De week dat het woord Suez-file is geboren. Gelukkig was onze muziek al aan boord voor onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Noga Erez, Feu Follet, Flock Of Dimes, Godspeed You! Black Emperor, Major Murphy, Olan Mill, Sun Kil Moon en Tomahawk.
Jan Willem
Noga Erez – KIDS (cd, City Slang / Konkurrent)
In 2017 debuteert de dan pas 27-jarige Israëlische zangeres Noga Erez (נגה ארז), voorheen van The Secret Sea, met haar album Off The Radar. Hierop brengt ze experimentele pop met een politieke lading. Deze was aan de ene kant wel toegankelijk, maar bepaald ook geen doorsnee en wellicht ook niet voor iedereen even gemakkelijk. Misschien is haar tweede worp KIDS dan toch zo’n moeilijke tweede geworden? Dat is aan de muziek bepaald niet terug te horen, want ze heeft zich muzikaal alleen maar verbreed en verdiept. Ze rapt bijvoorbeeld veel meer en vindt daarmee aansluiting met de Amerikaanse muziek. Verder maakt ze mengelmoesjes van trap, rap, dubstep, pop en hip hop. Daarbij moet je denken aan een pakkende mix van Billie Eilish, Fever Ray, Bat For Lashes, Cibo Matto, Rosalía en een vrouwelijke variant van Eminem. Het is daarmee een ander, maar sterk en erg lekker album geworden
Feu Follet – Beneath The Earth (cd-r, Blackjack Illuminist)
De Franse muzikant Alban Blaising draait al enige decennia mee in muziekland met projecten als Ghord, Cairn, Datura, Cruention, Hercynia Silva, Aripa Satanei, Puanteur De Chanier en zijn laatste incarnatie Feu Follet. Met die laatst genoemde wil hij new wave koppelen aan hedendaagse muziek. Daarin slaagt hij met vlag en wimpel op zijn twee, min of meer instrumentale albums Le Champ Des Morts (2019) en La Forêt Oubliée (2020), beide uitgebracht op het fijne diy label Blackjack Illuminist. Alban smeedt heerlijk melancholische hybriden van cold wave, new wave, synthpop, shoegaze, post-rock en indierock. Voor zijn nieuwste werk Beneath The Earth pakt hij het iets anders aan door gebruik te maken van diverse gastvocalisten. Dat zijn Pat Aubier, Isabelle B Baumann, Natacha Lubin, Johannes Stabel (XTR Human) en last but not least Alexander Leonard Donat van het Blackjack Illuminist label en de geweldige groepen Vlimmer, Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot en Whole. Ze geven allen met één tot drie bijdragen glans aan zijn toch al sterke composities, die weliswaar vuistdik teruggrijpen naar de jaren 80 maar op moderne wijze voor de dag komen. Denk ter referentie aan een soort alternatieve, in een 4AD ondergedompelde Nouvelle Vague variant met als deelnemers Laudanum, Anne Clark, The Cure, O.M.D., New Order, Vlimmer en de vroege Clan Of Xymox. Voer voor de liefhebbers van de betere melancholische muziek. Zijn allerbeste tot nu toe!
