Het schaduwkabinet: week 18 – 2010

Geen aanslag maar neerslag deze Koninginnedag en dodenherdenking brengen we schreeuwend van enthousiasme door vanwege onze lijstjes uit het:
Schaduwkabinet

We luisterden naar: Soundgarden, John Fahey, Machinefabriek, JG Thirlwell, Yellow6, Qaya/Гая/Gaya, ორერა/Орэра/Orera en Μανώλης Χιώτης/Manolis Chiotis. En keken naar: Kynodontas, No one knows about Persian cats, Sud sanaeha, Hoop dreams en Crazy heart.





Bas
 
Soundgarden – Beyond The Wheel
Wellicht dat ik wat teveel in een nostalgie-mode zit door de 50 x 90 serie, maar Soundgarden klinkt waanzinnig goed op deze liveclip van een optreden in april. Cornell heeft meer dan drie octaven bereik, drummer Matt Cameron imponeert wederom op zijn eigen understated manier, en Kim Thayill mag eindelijk weer eens heavy riffen. Werkt nog steeds geweldig, zacht gezegd. Als nieuwe nummers ook zo goed zijn als het oude werk… of nee, doe maar niet, en ga gewoon alleen oud werk spelen. Damn, wat waren ze goed.


John Fahey – America
John Fahey – The Legend Of Blind Joe Death

Ik kende hem alleen van naam, kon me geen muziek voorstellen. Maar dan heb je Twitter en dan word je toch in de goede richting gewezen. Ben pas net begonnen, maar Fahey en zijn gitaar doen het erg goed alhier. Fijne ontdekking.

Machinefabriek – Nerf
Machinefabriek – The Breathing Bridge

Twee mooie nieuwe minialbums van Machinefabriek. Once again machtig mooie ambient, zoals we van Machinefabriek gewend zijn eigenlijk. Klinkt denigrerend, is een groot compliment. Zou alleen willen dat hij meer full-lengths zou maken; ben nu eenmaal een album man. Daarom pak ik deze mini’s fijn samen.



JANWILLEMBROEK

JG Thirlwell – Manorexia: The Mesopelagic Waters (cd, Tzadik)
Dat JG Thirlwell (Foetus, Steroid Maximus, Venture Bros., Manorexia) een keer echt aan het componeren zou slaan staat eigenlijk zijn hele carrière al vast. Zo vaak heeft hij gestoeid met orkestraties of zijn avant-garde gecomponeerd als ware het klassiek dat het ook maar eens een keer voor het eggie moest. Dat doet hij nu op het Tzadik label. En voor zijn doen doet hij het op redelijk ingetogen en filmische wijze. Veel violen met cello, piano, percussie, samples en keyboards die dikwijls op bedachtzame en ontroerende wijze langs je voorbij trekken. Maar er zitten ook wel die typisch angstaanjagende of chaos scheppende stukken in waar je Thirlwell meer in herkent. Het is een meeslepend en ijzersterk werk geworden dat niet onderdoet voor maar wel veel spannender dan dat van de gemiddelde componist.
Luister Online:
Manorexia: The Mesopelagic Waters (album)

Yellow6– Cut / unCut(2xcd, Editions6)
Tegenwoordig doet Jon Attwood, ofwel Yellow6, het helemaal zonder label. Gewoon muziek maken zonder gezeik van een label. Hij brengt op zijn eigen Editions6 zijn eigen muziek uit. Desolater kan het eigenlijk niet, maar het past natuurlijk wel bij die prachtige gitaarambient die hij al jaren fabriceert. Op zijn nieuwe cd gaat hij bedachtzamer en ruimtelijker dan ooit te werk, wat werkelijk adembenemende klankschetsen oplevert. Meanderende gitaren en effecten die het midden houden tussen postrock, ambient, wave en in de verte shoegaze. Als geen ander weet Jon gevoelens van ontroering en andere diepgaande emoties in prachtige muziek te vertalen. Hij zit met zijn geluid ergens tussen Labradford, July Skies, Robin Guthrie, Slowdive en Rothko. Ondanks de wat meer heldere klanken dan op zijn vorige werk ligt dit niet bepaald lichter op de maag. Maar zo hoor ik het graag. Wie bij hemzelf besteld krijgt er tijdelijk de cd unCut erbij met niet bepaald de minste mixen, demo en andere versies van de nummers. Onroerend goed!
Luister Online bij Soundcloud:
Diagnosis One
Butterfly Girl



MARTIJNB
 
Qaya/Гая/Gaya Sən nə qəribəsən…
ორერა/Орэра/Orera Golden Songs
Close harmony van de Kaukasus. Zoetgevooisd als The Four Freshmen, een combinatie van west (Verenigde Staten) en oost (Sovjet-Unie) maar ook lokaal gekruid, te weten Azerbeidzjaans (Qaya) en Georgisch (Orera). Jazzy swingend en goedgeluimd alsook romantisch en melancholiek. Orera ontketende een ware mania van Beatlesproporties in de Sovjet-Unie. En op Youtube van die vrolijke videoclips uit de tijd dat 'reality' nog geen plaats had op de televisie.

Ik kan veel hebben, maar de jodelende traditie uit de Gurya streek slechts in kleine porties. Op deze jazzy manier is het een stuk makkelijker te verteren.

