Het regent weer….releases in het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Broadcast (3-1=2x), Calexico, Cowboy Junkies, Bert Dockx, ISYSXAE, Red Hot Chili Peppers, Tom Rogerson, Širom, Sonic Youth, Svarte Greiner en Violet Nox.
Jan Willem
Broadcast – Mother Is The Milky Way (mcd, Warp)
Broadcast – Maida Vale Sessions (cd, Warp)
Je hebt van die bands, die een bijzondere plek innemen. Zo’n band was en is het in 1996 opgerichte Broadcast uit Birmingham (Engeland). Zeker met hun combinatie van samples, leftfield elektronica, downtempo muziek, droompop en zoetgevooisde zang, waaraan ze experimenten en psychedelica toevoegden. Maar in 2011 valt het doek als kopvrouw en zangeres Trish Keenan op 42-jarige leeftijd overlijdt aan een longontsteking. Na haar dood verschijnen er nog wel wat dingen die al op de plank lagen, maar daar blijft het wel bij. Nu verschijnen er een aantal releases, die voorheen als exclusieve touralbums zijn uitgebracht. Zo is Mother Is The Milky Way nu verkrijgbaar, hetgeen een mini is van 11 tracks van samen ruim 19 minuten. Het belichaamt de meest psychedelische kant van de groep, maar toont ook aan hoe uniek deze was. Het gaat al een beetje richting hetgeen ze met The Focus Group hebben gemaakt. Een soort magisch surrealistische droom, maar dan vertaald naar muziek. De instrumentale heruitgave van Microtronics deel 1 & 2, eerder in 2003 en 2005 verschenen, vond ik iets teveel geneuzel.
Maar een stuk langer dan de hierboven beschreven mini en ook uiterst interessant is Maida Vale Sessions, waarop je een bundeling vindt van de John Peel sessies, aangevuld met andere “live”-sessies. Ze laten stuk voor stuk Broadcast in topvorm horen, met Keenan’s bitterzoete zang als hoofdprijs. Wat de Peel sessies altijd zo mooi maakt, is dat bands hun nummers tussen hetgeen ze op hun album en liveoptreden laten horen, wat altijd zorgt voor meer dynamiek dan op een studioalbum. Dat maakt deze cd al de moeite waard, maar tevens om Keenan weer eens te horen sprankelen, zoals ze dat zo mooi kon. De 15 tracks van samen goed 53 minuten roepen veel mooie herinneringen op, maar stemmen ook wel een beetje verdrietig door het gemis van Keenan. Met deze pracht komt ze toch weer een beetje tot leven. Kortom, zeer fraaie aanvulling op de discografie van de band.
Calexico – El Mirador (cd, City Slang / Konkurrent)
Multi-instrumentalist en zanger Joey Burns en drummer/percussionist John Convertino vormen de harde kern van Calexico uit oorspronkelijk Tucson (Arizona). De basis voor die band wordt al ergens rond 1990 gelegd, wanneer ze nog onderdeel uitmaken van Giant Sand. Ze brengen hun eerste album pas in 1996 uit, maar zetten zich eigenlijk meteen op de kaart. Ze hebben namelijk een zeer herkenbare sound ontwikkeld die het midden houdt tussen Americana, texmex, altcountry, mariachi en indiefolk, waarbij de accenten nog wel eens verschuiven. Zo was hun vorige negende reguliere album The Thread That Keeps Us uit 2018 een zeer stemmig, bezinnend en broeierig geheel geworden. Overigens worden daarbij de soundtracks, samenwerkingsverbanden, het kerstalbum en de in eigen beheer uitgegeven touralbums niet meegerekend. Nu verschijnt dan hun nieuwe album El Mirador (het uitkijkpunt), het tiende reguliere dus. Joey woont inmiddels in Boise (Idaho) en John in El Paso (Texas), maar voor dit album zijn ze weer even naar hun startplaats overgestoken, om hun muziek in de thuisstudio van hun toetsenist Sergio Mendoza (Orkesta Mendoza) op te nemen. Ze laten een redelijk opgewekte en energieke sound horen, hetgeen is