Twintigmaal oprechte excuses van de minister. Eén is toch voldoende bij een oprecht excuus? Er zijn eerlijk waar geen verontschuldigingen nodig om te kijken en luisteren naar mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Alówaŋ, Bipolar Bows, Corridor, Maxwell Farrington & Le SuperHomard, Feverdreamt, Ibantuta, Iron And Wine, Sparklehorse, Squirrel Flower, Third Eye Of The Crone en Watertank.
Jan Willem
Alówaŋ – Feathers (cd, Glitterhouse)
Na het uiteengaan van 16 Horsepower in 2005, heeft kopman David Eugene Edwards veelvuldig van zich laten horen, onder meer met zijn Woven Hand project. Rond de rest werd het, op nog een album van zijproject Lilium na, toch ietwat stil. Maar nu is toetsenist en drummer Jean-Yves Tola uit die eerst genoemde band terug met het nieuwe project Alówaŋ, waarvoor hij alle muziek heeft geschreven. Niemand minder dan Chantal Acda verzorgt hier, terwijl haar eigen nieuwe album er ook aankomt, de vocale partijen. Dat wordt her en der afgewisseld dan wel aangevuld met die van Calvin Dover (Dover Brothers, En Minor), die beschikt over een aardig Mark Lanegan-achtig geluid. Een mooi contrast met die hemelse zang van Acda. De rest wordt naast Tola ingekleurd door gasten op zang, gitaar en cello. De muziek is dikwijls sober aangekleed, soms in de basis enkel een piano of akoestische gitaar, maar komt door de diverse stemmige aankleding zo ontwapenend en mooi uit de verf. De kleine aanpak zorgt juist voor een maximaal effect. Het levert donkere met klassieke muziek geïnjecteerde folksongs op, die een niet alledaagse, eigenzinnige koers varen. Alles wordt, mede door die narcotiserende zang van Acda, ondergedompeld in een verlammende, maar ook mysterieuze schoonheid en tevens melancholische atmosfeer. Een weergaloos droomdebuut, waarbij zelfs gevleugelde woorden het haast tekort doen. Dit zou zo maar eens van de grote verrassingen van dit jaar kunnen worden.
Bipolar Bows – Little Bundles Of Joy (cd, Homerecords.be)
Bipolar Bows is een Belgisch-Frans duo, dat bestaat uit violiste en zangeres Lotte Remmen en cellist Toby Kuhn. Remmen is eerder al te horen in de folk gezelschappen Ghent Folk Violin Project (GFVP) en Old Salt. Dat laatst genoemde project deelt ze met Kuhn, die eerder tevens terug te vinden was in Wild Strings Trio. Ze hebben beide daarmee al aardig wat ervaring met mixen van folk, jazz, klassiek en wereldmuziek. Hun eerste album Krunčhug uit 2021, waarop ze een fraaie muzikale symbiose brengen van hun beider instrumenten. Ze gaan er van de Balkan via klassieke sluiproutes naar funk en Europese folkdansen, zij het op volslagen eigengereide wize. Op hun tweede album Little Bundles Of Joy trekken ze op uiterst inventieve en beweeglijke doch complexe wijze die lijn door. Iedereen kent het vast wel dat je met een touwtje in een paar ingewikkelde bewegingen een kop met schotel om je vingers kunt maken of een ster, parachute, huisje enzovoort. Iets dergelijks doen deze twee ook met hun strijkinstrumenten, zij het dat ze hele driedimensionale bouwwerken neerzetten. Daarbij strijken, tikken en tokkelen ze op hun instrumenten en laat Lotte spaarzaam haar stem horen. Ze doorkruisen al improviserend genres als folk, wereldmuziek, jazz, blues, pop, avant-garde en klassiek, waarmee ze bijzondere en meeslepende amalgamen smeden, afkomstig uit diverse delen van de wereld. Hiermee vormen ze een soort nieuwe traditionele muziek, waarbij ze verhalen brengen, die uiteenlopen van de dans van klein plankton in de afgrond tot een wandeling op een continentale Balkanvlakte of tussen de rotsen van de Appalachen. Het is bij vlagen duizelingwekkend wat ze uit hun instrumenten weten te toveren. Ik kan zeggen dat je caleidoscopische mixen van onder andere Tom Cora, Iva Bittová, David Darling, Aurélie Dorzée, Tara Fuki, Frifot en dergelijke te horen krijgt, maar het verdient de voorkeur dit eigenzinnige album zelf te verkennen. En dat het liefst keer op keer, want je zal er steeds weer wat nieuws ontdekken. Wat een weelde.
