Bij het Nederlands elftal hadden ze gewoon de bladzijdes van Blind’s aantekeningenboekje op het veld moeten leggen in de rust; op papier zijn we namelijk beter dan Bulgarije. Kijk zelf maar wat je doet met hetgeen wij opgetekend hebben in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Olivier Alary, Anjou, Anohni, Bing & Ruth, The Buttertones, Samantha Crain, Geotic, Gold Connections, Coco Hames, Hauschka/ Dustin O’Halloran & Hauschka, Kim Janssen, Kid Koala featuring Emilíana Torrini, King Ayisoba, Tigran Mansurian, Mayra Orchestra, Nytt Land, Pharmakon, Max Richter, Dag Rosenqvist & Matthew Collings, Seasurfer, Those Who Walk Away, Toog, Wire, Mike WILL Made-It en Thaikkudam Bridge.
Jan Willem
Olivier Alary – Fiction / Non-Fiction (cd, 130701 / Konkurrent)
Op 13 juli 2001 ziet het gelijknamige sublabel van Fat Cat (tevens de verjaardag van de labeleigenaar) het licht, waarop doorgaans meer neoklassieke dan wel experimentele releases het licht zien. Het levert door de jaren heen heel fraaie albums op van Dustin O’Halloran, Set Fire To Flames, Hauschka, Sylvain Chauveau, Max Richter, Jóhann Jóhannsson en Ian William Craig. Nieuw in de serie is de Franse, in Canada woonachtige componist Olivier Alary. Hij laat eerder van zich horen met zijn project Ensemble en geeft tevens acte de présence in Chlorgeschlecht en Danzen Jetzt. Wat hem misschien wel typeert is dat hij altijd de grijze gebieden van de muzikale genres verkent. Met Ensemble is dat een verkenningstocht met miniaturen die ergens balanceren tussen glitch, IDM, ambient, electro, synthpop en postrock. Solo gooit hij het op Fiction / Non-Fiction, waar een deel van zijn soundtrackwerk terugkomt, meer over de neoklassieke boeg. Hij koerst echter ook meermaals richting de meer experimentele, filmische en elektronische muziek, nachtelijke jazz en drones. Hij heeft 17 stukken gecomponeerd, die bij elkaar ruim 53 minuten duren, waarbij hijzelf elektronica en gitaar bijdraagt en de rest laat uitvoeren door muzikanten op saxofoon, cello, piano, accordeon, viool, gong, vibrafoon, marimba, contrabas, altviool, klarinet en fluit. Ook doen er een heel strijkorkest en koor mee. Het zijn stuk voor stuk diepgravende nummers, die schoonheid aan inhoud koppelen. Hij verschuift de accenten steeds licht, maar weet er wel een consistent geheel van te smeden. Al met al kan je hem ergens positioneren tussen Arve Henriksen, Jóhann Jóhannson, Set Fire To Flames, A Winged Victory For The Sullen, Resina, Ian William Craig en Arvo Pärt. De zoveelste parel op dit sublabel.
Luister Online:
Fiction / Non-Fiction (albumstream)
Anjou – Epithymía (cd, Kranky / Konkurrent)
Labradford is nog altijd één van mijn favoriete groepen, die van 1991 tot 2001 zes albums het licht hebben laten zien. In eerste instantie met mysterieuze, broeierige postrock en op het laatst meer abstracte elektronische muziek. Fantastische groep, waarvan je nooit helemaal weet hoe dat verder zou zijn gegaan. In 2014 komen redelijk plots twee van de drie leden, namelijk Mark Nelson (Pan American) en Robert “Bobby” Donne (Breadwinner, Cristal, Aix Em Klemm, Spokane), als Anjou weer bij elkaar. Op hun gelijknamige debuut uit dat jaar laten ze met hun modulaire synthese, Max/MSP programmering en live instrumentatie op bas en gitaar een abstract geluid horen dat een vervolg zou kunnen zijn op de laatste Labradford cd. Het is een uitstekende mix van ambient, drones en abstracte elektronica geworden, waarbij ze de postrock ergens op de achtergrond erin vlechten. Dat het nog abstracter en meer mistig kan blijkt wel uit hun tweede worp Epithymía. Ze produceren lagen van gruizige ambient, lagen vol elektronische composities en lagen drones, die allemaal langzaam van textuur en karakter veranderen. Daarbij schuiven ze die lagen ook nog eens langzaam over elkaar heen, waardoor er net als bij diverse kleurenfilters steeds weer andere beelden ontstaan. Het zijn slechts 6 stukken maar wel met een totale lengte van ruim 57 minuten. Je hoort ook dat ze de tijd hebben genomen om hun creaties goed uit te vouwen. Her en der krijgen ze nog ondersteuning op kornet, gitaar en cimbalen. Het eindresultaat is een bloedstollende en biologerende beauty.
