Duivel 666 roerde zijn staart en deed de aarde beven, stort daarom op 555 voor menig mensenleven. Voor de bijzaken des levens mag u zich storten op onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Anoice, Braids, Peter Broderick, Elina Duni Quartet, Father Murphy, Bill Fay, William Ryan Fritch, Nils Økland Band, Mark Tranmer, Phil Von, Gotcha! en Tribulation.
Jan Willem
Anoice – Into The Shadows (cd, Ricco) Anoice is een indrukwekkend Japans collectief, dat sinds 2006 drie cd’s en een sessiealbum hebben uitgebracht. Hun muziek is een mengelmoes van neoklassiek, minimal en post-rock. De leden houden er ook soloprojecten en groepen als RiLF, cru, mokyow en Films op na, waardoor een nieuwe release van de moederband nog wel eens op zich laat wachten. Drie jaar na het overdonderende The Black Rain, dat een stemmig eerbetoon is aan de slachtoffers van de tsunami in Japan, komen ze met hun vierde wapenfeit Into The Shadows. Takahiro Kido (piano, gitaar, orgel, klokkenspel), Yuki Murata (piano, synthesizer, orgel, cello, zang), Utaka Fujiwara (altviool, viool), Takahiro Matsue (bas, tenorsax) en Tadashi Yoshikawa (drums, percussie) brengen samen met twee gastviolisten en fluitist weer een stemmig, hoofdzakelijk instrumentaal geheel. Ze brengen stukken waarbij de hoofdrol afwisselend weggelegd is voor piano-, klassieke en filmmuziek dan wel ambient, post-rock of een combinatie van dat alles. Dit doen ze overigens met fraaie overgangen, zodat het een coherent geheel is geworden. De spanning is te snijden en de muziek grijpt vrijwel continu bij de strot. Slechts een enkele keer komt het tot een beheerste eruptie, waardoor even alle opgekropte emoties kunnen ontladen. Op overtuigende en overdonderende wijze brengen ze iets dat het midden houdt tussen Les Fragments De La Nuit, Rachel’s, Philip Glass, Hildur Guðnadóttir, Mono, Jóhann Jóhannsson en Godspeed You! Black Emperor. Het is een intens, duister, hartverscheurend en wonderschoon meesterwerk geworden. Braids – Deep In The Iris (cd, Arbutus/ Konkurrent) Het Canadese kwartet Braids wordt in 2006 opgericht. Na een handvol singles en casettes verschijnt in 2011 hun debuut Native Speaker, gevolgd door Flourish // Perish in 2013. Hun recept bestaat uit een heerlijk onderkoelde mix van new wave, post-dubstep, wereldse ritmes, dance, ambient en allerhande elektronica. De etherische zang van Raphaelle Standell-Preston (tevens in Blue Hawaii) is daarbij een regelrechte oorvanger. Het kwartet is dan inmiddels gereduceerd tot het trio Raphaelle Standell-Preston (zang, keyboards, gitaar), Austin Tufts (drums, zang) en Taylor Smith (bas, gitaar, percussie, zang). Wat meteen opvalt op hun derde album Deep In The Iris is dat ze een meer open geluid laten horen. Dat wil zeggen, minder onderkoeld en iets toegankelijker. Dit zonder ook maar iets aan magie te verliezen. Op smaakvolle wijze koppelen ze dubstep aan indierock, pop, psychedelica en lichte experimenten. Daarbij is de zang van Raphaelle weer hemels. Mede door haar roept de muziek associaties op met His Name Is Alive, Bel Canto, Cocteau Twins, Austra, Insides, Caribou en Blue Hawaii. Ondanks dat de onderwerpen zwaar op de hand zijn, weten ze dit op dromerige en luchtige wijze aan de man te brengen. Een heerlijke lenteplaat. Peter Broderick – Colours Of The Night (cd, Bella Union) De jonge über-getalenteerde componist en multi-instrumentalist Peter Broderick is van 2003 tot 2012 hyperactief en terug te vinden in soloprojecten en groepen als Loch Lomond, Horse Feathers, Oliveray, Efterklang en ga zo maar door. Hij houdt van experimenteren, maar brengt ook werken vol neoklassiek