De Bie or not de Bie, dat is helaas niet meer de vraag. Hier de keek op de week met het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Arooj Aftab/ Vijay Iver / Shahzad Ismaily, Lucinda Chua, Depeche Mode, Matt Elliott, Debby Friday, Pepo Galán, The Poets Tear, Lana Del Rey en Unknown Mortal Orchestra.
Jan Willem
Arooj Aftab/ Vijay Iver/ Shahzad Ismaily – Love In Exile (cd, Verve/ Universal)
In 2021 wist de VS gevestigde Pakistaanse zangeres Arooj Aftab hoge ogen te gooien met haar schittende debuut Vulture Prince. Haar betoverend mooie bitterzoete zang in Urdu en Engels koppelt ze daar aan combinaties van jazz, sufi, Pakistaanse folk en neoklassiek. Nu is ze terug met het album Love In Exile, dat ze samen met Vijay Iyer (piano, synthesizer, elektronica) en Shahzad Ismaily (bas, Moog) heeft gemaakt. Beide hebben al een behoorlijke staat van dienst. Iyer vooral in de jazz scene en Ismaily met legio stijlen en misschien nog wel meer bands. Samen hebben ze 6 lange stukken gecomponeerd, want ze finishen pas na bijna 72 minuten. Het zijn haast meer nachtelijke schilderingen geworden dan duidelijk gecategoriseerde muziek. Natuurlijk je hoort elementen van jazz, maar ook ambient, een soort minimale (kraut)rock en mixen van dat alles komen voorbij. Dat samen met de fraaie weemoedige zang van Aftab, die af en toe opduikt en het geheel van een mysterieus vernis voorziet. Ze kruipen langzaam en stil als sluipschutters, maar weten je dan ook telkens vol te raken. Het is wel anders dan haar debuut en ik denk ook dan wat de heren hiervoor gedaan hebben, maar het blijkt een gouden combinatie die grenzeloze en tijdloze schoonheid oplevert.
Lucinda Chua – YIAN (cd, 4AD)
Ik mopper nog wel eens op 4AD, één van mijn favoriete labels allertijden, omdat het tegenwoordig qua output behoorlijk wisselvallig is. Maar er verschijnen zo nu en dan ook weer albums van artiesten die oude tijden doen herleven. Neem nu de Britse zangeres, celliste, toetseniste en fotografe Lucinda Chua, die eerder al te vinden is als celliste bij Stars Of The Lid, live muzikant bij FKA Twigs en in de groep Felix, op één van mijn andere favoriete labels Kranky. Solo heeft ze eerder een paar mini’s uitgebracht, maar nu presenteert ze haar volwaardige debuut YIAN, hetgeen Chinees voor SLIKKEN is (ja ik gebruik ook maar kapitalen). Het is tevens onderdeel van haar volledige, door haar ouders gegeven naam (Siew Yian), om de band met haar Chinese afkomst te behouden. Het is dan ook een uiterst persoonlijk album geworden, waar ze zichzelf blootgeeft (vandaar de cover) en verzoening zoekt met haar eigen persoonlijke geschiedenis en identiteit. Haar sobere, droefgeestige muziek nestelt zich ergens tussen pop, neoklassiek en licht experimentele muziek. Ze doet het meeste zelf maar mag rekenen op steun van gasten op zang, bas, gitaar en daarnaast een heus orkest. Het levert werkelijk overrompelende pracht op, die associaties oproept met Susanna, Jenny Hval, A Winged Victory For The Sullen, Keeley Forsyth, Maria BC, Ana Roxanne en Lisa Germano. En als This Mortal Coil nog zou bestaan, dan was ze een ideale kandidaat om mee te doen. Kortom, een zeer indrukwekkend en meeslepend album!