Flock Of Dimes – Head Of Roses (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De Amerikaanse muzikante Jenn Wasner kan je nogal eens zijn tegengekomen, figuurlijk dan, want ze duikt op in groepen als Wye Oak, Dungeonesse, A Merge Group en Noble Lake of als gast bij Future Islands, Sharon Van Etten, Titus Andronicus, Shearwater, Matmos, Madeline Kenney, Sylvan Esso, Bon Iver, Dirty Projectors, The Soft Pink Truth en meer. Sinds 2011 houdt ze er haar soloproject Flock Of Dimes op na, waarvan tot nu toe naast een aantal singles enkel het album If You See Me, Say Yes (2016) is verschenen. Ze mag daarbij overigens wel rekenen op gastmuzikanten. De muziek is persoonlijker en draait om haar zielenroerselen. Dat is zeker het geval op haar nieuwste werk Head Of Roses. Hierop verruilt ze de alternatieve rock voor meer altcountry en avant-gardistische elementen, waarmee ze op dikwijls gevoelige wijze van zich laat horen. Wasner (zang, gitaar, piano, synthesizers, bas, elektronica, drums, programmering) mag daarbij rekenen op maar liefst 8 gasten op synthesizers, elektronica, bas, drums, percussie, gitaar, zang, trompet, cello, saxofoon en pedal steel. Ondanks die waslijst en elektronische inbreng, houdt ze het meestal klein en breekbaar waarbij de akoestische instrumenten de boventoon voeren. De muziek roept wel associaties op met Phoebe Bridgers, Cat Power, Faun Fables en Nina Nastasia. Ze levert 10 sterke songs af, die in het kleinst het allermooist en grootst zijn.
Godspeed You! Black Emperor – G_d’s Pee At State’s End (cd, Constellation / Konkurrent)
Ik herinner me het als de dag van vandaag dat Godspeed You Black Emperor! in mijn leven kwam. Niet alleen op cd, maar ook live. De eerste keer was volgens mij, hoe onvoorstelbaar ook, in de kleine bovenzaal van de Amsterdamse Paradiso. Na afloop heb ik Efrim Menuck een tikje onhandig het blad Dwarf in handen gedrukt, waar ik destijds voor schreef. Tot mijn starre verbazing vond hij het helemaal geweldig, mede door de weinige advertenties. Dat laatste bleek later ook iets waar zij wars van waren. Advertenties, platen aankondigen of een echte website erop nahouden, nee dat was en is niet aan hen besteed. Door de jaren heen verandert de naam naar Godspeed You! Black Emperor, hetgeen zo goed aangeeft dat het bij hen om de accenten en de kleine dingen gaat, die voor hun dan van grote betekenis zijn. Maar wat nog meer bijblijft, is hun onvergetelijke manier van postrock fabriceren met die typische afwisseling tussen hard en zacht en gecombineerd met neoklassiek, experimenten, samples en politieke statements. Er is geen band eigenlijk die met hen te vergelijken valt, behalve misschien de vele zijprojecten van hunzelf zoals A Silver Mt. Zion. Ze creëren in feite iedere keer een door het momentum ingegeven soundtrack van hetgeen hen dwarszit, enthousiasmeert of urgent lijkt. Dat hoor je ook altijd terug in de muziek, die er nooit op uit is sexy te zijn, maar keer op keer wel steengoed is. Daarbij hullen ze zich graag ook in mysterie met bijzondere titels of Hebreeuwse tekens. Nu komen ze met hun zevende album G_d’s Pee At State’s End, die weer ietwat cryptisch is maar wellicht hint naar het einde van de band? Je zou de titel met enige fantasie kunnen lezen als “Godspeeds is at its end”. Maar laat ik niet doemdenken in een tijd, die best weer wat positief nieuws kan gebruiken. Het zijn Aidan Girt (drums), David Bryant (elektrische gitaar, synthesizer), Efrim Manuel Menuck (elektrische gitaar , keyboard, radio), Mauro Pezzente (elektrische bas), Michael Moya (elektrische gitaar), Sophie Trudeau (viool, orgel), Thierry Amar (elektrische bas, contrabas) en Timothy Herzog (drums, klokkenspel) die zorg dragen voor de muziek. Ze brengen hier in een dikke 52 minuten 4 tracks, die weer zo kenmerkend zijn. Toch is het, net als de voorgaande keren, net weer wat anders. De uitbarstingen ontbreken, maar de spanning en melancholie is toegenomen. Het heeft wel wat weg van een postrock versie van een requiem. Ik moet met enige regelmaat denken aan een mix van Glen Branca, Scenic, Labradford en de midden periode van Pink Floyd. Zwaar, dissonant en met de nodige psychedelica en neoklassieke elementen. Het is tot de verbeelding sprekend, tegendraads en gewoonweg van een ongekende klasse!