Anohni – Paradise (mcd, Rough Trade / Konkurrent)
Ik vind de Britse, al jaren in de VS woonachtige artiest Antony Hegarty één van de grootste nieuwlichters van de avant-popmuziek van deze eeuw. Dat in eerste instantie door de muziek met Antony And The Johnsons, maar in tweede plaats door zijn voorvechterrol voor transgenders, ten derde door zijn androgyne uiterlijk en ten vierde ook door zijn duidelijk politieke ideeën waarbij de smeltende ijskappen en andere misstanden op aarde centraal staan. Hij heeft ervoor gekozen zijn vrouwelijke kant voorrang te geven en te kiezen voor de identiteit Anohni. Dat levert vorig jaar samen met Daniel Lopatin van Oneohtrix Point Never het ijzersterke Hopelessness op. De zang, zij het wat rauwer dan voorheen, blijft daar herkenbaar maar de muzikale omlijsting is meer elektronisch. In navolging hiervan volgt nu de mini Paradise, waarop ze 6 nieuwe tracks presenteren met een totale lengte van bijna 23 minuten. Grotendeels vervolgen ze hun eerder ingeslagen koers en blijven ook de genoemde thema’s overeind. De zang grijpt zo nu en dan weer terug op de meest breekbare momenten van Antony And The Johnsons, maar komen dikwijls ook weer rauw uit de hoek. De muziek er omheen is weer lekker experimenteel. Het levert muziek op die de wenkbrauwen doen fronsen, voor kippenvel zorgt en je tot het einde weet te intrigeren. Daarbij krijg je een boekje vol portretfoto’s die mensen mensen laat zien vol gebreken; imperfectie als perfectie. Anohni is en blijft een volslagen unicum om innig te koesteren.
Bing & Ruth – No Home Of The Mind (cd, 4AD)
Hoewel de naam anders doet vermoeden is Bing & Ruth sinds 2006 het soloproject van de New Yorkse pianist en componist David Moore, die je ook terugvindt in de folkpunkgroep The Piledrivers, het ambient project Emar Diem en de psychedelische countryband Pepper Johnson. Met Bing & Ruth maakt hij pianomuziek, maar experimenteert daar altijd bij. Tevens schuiven er per release gasten aan, waardoor hij zowel in de neoklassieke en minimal music als ambient en experimentele hoek uitkomt. Op het volwaardige debuut City Lake (2010), dat verschijnt na een mini en een cd-r, zijn dat 10 gasten op klassieke instrumenten en zang en op het vervolg Tomorrow Was The Golden Age (2014) wederom 6. Van het RVNG Intl. label is hij nu overgestapt op 4AD, waar je gezien de huidige koers hem niet zo snel zou verwachten. Hoe dan ook komt hier No Home Of The Mind op uit. Moore heeft met 17 verschillende piano’s gewerkt, omdat hij vindt dat elke piano een eigen karakter heeft. Nou en als hij dat vindt, waarom ook niet? De vier gasten hier zijn Jeremy Viner (klarinet), Jeff Ratner (contrabas), Greg Chudzik (contrabas) en Mike Effenberg (tape delay), de harde kern die eigenlijk hem altijd vergezelt. Ze brengen hier 10 prachtig verstilde stukken, die de ene keer neoklassiek overkomen waarbij de piano dikwijls heerst, maar ook met enige regelmaat richting minimal music, ambient, drones en licht gruizige experimenten gaan. Uiterst subtiel worden de mistige composities rijk gedetailleerd. Liefhebbers van Brian Eno, Steve Reich, Morton Feldman, Nils Frahm, Ólafur Arnalds, Tim Hecker en Michael Brook doen er goed aan deze ook eens te beluisteren. Een breekbaar prachtwerk.
