Het schaduwkabinet: week 17 – 2022

Met al dat gedoe over oranje gaan ik gewoon voor de zwarte mango in het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Jon Balke / Siwan, Black Mango, Coil, Fontaines D.C., Nightports with Tom Herbert, Penguin Cafe, Sankt Otten, Tanya Tagaq en Toro Y Moi.


 

Jan Willem

Jon Balke / Siwan – Hafla (cd, ECM)
Hoewel de Noorse componist en toetsenist Jon Balke een enorme staat van dienst heeft met eigen meer jazz georiënteerd werk, maar ook met muziek voor andere groepen, trekt hij pas echt mijn aandacht als hij in 2009 met de enigmatische Marokkaanse zangeres Amina Alaoui het album Siwan het licht heeft laten zien. Alaoui zingt op wonderschone wijze de teksten van Sufi dichters, Christelijke mystici, troubadours en andere poëten, terwijl Balke daarbij de muziek schept, die op ongedwongen wijze een koppeling tussen Barokke muziek, jazz en Arabische plus klassieke elementen vormt. Hierna wordt de begeleidingsband omgedoopt tot Siwan en volgt in 2017, na andere werken van zijn hand, het album Nahnou Houm, hetgeen “we zijn thuis” betekent. Hierop neemt de Algerijnse zangeres Mona Boutchebak de vocale honneurs waar. En met verve, want zij beschikt over zo’n stem waarbij de emoties universeel invoelbaar zijn. Dat vind ik de mooiste soort muziek.

“Siwan is een muzikale fantasie, geboren in de nasleep van de invasie van Irak. In tegenstelling tot de ideologie van culturele en religieuze confrontatie en agressie, draait het bij Siwan om co-existentie. Vertrekkend van de composities van Jon Balkes over de poëzie van Al-Andalus, weeft het orkest communicatielijnen tussen meestermuzikanten uit Iran, Algerije, Turkije, de VS en Europa.”

Hafla, het derde album van de groep, valt helaas samen met de wreedheden in Oekraïne, waardoor de geschiedenis van Siwan wordt omlijst door twee betekenisloze oorlogen, gebaseerd op flagrante leugens en vervalsing. Hoewel de groep met Balke nooit echt een politieke betrokkenheid tot doel had, is dat door de realiteit ingehaald. Naast de composities verzorgt Balke hier de keyboards, elektronica en tombak (Iranese trommel). Mona Boutchebak neemt naast de zang de kwitra (Algerijnse luit) voor haar rekening. Verder zijn het de Turkse kemenchespeler Derya Turkan, de Noorse drummer Helge Norbakken en de Iranese tombakspeler Pedram Khavar Zamini, aangevuld met het achtkoppige Barokksolistene ensemble (3 violen, 2 altviolen, 2 cello’s, 1 contrabas), die de boel op wereldse, jazzy en neoklassieke wijze verder inkleuren. Ze leveren in een goede drie kwartier 12 meeslepende, melancholische en tevens mysterieuze songs af, waar Oriënt en Occident ook weer mooi met elkaar vervlochten worden. De teksten zijn weer van diverse Oosterse bronnen, maar ook veel uit Spanje. De muzikale aanpak is eveneens een mix van dat alles, dus je gaat met en hightech vliegend tapijt over de wereld, met alle ellende incluis. Ze weten dan ook echt een betoverend, afwisselend en bij de strot grijpend geheel neer te zetten hier. Grensoverschrijdend, maar dan een keer op de goede manier.

 