Major Murphy – Access (cd, Winspear / Konkurrent)
Heerlijk thuiskomen in een vreemd huis, zo omschreef ik het debuut No. 1 (2018) van het Amerikaanse trio Major Murphy, rond singer-songwriter/gitarist Jacob Bullard. Dat heeft te maken met de combinatie van jaren 70 muziek met de meer hedendaagse. Drie jaar later is hun tweede album Acces een feit. Bullard (zang, gitaar, (elektrische) piano, synthesizers, sampling) wordt hier weer geholpen door Jacki Warren (zang, bas, piano, synthesizers) en Brian Voortman (drums, percussie) plus het nieuwe bandlid Chad Houseman (percussie, orgel, vocoder). Nog altijd lijkt hun sound ergens door de tijd te zweven, zij het wel met meer instrumenten (synthesizers) en ook iets steviger dan voorheen. Ze brengen in feite indierock pur sang, aangelengd met droompop en de nodige psychedelische elementen, die net zo eenvoudig als doeltreffend is. Liefhebbers van onder andere Big Thief, Waxahatchee, Prefab Sprout, Unknown Mortal Orchestra en Julia Jacklin moeten (ja moeten!) deze ook eens beluisteren. Zo simpel kan een goed album zijn.
Olan Mill – Citation Index (cd-r, Shimmering Mood Records)
De Britse muzikant Alex Smalley timmert al jaren muzikaal aan de weg met projecten als Pausal, Ilm, Cask en Olan Mill. Dat laatste is zijn 11 jaar lopende, meest persoonlijke muzikale uitlaatklep. Hij is een aantal jaar geleden van neoklassiek naar meer elektronisch georiënteerde muziek overgestapt, waarbij hij zich laat inspireren door door yoga, plantgeneeskunde en de wiskundige elegantie van de natuur. Voor zijn nieuwe album Citation Index, uitgebracht op het fijne Amsterdamse label Shimmering Moods in een beperkte oplage van 75, lijkt de zogeheten citatie-index centraal te staan. Deze wetenschappelijke index houdt simpel gezegd in hoe vaak jouw artikel ergens geciteerd/gebruikt wordt dan wel verwijst naar andere artikelen. Dat klinkt nou niet bepaald iets waar je muziek van kunt smeden of iets waarbij je niet in slaap kukelt. Toch levert het op deze nieuwe schijf de openingstrack “CI-MXD” op van maar liefst 40 minuten, die allesbehalve saai en juist zeer fascinerend is. De track bevat gelaagde ambient, die telkens op organische en licht golvende wijze van karakter verandert en bedachtzaam wordt opgebouwd, wat maakt dat je continu gebiologeerd blijft. Daar worden ook nog allemaal pulsen, veldopnames, subtiele beats en licht neoklassieke elementen doorheen gevlochten. Smalley wordt bijgestaan door Simon Bainton (Cask, Pausal), Lee Newport en Richard Wild (Groovealp), maar ik kan niet achterhalen wat hun aandeel hier precies. Het levert in elk geval een prachtige openingstrack op, die liefhebbers van onder meer Celer en A Winged Victory For The Sullen wel zullen aanspreken. Daarna volgen nog eens 7 stukken, die korter zijn en samen een goede 34 minuten duren. Deze liggen wel in het verlengde van de eerste, maar bevatten meer sprankelende elektronische geluiden en koorzangachtige klanken (of samples ervan). Ze missen dan die lange opbouw, maar maken juist weer indruk door de vele subtiele details. Hoewel het allemaal best melancholisch klinkt, gaat er wel enorme rustgevende en troostvolle werking vanuit. Een groots en meeslepende luistertrip.
