De container bestaat 50 jaar! Ja wij wisten ook niet zo goed wat we hiermee moesten. Er is vast veel muziek mee vervoerd zoals die uit onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Julianna Barwick, Bouaziz, Chris Cohen, The Duke Spirit, The Fire Harvest, GaBLé, Guo Gan/ Emre Gültekin, A Giant Dog, Little Scream, Lyenn, The Magnetic North, Zbigniew Preisner, Agata Siemaszko i Kuba “Bobas” Wilk, Zofia Sulikowska z Wojsławic, Emily Jane White, Whyte Horses, Кайно Йесно Слонце en Gökçe Kılınçer.
Jan Willem
Julianna Barwick – Will (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
De eigenzinnige muzikante Julianna Barwick heeft inmiddels, naast nog wat epees, de verbluffende albums Sanguine (2006), The Magic Place (2011) en Nepenthe (2013) uitgebracht. Hierop serveert ze doorgaan haast hallucinante ambientachtige muziek, die voor een groot deel met haar stem tot stand komt. Haar stemgeluiden, woorden zijn niet of nauwelijks te ontrafelen, stapelt ze laag op laag en schept er zo goed te volgen sfeervolle en desolate stukken mee. Behoorlijk uniek en bijzonder en bovenal van een hemelse pracht. Daarnaast is ze te horen in de groep OMBRE. Drie jaar na haar laatste presenteert ze nu haar nieuwe werk Will. Ze krijgt daarbij hulp van Mas Ysa aka Thomas Arsenault (zang), de Nederlandse cellist Maarten Vos (Ben Chatwin, Deadbeat, Albrecht Ziepert) en percussionist Jamie Ingalls (Chairlift, Tanlines, Beverly). Nu heeft Barwick nooit de neiging om aardse muziek te maken die het de luisteraar gemakkelijk maakt, hier klinkt ze nog meer etherisch, onheilspellend, mysterieus, spookachtig en droefgeestig. Als de nevel die op een grijze dag van een desolaat landschap opstijgt. De tot de verbeelding sprekende ambientachtige muziek is ijzig, maar tegelijkertijd ook warm. Dat komt onder meer door de zang, maar ook door de ijle pianoklanken die zorgen voor aardse elementen. Maar haar combinatie van ambient, minimal music, drones en neoklassiek weet diepe snaren te raken. Voor liefhebbers van Julia Holter, Birds Of Passage, Grouper, Jessica Bailiff, The Caretaker, Richard Skelton en Harold Budd. Overrompelende, eigengereide pracht.
Bouaziz – Haïkus (cd, Ici D’Ailleurs)
De Franse muzikant Pascal Bouaziz is al jaren terug te vinden in de chanson gericht rockformatie Mendelson, waarvan sinds 1997 vijf albums zijn verschenen. Vorig jaar is hij ook te horen bij Bruit Noir, het experimentele rockduo dat hij samen met Jean-Michel Pirès (Mimo The Maker, ex-Mendelson) vormt. Nu brengt hij simpelweg als Bouaziz zijn solodebuut Haïkus uit. Bouaziz (zang, gitaar, tekst, muziek) wordt hierbij geholpen door pianist Stan Cuesta, gitarist Eric Jamier (Goo Goo Blown (Le Bonhomme), Revok), drummer Sylvain Joasson (Charlie O Trio, Mad Pop X, ex-Mendelson), zanger Lou en bassist Pierre-Yves Louis (Mendelson). Hij presenteert hier 13 prachtige songs, die ergens tussen chansons en emocore landen. In eerste instantie moet ik gelijk denken aan een fraaie mix van Dominique A., Tindersticks, Frédéric Truong en Mark Lanegan. Verdere beluistering maakt goed duidelijk dat hij een geheel eigen sound heeft, die zowel warm als weemoedig is en belangrijker nog wonderschoon. Hij weet zoveel gevoel in zijn muziek te leggen, dat het je haast niet onberoerd kan laten. Wat een geweldig droomdebuut.