en heuse singer-songwritermuziek; of een combinatie van dat alles. Elk album is het weer afwachten wat er nu weer uit zijn creatieve brein rolt, al moet gezegd worden dat niet alles raak is. De laatste twee uit 2012 zijn goed, maar ietwat wisselvallig. De hierna door ziekte geplaagde muzikant moet het een tijdje rustig aan doen. Hij heeft ondertussen in Luzern wel gewerkt aan zijn nieuwe cd Colours Of The Night, dat naast Broderick (zang, gitaar, synthesizer, viool, piano, veldopnames) door 10 locale muzikanten op drums, percussie-instrumenten, bas, gitaar, trompet, trombone, saxofoon, klarinet, zang en koorzang is ingekleurd. In de opener “Red Earth”, waar je nachtelijke krekels hoort en stemmig gitaargetokkel en evenzo zang en samenzang, wordt al snel duidelijk dat dit ondanks de grote bezetting een ingetogen album zal worden. Op zijn eigen ludieke wijze geeft hij deze vorm, waardoor zijn nachtmuziek telkens net anders uit de hoek komt; meteen een verklaring voor de titel. Hij presenteert tien van zijn betere songs, die allen nachtelijk, eigenzinnig, heerlijk droefgeestig en bovenal wonderschoon zijn. Elina Duni Quartet – Dallëndyshe (cd, ECM) De Albanese zangeres Elina Duni, die al bijna 25 jaar in Zwitserland woont, brengt drie jaar geleden, samen met haar kwartet, op Matanë Malit (“achter de berg”) een stemmige ode aan haar geboorteland. Het levert een intens, melancholisch geheel met prachtig Albanese zang en fraai jazzy en folkachtige begeleiding op piano, contrabas en drums. Nu gaat ze daar op Dallëndyshe (“zwaluwen”) gewoon weer mee verder. Twaalf nieuwe arrangementen van traditionele songs, die allen uiterst sfeervol, breekbaar en bovenal droefgeestig zijn. Doordat de begeleiding veelal op de achtergrond opereert, komt haar etherische, emotievolle stemgeluid geweldig uit de verf. De dromerige, bezinnende muziek weet diepe snaren te raken. Duni levert wederom een wonderschoon en tot de verbeelding sprekend album af. Father Murphy – Croce (cd, The Flenser/ Konkurrent) Father Murphy is een geniaal, maar vreemd Italiaans trio. Over hun ontstaanswijze doen rare verhalen de ronde en de leden verschuilen zich achter de namen Reverend Freddie Murphy (zang, gitaar), Chiara Lee (zang, keyboards, percussie) en Vicar Vittorio Demarin (zang, drums, strijkers). Vanaf 2003 brengen ze hun muziek naar buiten, hetgeen al 4 albums en een zooi mini’s heeft opgeleverd. De inhoud hierop is telkens onvoorspelbaar en komt ergens tussen no wave, singer-songwritermuziek, wave, psychedelische rock, post-punk, noise, dark folk, neoklassiek, experimentele muziek en avant-garde uit. Hun vijfde cd Croce brengen ze op het alsmaar interessanter wordende label The Flenser (Boduf Songs, Sannhet) uit. Croce ofwel kruis is een conceptalbum geworden over religie en occulte zaken. Ze laten hun meest rauwe en rudimentaire geluid tot nu toe horen. Op slepende wijze brengen ze de muziek ten gehore, die ergens tussen no wave, industrial, experimentele muziek, drones en avant-garde eindigt. Toch bezitten ze zoals altijd over genoeg humor zodat het nooit al te zwaar wordt. Ze mogen rekenen op productionele steun van Greg Saunier (Deerhoof) en instrumentele bijdragen van Heather Trost (viool, zang), John Dieterich (bas, percussie, zang) en een trompettist en tubaspeler. Het levert een spannende, bezwerende luistertrip op. Father Murphy blijft een heerlijk bevreemdend unicum. Bill Fay – Who Is The Sender? (cd, Dead Oceans/ Konkurrent) Het verhaal van de Britse zanger, pianist en singer-songwriter Bill Fay is bijzonder. Hij maakt in de jaren 70 al twee prachtige tijdloze albums, die zich makkelijk