Corridor – Mimi (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Het Canadese Corridor draait alweer zo’n tien jaar mee. Hun muziek kenmerkt zich door een mix van art rock, jangle pop en post-punk en Franstalige zang, waarmee ze inmiddels drie album mee hebben volgespeeld. Nu komen Jonathan Robert (zang, gitaar, synthesizers, sampling), Dominic Berthiaume (zang, bas), Julian Perreault (gitaar, synthesizer) en Julien Bakvis (drums, percussie) na bijna vijf jaar met hun vierde album Mimi. Ik ben heel benieuwd hoe ze Bakvis uitspreken in Canada. De groep heeft zich hier versterkt met Samuel Gougoux (synthesizer, sampling, achtergrondzang), die al in diverse bands heeft gezeten en op het vorige album van Corridor al te gast was. Het zorgt wellicht mede daardoor dat de groep een rijker en breder geluid dan voorheen laat horen. Naast de genoemde ingrediënten zitten er tevens meer ruimtelijke elementen in, maar ook krautrock, jaren 70 psychedelica en heel veel speelse (elektronische) details. Daar produceren ze warme en toch ook avontuurlijke muziek mee, die door de Franstalige zang nog iets charmants mee krijgt. Hun sound nestelt zich ergens tussen Deerhunter, Beauty Pill, Chad VanGaalen, Ought, Stereolab, Omni en Spoon. Het is even wachten geweest, maar de band komt wel met hun beste album tot nu toe.
Maxwell Farrington & Le SuperHomard – Please. Wait… (cd, Talitres)
Maxwell James Farrington is een Australische zanger en toetsenist, die al enige jaren in Frankrijk woont. Naast de post-punkformatie Dewaere en popgroep DMC & Friends duikt hij ook op als kopman van Maxwell Farrington & Le SuperHomard. Die begeleidingsband bestaat in feit uit Christophe Vaillant (bas, gitaar, piano, keyboards, percussie, zang, strijk- en hoornarrangementen) en soms wat additionele muzikanten. Farrington valt op met zijn zangstem, die in eerste instantie associaties oproept met Frank Sinatra, maar tevens doet denken aan Adam Green, Scott Walker, Lee Hazlewood, Nick Cave en David McComb (The Triffids). Ook de muziek heeft wel enig raakvlak met de genoemde artiesten, als schieten ook The Bullfight, Tindersticks en The Last Shadow Puppets door mijn hoofd. Dat zijn ook wederom de ingrediënten voor het nieuwe album Please. Wait… geworden. Farrington en Vaillant hebben 11 nieuwe, tijdloze tracks geschreven, die weer meteen vertrouwd aandoen. Ze krijgen nog rugdekking van gasten op zang, pedal steel, drums, percussie, violen, altviool, cello, fluit, hobo, Franse hoorn, trompet en trombone. Onder hen ook Nadine Khouri. Het levert donkere, haast Barokke pop op, die donker van karakter is maar ook met een dikke knipoog een een gezonde dosis drama gebracht wordt; er komt zelfs een liedje over de aardpeer voorbij. Alle genoemde referenties blijven hierbij intact. Het is daarmee gewoon ouderwets genieten met nieuwe prachtmuziek.