Chris Cohen – As If Apart (cd, Captured Tracks / Konkurrent)
Deerhoof, Haunted Graffiti, Cass McCombs, White Magic, Danielson, Cryptacize, Natural Dreamers, St. Joseph & The Abandoned Food en Curtains hebben allemaal het genoegen gehad om met de multi-instrumentalist Chris Cohen samen te werken. Een ongrijpbaar fenomeen dat in 2012 zijn heuse debuut Overgrown Path het licht laat zien. Een titel die wellicht suggereert dat alles al eens gemaakt is. Ook Cohen komt in eerste instantie niet bepaald opvallend over. Echter, naarmate je zijn muziek vaker draait, merk je pas hoe sterk zijn troostrijke, herfstige songs in elkaar steken. Nu is er zijn tweede cd As If Apart, waarop hij eigenlijk voortborduurt op zijn debuut, zij het op een nog kwetsbaarder wijze. Zijn fluweelzachte muziek met onconventionele ritmes en melodieën zijn zowel tijdloos als bijzonder. Singer-songwritermuziek met een psychedelische, jazzy en nachtelijke touch. Ook zijn licht verhoogde, schijnbaar onderkoelde zang mag er wezen. Grof gezegd zit hij ergens tussen Low, Mac Demarco, Idaho, The Happy Family en Arthur Russell in, maar als je er meer induikt hoor je zijn eigenzinnige, complexe subtiliteit en ludieke vondsten die je eenvoudig weten in te pakken. Een sfeervol en aangrijpend album.
The Duke Spirit – KIN (cd, Ex Voto / Bertus)
Het Britse The Duke Spirit is in 2003 opgericht door Luke Ford (gitaar, keyboards), Liela Moss (zang, harmonica, piano), Toby Butler (bas, gitaar, keyboard) en Dan Higgins (gitaar). Er zijn vele wisselingen geweest, maar de eerste drie zijn er nog altijd bij. De vierde plek wordt echter nu ingenomen door Olly Betts (drums, keyboards). De groep maakt door de jaren heen 4 albums, die het midden houden tussen alternatieve rock, garage rock en indierock. Namen als The Jesus And Mary Chain, Gun Club, Spiritualized en Patti Smith Group passeren allemaal wel eens ter referentie. Nu komen ze na ruim 5 jaar stilte met hun nieuwe cd KIN, die door niemand minder dan Simon Raymonde (Cocteau Twins, Bella Union label) opgenomen is. Hij vervult tevens een gastrol, net als Mark Lanegan, Terry Edwards (Gallon Drunk, PJ Harvey, Big Sexy Noise), Sam Windett (Archie Bronson Outfit, The Pyramids) en Mara Calyle. Hoewel hun geluid nog altijd herkenbaar is gebleven zijn ze behoorlijk richting de shoegaze en het 4AD van weleer opgeschoven. En dat is eigenlijk alleen maar mooi. Hun gruizige geluid werkt narcotiserend en weet je moeiteloos mee te slepen. De eerdere referenties blijven deels overeind, maar ook Lush, My Bloody Valentine en Howling Bells lijken van invloed te zijn op hun melancholische pracht. Daarnaast brengen ze ook een aantal heerlijke pianosongs die me aan Lisa Germano doen denken. Er valt werkelijk geen zwakke song te ontdekken op dit album en de variatie die ze hier aanbrengen is om van te smullen. Hun allerbeste tot nu toe.