Black Mango – Quicksand (cd, Gusstaff / Xango Music Distribution)
Producer Philippe Sanmiguel opereert al 16 jaar vanuit de Malinese hoofdstad Bamako en werkt met de blues/folkmannen Samba Touré en Anansy Cissé, Toeareg groepen Tamikrest en Tartit plus onder meer artiesten als Mariam Koné, Djimé Sissoko en Awa Poulo. Het brengt hem op het idee om eens composities te maken met zijn favoriete artiesten. Dat leverde in 2017 al eens een epee op, maar nu is hij op het immer avontuurlijke Poolse Gusstaff records terug met het debuut Quicksand. De titel verwijst mogelijk naar de losse samenstelling en de onzekere uitkomst. Maar de 10 tracks, die hier in bijna 44 minuten afgewikkeld worden, pakken geweldig uit. Nu is de gastenlijst ook behoorlijk goed gevuld, met naast de al de bovengenoemde artiesten (bijna allemaal op zang) ook vocalisten Hugo Race en Bocar Sana Coulibaly (neef van Ali farka Touré), ngoni spelers Djimé Sissoko en Oumar Koïta, gitaristen Samba Touré, Ali Traoré (ook een neef van Ali Farka Touré), Anansy Cissé en Konan Kouassi (tevens bas), bassisten Mamadou Sidibé en Abdramane Touré plus nog wat gasten op talking drum, dokou, kalebas, orgel, synthesizer en drums. Daarmee produceren ze een geluid dat zeker veel Afrikaanse elementen bevat, ook van de Malinese Toeareg, maar vermengd met Westerse elementen als trip hop en blues. Dat zorgt ervoor dat dit een album voet krijgt op vele gronden en ook voor een breed publiek geschikt is. Toch is het wel muziek met diepgang en enige experimentele inslag. Denk daarbij aan een kruisbestuiving van Massive Attack, Stranded Horse, Ali Farka Touré, Tamikrest, Hector Zazou & Bony Bikaye, Salif Keita en Tricky. Het is a met al een heel bijzonder, meeslepend en genre overstijgend album geworden.

 

Coil – Musick To Play In The Dark² (cd, Dais / Konkurrent)
Als je zoals ik heel lang meedraait in de wondere wereld van de muziek, ontwikkelen sommige bands of artiesten zich wel tot absolute helden. Daartoe behoort ook zeker de in 1983 opgerichte groep Coil, al heb ik daar een soort haat-liefdeverhouding mee. Wat ik namelijk goed vind van hen is meteen een 10, maar zijn ook echt albums waar ik niet doorheen kom. De inmiddels beide overleden artiesten John Balance (42) en Peter Christopherson (55), die achter dit project schuilgaan en ook een verleden hebben bij Psychic TV en Throbbing Gristle, hebben een grillige, maar immer intrigerende sound naar buiten gebracht. Dat gaat van tegen de pop aanleunende gothic tot de meest experimentele avant-garde en industrial. Albums die op mij de meeste indruk hebben gemaakt en tevens de ogen hebben geopend zijn toch wel Scatology (1984), Horse Rotorvator (1986), The Ape Of Naples (2006) en ook Musick To Play In The Dark, Vol. 1 (1999). Die laatst genoemde is in 2020 opnieuw uitgebracht door het fijne Dais label. Maar bij een volume 1 hoort meestal ten minste ook een volume 2. En die is er dan ook, al luidt de officiële titel Musick To Play In The Dark². Machtsverheffen is dan misschien niet iets dat je bij Coil verwacht, al maken ze je het nooit gemakkelijk. Op dit tweede deel, dat oorspronkelijk in 2000 is verschenen, pakken ze het meer minimalistisch, abstract en experimenteel aan. Dat pakt voor mij niet altijd goed in hun geval, maar hier zitten ze nog zo in een goede flow na het eerste deel, dat dit ook moeiteloos tot één van hun betere werken gerekend mag worden. Wederom Dais heeft gezorgd dat dit ooit zo gelimiteerde werk weer volop verkrijgbaar is. En dat is echt een groot goed voor de liefhebbers en de nieuwkomers van hun muziek.

 