ingegeven uit het enthousiasme en de energie die ze uit liveshows altijd meekrijgen. Voor de bandleden en gastmuzikanten die niet in Tucson konden opnemen, stuurden ze de tracks de hele wereld rond, van de VS naar Mexico, Spanje, Duitsland en Italië, waardoor het album een speciale vibe heeft meegekregen. Naast de genoemde ingrediënten bevat het album ook jazz, cumbia, blues, psychedelica, latin en brass-muziek. Hoewel Joey (zang, gitaar, bas, contrabas, cello, synthesizer, keyboards, marimba, accordeon, vibes, piano, melodica) en John (drums, percussie) al veel brengen, mogen ze toch rekenen op een flinke gastlijst met muzikanten op zang, piano, synthesizer, gitaar, percussie, bas, programmering en vele trompetten en violen. Het levert een uitbundig Calexico album op, waarbij ze meermaals over hun eigen bekende recept heen stappen. Calexico is volledig hun eigen referentie, maar hier zou je kunnen stellen dat er ook invloeden als Caetano Velosox, Manu Chao en Misophone erin zijn geslopen. Dit mag je ook weer naast je neerleggen, want ze klinken hoofdzakelijk als zichzelf en dan bevrijd na een periode waar niks meer mocht. Ze weten hiermee na al die jaren niet alleen weer te verrassen, het levert ook een veelzijdig, uniek en gewoonweg andersoortig prachtalbum op.
Cowboy Junkies – Songs Of The Recollection (cd, Proper Music)
Nummers van anderen spelen, covers kortweg, is een vak apart. Er zijn er twee waar ik erg van houd, namelijk de covers waarbij je het origineel minder terug hoort en de covers die gewoon geheel eigen gemaakt zijn. De Canadese groep Cowboy Junkies is met name erg goed in dat laatste. De groep is in 1985 opgericht en bestaat sindsdien uit de zus en broers Margo (zang), Michael (gitaar, ukelele) en Peter Timmins (drums) plus Alan Anton (bas, keyboards). Als ik me niet vergis bevat elk van hun albums wel één of meerdere covers, naast een hoop eigen muziek, die veelal bestaat uit lekkere folkrock met een altcountry twist. Nu zijn ze terug met hun nieuwe (18de?) album Songs Of The Recollection, waarop ze uitsluitend covers brengen. Vier van de 9 tracks zijn al eerder uitgebracht, maar op tributes of singles, dus prima dat die hierbij staan. Ter uitleg zeggen de Cowboy Junkies er op hun website het volgende over:
Lang voordat we muzikanten waren, waren we muziekfans. We zijn niet opgegroeid aan de keukentafel met instrumenten bespelen en harmoniseren. We groeiden op terwijl we rond de platenspeler zaten te luisteren naar elkaars platencollecties en onze geest en werelden verruimden door waar we naar luisterden. Dit was de passie en ervaring die we deelden. Ons doel is altijd geweest om muziek te maken die de luisteraar grijpt zoals deze muziek ons greep. Dit zijn enkele van de liedjes en enkele van de artiesten die de afgelopen vijftig jaar hun weg naar ons leven en uiteindelijk naar ons repertoire hebben gevonden.
Het is dus een eerbetoon aan helden, maar dat doen ze wel op de Cowboy Junkies manier, lekker langzaam, emotioneel geladen en vooral als zichzelf. David Bowie, Gram Parsons, Rolling Stones, tweemaal Neil Young, Gordon Lightfoot, Bob Dylan, Vic Chesnutt en The Cure worden in een fraai nieuw jasje gestoken. Hoewel het allemaal sterke covers zijn, maakt hun versie “Marathon” van Vic Chesnutt de diepste indruk; hier hoor je ook weer het vakmanschap van wijlen Chesnutt terug. En in de slottrack laten ze “Seventeen Seconds van The Cure haast op onherkenbare, rauwe en bovenal heel mooie wijze horen. Ook dat doen ze met verve. Zelfs met songs van anderen weten ze hoge ogen te gooien.