The Fire Harvest – Singing, Dancing, Drinking (cd, Snowstar/ Subroutine / PIAS)
Gerben Houwer is in 2000 één van de oprichters en ex-drummer van de geweldige Utrechtse postrockformatie We Vs. Death. Tien jaar later stapt hij eruit. Inmiddels heeft hij een nieuwe uitlaatklep gevonden met The Fire Harvest, waarvan in 2012 het gelijknamige debuut is verschenen op cassette. Het is een ijzersterk album geworden vol ingetogen songgerichte muziek, die het fraaie midden houdt tussen slowcore, altcountry en postrock. Tegenwoordig bestaat de groep naast Gerben (zang, gitaar) uit drummende broeder Gibson Houwer (Lost Bear), bassist/zanger Jacco van Elst (This Leo Sunrise) en de gitaristen Bart Looman (Audiotransparent) en Nicolai Adolfs (Beep! Beep! Back Up The Truck label). Een ware Nedersupergroep dus. Voor hun tweede cd Singing, Dancing, Drinking, dat op de klasse labels Snowstar en Subroutine verschijnt en in het Duitstalige deel van Europa op het leuke Sinnbus, duiken ze de studio in met de Canadese producenten/muzikanten Daniel Romano (solo, Attack In Black, Daniel Fred & Julie) en Kenneth Meehan (Daniel Romano). Ze brengen een heerlijk desolate mix van altcountry, postrock, folkrock en slowcore ten gehore. Op sobere wijze ontvouwen ze hun 8 nieuwe nummers, die bij elkaar ruim 42 minuten duren, waarbij de getormenteerde zang van Gerben echt door merg en been gaat. Het is droefgeestig, diepgravend en urgent. In eerste instantie klinkt het als een prachtalbum van Songs:Ohia dat er nooit meer heeft mogen komen, zij het dan op eigengereide wijze versneden met elementen van Solbakken, Palace Brothers, The For Carnation, Idaho, At The Close Of Every Day en Timesbold. Alles is raak en weet je tot in de diepste vezel te raken. Je moet haast van steen zijn wil dit je niet emotioneren. De term “On-Nederlands goed” gebruik ik niet graag, omdat het suggereert dat er in ons land geen goede muziek gemaakt wordt, maar dit is echt muziek die wereldwijd gehoord mag worden. Ik zing de lofzang, doe een vreugdedansje en hef een heel groot glas op deze geweldige prestatie!
GaBLé – JoLLy TRouBLe (cd, Ici D’Ailleurs)
GaBLé, ja zo schrijf je dat echt, is een prettig gestoord en bovenal geniaal Frans trio, dat gevormd wordt door Gaëlle Jacqueline, Mathieu Gablé en Thomas Boullay. Al sinds 2000 lanceren ze hun muziek, die behoorlijk buiten de geijkte muziekpaden treedt. Naast diverse cd-r’s en downloads hebben ze ook al de geweldige albums Seven Guitars With A Cloud Of Milk (2008),I’m Ok (2010), CuTe HoRSe CuT (2011) en MuRDeD (2013) op hun naam staan. Ze onderscheiden zich telkens door hun ontwapende en eigengereide aanpak, waarvan het plezier afspat. En goed te volgen omdat ze gewoon in het Engelszingen. Nu zijn ze terug met JoLLy TRouBLe, waarop ze gewoon weer verder gaan met hun eigenzinnige mix van lo-fi, elektropop, folk-punk, dark cabret, wave, free rock, noise, beats, playtronica, pop en zelfs hip hop. Ze brengen een levendige mix van elektronica en klassieke instrumenten, waaraan gasten op piano, marimba, saxofoon, dwarsfluit, trompet, drums, bas, klarinet, gitaar en samples een belangrijke bijdrage leveren. De ene keer stuitert het alle kanten op en elders weten ze op constructieve manier een meer geordend geluid aan de man te brengen. Maar het is een caleidoscopisch geheel geworden waarin je invloeden als Cardiacs, Misophone, Dva, Heavy Vegetable, Hypo, Syd Barrett, The Books, My Jazzy Child, Wire en Day One terughoort. Een beetje vreemd, maar verslavend goed.
