonic uitkomt.
Barrie – Happy To Be Here (cd, Winspear / Konkurrent)
Het duurt even voor je alle info boven water hebt met de naam Barrie, maar het is een nieuwe band uit New Yorkrond zangeres/gitariste Barrie Lindsay. Ze schrijft en produceert de nummers, maar toch is het een heuse band, die verder bestaat uit Dominic Apa (drums), Spurgeon Carter (synthesizer), Noah Prebish en de Duitse Sabine Holler (bas, zang). Op hun debuut Happy To Be Here laten ze een aangenaam bitterzoet poprock geluid horen. Er zit wel een zweem van de popbands van 4AD uit de jaren 90 doorheen. Op het eerste gehoor niet veel nieuws onder de zon, maar goed dat is een zwoele zomeravond ook niet en dat blijft prettig. Daar past de muziek ook wel bij. Als je het album nog een paar keer opzet hoor je steeds meer leuke details, die dit alles tot zo’n fijn album maken. Ook de persoonlijke onderwerpen, die ze hier de revue laten passeren maken het compleet. Ergens tussen Mazzy Star, Hoops, Tame Impala, Swallow, Cocteau Twins, Beach House en een vleugje Madonna. Heerlijk en gedroomd zomerplaatje.
Aldous Harding – Designer (cd, 4AD)
De Nieuw-Zeelandse singer-songwriter Aldous Harding (zang, gitaar, piano) maakt met haar gelijknamige debuut uit 2014 een dusdanig diepe indruk, dat ze haar tweede Party (2017) meteen op kwaliteitslabel 4AD mag uitbrengen. Harding laat doorgaans een sober, maar uiterst doeltreffend folkachtige sound horen, die zowel mysterieus als machtig mooi is. Ook haar derde album Designer mag ze uitbrengen op 4AD. Ze krijgt rugdekking van niemand minder dan John Parish (drums, conga’s, percussie, piano, elektrische gitaar, zang) en anderen op bas, gitaar, basklarinet, alt/tenor/baritonsaxofoon, blokfluit viool en zang. Het resultaat bestaat uit 9 ontwapende songs, die tussen folk, pianomuziek, pop en singer-songwritermuziek uitkomen, die liefhebbers van Lisa Germano, Tarnation, Nadia Reid, Kirstin Hersh, Lush, Beth Gibbons en Blonde Redhead ook wel zal liggen. En daarmee levert ze gewoon haar derde sterk album op rij af.
Lamb – The Secret Of Letting Go (cd, Lamb/ Cooking Vinyl)
Een tip om iemand oud(er) te laten voelen? Gewoon zeggen dat Lamb al 25 jaar bestaat en dat hun debuut 23 jaar geleden is verschenen. Want zo lang draait het duo hop te koppelen aan drum ‘n’ bass, neoklassiek, down tempo en andere leftfield elektronica, hetgeen ze steeds weer anders aanpakken. De ene keer maken ze alles in de vierkwartsmaat en op andere pakken ze het meer elektronisch aan. De harde kern bestaat a; die jaren uit zangeres Lou Rhodes, die ook solo op uitstekende wijze van zich laat horen, en de creatieve elektronicaspecialist Andy Barlow. Ze zijn nu terug met hun zevende cd The Secret Of Letting Go. Afgaande op de 11 nummers die ze hier serveren, slaat de titel op de muziek. Deze pakt namelijk opvallend sober uit, waardoor de prachtige zang een groter podium krijgt. En daar waar de drum’n’bass, trip hop en volle orkestraties wel opduiken, maken ook die een diepere indruk. De twee worden geholpen door gasten op contrabas, viool, altviool, cello, bas, gitaar, drums, piano, trompet, vleugelhoorn, zaag en zang. Het levert een weergaloos prachtalbum op van deze unieke klasbakken.