Bert Dockx – Safe (cd, Unday Records / N.E.W.S.)
Eén van de markantste figuren uit het hedendaagse muzieklandschap vind ik toch wel de Belgische muzikant Bert Dockx. Deze veelzijdige zanger/gitarist is de frontman van de post/folk/bluesrock band Flying Horseman, waarin ook leden van het innemende Blackie & The Oohoos participeren, en maakt verder deel uit van het meer experimentele jazzrock combo Dans Dans en het jazz/improvisatie kwartet Ottla. Daarnaast heeft hij van zich laten horen in de jazzy/avant-garde projecten projecten als Sgt. Fuzzy en Sweet Defeat. Solo heeft hij als Work en later ook Strand muziek uitgebracht. In 2018 brengt hij onder zijn eigen naam zijn debuut Transit uit. Eén van de dingen die hem altijd typeren is de soberheid in de muziek, waarmee hij veel aan de luisteraar overlaat. Op zijn debuut brengt hij 6 covers (Fleetwood Mac, Townes Van Zandt, Joy Division, Tom Waits, Bruce Springsteen, Bob Dylan) en 1 traditional op zijn geheel eigen wijze. Het heeft een intens en mooi album opgeleverd. Op zijn tweede soloalbum Safe presenteert hij 7 songs, die samen bijna 47 minuten duren. Twee ervan zijn interpretaties van The Velvet Underground en Ornette Coleman. Het is niet helemaal een soloaangelegenheid geworden, want hij mag hier rekenen op zangeressen/muzikanten Loesje en Martha Maieu (Flying Horseman, Blackie & The Oohoos) en saxofonist/klarinettist Thomas Jillings (Ottla, Linus). Dat levert een afwisselende mix van jazz, rock, blues, experimenten en improvisaties op. Heerlijk tot de verbeelding sprekende complexe muziek, die je kunt beluisteren als een geniaal liedjesalbum.
ISYSXAE – Hyper Nature (mcd, Gusstaff / Xango Music Distribution)
De groep ISYSXAE klinkt eigenlijk net zo complex en intrigerend als de muziek die ze fabriceren. De groep met de basis in Barcelona bestaat uit de Ierse saxofonist Tom Chant, die je onder andere tegen kan zijn gekomen bij The Cinematic Orchestra, Eddie Prévost Trio, London Improvisers Orchestra en Stripped Abstract, de Spaanse gitarist, draaitafel- en elektronicaspecialist Ferran Fages,van Tàlveg, Phicus, LLUMM en TRUSS plus zijn landgenoot en percussionist Pere Xirau. Allen hebben ze een achtergrond als improvisatie muzikanten, hetgeen op hun mini debuut Hyper Nature, van 9 tracks lang en een krappe 22 minuten breed, goed tot uiting komt. De keuze voor een niet al te lang album is begrijpelijk gezien de hoge dichtheid qua geluiden. Er gebeurt in deze relatief korte tijd meer dan op een gemiddeld album. Qua geluid moet je het ergens zoeken tussen Peril, Naked City, Mike Patton, Ennio Morricone, en Colin Stetson. En dat is gewoon onweerstaanbaar lekker!