Fontaines D.C. – Skinty Fia (cd, Partisan)
In 2014 werd in een dronken het eerste zaadje geplant om een nieuwe band te beginnen, die een punk versie van de Beatles moest worden. Fontaines noemden ze het, maar de oorspronkelijke gitarist verliet het premature project en in 2017 maakt de groep een doorstart als Fontaines D.C. met Grian Chatten (zang, tamboerijn, gitaar, accordeon), Carlos O’Connell (gitaar), Conor Curley (gitaar,), Tom Coll (drums, percusse) en Conor Deegan III (bas). De rest is haast geschiedenis zou ik willen zeggen over deze band, want ze hebben met hun debuut Dogrel (2019) niet alleen zichzelf maar ook de muziekscene van Dublin, waar ze vandaan komen, op de kaart gezet. Hun mix van post-punk, wave, noise en rock werkt zeer aanstekelijk en zit erg goed in elkaar. Hun drang om het anders te doen is goed hoorbaar op hun tweede album A Hero’s Death (2020), want deze pakt een stuk ingetogener, donkerder, indringender en minder elektronisch uit. Daarbij laveren ze nog wel door de genoemde genres, maar meer op eigenzinnige wijze. Ze ontpoppen zich ondanks de titel tot nieuwe muzikale helden. Het album wordt terecht voor diverse prijzen genomineerd. Ze zijn nu terug met hun derde worp Skinty Fia. De titel komt van een krachtterm, die als je het letterlijk vertaalt zoiets betekent als “vervloek het hert”. Ze trekken de lijn door van hun vorige album, maar voegen er ook weer wat meer elektronica en melodieën aan toe. Daarbij weten ze het allemaal nog meer emotioneel geladen aan te pakken. De cd opent met het werkelijk prachtige “In Ár gCroíthe Go Deo”, ofwel “voor altijd in ons hart”, die meteen de toon weet te zetten. De 10 tracks die ze hier in bijna drie kwartier de revue laten passeren zijn zo eigengereid en steengoed. Het zijn een stel jonge honden, die overlopen van het talent en een boodschap hebben. Het album is namelijk voor een deel ook een aanklacht tegen de steeds meer geprivatiseerde cultuur in Ierland, die het gevaar loopt de weg op te gaan van het uitgestorven Ierse reuzenhert. Niet voor niets is de band tegenwoordig in London gevestigd. Het wemelt van de hoogtepunten op dit album. Ik ga ook geen referenties noemen, omdat ze gewoon hun eigen referentie zijn geworden. Tegendraads maar toegankelijk en botsend doch bezinnend. Vervloek het hert, wat een geweldig album!

 

Nightports with Tom Herbert – Nightports with Tom Herbert (cd, Leaf / Konkurrent)
Het pianoduo Nightports, bestaande uit Adam Martin en Mark Slater werkt graag met zekere restricties om zo op meer spontane en verrassende wijze hun creaties vorm te geven. En dat doen ze graag met steeds andere gasten, hetgeen ook steeds weer een ander resultaat oplevert. Op hun debuut Depart (2015) ia nog zangeres Emiluy Lynn te gast. Daarna maken ze officieel albums in 2018 en 2020 met respectievelijk Matthew Bourne en Betamax, die dan ook in de albumtitel terugkomen. Het levert twee fraaie, uitdagende albums op. Nu zijn ze terug met bassist Tom Herbert (Polar Bear, Acoustic Ladyland, The Invisible), die wordt uitgedaagd om z’n instrument in deze setting op de voorgrond te plaatsen en er wellicht andere geluiden mee te fabriceren dan gebruikelijk. Dat levert 10 bijzondere tracks op, die op tot de verbeelding sprekende wijze ergens tussen ambient, jazz en elektro-akoestische muziek belanden. Hoewel er best wat effecten gebruikt worden en er ook nog wel wat geschaafd en geschuurd is links en rechts, komt het vooral heel dynamisch en spontaan over. Ze weten te intrigeren, maar zetten ook aan tot dromen en nadenken. En eigenlijk is het continu genieten van hun geweldige vondsten. Muziek die liefhebbers van Jambinai, The Cinematic Orchestra, Hauschka, Four Tet, Julia Kent, Sarah Davachi en Keiron Phelan & David Sheppard wel zal aanspreken. Het is het derde album dat ze op deze manier fabriceren en het is tevens het derde succes op rij. Wordt hopelijk weer vervolgd.

 

Penguin Cafe – A Matter Of Life… (cd, Erased Tapes / Konkurrent)
50 jaar geleden werd het geweldige Penguin Café Orchestra opgericht door de dan in Japan woonachtige Britse gitarist Simon Jeffes. Ze brengen vele klassiekers vol met eigenzinnige avant-pop, kamermuziek en minimal music. Als Simon in 1997 geveild wordt door kanker, stopt de band noodgedwongen. In 2009 pakt zijn zoon en multi-instrumentalist Arthur Jeffes het stokje weer op en formeert een nieuw ensemble om het nalatenschap van zijn vader weer naar muziek om te zetten. Na een live album dat jaar is hun eerste studioalbum A Matter Of Life in 2011 verschenen, die barst van de ambitie. Natuurlijk is de erfenis van zijn vader hoorbaar, maar de groep weet toch ook nieuwe elementen als neoklassiek toe te voegen aan het geluid. Nu is er om het 10-jarige bestaan ervan te vieren is er een fraaie vormgegeven jubileumuitgave. Saillant detail is de nieuwe versie van het nummer “Harry Piers”, dat een diepe betekenis heeft voor Arthur, omdat hij dit op de uitvaart van zijn vader speelde. Het laat ook nog horen hoe goed dit album is en gerijpt is tot een ware klassieker van dit ensemble.