Matthieu Malon – Le Pas De Côté (cd, Monopsone)
In 1997 debuteert de Franse muzikant Matthieu Malon met een cassette onder zijn eigen naam. Hierna schakelt hij al snel over naar zijn meer elektronisch gerichte project Laudanum en komen daar later nog met Brûlure, Joe Shmo, Ex Ex en Breaking The Wave bij. Inmiddels heeft hij 4 cd’s onder zijn eigen naam uitgebracht, waarop hij een pakkende mix van wave, synth-pop, shoegaze, indie, pop, rock, noise en chansons brengt. Je hoort altijd wel zijn liefde voor de muziek uit de jaren 80 terug, maar hij geeft er een eigen, ontwapende draai aan. Nu is hij terug met zijn vijfde album Le Pas De Côté, met een blauwe cover op de lp en een rode op de cd. De titel betekent “zijstap” en slaat vast op het muzikale pad dat hij inslaat. De muziek is nu hoofdzakelijk elektronisch gedreven en vormt een aanstekelijke mengelmoes van techno, synthpop, electropop, krautrock, EBM en wave enerzijds en mysterieuze chansons anderzijds. Daar zit zoals altijd wel een zekere nostalgie en prettige melancholie doorheen. Dat doet mij denken aan Dominque A. en Encre, waar helden als onder emer Jean-Michel Jarre, Kraftwerk, O.M.D., New Order en Anne Clark doorheen echoën. Daarmee levert hij in drie kwartier 9 nummers af om je vingers bij af te likken.
Marissa Nadler & Stephen Brodsky – Droneflower (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Al 15 jaar weet de Amerikaanse zangeres/gitariste en schilderes Marissa Nadler een diepe indruk te maken met haar bijzondere, mysterieuze en soms gewoonweg spookachtige singer-songwritermuziek. Nadler (zang, akoestische gitaar, synthesizers, boor) komt nu met Droneflower, dat ze gemaakt heeft samen met Stephen Brodsky (akoestische/elektrische gitaar, piano, keyboards, synthesizer, percussie). Brodsky zit en heeft in legio formaties gezeten, waaronder Cave In, Mutoid Man, Converge en Old Man Gloom, Hij komt duidelijk uit de metaalhoek. Samen brengen ze hier in 10 nummers iets dat een beetje tussen twee werelden in hangt. Aan de ene kant krijg je de etherische zang van Nadler en het lichte akoestische gitaar- en pianospel. Dat alles landt veelal op een grimmig en soms zelfs vervaarlijk klinkende ondergrond. Daarbij krijgen ze nog hulp op viool en saxofoon. Maar dit spel tussen donker en licht werkt geweldig en zorgt voor zowel intense schoonheid als meeslepende spanning. Daarbij brengen ze nog twee bijzondere covers van Guns N’ Roses en Morphine. Geweldig samenwerkingsverband, dat hopelijk een vervolg krijgt.
Ela Orleans – Movies For Ears (cd, Night School / Konkurrent)
Ela Orleans is een bijzondere artiest van de buitencategorie, die al bijna 20 jaar aan de weg timmert. Dat begint met Hassle Hound en nu ook al zo’n 10 jaar onder haar eigen naam. Daarmee laat ze een geluid horen dat doorgaans ergens tussen lo-fi, post-punk, beats, synth- en psychedelische pop, downtempo, leftfield en experimentele muziek finisht. Maar eigenlijk is deze uit Polen afkomstige en in Glasgow opgegroeide muzikante en multi-instrumentaliste te eigengereid om er een duidelijk label op te plakken. In 2016 verschijnt de cd-r Movies For Ears met de subtitel “An Introduction To Ela Orleans”, waarop je inderdaad een fraaie dwarsdoorsnede van haar oude meer populaire en pakkende werk krijgt, hoewel het nog altijd behoorlijk bevreemdend is allemaal. Dat is veelal op kleine labels uitgebracht op cd-r’s, cassettes en vinyl. Nu is deze heruitgebracht op lp en cd en dat is een heugelijk feit, omdat je dikwijls lastig aan het oudere werk kunt komen. Het is ook echt een mooi en meeslepend overzicht geworden, dat liefhebbers van Stereolab, Julia Holter, Insides, U.S. Girls, Death And Vanilla, Carla dal Forno en Mushy wel aan zal spreken.