The Buttertones – Gravedigging (cd, Innovative Leisure / Bertus)
“London Calling” van The Clash wil al bijna zingen als de cd Gravedigging van The Buttertones start, want daar zit net zo’n riff in als dat nummer. Maar al gauw verandert de muziek en klinkt het samen met de zanger eerder als een jeugdige versie van The Gun Club. En een nummer verder als de er surfrock klinkt wordt je ineens weer de kant van The Cramps opgeduwd. Dit Amerikaanse vijftal, verder dan de namen Richard, Cobi, Sean, Dakota en London kom ik niet, is al sinds 2013 bezig en maakt doorgaans zeer pakkende, energiek en stekelig muziek die tussen surfrock, rock uit de jaren 50 en 60, psychobilly en mede door de blazers ook brass muziek finisht. Ze hebben inmiddels een cassette en wat digitale releases uitgebracht maar nu dus een heus album. Hierop staan 11 uiterst catchy songs, uiteraard onder de 32 minuten eindigend, die ongeveer bol staan van de energie en weer een lekkere mix aan stijlen laten horen. Met een energieke punkattitude worden de nummers naar buiten gebracht. Ze weten je al snel in te pakken en voor je het weet is het hele feest alweer voorbij. Naast de genoemde artiesten hoor je er ook wel Tapes ’N Tapes, Pixies, King Tuff, Ty Segall en eigenlijk nog meer in terug. Het is gewoonweg een verslavend goed plaatje!
Samantha Crain – You Had Me At Goodbye (cd, Full Time Hobby / Konkurrent)
De Amerikaanse singer-songwriter Samantha Crain is ondanks haar jonge leeftijd van 30 de belofte al ver voorbij. Ze is gewoon een nieuwe ster die op eigenzinnige wijze Americana, altcountry en singer-songwritermuziek combineert op haar vier voorgaande albums, waarvan de eerste nog met The Midnight Shivers. Op haar vijfde cd You Had Me At Goodbye gaat daar gewoon mee verder, zij het dat ze iets breder om zich heen grijpt dan voorheen. De strijkers zijn gebleven en zorgen voor een aangename melancholische sfeer. De arrangementen zijn iets avontuurlijker en gevarieerder. In totaal werken naast Crain negen muzikanten mee, die gitaar, bas, drums, percussie, synthesizers, piano, orgel, keyboards, klarinet, viool, cello, pedal steel en zang brengen. Het voelt als een meer persoonlijk werk, wat je bijvoorbeeld hoort aan een song als Red Sky, Blue Mountain waar ze in het Choctaw zingt. Ze is zelf opgegroeid bij de Choctaw indianen in het reservaat, waar ze als tiener weg is gegaan. Daardoor kunnen we nu van haar genieten. Maar ook in de negen andere songs krijg je persoonlijke zaken te horen. Op ludieke wijze zit ze ergens tussen PJ Harvey, Laura Marling, Alela Diane, Torres, Shannon Wright en Anais Mitchell. Het is een beklijvend en gewoonweg geweldig album geworden.
Luister Online:
You Had Me At Goodbye (album stream)
Geotic – Abysma (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Hoewel de Amerikaanse artiest Will Wiesenfeld pas 27 jaar oud is heeft hij al behoorlijk wat muziek achter zijn naam staan. En projecten en gastoptredens. Zo is hij te horen als Baths, met releases op Anticon, waarmee hij een bijzondere mix van glitch, hip hop, pop en experimentele muziek maakt. Maar ook in [Post-Foestus] waar hij meer voor de mix van leftfield, indierock, synthpop en wederom experimenten kiest. Solo mixt (Lali Puna, Gold Panda) hij, is hij te gast (Daedelus, Flying Lotus, Dntel) of produceert (Fol Chen, Themselves, Gold Panda, Shlohmo) hij. Alsof dat nog niet genoeg is houdt hij er sinds 2008 ook het project Geotic op na, waarmee hij voornamelijk digitale releases maakt. Nu komt hij met Abysma op het fijne Ghostly International label. Hier laat hij een heerlijk laidback geluid horen met zomerzwoele beats die het soms schoppen tot lome dancebeats of EBM, maar dikwijls ook ergens tussen synthpop en ambient eindigen. Dit lardeert hij her en der met zijn falset zang of etherische zangsamples, pianopartijen en andere akoestische instrumenten. Het is lekker achterover leunen en genieten van zijn subtiele en emotievolle creaties. Ik ben heel benieuwd wat er nog meer uit dit unieke brein voortkomt in de toekomst.
