Tolerant zijn lijkt steeds vaker het excuus om het op hypocriete wijze niet te zijn. Wij zijn gewoon intollerant en eerlijk en vinden bij deze Justin Bieber een enorme lul. Verder winden wij er geheel onorthodox en niet des Volendams eens wel doekjes om in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Jesse Sykes & The Sweet Hereafter, Alela Diane, The Joy Formidable, Timber Timbre, 2562, Félicia Atkinson, Joonatan Elokuu & Mossycoat, J. Mascis, The Haunted, Wormrot. En gingen naar: Mənsum İbrahimov və Qarabağ Ansambl. En keken naar: 3 Women.
Jesse Sykes & The Sweet Hereafter – Marble Son
Ik ga me even zelf citeren, uit een stuk wat pas volgende week ergens online gaat:
“Eigenlijk is “Hushed By Devotion”, het openingsnummer van het nieuwe album van Jesse Sykes & The Sweet Hereafter ‘Marble Son’ al reden genoeg om van heinde en verre naar De Nieuwe Nor te komen deze avond. Alsof The Allman Brothers Band een avondje aan de LSD hebben gezeten en in een doomtrip terecht zijn gekomen. Nu al een van mijn favoriete liedjes van de laatste vijf jaar, zo goed. Voor het grote publiek is de frontvrouw wellicht een onbekende factor, maar hopelijk geen onbeminde. Een singer-songwriter met een heel eigen geluid waarin weidse Americana wordt gekoppeld aan haast Engelse psychedelica uit de Syd Barrett-school. En ook met links naar zowel de rootsrock van Whiskeytown (Ryan Adams!) als de überheavy doomdronemetal van Sunn o))). De mannen van de laatste band zijn zo’n fan van haar dat ze op hun uitnodiging de dag voor dit optreden op het nu al legendarische Roadburn festival mag spelen. Kan niet anders dan dat dit een fenomenaal optreden gaat worden.”
Op 16 april spelen ze in Heerlen in De Nieuwe Nor, samen met Dead Meadow en Spindrift.
Verder ben ik hoogst gefascineerd door de nieuwe plaat van …And You Will Know Us By The Trail Of Dead, maar daarover binnenkort meer. En Esben And The Witch, Nils Frahm & Anne Müller, Pien Feith en Radiohead worden nog steeds vaak gedraaid. Verrekte lage turn-over heb ik tot nu toe dit jaar.
Alela Diane – Alela Diane & Wild Divine (cd, Rough Trade)
Om de twee jaar komt Alela Diane met nieuw werk, al heeft ze in 2009 ook nog een keer van zich laten horen op een split met Alina Hardin. Alela heeft zich inmiddels goed op de kaart gezet als (neo)folkzangeres, die de tijd van Fairport Convention op geheel eigenzinnige wijze doet herleven. Op haar derde album is dat deel wat naar de achtergrond verschoven en is er meer plaats gekomen voor singer-songwritermuziek die dikwijls weet te rocken. Daar maakt ze overigens niet minder indruk mee dan op eerder werk. Bovendien zitten de traditionele en folkelementen er nog volop doorheen gevlochten, samen met de typische Diane ingrediënten. Ze beweegt zich met haar geluid tussen Nathalie Merchant, Cat Power, Emily Jane White en Nina Nastasia in. Prachtig!
Luister Online bij Myspace:
To Begin
The Joy Formidable – The Big Roar (cd, Atlantic/Canvasback Music)
Deze band is zowel geschikt voor de mensen die graag de 80- en 90-er jaren sound omarmen als degenen die frisse en eigentijdse muziek willen horen. Er zitten namelijk delen in van The Breeders, Pale Saints en My Bloody Valentine, maar ook van Arcade Fire, Esben And The Witch, A Place To Bury Strangers, Blood Red Shoes en Yeah Yeah Yeahs. Dat alles is voorzien van de heerlijk pakkende vrouwelijke zang van Ritzy Bryan. Dan kom je uit op ontzettend lekker gruizige noisepop.