Depeche Mode – Memento Mori (cd, Venusnote/ Columbia)
Er zijn slechts een paar bands, die ik al enorm lang volg. Daar is het in 1980 opgerichte Depeche Mode er zeker één van, zelfs ondanks de grote veranderingen in hun geluid door de jaren heen. Een springerige Dave Gahan met “Just Can’t Get Enough”, vermoedelijk toen nog strak van de drugs, is toch heel wat anders dan bijvoorbeeld “Enjoy The Silence” of wat ze in deze eeuw zijn gaan maken. Maar ik vind ze zo verrekte goed! Iedere keer weer! Hoewel ze altijd wel roeren in de synthpop, zijn de emoties er omheen nogal eens verschillend. De laatste jaren steeds melancholischer. Voor hun eerste album in zes jaar Memento Mori valt dat door het overlijden van bandlid Andrew Fletcher vorig jaar extra te begrijpen. Het album is dan ook aan hem opgedragen. Ze, dat wil zeggen zanger Dave Gahan en multi-instrumentalist Martin L. Gore, serveren hier in ruim 50 minuten 12 nieuwe tracks. Ze mogen wel rekenen op steun van gasten op synthesizers, piano, gitaar, bas, pedal steel, drums, percussie, violen en cello. En natuurlijk, om er des Nederlander maar een Nederlands tintje aan te geven, met de visuele bijdrage van Anton Corbijn. Qua geluid is er niet eens heel veel anders dan hun vorige album, maar het zijn wel stuk voor stuk nummers die behoorlijk binnenkomen. Het gaat echt van hoogtepunt naar hoogtepunt, wat na 43 jaar toch een geschenk is. Een album dat je niet snel zal en wil vergeten.
Matt Elliott – The End Of Days (cd, Ici D’Ailleur)
De in Frankrijk wonende Britse muzikant Matt Elliott was behoorlijk profetisch met zijn vorige albums The Calm Before (2016) en Farewell To All We Know (2020) zo vlak voor en tijdens de pandemie. Hij is toch zo langzamerhand de hoogleraar van de melancholie geworden. Dat is eigenlijk al sinds hij onder zijn eigen naam muziek is gaan maken. Daarvoor is hij het meest bekend van het sublieme The Third Eye Foundation, dat hij in 1996 is gestart, al was hij eveneens te vinden in Flying Saucer Attack, AMP, Movietone, Crescent, Foehn en later ook in de Coil-tribute groep This Immortal Coil. Vanaf 2003 brengt hij hoofdzakelijk nog muziek onder zijn eigen naam uit, dat veel meer akoestisch is. Elliott heeft ook zeker persoonlijke verliezen verwerkt in zijn muziek, maar ik denk dat hij sowieso over een droefgeestige inborst beschikt. Ieder album verschilt wel qua sound en ook stemming, wat dat betreft lijkt hij over 50 tinten weemoedigheid te schikken. Dat koppelt hij wel altijd aan een intense schoonheid. Dat is op zijn negende soloalbum The End Of Days niet anders. De inleidende tekst bevat de volgende woorden:
Wat blijft er over als je zonder woorden bent? Wat is er over? De dood misschien, maar ook het leven… Wat blijft er over? Een vorm van ontzag die afstompt? Een enthousiasme dat opdroogt? Een nieuwsgierigheid die geen zin meer heeft? Een zoektocht die zijn weg niet meer vindt? Misschien is er nog steeds het visioen, het geloof in wat men ziet, in wat men verder vermoedt. [….] Het enige dat overblijft is zichzelf steeds weer te overtreffen, steeds weer in dezelfde obsessies te graven, ze te temmen, te temmen.
Dit nieuwe album is daar een bewijs van. Elliott is altijd weer op zoek zichzelf te overtreffen of andere kanalen aan te boren. Naast zang en gitaar brengt hij nu ook saxofoon, waarmee hij heel diepe snaren weet te raken. Dit onder meer omdat de emoties die hij wil overbrengen ermee geaccentueerd wordt, maar ook soms andere richtingen opduwt. Hij wordt vergezeld door David Chalmin op de piano en Jeff Hallam op de contrabas. Samen brengen ze 6 tracks van bij elkaar 46 minuten, inderdaad met een aantal lange stukken. Op ingetogen wijze krijg je een soort duistere neokolk, waar ook elementen van Griekse, Spaanse, Jiddische, Portugese en Balkan muziek doorheen verweven zitten. Het gaat hem meer om het overbrengen van emoties, verhalen en sfeer, dan zich te conformeren aan een bepaalde stijl. Het weer lekker zwaar op de hand, maar tevens van een werkelijk bij de strot grijpende schoonheid.