Feverdreamt – Decay Is Present (cd-r, Blackjack Illuminist Records)
Soms snap je niet waar het hem precies in zit, maar sommige artiesten weten je iedere keer te raken. Bij de Duitse muzikant en Blackjack Illuminist Records labelbaas Alexander Leonard Donat, ook wel opererend als Alexander Leonard Stöckigt of Leonard Donat, is dat met veel projecten en dat maakt het extra bijzonder. Naast muziek onder zijn eigen naam en min of meer hoofdproject Vlimmer, kan je hem tevens vinden in Fir Cone Children, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas, Flight Recorder, WHOLE en tevens Feverdreamt. Allemaal verschillende uitlaatkleppen om zijn brede muzikale interesses handen en voeten te geven. Het zit overigens altijd wel een beetje in een donkere hoek, of het nu indierock, post-punk, wave, gothic dan wel alternatieve rock betreft. Met Feverdreamt heeft hij de albums Terban Te Ban (2015) en Melantant (2019) uitgebracht. Het is een beetje een onvoorspelbare en vreemde eend in de bijt in zijn uitgebreide discografie. De eerste laat namelijk een mix horen van Oosterse elementen met post-rock, wave, psychedelische sounds, drones en ambient. De tweede koerst wat meer richting de krautrock en shoegaze, maar ook de genoemde genres zijn weer aanwezig. Vijf jaar later is het derde album Decay Is Present een feit. Hierop laat hij een meer spookachtig en onheilspellend geluid horen, waarbij hij naast diverse zelf ingespeelde instrumenten behoorlijk wat op het kerkorgel laat horen. Saillant detail is dat hij de zoon en kleinzoon van respectievelijk de pianisten en componisten Michael Stöckigt en Siegfried Stöckigt is. Dus die toetsen passen hem wel. Hij brengt hier in ruim 47 minuten 8 nieuwe composities, die melancholisch en contemplatief zijn. De orgelklanken plus zijn donkere, gedragen zang weten diverse emoties op te wekken, die je niet onberoerd laten. Hoewel hij een volslagen eigen geluid in huis heeft, moet je denken aan iets dat het midden houdt tussen The Cakekitchen, Bowery Electric, The Cure, Scott Walker en ook zijn andere projecten. Driemaal is scheepsrecht, maar soms is het ook alle drie de keren raak.
Ibantuta – The Musical Threads Of The Silk Roads (cd, Homerecords.be)
Muzikant, filmmaker en docent Ibantuta (Bakhara) komt dan uit Baskenland, maar verkent liever de wereld en zoekt verbinding middels transculturele samenwerkingen. Deze ontdekkingsreiziger was in Bahrein toen zijn liefde voor de oud, ook wel oed of ud, werd geboren. Dit instrument is een soort fretloze voorloper van de luit en wordt door meerdere culturen omarmd. Met dit instrument, dat hij wel als zijn “metgezel ziet’, heeft hij in vijf verrijkende jaren onder de voogdij van de Iraakse oud-virtuoos Saad Mahmood Jawad helemaal onder de knie gekregen en zorgde voor een sterke basis en passie voor Arabische modale muziek. Dat heeft hem er ook toe aangezet om samen te werken met modale muzikanten van diverse afkomst en de schoonheid van creatie in transculturele contexten te ervaren. Dat heeft zijn debuutalbum The Musical Threads Of The Silk Roads opgeleverd, dat op het fijne Homerecords.be al in de herfst bij onze zuiderburen is verschenen. Hiervoor is hij met zijn oud langs de zijderoute gegaan en heeft hij in 12 maanden 12 landen doorkruist. Het heeft ook 12 stukken opgeleverd, die in haast nomadische omstandigheden zijn opgenomen. De ontmoetingen met muzikanten, musicologen en minstrelen, die een gemeenschappelijk verlangen delen om een oprecht en modern eerbetoon te brengen aan de essentie van traditionele muziek, hebben ervoor gezorgd dat het een intens en uitzonderlijk album is geworden dat weliswaar vele landgrenzen passeert maar gemeenschappelijke grond heeft gevonden. Met de oud als basis leveren maar liefst 36 muzikanten uit verschillende windstreken bijdragen op uiteenlopende Oosterse instrumenten als saz, ney, rabab, daf, riq, kemence tombak, qobyz, saung, guzheng, sarod, santoor, tar en tevens klarinet, contrabas, accoerdeon en zang. Het merendeel is overigens instrumentaal, maar veelzeggend door de universele emoties die erin besloten zitten. Het is eigenlijk een krankzinnige reis geweest, maar het resultaat is er dan ook naar: een verbindend, grenzeloos wereldalbum!