kunnen meten werken van Bob Dylan, Nick Drake, Leonard Cohen, Donovan en Al Stewart. Hij is alleen erg bescheiden en blijft obscuur. In de beginjaren van deze eeuw halen fans als Nick Cave, Jeff Tweedy, Jim O’Rourke en David Tibet hem uit de anonimiteit. Op het label van die laatstgenoemde verschijnen zowel “verloren” albums en nieuw werk. Zijn muziek slaat dan enorm aan. Het grote publiek bereikt hij definitief met zijn vijfde cd Life Is People uit 2012. Hij levert hiermee gewoon weer een tijdloos album af vol breekbare, sombere en bovenal ontroerende muziek, waarbij zijn heerlijk herfstige zang en stemmig pianospel fraai ingetogen omlijst wordt door vele gasten op (koor)zang, strijkers, gitaren en toetsen. De sympathieke zeventiger komt nu met zijn volgende werk Who Is The Sender?, waarop hij de lijn van zijn vorige cd gewoon doortrekt. Hij wordt door maar liefst 27 muzikanten begeleid, waaronder veel zangers (onder andere Jason Pierce van Spacemen 3 en Spiritualized), strijkers en gitaristen. De prachtige orkestraties en andere bijdragen vormen een liefdevol bed waar zijn doorleefde, maar nog altijd roestvrije stem en sfeervol pianospel zacht op landen. Het levert een intense, oprechte instant klassieker op vol onvervalste schoonheid. Wat een meester! William Ryan Fritch – Music For Film Volume I (download+ansichtkaart, Lost Tribe Sound) Het einde is in zicht van William Ryan Fritch’s monsterproductie “The Leave Me Sessions”. De autodidactische Amerikaanse componist William Ryan Fritch (tevens Vieo Abiungo, Tokyo Bloodworm, Sole & The Skyrider Band, Death Blues) heeft dan ongeveer 10 albums, 110+ nummers en zo’n 6 uur aan muziek uitgebracht, die deels uit veredeld restmateriaal en voor het overgrote deel uit soundtracks voor films en theaterproducties bestaan. De releases worden als cd dan wel download uitgegeven en ook qua muziek zijn ze allemaal verschillend, van neoklassiek, film- en wereldmuziek tot pop, experimentele muziek en postrock. Hij weet kwantiteit ook steevast aan kwaliteit te koppelen. De nieuwste is Music For Film Volume I. Je krijgt hiervoor een fraaie A5-ansichtkaart (waarop de tracklist) met een downloadcode voor het album, dat maar liefst 30 nummers telt en ruim een uur duurt. Fritch brengt hierop melancholisch neoklassiek dat ergens tussen Richard Skelton, Matthew Collings, Vieo Abiungo en Olan Mill uitkomt. Wat een luisterrijke pracht weer. Nils Økland Band – Kjølvatn (cd, ECM) De Noorse muzikant Nils Økland speelt naast de meer reguliere violen speelt de Hardangerviool, wat zijn muziek een bijzonder geluid geeft. Hiermee heeft hij solo en in samenwerkingsverband al menig album volgespeeld, waarbij hij zowel klassieke muziek als jazz en folk heeft gemaakt. Op Kjølvatn, hetgeen “koele meren” betekent, presenteert hij voor het eerst de Nils Økland Band. Hierin zetelen Rolf-Erik Nystrøm (saxofoons), Sigbjørn Apeland (harmonium), Mats Eilertsen (contrabas) en Håkon Mørch Stene (percussie, vibrafoon), die allen hun sporen in diverse formaties hebben verdiend. Een supergroep kan je gerust stellen. Ondanks de ruime bezetting is de muziek ingetogen en sober. Ze brengen een mengelmoes van jazz, neoklassiek en folk, die ijzig, desolaat en droefgeestig is als een verlaten koud meer op een grijze dag. Het geheel weet tot de verbeelding te spreken en is van een unieke schoonheid. Luister Online: Kjølvatn (albumsnippers) Mark Tranmer – Further Woodland (cd, Vertical Features) De Britse muzikant Mark Tranmer is al bijna 20 jaar bezig met muziek maken. Je kunt hem terugvinden in The Montgolfier Brothers (met Roger Quigley aka At Swim Two