Sun Kil Moon – Welcome To Sparks, Nevada (2cd, Caldo Verde)
Lastig, anders kan ik het niet omschrijven. Mark Kozelek is één van mijn muzikale helden, vooral door zijn band Red House Painters maar tevens door zijn Sun Kil Moon daarna. Ik snap dat zijn haast opsommingen van dagelijkse bezigheden met die laatst genoemde groep niet altijd als muziek gezien worden, maar hij weet er toch altijd weer een paar pareltjes tussen te plaatsen. Daarin zit dan ook de moeilijkheid voor mij niet. Het probleem is of was dat hij beschuldigd werd van ongepaste incidenten met zekere dames. Ik heb in deze op (a)social media altijd al geroepen dat iemand onschuldig is tot het tegendeel bewezen is in deze. Nu lijkt het erop dat hij ook niet vervolgd wordt en ook op zijn website staat een verklaring dat hij valselijk beschuldigd zou zijn. Hoe dan ook, ik hoop oprecht dat hij niet schuldig is. Ik voel me dan ook voor nu ietsjes minder bezwaard om het nieuwe Sun Kil Moon album Welcome To Sparks, Nevada, dat weer eens een dubbel-cd is geworden, te recenseren. Al snel wordt duidelijk dat dit één van zijn meest droefgeestige albums is. Hij zingt meer, vaak ook op klagelijke, soms haast Nick Cave-achtige toon, waarbij hij oprecht lijkt te lijden onder hetgeen hem is verweten. Dat zeg ik niet om hem vrij te pleiten, want daar ga ik simpelweg niet over. Opvallend is wel zijn de vrouwelijke vocale bijdragen van Mimi Parker (Low) en Petra Haden (That Dog, If By Yes, The Decemberists). Ook dat sterkt mij om deze nieuwe worp wel te bespreken. Met name op de eerste schijf, van 5 nummers lang en bijna 50 minuten breed, zingt hij als vanouds en komt Red House Painters weer een beetje tot leven, maar ook staan er weer volop stukken met halfzang en dagboek-achtige passages bij. Op de tweede schijf met wederom 5 nummers, maar nu van 43 minuten lang, vervolgt hij iets meer zijn eerdere pad vol halfzang en spoken word. Maar ook hier is de algehele stemming in mineur, hetgeen de muziek wel ten goede komt. Het levert al met al één van de meer melancholische en betere Sun Kil Moon albums op.
Tomahawk – Tonic Immobility (cd, Ipecac)
Mike Patton (Faith No More, Fantômas, Mr. Bungle, Maldoror, Weird Little Boy, Dead Cross, Tētēma, Nevermen, Maldoror, Peeping Tom) kan je doorgaans niet betrappen op lummelen. Deze bezig bij duikt namelijk met enige regelmaat wel op met één van zijn projecten of zoals de laatste jaren ook weer solo als soundtrackmaker. Maar rond één van zijn rockprojecten Tomahawk is het al zeven jaren stil. Daar komt nu verandering in met het vijfde album Tonic Immobility. Naast Mike Patton (zang, sampler) zijn het gitarist/toetsenist Duane Denison (Jesus Lizard, Unsemble, Denison Kimball Trio), drummer John Stainier (Helmet, Battles) en zijn oude strijdmakker, bassist Trevor Dunn (Mr. Bungle, Fantômas, Electric Masada, Secret Chiefs 3) die hier weer met het bijltje hakken. Het is ondanks dat ze nooit helemaal stijlvast zijn en er genoeg prettig gestoorde elementen voorbijkomen wel hun meest consistente album geworden. Het is bij vlagen snoeihard met buldervocalen en al, maar soms laten ze ook ballad-achtige stukken horen die wel dikwijls overgaan in progrock of metal. Ze bestrijken eigenlijk zo’n beetje het hele rockspectrum wel, zonder dat dit geforceerd gebeurt. Ach, de fans weten allang genoeg. Ze serveren in krap 40 minuten 12 steengoede songs af. Het is fijn dat ze er weer zijn.