Luister Online:
The Big Roar (album)
Timber Timbre – Creep On Creepin’ On (cd, Full Time Hobby/Arts & Crafts)
Vierde album alweer van het duistere Canadese art-folk gezelschap rond multi-instrumentalist Taylor Kirk. En zoals vaker staat het Arts & Crafts label (en Full Time Hobby) garant voor artistiek hoogstaand werk. Ook nu krijg je een heel bijzondere grog van blues, folk, indierock, experimenten en pop. Het is meestal heel erg duister en toch weet het je met gemakt mee te sleuren. Ik kan er nog niet helemaal de vinger op leggen, maar het is een zeker bijzonder album.
Luister Online bij Soundcloud:
Creep On Creepin’ On (album)
2562 – Fever (cd/2lp, When In Doubt, 2011)
Ik ben nou niet bepaald een discoliefhebber, helemaal wanneer ik de bijbehorende modeverschijnselen erbij bedenk. Toch spitste ik de oren toen ik hoorde dat “onze” Dave Huismans een album had gemaakt dat compleet bestaat uit samples van oude discoplaten. En dan bedoelt hij ook echt ieder geluidje: van de zware bassen tot de bliepjes in de achtergrond; er komt geen synthesizer of drumcomputer aan te pas. En toch klinkt Fever nergens als een bijgewerkte plaat van Donna Summer. De uitdagende puzzel herbergt geen een retrosound, maar is eerder met progressieve techno te associëren. Voorwaar ook niet echt mijn genre, dus vanwaar mijn initiële interesse? Diezelfde 2526 (verwijzend naar zijn postcode) bracht eerder twee uitstekende albums uit waarmee het genre dubstep succesvol uitdijde tot een succesvolle cross-over van diverse stijlen in elektronische muziek. Dubstep kun je dit echt niet meer noemen, maar hier en daar duikt het typerende geluid nog even op, zoals in Aquatic Family Affair. Knap album.
Félicia Atkinson – Les Bois Rouges (cassette, Unread, 2011)
De Brusselse Félicia Atkinson zouden we kunnen kennen als Je Suis Le Petit Chévalier of van haar schilderkunst. Ze heeft echter ook al een paar releases uitgebracht onder haar eigen naam en werkte onder meer samen met Sylvain Chauveau. Deze tape op Unread is als één van haar schilderijen: uitgestrekt, abstract en mysterieus. Subtiele drones, voortgebracht uit gitaar en orgel, zorgen voor een meditatieve sfeer van ambient en elektroakoestische muziek. Haar ijle stem duikt alleen op in het tweede nummer, en hier en daar in andere nummers, verstopt achter de al dan niet bewuste laag ruis die als een dikke ochtendmist over deze tape heen ligt. Daarmee wordt een hoop ruimte gecreëerd voor de verder instrumentale en melancholische klanken. Veelbelovend, hebben al meer mensen ontdekt. Binnenkort komt er namelijk een album uit op het door mij altijd gewaardeerde Hibernate Records.
Joonatan Elokuu & Mossycoat – s/t (cdr/mp3, Utupuu, 2011)
Minimale folk uit Finland, van Joonatan Elokuu en zijn vrouw Helena Halla. Het duo doet mij meteen denken aan (oude) Current 93 en In Gowan Ring, vooral door het monotone stemgeluid. Folk sterk geïnspireerd door de natuur, beelden oproepend van een dunbevolkt gebied in Scandinavië. Naast de traditionele akoestische gitaar horen we onder meer een harmonica, melodica, banjo, fluit, mandoline en een Indiaans harmonium, maar het geluid is zo primitief mogelijk gehouden. De dertien nummers halen de droevige sfeer vooral uit de voordracht van Joonatan. Voor de afwisseling zingt Mossycoat ook enkele nummers, waardoor Espers opeens weer als naam opdoemt in de geest. De winter is weliswaar voorbij in Nederland, maar dit album haalt deze op de temperaturen na gewoon weer in huis. De digitale release is gratis te downloaden.