Debby Friday – Good Luck (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Muzikant, artiest, producer, schrijver, DJ, filmmaker en astrologe. Ja, dan heb ik het natuurlijk over de Nigeriaanse Debby Friday, die al op jonge leeftijd naar Canada is geëmigreerd. Al haar ervaringen, de positieve maar ook de negatieve, heeft ze gebundeld om in haar muziek te verwerken. Dat leverde al de indrukwekkende en veelbelovende ep Death Drive op in 2019. Nu is ze terug met Good Luck, dat in alle opzichten stappen verder gaat en de belofte meer dan waarmaakt. Haar aanpak is behoorlijk experimenteel, maar tegelijkertijd verliest ze de dansvloer ook nooit uit het oog. In de opener en tevens titeltrack meen ik op de achtergrond samples van Nine Inch Nails te horen en later ook van The Cure, maar als dat niet zo is weet je wel wat je kan verwachten. Soms gooit ze haast platte house beats in de strijd, maar stelt daar eigenlijk altijd wel industrial, punk en experimentele elementen tegenover. En het is allemaal zo ontzettend pakkend, dat je gewoon gewillig in de houdgreep wordt genomen. Denk daarbij aan een wilde mix van Chicks On Speed, FKA Twigs, Sevdaliza, Santigold, Arca, Clipping., Peaches, The Knife en Death Grips. Dat is overigens slechts een greep uit de referenties, want Debby Friday heeft eigenlijk een geluid in huis dat zich niet echt in een hokje laat duwen. Dat alleen al valt naast de werkelijk fantastische muziek enkel te prijzen!
Pepo Galán – Family Harmony (2×3”cd, Facture)
Pepo Galán is een Spaanse autodidactisch muzikant, die zich veelal roert in de meer experimentele ambient-hoek. Hij werkt op zijn releases veelvuldig samen met andere artiesten en vormt tevens duo’s als Dear Sailor (met Lee Yi) en Galán/ Vogt (met Karen Vogt). Zijn nieuwste album Family Harmony is er ook één vol samenwerkingen. Het is in de “book edition” serie van het Facture label verschenen, een sublabel van Fluid Audio en dus garantie op schitterende artwork. Hij brengt 9 tracks, die uitgesmeerd zijn over twee mini cd’s. Op de eerste schijf staan 5 nummers van samen ruim 22 minuten. Hierop werkt hij per nummer met iemand anders, namelijk Warmth, Sita Ostheimer, Karin Vogt, Awakened Souls en Benoît Pioulard, waarmee hij op de laatste na al albums heeft gemaakt. Hier dragen ze instrumentaal dan wel met zang hun steentje bij, wat schitterend serene muziek oplevert, die het midden houdt tussen ambient, neoklassiek, drones en subtiele experimenten. De toevoeging van de zang daarbij wel erg sterk. De tweede cd telt dus 4 tracks en duurt ook iets langer dan 22 minuten. Hierop werkt hij driemaal samen met Karen Vogt en eenmaal met Markus Guentner. Die laatste voegt zijn welbekende ambient en beats toe aan de muziek van van Galán, terwijl de Australische Vogt haar heerlijk bitterzoete zang brengt. Het levert allemaal prachtig dromerige muziek op
The Poets Tear – Where Did You Go? (cd, Editions6)
Ik hou van muziek, schrijven, lezen en op z’n tijd ook van een goed glas whisky. Wat ik altijd een schitterende naam heb gevonden voor die laatste is Writers Tears. Een drank die best toegankelijk is maar wel enige weemoed in de naam heeft. Dat ligt wel in het verlengde van het nieuwe project The Poets Tear van Jon Attwood, die ik natuurlijk hoofdzakelijk ken van zijn geweldige en eveneens veelal droefgeestige Yellow6 project, maar die ook te vinden is in JARR (met Ray Robinson) en The Sleep Of Reason (met Dirk Serries). De muziek van Attwood is altijd bezinnend en tot verbeelding sprekend, dus heel vreemd is het niet dat hij nu samenwerkt met spoken word artiest Shane Beck. Deze Amerikaan heeft ook al met Lagowski (als Mournful Deity) en met Dirk Jan Müller spoken word albums gemaakt, zij het in verschillende genres. Nu valt de beurt aan Attwood, die hier 7 composities neerzet van samen maar liefst 79 minuten. Deze zijn weer heerlijk melancholisch en van een uitzonderlijke schoonheid, maar nemen je bovenal even helemaal weg uit het hier en nu. Beck laat er her en der zijn teksten op los, maar doet dat op sfeervolle wijze. Het is geen gewone voordracht, maar veeleer iets dat bij de stemmige muziek aansluit. Deze combinatie pakt geweldig uit en zorgt voor imponerende poëtische pracht. En haastige spoed is weer eens goed, want van de gelimiteerde editie van 50 stuks zijn er as we speak nog 3 over.