Birds, Quigley), Gnac, Bad Dancers Collide en Wingdisk (met Ian Masters,ex-Pale Saints, Spoonfed Hybrid), maar tevens onder zijn eigen naam. Voor alles geldt dat er een prachtig herfstige en droefgeestige sfeer vanuit gaat, al is de muziek per project wel verschillend. Hij is drie jaar na zijn laatste soloalbum terug met Further Woodland, waarop hij tien nieuwe composities serveert. De hoofdmoot hiervan is pianogedreven, maar hij vult dat aan met (e-bow) gitaren, bassynthesizer en diverse veldopnames. Door zijn eigenzinnigheid en ervaring weet hij zich dan ook te onderscheiden in het overbevolkte pianolandschap. Hij schetst droomlandschappen vol bezinnende pracht, die herinneringen aan Sylvain Chauveau, Goldmund, Erik Satie, Dakota Suite, Nils Frahm, Dustin O’Halloran en de vroegere Robert Wyatt oproepen. Een geweldige herfstplaat, die het ook in dit koude, natte Lenteweer prima doet. Phil Von – Blind Ballet (cd, Ant-Zen) Phil Von is al sinds 1985 de kopman van het bijzondere gothic-flamingo theatergezelschap Von Magnet. Daarnaast duikt hij ook op in Kònic Thtr, The Atlas Project en met zijn Gnawa Musicians Of Fès. Vrijwel alle projecten hebben wel iets met performances, dansstukken, theater of iets dergelijks te maken. Solo heeft ook dikwijls muziek daarvoor geschreven, die behoorlijk afwijkt van Von Magnet. Dat blijkt eens te meer uit zijn nieuwe cd Blind Ballet. Hij brengt hier 12 mysterieuze stukken ten gehore die afwisselend ergens tussen dark ambient, melodieuse elektronica, musique concrète en experimentele muziek uitkomen, dikwijls aangevuld met wereldse ingrediënten en veldopnames. Het resultaat is even spannend als intrigerend. Een schitterende soundtrack voor een denkbeeldige dansvloer.
Martijn
Gotcha! Back To The Moon
Words & Music from da Lowlands, Gotcha! was een begrip. Ze gingen door zonder E1 Ten maar Kid Crash was toch een stapje terug. Tens project TrackAddicts was daarentegen zeer de moeite waard maar dat weet bijna niemand meer. Hij hing natuurlijk rond in de Parliament/Funkadelic-kliek maar daar is weinig van bewaard. Inmiddels allemaal ouder en wijzer (lees: clean) en ongetwijfeld geïnspireerd door de reünietour werd het tijd voor een doorstart. De muziek van Gotcha! anno 2014/2015 is een stuk rustiger. Nieuwe aanwinst Nyjolene Grey zingt de sterren van de hemel en Ten, toch een van de beste rappers van Nederland, zingt zelf ook niet onverdienstelijk. De go-go-beats zijn niet helemaal verdwenen maar Back To The Moon klinkt een stuk liever, waarbij de de tedere klank van een dombra-achtig instrument regelmatig terugkeert. Liefdesliedjes zeg maar, niet alleen maar sex. Ik moest het een paar keer draaien maar de kracht van de liedjes begint zich te openbaren. De mildere Gotcha! blijkt dus ook de moeite waard.
Tribulation The Children Of The Night
Tribulation zijn ook niet de hardste. Het gaat om liedjes, soepel gitaarwerk en swingende grooves. Maar wel met een stevig occult sausje, vaak geaccentueerd door orgelklanken en dergelijke. Daarmee passen ze in het rijtje van The Devil’s Blood, In Solitude en vele anderen, maar ze doen het wel zo goed dat ze er echt uitspringen. Door de gegrunte vocalen blijft er ook nog een link met het heden waardoor je niet het gevoel krijgt dat je eerst de jaren zeventig nog hebt uit te pluizen om de relevantie voor vandaag te kunnen ontdekken. Er is een overduidelijke link met de extremere metal die zorgt dat je niet het gevoel hebt dat je dat hele satanische karakter er zelf maar bij moet denken. Ik vond de vorige plaat Formulas Of Death al geweldig en Children Of The Night een logische progressie. Verslavend bovendien.