Gold Connections – Gold Connections (mlp, Fat Possum / Bertus)
Gold Connections die in 2014 start als het soloproject van Will Marsh (zang, gitaar). Hij krijgt productionele hulp van Will Toledo van Car Seat Headrest. Hoewel hij op de gelijknamige mini lp ook te horen is op drums, gitaar, bas en achtergrondzang maakt hij geen deel uit van de band. Die bestaat hier nog uit gitarist Gabriel Hunter-Chang, bassist Stephen Axeman en toetsenist Alaric Powell. Maar voor een eventueel volgende release zijn het zijn schoolvrienden Patrick Haggerty en Noah Rosner, die er een powertrio van maken. Zover is het nu nog niet. Ze presenteren 5 nummers die uit de begintijd stammen. Het zijn heerlijk rammelige mixen van alternatieve rock, lo-fi en indierock, waarmee ze getuige het geweldige nummer “New Religion” ook behoorlijk uit de bocht kunnen vliegen. Ze geven hoe dan ook een stekelige visitekaartje af, dat je gerust als een belofte voor de toekomst mag zien.
Coco Hames – Coco Hames (cd, Merge / Konkurrent)
Coco Hames of eigenlijk Lindsay Hames is de kopvrouw van de garagerock groep The Ettes en is ook terug te vinden in The Parting Gifts. Tijd om eens solo haar vleugels uit te slaan. Nu ja solo, op haar gelijknamige debuut kan Coco (zang, gitaar, klavecimbel, omnichord, piano) rekenen op drummer Julian Dorio (The Whigs), toetenist Dave Amels (Reigning Sound), bassist Jack Lawrence (The Raconteurs) plus nog 7 andere muzikanten op gitaar, piano, orgel en zang. Het heeft veel weg van een supergroep, al houdt Coco het redelijk bescheiden. Ze laveert van jaren 60 pop en altcountry naar jaren 80 pop en lekker uptempo garagerock of zeg maar van Dusty Springfield, Phil Spector en Loretta Lynn naar Fleetwood Mac en The Ettes. Hierbij , ontbreekt haar typerende mooi poppige zang natuurlijk niet. Daarmee heeft ze een smaakvol en persoonlijk debuut afgeleverd, dat helaas na 32 minuten weer voorbij is.
Hauschka – What If (cd, City Slang / Konkurrent)
Dustin O’Halloraan & Hauschka – Lion (cd, Sony Classical)
Ik heb het geloof ik wel eens eerder gezegd dat als ik een klassiek waardige naam als de Duitse pianist Volker Bertelmann zou hebben ik geen alias zou kiezen. Maar goed, hij kiest sinds 2004 toch voor Hauschka, een naam die zal uitgroeien tot één die verbonden is met innovatieve composities op de geprepareerde piano. Van de neoklassieke en ambient-achtige blauwdrukken van het begin tot de minimal techno met klassiek, het levert keer op keer verrassende muziek op. Hij begint zijn prefab piano steeds meer als ritmeproducerend instrument te gebruiken, hetgeen begint op Salon Des Amateurs (2011) en een vervolg krijgt met Abandoned City (2014). Tussendoor maakt hij nog leuke tussendoortjes met Hildur Guðnadóttir en Hilary Hahn en begeeft hij zich op het soundtrackpad. Maar nu is hij weer terug met het volgende reguliere werk What If. Die titel suggereert wellicht dat “wat als ik dit of dat eens doe?” en zo klinkt de muziek eigenlijk ook. In basis is het zeer repeterend en consistent, maar dat blijkt steeds slechts een startpunt van waaruit hij op spontane wijze de muziek heen stuurt. Dat levert 9 ludieke, veelal uptempo stukken op, die ondanks de soms complexe en experimentele bouwstenen zeer toegankelijk blijven. Je komt heel fraaie vondsten tegen, hetgeen al begint in de opener waar je door allerlei andere geluiden hetzelfde pianothema tegenkomt als in “Limit “To Your Love” in de James Blake versie. Het ene moment is meer verstild dan het andere. Nog niet eerder heeft Hauschka zo perfect uitgebalanceerd geklonken. Wat als ik nu gewoon zeg dat ik dit een meesterlijk album vind?