Guo Gan / Emre Gültekin – Lune De Jade (cd, Homerecords.be)
De in België woonachtige Turkse zanger en snaarspeler Emre Gültekin maakt werkelijk het ene na het andere grensoverstijgend meesterwerk. Vorig jaar nog met Vardan Hovanissian, waarmee hij het prachtalbum Adana aflevert en in 2011 met Joris Vanvinckenroye, Wouter Vandenabeele en Ertan Tekin, waar het evenzo schitterende Chansons Pour La Fin D’un Jour uit voortvloeit. Met zijn vader en broer is hij ook terug te vinden in de groep Gültekinler. Nu komt hij met het album Lune De Jade, dat hij samen met de Chinese erhu-speler Guo Gan heeft gemaakt. Gültekin zingt in 4 van de 7 veelal lange tracks en speelt bağlama, kopuz, lavta, bendir, tanbur, darbuka en fretless gitaar (ja ook dat gewoon). Gan brengt zijn erhu en is eenmaal te horen met zang. Daarnaast zijn er wat gasten op lavta, riq, deholla en zang, waaronder zangeres Eléonore Armanet. Ze brengen eigen composities, waarbij ze in twee ervan geheel solo opereren, plus tradionele stukken, waaronder het innemende en bekende “Üsküdar” dat hier wel in een heel mooie uitvoering te vinden is. Op voorhand zou je zeggen dat de Chinese en Turkse muziek geen overeenkomsten vertonen, maar beide heren weten hier toch te landen op een soort gemeenschappelijk grond waar het grenzeloos genieten is van de overrompelende pracht die zij bieden.
A Giant Dog – Pile (cd, Merge / Konkurrent)
Het Texaanse A Giant Dog start ooit als een middelbare schoolband (Youth In Asia), waar ze voornamelijk punk- en rockcovers brengen. In 2008 maken Sabrina Ellis (zang), Andrew Cashen (zang, gitaar) en Orville Neeley (drums) samen met hun vrienden Andy Bauer (gitaar) en Graham Low (bas) een serieuze doorstart. Het levert de twee platen Fight (2012) en Bone (2013) op. Nu is Pile, wederom met een korte titel dus, een heugelijk feit. De productie is in handen van Mike McCarthy (Spoon, White Denim, And You Will Know Us By The Trail Of Dead, Heartless Bastards). In de opener “Intro” laten ze een heerlijk dramatisch, klassiek stuk horen dat fraai opbouwt naar het knalfeest van erna. Daar serveren ze 15 puntige songs vol stevige indierock met een fijne punkattitude. Denk aan een kruising tussen Pixies, Magnapop, Ramones, Clash en Dum Dum Girls. Tegen het einde brengen ze met “Get With You And Get High” ook nog een lieve ballad ten gehore. Kortom, een heel lekker album.
Little Scream – Cult Following (cd, Merge / Konkurrent)
De in Amerika geboren en in Montreal woonachtige multi-instrumentaliste Laurel Sprengelmeyer gaat schuil achter het alias Little Scream. Ze debuteert in 2011 met haar smaakvolle debuut The Golden Record, die ergens tussen avant-garde en indierock uitkomt. Ze heeft een behoorlijk eigenzinnige aanpak en dat maakt haar ook zo interessant en dikwijls ongrijpbaar. Voor haar nieuwe cd Cult Following heeft ze zich laten inspireren door een spirituele commune uit Brazilië. In die commune is vasten en aura lezen de gewoonste zaak van de wereld. Hoewel ze daar met enige scepsis tegenover staat, haalt ze er toch materiaal voor haar nieuwe muziek uit. Daarbij krijgt ze hulp van artiesten als Sufjan Stevens, Sharon Van Etten, Margaret O’Hara en Kyp Malone (TV On The Radio). Dat levert een levendig, kleurrijk en afwisselend album op, waarbij je jezelf geen seconde hoeft te vervelen. En anders ga je ondertussen lekker aura’s lezen. Maar het is een innemend en bezielend werk geworden, waar spiritualiteit en aardse en psychedelische zaken elkaar innig omarmen. Muzikaal denkwerk dat ook nog eens wonderschoon en intrigerend is.