Daniel O’Sullivan – Folly (cd, O Genesis)
De Britse multi-instrumentalist Daniel O’Sullivan start zijn muzikale carrière ooit bij Guapo, maar verlaat deze om vervolgens verder te gaan met Miasma & The Carousel Of Headless Horses, Æthenor, Miracle, Mothlite, Laniakea, Grumbling Fur, Charlemagne Palestine & Grumbling Fur Time Machine Orchestra en Ulver. Daarmee opereert hij in een gevarieerd palet aan muziek, dat gaat van avant-garde, avant-rock en abstracte en experimentele muziek tot progrock, ambient, neoklassiek, noise, mathrock en neofolk. Toch zit er wel een zekere consistente factor in dat alles, al kan ik niet helemaal de vinger op leggen. Maar het meeste ervan weet me telkens aan te spreken. Dat geldt ook als hij in 2017 mett zijn solodebuut VELD aan komt zetten, waar hij van 20101 tot 2016 gestaag aan heeft gewerkt. Het is zijn meest toegankelijke werk tot dan, maar ook hier zorgt hij voor diepgravende en stiekem toch complexe muziek, zij het op een meer intiem niveau. Door zijn stem alleen al, die ergens tussen Arthur Russell, Mark King en Peter Broderick inzit, weet hij een tijdloos en zelfs nostalgisch geluid te produceren. Daar sluit de muziek ook wel op aan. Dat doet hij misschien op nog wel overtuigender wijze op zijn tweede Folly. Hoewel het met de dwaasheid wel meevalt, laat hij wel een te gekke maar vooral warme mix horen van progrock, droompop, crooner en avant-pop. Daarbij krijgt hij hulp van diverse artiesten, waaronder Peter Broderick (viool), Jessica Moss (viool) van A Silver Mt. Zion en Black Ox Orkestar, Massimo Pupillo (elektronica) van onder meer Zu, zangeres Astrud Steehouder van Paper Dollhouse, Thighpaulsandra (synthesizers) van Coil plus één van zijn kinderen. In de 12 tracks laat hij hier weer een esthetisch hoogwaardig geluid horen, dat ook tijdloos is en van zoveel subtiele, sublieme details is voorzien. Het is majestueus mooi en emotioneel geladen, zonder dat het in neonletters wordt benadrukt. Als een aangename zomerbries, die kippenvel veroorzaakt, levert O’Sullivan hier op ingetogen wijze een instant klassieker af.
Max Richter – Never Look Away (cd, Studio Richter/ Deutsche Grammophon)
Max Richter is een artiest die ik een warm hart toedraag, zowel wel wat betreft zijn indrukwekkende studio albums als zijn soundtracks, die hij sinds 2002 het licht laat zien. Daarvoor richt hij Piano Circus op en werkt hij onder meer met The Future Sound Of London en Roni Size. Sinds 2015, wanneer zijn imposante 8 cd’s tellende Sleep plus een soundtrack verschijnt, lijkt het allemaal in een stroomversnelling te zijn gekomen en verschijn er per jaar twee tot vijf werken van zijn hand. Veel soundtracks, maar die doen doorgaans niet onder voor zijn studiowerk. Ze worden (nog) niet allemaal officieel uitgegeven maar wel veel. En het zijn dikwijls ook geen kinderachtige werken. Dat geldt ook voor de nieuwe Never Look Away, de soundtrack voor de film van Florian Henckel Von Donnersmarck. In maar liefst 71 minuten brengt Richter weer 19 nieuwe composities ten gehore. Dat gaat van intieme piano georiënteerde en nostalgische tracks tot groots maar melancholisch georkestreerde stukken. Geen grote aardverschuivingen ten opzichte van zijn andere werk, maar wel weer één van meeslepende pracht.
Spoelstra – West Side Story Winner Of Ten Academy Awards (cd, Narrominded)
Spoelstra is het reeds 10 jaar lopende project van gitarist, zanger en drummer Jeroen Warntjes, die je tevens terugvindt (dan wel vond) bij Boutros Bubba, De Reizende Verkoper, Gone Bald, Morbide Eenheid, Quarles Van Ufford en Crowd Surfers Must Die. Spoelstra omschrijft zijn muziek als een extreme manier van songwriting. Wel dat kan ik, na diverse eigenzinnige en ijzersterke albums van een ander universum dan de onze, enkel beamen. Daarbij komen onderwerpen als het almachtige internet, de mysterieuze wereld van pallets en alles wat je moet weten over sport en financiën voorbij. Het is altijd spannend waarmee hun de volgende keer komt aanzetten. Ditmaal komt hij op het fijne, innovatieve Narrominded label met het album West Side Story Winner Of Ten Academy Awards. Deze komt in de onregelmatige “Retro Retry”-serie uit, waarbij albums uit het verleden opnieuw worden geïnterpreteerd. De eerste is het album Evol (2005) van Sonic Youth dat door diverse nieuwe noiserock brillen wordt bekeken en de tweede is Another Another Green World (2009), waarop het klassieke album van Brian Eno door elektronische muzikanten nieuw licht in wordt geblazen. Spoelstra pakt niets minder dan de West Side Story soundtrack aan. En dat op de manier zoals alleen hij dat kan. Van de originelen laat hij geen spaan heel en brengt met gitaar, drums en allerhande elektronica geheel eigen versies. In zeven stukken laveert hij hiermee van noise, avant- en mathrock naar electro en soms heel even country. Stop dit dan ook nog eens in een blender en strooi het schokkenderwijs weer uit. Dat levert een onnavolgbaar, weergaloos album op, waar het genre- en grenzeloos genieten is van geniale invallen. Ook ik vind die soundtrack nu eindelijk te pruimen.