 

Sankt Otten – Symmetrie Und Wahnsinn (cd, Denovali)
Elektronische bands heb je in vele soorten en maten, maar één van de leukste en beste in het genre is misschien toch wel het Duitse, in 1998 opgerichte Sankt Otten. Ze hebben naast geinige titels en een knipoog naar de religie ook altijd oog voor goede smaak en avontuurlijke muziek. Los van hun splitalbums met Majeure en N, maar inclusief twee cdr-s, is Symmetrie Und Wahnsinn hun elfde album, die past in de geometrische reeks die ze zijn begonnen. De groep bestaat na diverse incarnaties uit Stephan Otten (drums, programmering, synthesizers) en Oliver Klemm (synthesizers, bas, gitaren). Zoals vaker brengen ze een wonderlijke en smaakvolle mix van ambient, synthpop, krautrock en leftfield elektronica, waarbij de zang inmiddels tot het verleden behoort. En hoewel ze qua output misschien en gelukkig geen wereld van verschil brengen met hun vorige werken, doen ze dat telkens op de detailniveau wel. Ze serveren hier in drie kwartier 8 nieuwe tracks, die weer fijn het speelse midden houden tussen de genoemde genres. Daarbij roepen ze ook best associaties op met andere bands en artiesten, als GAS, Jean-Michel Jarre en Tangerine Dream, maar varen toch vooral hun eigen koers met hun verslavende motorik en algehele sound. Na een enkel nummer ben je volledig in de ban van hun elektronische universum en schoonheid. Wat een band!

 

Tanya Tagaq – Tongues (cd, Six Shooters)
De Inuit is een volk uit Canada en Groenland, die we hier nog wel eens als Eskimo’s duiden, maar die voor sommigen van hen als een beledigende term wordt gezien. Het betekent dan ook iets als rauwvleeseter. Nu zal het mij niks kunnen schelen als iemand mij kaaskop noemt, maar sommige duidingen zitten net wat dieper dan de andere. En let wel, als je zelf niet tot de doelgroep behoort, kan je onmogelijk oordelen over hoe het voor een ander is. Tanya Tagaq is een gerenommeerde zangeres uit Canada en tevens Inuit en maakt zich ook sterk voor haar volk. Ze heeft al samengewerkt met onder meer Björk, Mike Patton en de Kronos Quarte, maar eigen albums uitgebracht. Eén van haar specialiteiten is toch wel haar experimentele muzikale aanpak en keelzang, die ze al op 15-jarige leeftijd onder de knie of nu ja keel heeft. Dat levert al sinds haar debuut Sinaa uit 2005 uiterst intrigerende, experimentele en diepgravende muziek op. Dat is niet anders op haar nieuwe album Tongues. Haar gezongen teksten, keelzang en spoken word zijn krachtiger dan ooit. Dat laat ze omlijsten door Soul Williams (programmering, synthesizers, GonjaSufi (bas, drum programmering, drums, percussie, keyboards, synthesizers) en nog wat gasten op drums, viool, gitaar en txalaparta. Het levert intense, indrukwekkende en innovatieve muziekstukken op, die je niet van je af kunt schudden. Het is voer voor de liefhebbers van onder meer Diamanda Galas, Cranes, Sainkho, Meira Asher, Tribes Of Neurot, Peril en Anne Clark. Wat een overdonderend album van de buitencategorie weer!

 

Toro Y Moi – Mahal (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Toro Y Moi is het project van Chazwick Bradley Bundick ofwel Chaz Bear, waarmee hij nu ruim een decennium muziek mee naar buiten brengt. Mahal is alweer zijn zevende album. Ik vind het vanaf het begin meteen zo’n album die ze alleen in Californië kunnen maken. De zon begint te schijnen, het is allemaal ietwat excentriek, licht bevreemdend en toch heel smaakvol. Dit nieuwe album begint met het starten van een motor en inderdaad mag je de autoriem wel aandoen, want Chaz heeft er een wilde rit van gemaakt, in de zin dat hij nogal wat kanten opgaat. Maar hoe vaker je deze draait, des te meer weet het onder je huid te kruipen. Chaz (zang, bas, keyboards, gitaar, drums, piano) mag daarbij rekenen op diverse gasten op drums, gitaar, keyboards, saxofoon, fluit en zang. Het is een lekker zomerzwoele en psychedelische trip geworden.

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.