Red Hot Chili Peppers – Unlimited Love (cd, Warner)
Bij de vorige cd van de Amerikaanse band Red Hot Chili Peppers, bijna 6 jaar geleden, zei ik nog dat van funky vooruitstrevende band naar bijna guilty pleasure popband waren uitgegroeid en van piemelsokken naar degelijke voetsokken. Toch heb alle albums in de kast staan, omdat ze ook als popband ver boven de middenmoot uitsteken. Nu zijn ze terug met Unlimited Love, hun twaalfde, waarop ze weer samenwerken met Rick Rubin en ook gitarist John Frusciante. Voor die laatste, die er sinds 2019 weer bij is, wordt dat na 1988-1992 en 1998-2009 zijn derde periode dat hij deelneemt aan de Peppers. Dat is goed nieuws, want zijn gitaarspel is weergaloos. Daarnaast blijven ze popmuziek maken, maar op hun onnavolgbare manier. Nog meer dan de vorige keer is de funk prominent aanwezig en laten ze dikwijls ook een weer wat harder rockgeluid horen. Vaste waarde is natuurlijk de prettige zang van Anthony Kiedis, het zware basspel van Michael “Flea” Balzary en sinds 1988 ook de fijne drum- en percussiepartijen van Chad Smith. Daarbij mogen ze overigens rekenen op een keur aan gastmuzikanten op orgel, percussie, trompet, saxofoon, trombone, piano en zang. Aan de vooravond van hun 40-jarige bestaan (!) brengen ze een uitstekend album, met maar liefst 17 nummers en een lengte van ruim 73 minuten, waarop ze nog altijd kont schoppen.
Tom Rogerson – Retreat To Bliss (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
De Britse pianist, keyboardspeler en componist Tom Rogerson heeft in 2005 zijn gelijknamige debuut het licht laten zien, waarop je jazzy piano improvisaties vindt. Daarna duikt hij naast Brian Eno op in 2017 met het album Finding Shore. Dat hiaat valt te verklaren doordat hij ook actief is in de folk-rockband Emmy The Great en de noise-rockband Three Trapped Tigers. De samenwerking met Eno heeft er wel voor gezorgd dat hij zijn compositorische werkzaamheden weer heeft opgepakt, hetgeen nu zijn tweede soloalbum Retreat To Bliss heeft opgeleverd. Hij brengt met de piano en af en toe ook zang iets dat het midden houdt tussen neoklassiek, improvisatorische muziek, drones en ambient. Hiermee weet hij zich duidelijk te onderscheiden van veel hedendaagse pianisten en ook makers van ambient. Rogerson weet zijn muziek zo eigenzinnig maar ook op intrigerende wijze in te kleuren, dat het je allemaal van begin tot eind in de houdgreep weet te nemen. Zoek het ergens tussen Harold Budd, Penguin Cafe, Peter Broderick, Douglas Dare, Lubomyr Melnyk, Joep Beving en Robert Wyatt. Rogerson tovert instant geluk uit zijn toetsen.
Širom – The Liquified Throne Of Simplicity (cd, tak:til/ Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Het Sloveense trio is als geen ander in staat een geheel eigen universum te scheppen met passende en zelfbedachte psychedelische folkmuziek. Dat hebben de leden Ana Kravanja (altviool, daf, ocarina, mizmar, ribab, balafoon, objecten, zang), Iztok Koren (gimbri, banjo, tankdrum, basdrum, percussie, balafoon, objecten, klokkenspel) en Samo Kutin (draailier, tempura brač, lier, luit, brač, klokkenspel, balafoon, frame drum, ocarina, akoestische resonatoren, objecten, zang) al op drie eerdere albums met succes aangetoond. Dat ze daar nog