Eén van die soundtracks waar ik eerder op doel is Lion die Hauschka eind vorig jaar het licht heeft doen zien met de voormalig Dévics pianist Dustin O’Halloran, die ook solo op imponerende wijze van zich doet gelden. Tevens is hij te horen in A Winged Victory For A Sullen naast Adam Wiltzie van Stars Of The Lid, The Dead Texan, Sleepingdog en Aix Em Klemm. Het fragiele, droefgeestige pianowerk, deels prepared, wordt hier fraai omzwachteld door uiterst melancholische orkestraties, die rechtstreeks onder de huid kruipen. Het levert melancholische, neoklassieke stukken op die je bij de strot weten te grijpen. Muziek die je in het rijtje Jóhann Jóhannsson, Max Richter, A Winged Victory For The Sullen en Henryk Górecki kunt plaatsen. Het blijkt een ideaal huwelijk tussen twee hedendaagse componisten, die samen veel meer is dan de som der delen. Hun muzikale samenwerking is ook interessant voor de toekomst. Wat een geweldige combi is dit! Niet voor niets genomineerd voor een Oscar.
Kim Janssen – Cousins (cd, Snowstar)
Kim Janssen is in Nederland geboren, maar opgegroeid in verschillende delen van Azië en heeft van zijn 11de tot zijn 15de op Britse kostscholen in Katmandu, Bangkok en Phnom Penh gezeten. En zo’n buitenlandervaring heeft, weet ik uit eigen ervaring, zowel iets bijzonders als eenzaams, want bij terugkomst is het voor anderen vaak niet te bevatten en je kunt het niet echt delen. Zoiets draag je met je mee. Als je later terugkijkt, ouder wordt, spirituele twijfels krijgt en gevoelens als verlangen en vervreemding zich van je meester maken, is dat voor een uitstekende liedjessmid als Kim Janssen een bron voor nieuw muziekmateriaal. Hij distilleerde er al zijn tweede en derde album, Ancient Crime (2012) en The Lonely Mountains (2013), uit. Nu is hij eindelijk terug met Cousins, uitgebracht op het voortreffelijke Snowstar Records, waaraan hij drie jaar gewerkt heeft. Dan lijken 9 songs van bij elkaar ruim 33 minuten wat karig, maar je hoort het terug in de kwaliteit van de muziek. Als een soort liedjesconcentraat dat je bij elke luisterbeurt weer iets nieuws laat horen. Daarnaast zit het allemaal perfect in elkaar en is het van een fraaie tijdloosheid, waardoor je het ook keer op keer wilt opzetten. Een fles verrukkelijk verfrissende siroop, die nooit opgaat. Hij krijgt hier net als op vorig werk hulp van zangeres/altvioliste Marla Hansen (Sufjan Stevens, The National) plus de in Nederland woonachtige trompettist/arrangeur Eiríkur Orri Ólafsson (Benni Hemm Hemm, Seabear, Kippi Kaninus, Sigur Rós). Alles klopt hier, is goed uitgebalanceerd en heeft een geheel eigen sound. Er staan ook echt vele instant klassiekers op. Ik kan me zo indenken dat fans van Bon Iver, Smog, Sam Amidon, Patrick Watson, DM Stith, Beach House en Sufja Stevens hier prima mee uit de voeten kunnen. Contemplatieve, melancholische pracht. Nederland is een internationale artiest rijker.
Kid Koala featuring Emiliana Torrini – Music To Draw To: Satellite (cd, Arts & Crafts)
De Canadese Eric San is een draaitafelspecialist/DJ die opereert onder de naam Kid Koala. Hij heeft al een aardige, hoofdzakelijk abstracte discografie opgebouwd, waarvan het meeste op Ninja Tune is verschenen. Hij maakt ook deel uit van het alternatieve hip hip gezelschap Deltron 3030 en de rock met draaitafelgroep The Slew. Nu komt hij met het album Music To Draw To: Satellite waar een prominente rol weggelegd is voor Emilíana Torrini. En deze Emilíana Torrini Davíðsdóttir, zoals ze voluit heet, is een bijzondere half IJslandse, half Italiaanse zangeres die sinds 1995 maar mondjesmaat albums uitbrengt. Wel allemaal voltreffers. Kid Koala heeft 18 ambientstukken gefabriceeerd, die bestaan uit allemaal subtiele abstracte geluiden. In 7 van die composities is het heerlijke bitterzoete stemgeluid van Torrini te horen die prima gedijt op deze ondergrond. In veel andere stukken wordt haar stem als sample gebruikt. Het is allemaal fascinerend en mysterieus maar ook rustgevend en gewoonweg wonderschoon. Met name als er gezongen wordt ontstaat er iets heel bijzonders. Dit is zeker voor herhaling vatbaar.