Iron And Wine – Light Verse (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Of je er nu “And”, “&” of “+” tussen zet, het zijn enkel details, want het maakt voor de schoonheid van de muziek bij Iron And Wine nooit iets uit. Het is sinds 2002 het project van de bescheiden roodbaard Samuel Beam, die tot nu toe zes albums het licht heeft laten zien. Hierop vind je doorgaans singer-songwritermuziek die ergens tussen folk rock, altcountry en lo-fi uitkomt en altijd mag rekenen op zijn prachtig fluweelzachte zang. Hij is nu eindelijk terug met zijn zevende album Light Verse, dat pas na de covid periode van de grond kwam. Hij was door de hele situatie als muzikant niet in staat iets te schrijven, waarover hij zelf het volgende zegt:
“Ik voel me gezegend en dankbaar dat ik en de meeste van mijn vrienden en familie de pandemie relatief ongeschonden hebben doorstaan vergeleken met zoveel anderen, maar het heeft de songwriter in mij volledig verlamd. Terwijl zoveel kunstenaars gelukkig inspiratie vonden in de chaos, was ik het tegenovergestelde en verwelkte ik door het constante achtergrondgeluid van onzekerheid en angst. Het laatste waar ik over wilde schrijven was COVID, en toch bleef hij elk moment dat ik met mijn pen zat aan de randen hangen en wilde niet weggaan. Ik had moeite om me te concentreren totdat ik het opgaf, en dit duurde meer dan twee jaar.”
Gelukkig is hij erna weer aan het schrijven geslagen. Op zijn nieuwe album werkt hij samen met een 26-koppig strijkorkest, met (alt)violisten, cellisten en contrabassisten, om zijn muziek luister bij te zetten. Maar daarnaast vullen 8 muzikanten zijn zang en gitaarspel aan met gitaar, piano, orgel, citer, duimpiano, drums, percussie, bas en eenmaal ook zang door niemand minder dan Fiona Apple. En toch blijft de muziek ondanks deze enorme inbreng onverminderd ingetogen en klein. Tekstueel legt hij zoals vaker de nadruk op zowel fictieve als persoonlijke inzichten, waar verdriet, geluk, hoop en andere zaken des levens de revue passeren. Toch is het de meest losse muziek van Iron And Wine tot nu toe. Er zit een zucht van opluchting en misschien zelfs wel iets van vrolijkheid doorheen. Dat haalt gelukkig geen streep door het heerlijk melancholische geluid, zij het dat er wat meer licht schijnt in de songs dan voorheen. Het levert gewoon weer een innemend en adembenemend mooi album op, zoals alleen Beam die kan maken.
Sparklehorse – Bird Machine (cd, Anti-)
Ik had het vijfde album Bird Machine van Sparklehorse, eigenlijk direct blind aangeschaft, maar nooit opgezet. Ik vreesde geen MBV deceptie, maar toch. Aan Sparklehorse kwam zoals bekend abrupt een tragisch einde na de zelfmoord van zanger/gitarist Mark Linkous 6 maart 2010. Postuum is op de vooravond dat hij 61 zou zijn geworden dit laatste album verschenen, ook al begint deze met “I Will Never Stop”. Het zijn oudere opnames die zijn broer Matt vond en samen met zus Melissa heeft voltooid. De rest was al ingespeeld door de band ooit en Steve Albini stond weer eens achter de knoppen. Het is allemaal wat rauwer en heel confronterend oprecht, maar misschien wel het meest dichtbij hoe Mark tegen muziek en het leven aankeek. Er zit geen franje aan maar rafels, het is zoals het is en dat is helemaal goed. Een prachtige aanvulling op hun discografie, maar ik vertel vast niks nieuws.