Μανώλης Χιώτης/Manolis Chiotis 72 Μεγάλες επιτυχίες
Chiotis was een bouzoukivirtuoos en -vernieuwer. Zijn 'laïkó' (gepopulariseerde rembetika) was opgepimpt met flitsende 'Hot Club de France'-achtige jazzinvloeden. Deze 72 grootste hits bevatten de nodige moderne interpretaties van wisselende kwaliteit, maar de historische opnames, vooral die met Mary Linda (een soort Griekse Les & Mary, zie onder) en de hese Viki Moscholiou zijn allemaal zeer de moeite waard.



OLAFK
 
Kynodontas (a.k.a. Dogtooth; Giorgos Lanthimos, 2009) Als je de oeuvres van Alex van Warmerdam, Luis Bunuel en Ulrich Seidl in een fruitpers gooit, is de kans groot dat er met een pisstraaltje Dogtooth uitkomt. Deze satire op een Griekse familie is in zekere zin dicht bij huis, want mijn beste vriendin is Griekse, en het is door haar verhalen dat ik Dogtooth bijzonder goed kan plaatsen. Overprotectieve ouders, een zoon die in de watten wordt gelegd en de schade die dat allemaal aanricht. Lanthimos presenteert zijn hermetische verhaal met groot oog voor detail en elke scene bevat wel een vondst, rariteit, absurditeit of choquerende gebeurtenis. Maar de sfeer blijft op een wonderlijke manier lichtvoetend.
No one knows about Persian cats (Gahman Ghobadi, 2009) Ik weet nog steeds niet of dit nou zo’n goede film is. Het is vrij rommelig, eigenlijk zoals alle Iraanse films, en het einde is nogal gezocht dramatisch. Maar dit is wel een film waar ik veel van g
eleerd heb en waar ik veel affiniteit mee heb. Want het gaat over underground bandjes in Iran, die kosten noch moeite besparen om een oefenhok op het dak te bouwen en te gaan repeteren als de buren het huis uit zijn, zodat die in ieder geval de politie niet kunnen bellen. Hoogst politiek allemaal natuurlijk, met een paar grimmige scènes (zoals een illegale video-kopieerder die bij een politieverhoor onder stokslagen probeert uit te komen), maar de nadruk ligt op de bandjes van allerlei pluimage. Ghobadi probeert door de ondersteunende footage tijdens de muziek je te laten voelen dat al deze bandjes toch echt allemaal Iran reflecteren, hetgeen een rijk geschakeerd, en eigenlijk ronduit optimistisch beeld oplevert.
Sud sanaeha (a.k.a. Blissfully yours; Apichatpong Weerasethakul, 2002) Er waren momenten tijdens het kijken van deze film waarop ik dacht “Geniet ik nu? Is dit niet gewoon saai?” Want veel gebeurt er niet in deze landerige film. Maar bij de aftiteling was ik toch weer dik tevreden. De film voelt als een lome, doordeweekse zomerse dag. Geen bijzondere dag, maar als je goed kijkt valt er van alles te leren. Blissfully yours maakt op heel impliciete manier duidelijk wat de verschillen zijn tussen twee generaties. Het is voor wie het wil zien, en het is voor wie er gevoelig voor is. En het is voor wie er het geduld voor heeft. Maar dit is wederom gewoon een bijzondere film van Weerasethakul. Ik kan zijn naam inmiddels schrijven zonder eerst IMDB te checken.
Hoop dreams (Steve James, 1994) Deze stond al een tijdje op mijn lijstje en heb ik nu eindelijk gezien. Beste sportdocumentaire allertijden? Wie weet, want dit verhaal over twee zwarte basketbal-talenten die hun best doen om op een fatsoenlijk basketballende universiteit te komen is een weerslag van het hele leven. Het helpt dan ook echt dat de documentaire bijna drie uur duurt. Zodat we een goed inkijkje krijgen in hoe belangrijk een sport is voor een gemiddelde black teenager in Chicago. Zodat we vader en broer flink kunnen zien balen van hun mislukte pogingen. Zodat we zien hoe moeder in alle stilte haar verpleegdiploma weet te halen. Prachtig, menselijk drama van het hoogste niveau. Een droom van een documentaire.
Crazy heart (Scott Cooper, 2009) Ik zag de afgelopen weken nogal wat films die gemaakt zijn door gerenommeerde regisseurs (Tetro van Coppola; Beeswax van Bujalski; Le salaire du peur van Clouzot) en die me nogal onberoerd lieten. En dat kan ik niet zeggen van Crazy heart. Want ik zat na vijf minuten al te schateren, en was na anderhalf uur met een behoorlijke weemoed gevuld. Jeff Bridges speelt Bad Blake, een country-ster die bezig is met het stukje bergaf, en doet dat met aanstekelijke verve. De film zelf is compleet ‘in tune’ met de muziek die Bad Blake maakt (bij elkaar geharkt door T-Bone Burnett): er wordt geen grensje verlegd, het is keurig volgens het boekje, en er komt geen wending die je verrast. Kortom: een acteursfilm. En naast Bridges worden de andere rollen gevuld door Maggie Gyllenhaal als journaliste, en Colin Farell als countryster waar Bridges ooit de mentor van was, en van wie hij nu het voorprogramma mag verzorgen. Een film als een heerlijk voorspelbare countrysong dus. ‘Funny how falling feels like flying/For a little while.’

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.