best een schepje bovenop kunnen doen, bewijzen ze wel met het nieuwe vierde album The Liquified Throne Of Simplicity, dat ook in het Sloveens (Utekočinjeni Prestol Preprostih) op de cover staat. Ze serveren slechts 5 nummers, maar wel met een totale lengte van ruim 77 minuten. Ze koersen wederom naar onontgonnen muzikale gebieden, die kennelijk in hun eigen gecreëerde wereld thuishoren. Hoewel het allemaal behoorlijk experimenteel is, met drones, avant-garde, jazz, improvisaties en abstracte muziek, weet het handvatten te bieden met doorwaadbare folk-, klassieke en wereldse elementen. De stemmen maken het geheel weliswaar wat aardser, maar ook die worden hoofdzakelijk als instrument ingezet. Als vrijgevochten vogels vliegen ze ver en naar waar ze maar willen. Escapisme, intuïtieve transcendentie en reflectie van de bovenste plank, waarbij ze ook voor het eerst de vrijheid nemen om hun tracks zo lang op te rekken dat er een hypnotiserende werking vanuit gaat. Op inventieve wijze brengen ze hun toch al avontuurlijke sound naar een nog hoger level, waarbij ze enkel hun eigen referentie vormen. Alleen de slottrack is kort en het meest gangbaar en etherisch. Denk aan een onwerkelijke hybride van Sainkho, Black Forest / Black Sea, The Magic Carpathians, Cerberus Shoal, United Bible Studies, Spires That In The Sunset Rise en Maarja Nuut; inderdaad behoorlijk ongrijpbaar. Het levert een meeslepend, mysterieus, magisch en meesterlijk album op, waarbij het heerlijk onthaasten is.
Sonic Youth – In/Out/In (cd, Three Lobed Recordings)
Het in 1981 opgerichte, legendarische Sonic Youth heb ik zeer hoog zitten met hun fijne dissonante gitaargeluid, waarmee ze net zo gemakkelijk noise en experimenten als sterke popsongs fabriceren. Na de scheiding van Kim Gordon en Thurston Moore ging de status van de groep in 2011 op “onbepaalde pauze”. Maar iedereen weet dat dit nooit meer zal veranderen. Ze hebben wel een toonaangevende erfenis achtergelaten om U tegen te zeggen. Via hun bandcamp site kan je al ontdekken dat er nog heel veel op de planken is blijven liggen. Outtakes, experimenteel werk, live materiaal en mogelijk, de tijd zal het leren, nog wel meer. De nieuwe mini In/Out/In is een voorbeeld van de meer experimentele maar ook rauwe en psychedelische kant van de groep. En mini is overdreven, want het album telt weliswaar 5 tracks maar finisht na bijna drie kwartier. Drie hebben ze naast Kim en Thurston met de vaste leden Lee Ranaldo en Steve Shelley opgenomen en bij twee is ook Jim O’Rourke nog van de partij. Het label omschrijft één van de nummers als “Can in een grot met druipende stalactieten” en daar valt mee te leven. Maar “Slaapkamers met slagroom”, om hun eigen vroegere albumtitel aan te halen, keur ik ook goed. Twee (“In & Out” en “Out & In”) zijn eerder al op de compilatie Not the Spaces You Know, But Between Them (2011) verschenen met verschillende artiesten, maar dat mag de pret niet drukken. Het is vooral voer voor de fans, die ook hun experimentele muziek -vaak naast hun reguliere albums op hun Sonic Youth Records of Goofin’ uitgebracht- trekken. Alleen in “Machine” en “Out & In” is (deels) ook wel muziek te horen is waarmee ze groot geworden zijn. Ze blijven hun heldenstatus waarmaken!