Squirrel Flower – Tomorrow’s Fire (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
Squirrel Flower, ja kom er maar eens op, is het project van de Amerikaanse Ella O’Connor Williams, dat ze al omstreeks 2015 is gestart. Ze brengt doorgaans een sober, intiem geluid dat ergens tussen alternatieve rock, folk en indierock uitkomt. Het is, ondanks de duidelijke boodschap die ze iedere keer overbrengt, altijd ook bescheiden. Dat laatste heeft er wellicht voor gezorgd dat haar laatste album van herfst vorig jaar, te weten Tomorrow’s Fire, geruisloos aan me voorbij is gegaan. Maar zoals al haar albums verdienen deze aandacht en mogen echt gehoord worden. Onze planeet, waarover ze zich terecht zorgen maakt, speelt thematisch altijd wel weer een rol in haar innemende songs. Ditmaal heeft ze zich ook laten inspireren door Indina Dunes, dat een uur rijden ten zuiden van Chicago aan de randen van Lake Michigan ligt. Het is een beschermd natuurgebied met werkelijk prachtige natuur, maar dat ingeklemd wordt tussen opdringerige industrie. Dat contrast is iets wat haar wel aanspreekt. Ook haar muziek kenmerkt zich altijd wel op die manier. Zo klinkt haar zang en overall geluid altijd warm en zacht, maar kan de muziek best hard uit de hoek komen. Dat is ook hier weer het geval. Met het licht bevreemdende van Lisa Germano, die intense schoonheid van Low en verder met referenties als Soccer Mommy, Torres, Waxahatchee, Madeline Kenney en PJ Harvey op zak weet ze weer op overtuigende wijze een diepe indruk te maken. Een geweldig album met vele hartverscheurende prachtliedjes.
Third Eye Of The Crone – From The Tomb Ep (cdr-ep, Reverb Worship)
Eén van de leuke dingen van het Reverb Worship label, is dat je naast bijzondere en fraaie muziek ook artiesten voorgeschoteld krijgt waar je anders vermoedelijk nooit van gehoord zou hebben. Neem nu Third Eye Of The Crone, dat al sinds 2006 aan de weg timmert. Ik had er nog niet eerder van gehoord. De groep of vermoedelijk solomuzikant erachter combineert hun interesses in de natuurlijke wereld, symboliek en mystiek om etherische akoestische volksmuziek te creëren, waarin melodieuze overpeinzingen over liefde, dood en vloeken werden verweven met op de jaren 70 geïnspireerde psyche-folk-esthetiek. Third Eye Of The Crone omschrijft dit zelf als neo/psychefolk uit het diepe donkere hart van Albion. Hoe het ook zij, het levert in een krappe 11 minuten 6 zinnenstrelende, uiterst mysterieuze en donkere folksongs op, die je ergens tussen Current 93, The Hare And The Moon, Sproatly Smith en T.Rex kunt plaatsen. Een uitzonderlijk fraai kleinood.
Watertank – Liminal Status (cd, Atypeek Music / Creative Eclipse PR)
De Franse band Watertank uit Nantes is echt al in 2003 opgericht, maar ze hebben ondertussen meer wisseling van bandleden achter de rug dan dat ze albums hebben uitgebracht. Wat dat laatste betreft staat de teller op drie albums en één epee. De band wordt vaak bestempeld als post-hardcore, maar incorporeert ook sludge metal, post-punk, noise en alternatieve rock in hun muziek. Daarbij is het door de jaren heen wel wat milder geworden. De groep bestaat tegenwoordig naast oprichter en enige oorspronkelijke lid Thomas Boutet (zang, gitaar) uit Romain Donet (gitaar), Willy Etié (bas) en Matthieu Bellemere (drums); allemaal met een behoorlijke dosis ervaring in andere, veelal harde bands. Ze presenteren het vierde Watertank album Liminal Status, met 9 nieuwe tracks. Hoewel ze nooit echt een zacht geluid produceren, klinkt de band hier milder dan ooit. De genoemde genres worden hier aangevuld met shoegaze, waardoor het allemaal net wat gruiziger klinkt. Maar zo af en toe komen ze ook groots en hard uit de hoek, waarbij het album zonder uitzondering uiterst meeslepend is. Daarbij moet je denken aan steeds wisselende hybriden van Palms, Nothing, Sugar, Quicksand, Spylacopa, Built To Spill en Stabbing Westward. En daar verwerf je wel iets meer dan een liminale status mee. Sterk album!