Lyenn – Slow Healer (cd, Near Gale / V2)
De Belgische artiest Frederic Lyenn Jacques (zang, gitaar, Ierse bouzouki, piano, synthesizer), kortweg Lyenn, ben ik al eerder tegengekomen in de formaties Dans Dans en Work. Deze zijn beide verwant aan Flying Horseman. Maar in 2009 laat hij ook zijn geweldige debuut The Jollity Of My Boon Companion het licht zien, waarop hij mag rekenen op steun van onder meer grootheden als Sam Amidon, Julie Holland, (Marc Ribot (gitaar), Shahzad Ismaily (zang, bas, gitaar, percussie, synthesizer) en Joel Hamilton (modulaire synthesizer). Die laatste drie noem ik met hun instrumenten erbij omdat deze ook weer aanwezig zijn op zijn nieuwe cd Slow Healer. Daarnaast zijn celliste/zangeres Gyða Valtýsdóttir (ex-múm), fluitist Arnljótur Sigurðsson (Ojba Rasta, Sin Fang), saxofonist Tumi Árnason (Grísalappalísa, The Heavy Experience), trompettiste Eiríkur Orri Ólafsson (The Alvaret Ensemble, Benni Hemm Hemm, Kippi Kaninus, Seabear), zanger Sigríður Thorlacius (Geislar, Hjaltalín), drummer/toetsenist Francesco Donadello (Giardino Di Mirò) en anderen op drums, percussie, fluisterstem en duduk te gast. Ondanks deze gigantische line-up brengt Lyenn uiterst ingetogen, droefgeestige, broeierige en breekbare songs. Zijn falsetachtige zang, die zo nu en dan aan Thom Yorke doet denken, neemt je teder aan de hand mee, terwijl de muziek behoorlijk de diepe nacht induikt. Deze houdt het midden tussen folk, alternatieve rock, neoklassiek, jazz en avant-garde. Fluweelzacht maar ook confronterend hard. Grof gezegd is het een smeltkroes van Flying Horseman, Radiohead, Talk Talk en Blackie & The Oohoos geworden, zij het met een eigengereid mysterieus sausje. Muziek die heel diep in je ziel duikt en er met een borstcrawl vandoor gaat. Langzaam helende pracht!
Luister Online:
Slow Healer (albumsnippers)
The Magnetic North – Prospect Of Skelmersdale (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
Vier jaar geleden verrassen de Schotse Erland And The Carnival leden Gawain Erland Cooper (zang, gitaar, keyboards, drums) en Simon Tong (gitaar, keyboards, drums, bas, zang) met hun nieuwe project The Magnetic Field, dat ze er samen met Ierse singer-songwriter/orkest arrangeur Hannah Peel (zang, strijkers, bas, keyboards) op nahouden. Hun debuut Orkney: Symphony Of The Magnetic North is wonderschoon. Cooper heeft een alternatieve symfonie gemaakt over de Schotse archipel waar hij geboren is. Op hun tweede album Prospect Of Skelmersdale halen ze de inspiratie uit het provinciestadje Skelmersdale in West Lancashire, niet gek ver van Liverpool. Verder laten ze zich ook beïnvloeden door die vaak schrijnende sfeer uit de films van de sociaal betrokken cineast Ken Loach en daarnaast door dichter/schrijver Ted Hughes. Muzikaal levert weer rijk gedetailleerde en prachtig georkestreerde indie en minimal music op, waarbij ze met de elektronica en samples voor wat speelse en experimentele elementen zorgen. De zang van Cooper en Peel zijn eveneens een ware lust voor het oor. Diverse gasten zorgen nog voor zang, piano, (bas)klarinet, fluit, piccolo, drums en cello. Dat alles maakt ook deze tweede worp een breekbaar en schitterend pareltje is geworden. Fans van onder andere Sufjan Stevens en Efterklang zullen hier wel raad mee weten.