King Ayisoba – 1000 Can Die (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
Vanaf 2006 treedt Apozora Ayisoba als King Ayisoba naar buiten met zijn releases. Deze muzikant of beter gezegd muzikale explosie en traktatie uit Ghana is daarvoor ook al jarenlang actief als muzikant. Met King Ayisoba verzamelt hij steeds interessante muzikanten om zich heen die samen met hem de handen van het verleden en die van de toekomst ineenslaan. Ayisoba is naast een enigmatische, energieke zanger ook een virtuoos op de kologo, een twee-snarige Ghanese luit. Hij gelooft in de kracht van traditionele instrumenten en dat komt op zijn albums ook altijd ruim aan bod. Saillant detail is dat er een band met Nederland is, want het vorige album Wicked Leaders wordt opgenomen door Arnold de Boer (zea, The Ex) en wijlen Corno Zwetsloot. Ook vervult de Boer nog een gastrol op het album. Op de nieuwe cd 1000 Can Die is dat wederom het geval, waar hij in één track op zang te horen is en de productie van zijn rekening heeft genomen. Meer dan ooit bestaat er een besef of misschien wel noodzaak om het verleden en het heden te bundelen en zo de toekomst goed tegemoet te treden. Ayisoba werkt hier met Abaadongo Adontanga, Ayuune Sulley, Gemeka Abobe Azure en Ayamga Francis die hem bijstaan met dans, zang en traditionele instrumenten als dorgo, sinyaka, guluku drums, dundun drums, djembe en bemne drums. De percussie krijgt dan ook een prominente plek in de muziek. Verder mogen ze rekenen op Wanlov da Kubolor, Big Gad, M3nsa, Lee “Scratch” Perry, Orlando Julius, Zenabul, SakutoYongo, Atinbila en Steven Anaho om kleurrijke gastrollen te vervullen. Het levert hier 9 biologerende uiterst ritmische tracks op, met name door de percussie, vol pakkende, bezwerende, dikwijls meerstemmige zang, die het leven zelf lijken uit te ademen. Daarnaast zorgen de snaarinstrumenten voor de fijne hooks en woden deze her en der nog aangevuld door blaasinstrumenten. Het is rauw, oprecht en grillig als het leven zelf. Je kunt niet ontsnappen aan deze levenslustige muziek die van ver komt maar reikt naar de toekomst. Een evenzo knap als verslavend goed album.
Tigran Mansurian – Requiem (cd, ECM)
De componist Tigran Yeghiayi Mansurian is in 1939 geboren in Libanon, maar emigreert in 1947 met zijn familie naar hun vaderland Armenië. Daar volgt hij ook zijn klassieke opleiding en brengt erna vele releases, waarvan een groot deel op het innovatieve ECM label verschijnen. Op zijn nieuwste werk Requiem brengt hij een muzikaal eerbetoon aan de Armeense genocide. Of “een kwestie” zoals DENK het graag noemt. Het is in elk geval een kwestie die al dan niet terecht benoemd wordt door de Turken als foutief. Ik neig ernaar te geloven dat er wel degelijk iets in die richting plaats heeft gevonden, maar verschuif de focus nu even naar de muziek. Op dit album zijn de RIAS Kammerchor en Münchener Kammerorchester de uitvoerende partijen. Ze brengen sacrale, neoklassieke muziek ten gehore die leed, liefde en levenslust uitstalen. Prachtige koorzang in combinatie met innemende orkestraties zijn het overtuigende resultaat. Het is muzikaal voer voor liefhebbers van Giya Kancheli, Arvo Pärt, Philip Glass en Henryk Górecki. Overdonderend mooi!