Svarte Greiner – Devolving Trust (cd, Miasmah)
De volgorde der dingen. Ik werd in 2005 compleet overrompeld door het debuut Pale Ravine van de Noorse groep Deaf Center, alwaar nog meer mooi van volgde. Een jaar erna start Erk K. Skodvin het prestigieuze label Miasmah, dat zich richt op melancholische, experimentele en neoklassieke muziek. Deaf Center partner Otto A. Totland laat zich ook niet onbetuigd met muziek onder zijn eigen naam en met Nest. Vanaf 2010 heeft Skodvin, die dan al in Berlijn woont, Svarte Greiner gestart, dat wederom een fabuleus project blijkt, ook al kan de muziek ervan het daglicht nauwelijks verdragen. Skodvin is overigens ook te horen in Xhale, Solitaire Albread, B/B/S/, SGAR en Norwegian Noise Orchestra, waarvan sommige al voor Deaf Center en Svarte Greiner liggen, maar ja de volgorde der dingen lopen soms niet chronologisch. Met Svarte Greiner, dat als een doodenge ziekte klinkt, brengt hij doorgaans gitzwarte, angstaanjagende ambient met drones, wat hij zelf omschrijft als akoestische doom. Zijn nieuwe album Devolving Trust, uitgebracht op het eigen Miasmah, voegt daar nu ook duidelijk neoklassieke elementen aan toe. Hij heeft het album, dat bestaat uit slechts 2 tracks maar wel met een totale lengte van goed 43 minuten, in de catacomben van een bierbrouwerij opgenomen. Skodvin heeft cello, effectpedalen, FuzzTone soundbox en het op elektronische op maat gemaakte “Miasmachine” daarvoor ingezet. Het levert twee uiterst spannende soundscapes op, die passen bij de huidige, bevreemdende tijd met de pandemie, oorlog en dergelijke. Daarbij biedt Svarte Greiner tevens een soort escapisme uit dit alles door een prachtig parallel universum te scheppen. Het is muziek die liefhebbers van Elegi, Machinefabriek, Thomas Köner, Simon Scott, Celer, William Basinski en Lawrence English ook wel zal aanspreken. Deze meester der duisternis levert wederom een gitzwart doch wonderschoon album af.
Violet Nox – Eris Wakes (mcd, Infinity Vine Records)
Ik kom in aanraking met de Amerikaanse, uit Boston afkomstige groep Violet Nox via het innovatieve label Reverb Worship en diens sublabel Sleep FUSE. Ze brengen in aanvang een vrij experimentele kruisbestuiving van drones, industrial, post-punk en ambient, waarbij ze dit onderdompelen in een 4AD-achtig vernis. Na hun debuut Nebula (2017) verschijnen achtereenvolgens de mini’s Twin Flame (2018), Future Fast (2020) en Whispering Galaxy (2021). Naarmate de jaren vorderen koersen ze steeds meer richting een soort kosmische ambient, waar ook steeds meer zang wordt ingezet. Dat laatste meer als instrument, waarbij het dus ook dikwijls woordloos is. Ze groeien van een kwartet in het begin ook uit naar een sextet, dat naast de twee kernleden Dez DeCarlo (synthesizers, gitaar, zang, korrelige/robot effecten, teksten) en Andrew Abrahamson (machines) bestaat uit Alexis Desjardins (gitaar, saxofoon, piano, duimpiano), Fen Rotstein (zang, draaitafels, samples), Noell Dorsey (zang, teksten) en Karen Zanes (zang, teksten). Nu zijn ze terug met wederom een mini album, te weten Eris Wakes, dat 5 nummers telt van samen goed 26 minuten lang en in een fraai hoesontwerp van Jeff Bartell is gestoken. Ze pakken door waar ze de vorige keer geëindigd zijn en lengen hun ambientgeluid aan met softbeats, post-punk en shoegaze elementen. Daarbij vervult de zang weer een etherische, woordloze rol maar is deze ook regelmatig wel woordelijk te horen, zoals bijvoorbeeld in het schitterende “Magnetar”. Nog altijd roepen ze herinneringen op met muziek van weleer als This Mortal Coil, Slowdive, Cocteau Twins, Black Tape For A Blue Girl en Sleeping Dogs Wake, maar ook referenties als The Knife, Indian Jewelry en Orbital passeren de revue. Eigenlijk kan je stellen dat Violet Nox gewoon hun eigen muziekcategorie heeft gecreëerd. Dat is in het hedendaagse muzieklandschap niet alleen knap, het is ook nog eens van een diepgravende schoonheid allemaal.