Zbigniew Preisner – W Poszukiwaniu Dróg. Nowe I Stare Kolędy (cd, Preisner Productions)
De Poolse componist Zbigniew Preisner geniet bekendheid door zowel zijn vele soundtracks voor onder meer Krzysztof Kieślowski als zijn werken los daarvan. Met name in zijn oude soundtracks hoor je goed dat hij niet alleen de klassieke muziek goed beheerst, maar dikwijls ook heel songgericht is. Dat laatste komt ook tot uiting op zijn cd Moje Kolędy Na Koniec Wieku uit 1999, waarop je kerstliedjes van zijn hand krijgt. Het is op het Plus GSM label uitgebracht net als nog 2 bijna niet verkrijgbare releases. Ik heb ze wel, maar de kwaliteit laat te wensen over. Nu komt hij met W Poszukiwaniu Dróg. Nowe I Stare Kolędy, ofwel “Op zoek naar nieuwe wegen. Nieuwe en oude kerstliederen”. De 12 liederen van zijn eerste kerstalbum staan er op naast 7 nieuwe. En allemaal in een veel betere kwaliteit. Totaal anders dan je wellicht van Preisner gewend bent, maar ook hierin blinkt hij uit.
Agata Siemaszko i Kuba “Bobas” Wilk – Ogień I Woda (cd, Agata Siemanszko)
Zoals vaker gezegd, je hoeft de taal niet altijd te verstaan om de gebrachte emoties te begrijpen. Dat geldt ook zeker voor het album Ogień I Woda, hetgeen “brand en water” betekent, van de Poolse zangeres Agata Siemaszko. Samen met gitarist/bassist Kuba “Bobas” Wilk presenteert ze hier 13 innemende songs, die het midden houden tussen Roma muziek, jazz, traditionele muziek en folk. Ze krijgen daarbij steun van vier gasten op zang, accordeon, viool en piano. Maar alles draait om die pakkende, krachtige en emotioneel geladen zang van Siemaszko. De ene keer brengen ze uiterst ingetogen en droefgeestige muziek, terwijl het op andere momenten heerlijk opzwepend is. De muzikale inkleuring die soms bijvoorbeeld enkel uit zang plus veldopnames bestaat is telkens verrassend en bijzonder. Het is bepaald geen doorsnee folkalbum geworden. Dat heeft alles te maken met het feit dat ze uit het Zuidelijke deel van Polen komen waar nog veel linken zijn met de Roma muziek. Hierdoor klinkt het dikwijls als muziek uit Hongarije, Tsjechië en Bosnië en Herzegovina, of bands als Alom, Mostar Sevdah Reunion en Raduza. Het allerbelangrijkst is natuurlijk dat dit een grenzeloze pracht met zich meebrengt. Een wereldse beauty!
Luister Online:
Ogień I Woda (albumsnippers)
Zofia Sulikowska z Wojsławic – Portret Śpiewacski (cd, In Crudo)
Er zijn van die artiesten die ook voor mij volslagen onbekend zijn, maar via een zekere Poolse mailorder pik ik toch soms interessante artiesten op. Zo ook Zofia Sulikowska (z Wojsławic), die zojuist een cd heeft uitgebracht. Deze cd Portret Śpiewacski, hetgeen iets betekent als “portret van een zangers”, is hoogstwaarschijnlijk een overzichtswerk. De informatie op internet is schaars en het fraaie boekwerk is net als de info online voornamelijk in het Pools. Deze in 1937 geboren zangeres en dichteres uit Polen, maar een gebied dat tegenwoordig onder Wit-Rusland valt, zingt traditionele liederen die zowel gestoeld zijn op religie, familie en gedichten. Ze beschikt over een typerende, breekbare stem, waarmee ze vooral a capella haar muiek ten gehore brengt. Je krijgt het gevoel bij een seance aanwezig te zijn of haar eigen huiskamer, zo intens en persoonlijk is dit alles. Let wel, ik versta er geen woord van en baseer me volledig op hetgeen ik op deze cd hoor. Maar eigenlijk maakt dat allemaal geen fluit uit, want het is van een ongerepte schoonheid, die je tot het einde weet te boeien. 23 tracks die ruim 72 minuten duren en je in de houdgreep nemen. Een zeer bijzondere luisterervaring.