Versing – 10000 (cd, Hardly Art / Konkurrent)
Er moet toch wat in het water zitten van Seattle dat daar zoveel goede bands vandaan komen? Ja of er worden vanuit de studentradiozenders speciale stralen gezonden, want dat is ook dikwijls een broeinest van nieuwe bands. Zo ook voor Versing, dat in 2016 opgericht wordt door zanger/gitarist Daniel Salas. Het kwartet bestaat verder uit gitarist Graham Baker, bassist Kirby Lochner en drummer Max Keyes. Na de cassette Nirvana, ik bedoel maar, komen ze nu met hun volwaardige debuut 10000, waarop ze 13 nummers serveren die een geweldige mix van noise, pop, indierock en psychedelische rock vormen. Met hun ongepolijste sound komen ze zowel bedachtzaam als hard en fel uit de hoek. Wat ze doen is net zo eenvoudig als doeltreffend. Het is precies deze gitaarsound waar ik enorm van houd. Denk daarbij aan een caleidoscopische mix van Sonic Youth, Drive Like Jehu, Pavement, Wire en Thee Hypnotics. IJzersterk!
Piroshka Live@ Paradiso, Amsterdam 26-04-2019
In de jaren 90 ben ik al hopeloos verslingerd aan het 4AD label en tevens shoegaze en droompop. Een band die dat allemaal combineert is Lush, met de enigmatische zangeres/gitariste Miki Berenyi als middelpunt, die een bekende actrice als moeder heeft en een nicht van Cornelius is (maar dat terzijde). Ik zie ze destijds ook live en dat maakt een diepe indruk. Na de tragische dood (zelfmoord) van bandlid Chris Acland in 1996 valt de groep uiteen. Berenyi wil niets meer weten van de groep, al volgt er in 2016 toch nog een nieuwe single. Eerder dit jaar verrast ze door met haar nieuwe groep Piroshka het geweldige Brickbat uit te brengen. Dat doet ze samen met bassist Michael Conroy (Modern English), gitarist Kevin McKillop (Moose) en drummer Justin Welch (Elastica, Me Me Me). Het roept direct associaties op met Lush en het is thuiskomen in een warm bad.
foto: Thomas Kessens
Afgelopen vrijdag staan ze in de kleine zaal van de Amsterdamse poptempel Paradiso. Vreemd genoeg is de zaal maar voor de helft tot driekwart gevuld, wat wellicht te maken heeft met het concert van Jools Holland in de grote zaal, waar onder meer Marc Almond te gast is. Enfin, dat maakt dat je relaxt kunt genieten van Piroshka. Live wordt het viertal aangevuld door Sharon Mew aka Mew Welch (toetsen, achtergrondzang) van Elastica en Heave en Sukie Smith (percussie, (achtergrond)zang) uit de groep Madam en gastmuzikant bij Sophia en Human Greed. Het podium is wat dat betreft beter gevuld dan de zaal. In een goed uur, waaronder ook hun toegift, spelen ze hun gehele album live en brengen ze tevens een cover van de Au Pairs. Het klinkt allemaal weer zoals Lush in hun fellere periode. Berenyi is ook jolig naar het publiek en maakt ook opmerkingen over de wedstrijd van Ajax tegen het verliezende Tottenham. Het kan zijn dat ik ergens een voorspellend woord extra heb toegevoegd. Het was hoe dan ook ouderwets genieten met eveneens een vertrouwd gezelschap om mij heen.