Lana Del Rey – Did You Know There’s A Tunnel Under Ocean Blvd (cd, Interscope/ Polydor)
Soms kan je als een soort klein Gallisch dorp weerstand proberen te bieden aan de overheersende pop, maar dat is soms gewoonweg kansloos. Neem nu de Amerikaanse zangeres Lana Del Rey, die eigenlijk gewoon Elisabeth Woolridge Grant heet, met haar narcotiserende mix van droompop, folk en pop noir. Ze weet ook iedere keer gewoon weer te verrassen met nieuwe invalshoeken, dus ook daar is je defensie niet tegen bestand. Dat geldt eveneens voor haar alweer negende album Did You Know There’s A Tunnel Under Ocean Blvd. Hierop brengt ze in maar liefst bijna 78 minuten 16 nieuwe nummers ten gehore. Daarbij is de titel wellicht verrassender dan de kwaliteit van de muziek plus de vele namen van producers en gastmuzikanten (Jon Batiste, Father John Misty, Syml, Riopy, Bleachers, Tommy Genesis) die op de cover prijken. Overigens doen die laatste vooral mee op de tweede helft van het album, die ik eigenlijk ook iets minder vind dan de eerste; iets hè, niet veel. De nummers steken erg goed in elkaar en ze experimenteert af en toe lichtjes. Voor de rest geen echte aardverschuivingen en is het weer genieten van haar wonderschone stem, die me hier wel eens aan een zwoele versie van de vrouwenstemmen van This Mortal Coil doet denken en dan met een David Lynch-achtig randje. Ze levert “gewoon” haar negende sterke album op rij af.
Unknown Mortal Orchestra – V (cd, Jagjaguwar / Konkurrent)
Multi-instrumentalist en zanger Ruban Nielson is al jaren de drijvende kracht achter het Nieuw-Zeelandse Unknown Mortal Orchestra, waarmee hij de betere retro helemaal hip heeft weten te maken en zelfs tot kunst verheven. Dat is eigenlijk op het vijfde album V niet anders. Al hangt er wellicht nu een bloemenkrans om zijn nek en is aloha één van de meest gehoorde woorden. Hij woont inmiddels namelijk al geruime tijd op Hawaï, hoewel ik Portland ook wel vermeld zie. Hoe dan ook brengt hij in een goed uur 14 nieuwe tracks, die weer lekker vuistdik in het verleden roeren. Met de zon op zijn bol serveert hij heerlijke cocktails van psychedelische rock, soul, funk, garagerock en lo-fi. En of je het nu wil of niet, de muziek weet je genadeloos bij de lurven te grijpen. Het is muziek om lekker in je cabriolet te draaien, terwijl de wind door je haar (mits aanwezig) waait. Hoewel Ruban verreweg het meeste zelf doet zijn er nog best wat andere muzikanten die hem een helpende hand bieden op onder andere trompet, trombone, tenorsaxofoon, fluit, piano, klavecimbel, synthesizers, drums en percussie. En kijk daarbij niet raar op als je associaties van Prince, Sly And The Family Stone, Soft Machine en Mac Demarco tot Syd Barrett, Melody’s Echo Chamber en Ariel Pink meent te ontwaren. Het is allemaal mogelijk en toch niet helemaal sluitend. Unknown Mortal Orchestra heeft echt een eigen plek in de muziek weten te veroveren en toont hier andermaal aan dat het op topniveau opereert.