J. Mascis – Shades Of Why
Na Beyond nog maar een weekje slackeren. En het is gewoon weer genieten. Mascis op de akoestische toer, maar veel verandert er daardoor niet. Sterker nog, misschien had het radicaler gemoeten. Alhoewel, dit voelt vast al als héél anders voor de Dino. Maar stiekem klinkt het nu toch gewoon alsof hij toevallig vergeten is zijn elektrische gitaar in te pluggen. Ik had hem wel iets echt geks willen horen doen, solo's op de mandoline (en ander klein grut), jazzy drums, of wat meer acoustic fingerpickin', zoiets. Nummers als de fantastische titeltrack dus eigenlijk, met merkwaardige violen en een zweempje R.E.M. Als Mascis later in Is It Done zowaar een cowboyhoed op moet gaan zetten, haalt hij er snel tóch weer wat rockende elektrische snaren bij! En klinkt het lieve I Been Thinking niet een beetje als Sebadoh? De dubbele vocalen in afsluiter Circle mogen ook niet ongenoemd blijven. 'When I'm by myself, nobody else can say goodbye'.
3 Women (Robert Altman)
Dit is zo'n film waarbij je een beetje jaloers denkt: damn, hoe krijgt iemand het allemaal bedacht!? Altman had natuurlijk ook die stroke of genius in de seventies. En kennelijk haalde muze Shelley Duvall (Thieves Like Us!) het beste in hem boven. Waar Altman zich vaak op werk van anderen baseerde (Carvers Short Cuts bijvoorbeeld) schreef hij deze prent helemaal in zijn uppie. Sterker nog, de film ontstond na een droom die hij had. Die sfeer vinden we vooral terug in het bizarre einde, waar de drie dames uit de titel allemaal van rol (lijken te?) veranderen. Daarvóór is de film echter een scherp vrouwenportret, eigenlijk vooral van – hé Harry – Twee Vrouwen. Twee geweldige rollen, van Duvall (dus) en Sissy Spacek. Laatstgenoemde speelt een vreemd, kinderlijk impulsief meisje. 'I love minigolf!' Ze blaast zelfs belletjes in d'r cola. Zij wordt in een Californisch bejaardenkuurzwembad de collega van Duvall. Of het door het scream queen-imago van beide actrices komt, of omdat lichte gekte in Hollywood nu eenmaal altijd voor gevaar zorgt, je merkt meteen dat er iets niet helemaal pluis is. Op een heel diep-Freudiaans niveau. Duvall speelt een wat makkelijker te doorgronden, maar schrijnend levensecht prachtpersonage. Zo zegt ze ergens: 'I am not going to go out with him until he gets rids of that cold'. Een hele tragedie in een paar woorden. Duvall heeft klaarblijkelijk ooit een blauwtje gelopen, een man weigerde met haar uit haar te gaan, met een griepje als smoesje. In een running gag kucht hij ook steeds als hij haar tegenkomt. Maar het geniale is dat de Duvall die afwijzing in de fantasiewerkelijkheid waarin ze leeft, zo heeft omgebogen dat ze zélf degene is die (nog) niet met hem wil daten… De twee kuurbad-collega's worden later (op aandringen van Spacek) kamergenoten, waarna Duvall het meisje bij haar "vrienden" introduceert. Iedereen haat haar eigenlijk, behalve een vieze man die ook al in een imaginaire stuntmanwereld leeft… Vanaf het moment dat het kuuroord wat buiten beeld verdwijnt begint de creepy nachtmerrie-ondertoon langzaam steeds duidelijker te worden. Is het niet zo dat de vrouwen in een studentenhuis gelijktijdig gaan menstrueren? Hier gebeurt iets vergelijkbaars. Was Spacek eerst nog lief, nu begint ze Duvall dermate te adoreren dat ze haar hele persoonlijkheid overneemt. Eerst met dezelfde fouten, maar na een letterlijke klap lijkt ze alles te doen waar Duvall wel van droomde maar nooit durfde. Fascinerend en intens, met op de achtergrond nog de mysterieuze derde zwijgende vrouw, die zich uitdrukt in mystieke tekeningen, wellicht het symbool voor de staat van onderbewustzijn waarin ze alledrie leven.