Luister Online:
Portret Śpiewacski (albumsnippers)
Emily Jane White – They Moved In Shadow All Together (cd, Talitres)
Emily Jane White (zang, piano, gitaar, orgel) is met haar eerdere vier prachtalbums toegetreden tot mijn vaste lijst van te volgen artiesten. Met haar prachtig warm hese, jazzy stem en verbluffende liedjes weet ze diepe indruk te maken. Voor haar vijfde cd They Moved In Shadow All Together, waar het drie jaar wachten op is, werkt ze samen met cellist/bassist Shawn Alpay (Matt Pond, John Vanderslice), drummer/percussionist Nick Ott (The Holy Kiss, Vaniish, The Black Heart Procession) en gastgitarist Josh Pollock (Daevid Allen’s University, Mushroom, 3 Leafs). Toch speelt zij nog altijd de hoofdrol met haar sublieme zang en heerlijke, tot de verbeelding sprekende arrangementen en de narcotiserende melancholische atmosfeer. Ze komt ermee op originele wijze in de vaarwateren van Marissa Nadler, Lisa Germano, Nancy Elizabeth, Our Broken Garden, Cat Power, Shannon Wright en Essie Jane. Het is weer een meeslepende en emotionele schoonheid geworden.
Whyte Horses – Pop Or Not (cd, CRC / Bertus)
The Summer Of Love van 1969 is duidelijk ingeprent in het genetische materiaal van vele artiesten. Een inspirerende periode waar folk en psychedelica door elkaar heen lopen. Het is daarom ook zo leuk als dat bij getalenteerde artiesten van nu om de zoveel tijd weer eens opduikt. Whyte Horses, het geesteskind van Dominic Thomas uit Manchester, is daar een uitstekend voorbeeld van. Samen met zangeres Lispector aka Julie Margat komt hij nu met Pop Or Not. Ja, that’s the question! Ze brengen een heerlijk nostalgische mix van psychedelische folk en pop, die zowel vertrouwd als vernieuwend is. Qua gevoel waan je jezelf weer even terug in de gloriedagen van de psychedelische muziek, zij het dat hun rijk gedetailleerde geluid ook dikwijls doet denken aan meer hedendaagse bands als Stereolab en Broadcast. De zeventien songs die ze hier presenteren duren bijna 50 minuten, maar de tijd vliegt voorbij door hun gevarieerde en pakkende wijze. Soms dwaal je helemaal af naar een parallel universum en op andere momenten sta je met beide benen weer stevig op de grond; een titel als “Back To Earth” Is wat dat betreft exemplarisch. Misschien niet de meest vernieuwende muziek, maar wel één die het verleden op een heel fraai hedendaags podium weet te plaatsen.
Martijn
Кайно Йесно Слонце
Kayno Yesno Slonce maakt een soort Bulgaarse neo-folk: sfeervol, met traditonele instrumenten als de gajda en gadulka, soms aangevuld met een subtiele elektronische drone of een klokkenspel. Het doet ook wat gothic aan soms, denk bijvoorbeeld aan Isihia, maar minder bombastisch. Lang uitgesponnen stukken om de tijd even in te vergeten de imposante gebergtes van de (echte) balkan voor je geestesoog opdoemen.
Gökçe Kılınçer Kalbimde izi var
Een indie popplaat van een Turkse zangeres/gitariste. Haar in Londen opgenomen debuut bevat wat ze zelf „retro pop” noemt: een charmante mix van surf rock en pop met vintage keyboards maar ook een snufje psychedelica, zoals de sitardrone in Ne tadı var bu dünyanın. De titel van de clip hieronder betekent „zus van de zon” maar ze ook een beetje een zusje van Gaye Su Akyol. Laat die lente nou maar eens beginnen.