Mənsum İbrahimov və Qarabağ Ansambl @ Rasa, Utrecht
Het optreden van Zabit Nəbizadə vorig jaar was niet erg drukbezocht, een groot deel van de zaal was afgesloten en zo ontstond er een prettig huiskamersfeertje. Hoe anders is deze avond met Mənsum İbrahimov en zijn ensemble. Als het niet uitverkocht was scheelde het toch niet veel. Het Qarabağ ensemble blijkt ook wat groter dan ik had verwacht, want behalve tar (luit) en kamança (spijkerviool) zijn er ook een balaban (dubbelrietblaasinstrument) en nağara (trommel) aanwezig. İbrahimov is een sympathieke, minzaam glimlachende man. Hier en daar een kuchje en een kop thee staande bij doen vermoeden dat hij een koutje heeft gevat. Niet dat je dat hoort, want schijnbaar zonder inspanning kan hij heel ingehouden en subtiel zingen maar af en toe ook extatisch gieren (met een aan heavy metal grenzende intensiviteit als je het mij vraagt). Veel indruk maakt ook de Əlnur Əhmədov die zijn kamança echt laat snikken. Zo virtuoos als Əlçin Haşımov los gaat op de tar, zo ingehouden speelt Nizami Allahverdiyev de drone op de balaban (zie hem hier in actie met Mircavad Cəfərov). Het grotendeels Azerbeidzjaanse publiek (hele gezinnen) was net als ik danig onder de indruk en ze konden dan ook niet vertrekken zonder toegift, een spetterende (kunnen ze wel anders?) uitvoering van Qarabağ Şikəstəsi
The Haunted Unseen
Flikken ze het toch weer, Jensen buitenspel en de thrashriffs blijven vrijwel achterwege, meer nog dan op The Dead Eye. Ik weet niet of Slayer, die ooit toch een niet geringe invloed waren, hier mee weg zouden komen. The Haunted wel, al is er op eerdere platen wel voorwerk gedaan, want om nu te zeggen dat ik hier een andere band hoor, nee. Het is meer een kwestie van (vrij extreem, dat wel) de focus verleggen. Ik denk zelfs dat dit album beter is dan The Dead Eye (wat ik ook geen slecht album vond).
Wormrot – Dirge (Earache, 2011)
Ah, we mogen de beste mensen van Earache wel even bedanken. Het nieuwe album van Wormrot is zomaar gratis te downloaden op hun website. Natuurlijk had ‘Abuse’ uit 2009 al grootheden van deze grindcore band uit Singapore moeten maken, maar goed, beter laat dan nooit. Voor mensen met ook maar enige interesse in de meer extreme vormen van muziek is dit een buitenkansje. Nou ja, wat legale, label approved downloads betreft dan. Het zal in ieder geval geen negatieve effecten hebben op de sales, gezien het aantal fans dat de band met deze opvallende actie voor zich zal winnen. Wie niet direct staat te springen voor een grindcore plaat die in 18 minuten langs 25 nummers raast, gaat hier toch niet zijn hard verdiende uitkeringsgeld aan besteden. Geen man overboord dus. Alle nummers plakken aan elkaar als een brij rottende lijken (tja). Wormrot is meer berekenend en veelzijdig dan redelijkerwijs van grindcore verwacht mag worden, maar dat staat de muziek niet in de weg. De relatieve diversiteit hier betekent geen noodrem zoals we wie kennen van de reggae nummers op de eerste paar Bad Brains albums. Het geeft dit album net de adem die het nodig heeft om niet volledig afstompend te raken. Good times. De vernietigende tsunami op de albumhoes heeft door recente gebeurtenissen een extra lading gekregen. Wormrot komt dit jaar naar Nederland. In oktober staan ze in ieder geval op Bloodshed Fest in Eindhoven, maar een slimme boeker grijpt natuurlijk meteen naar zijn BlackBerry om ze vast te leggen. Er is absoluut geen reden om dit niet uit te proberen. Op naar http://www.earache.com/misc/downloads/wormrot