Luister Online:
Requiem (albumsnippers)
Mayra Orchestra – Oracle (cd, Butler / Bertus)
In 2013 verschijnt het debuut World Of Wonder van het imposante collectief Mayra Orchestra, die aangevoerd wordt door zangeres/pianiste Maartje Dekker. Zij draagt zorg voor de teksten en muziek, terwijl percussionist/akoestisch gitarist Christiaan Bruin (Adeia, Chris) voor de arrangementen zorgt. Ze komen met hun muziek ergens uit tussen symfonische, art en prog rock uit met een filmische, poppy en licht theatrale inslag. Voor hun optredens ontwerpen en maken ze hun eigen kostuums, om ook op het podium iets speciaals neer te zetten. Dit verklaart ook het theatrale deel. Oracle is hun tweede worp, alwaar je naast Maartje en Christiaan mag rekenen op 12 andere muzikanten op cello, trompet, accordeon, bas, gitaar, zang, violen, contrabas, hoorn, trombone, percussie en harp. Ze gaan daarop gewoonweg verder met hetgeen ze eerder lieten horen, zij het misschien met nog betere arrangementen. Op frisse wijze smeden ze klassieke muziek, zowel pianomuziek als strijkstukken met blazers, aan pop, theatermuziek en de genoemde rockgenres. Het verschilt eigenlijk per nummer wat de boventoon voert, want daar variëren ze prima in zonder het geheel geweld aan te doen. Maartje’s zang is daarbij weer wonderschoon en stijgt nog niveau hoger op de momenten dat ze met andere polifonische zang ten gehore brengt. Het hangt mede door de afwisseling ook af welke associaties het oproept, want die lopen eigenlijk uiteen van Tori Amos en Anneke van Giersbergen tot Hooverphonic en Porcupine Tree. Het is een uiterst sfeervolle en sprookjesachtige prachtplaat geworden.
Nytt Land – Fimbulvinter (cd, Cold Spring)
Nytt Land is een Russische folk-rockband die zich oriënteert op de muzikale Scandinavische roots die ze door de geschiedenis heen wel degelijk delen. Ze komen op een grijs ritueel gebied uit tussen de folk uit Scandinavië en de Russische wortels. Hun bronnen zijn nogal eens gebaseerd op de Edda uit het middeleeuwse IJsland, hetgeen literaire en mythologische verhalen zijn die op poëtische wijze aan de man gebracht worden. Dat geldt zeker voor hun nieuwe cd Fimbulvinter. De titel, ook wel als fimbulvetr of fimbulwinter geschreven, is Scandinavië breed bekend als de “slepende winter” wat de winter is die voorafgaat aan de Grote Krijg, de Ragnarok, in de Germaanse mythologie. Nu wordt het nog wel eens geroepen bij een extreem strenge winter. De groep bestaat uit Anatoly “Nordman” Pakhalenko (zang, talharpa, samples, programmering, houten percussie-instrumenten), Natalya “Krauka” Pakhalenko (zang, kantele, percussie), Vladimir Titkov (dunne fluit, (tenor) blokfluit), Sergey Silitcky (Joodse harp, hoorn, percussie) en Stanislav “Iron” Mandrygin (zang, drums, percussie). Veel traditionele instrumenten naast moderne, waarmee ze hun tribale folksound fraai uit de verf laten komen. Twaalf nieuwe songs die ruim 64 minuten lang de tradities van weleer laten herleven in het heden. De prachtige vrouwelijke zang wordt daarbij afgewisseld door de sterke mannelijke, die naast zang ook joiku en keelzang laat horen. Het klinkt als een fraaie smeltkroes van Wardruna, Isihia, Mari Boine, Wimme, Hedningarna, Frifot en iets uit de meer gotische hoek als Love Is Colder Than Death. Wat een duister, bezwerend, diepgravend en tijdloos prachtwerk!
Pharmakon – Contact (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Pharmakon is het project de Amerikaanse Margaret Chardiet, die eveneens in Cheena en Throat te horen is en een belangrijke rol speelt in de New Yorkse industrial scene. Met Pharmakon stelt ze iedere keer de doordringende vraag wat het betekent om mens te zijn. Op haar vorige album Bestial Burden gaat het meer over de discrepantie tussen lichaam en geest, of zoals zij het verwoord: op zoek naar de mens als een geïsoleerd bewustzijn die aan de binnenkant van een rottend schip vastzit. Met haar derde album Contact blikt ze de andere kant op en wil ze zich focussen op de momenten waarop onze geesten naar buiten kunnen treden en onze lichamen overstijgen. Ach muzikaal gezien levert dat niet heel veel anders op eigenlijk. Het is grimmige, kaalgeslagen industrial die soms meer weg heeft van een borrelend moeras vol schroot en chemisch afval waaruit ook doodskreten klinken dan muziek. Maar het weet je gek genoeg wel in de houdgreep te nemen om niet meer los te laten. Zo bloedstollend en overdonderend is het. Ze is zelfs angstaanjagender dan Diamanda Galas en roert verder in dezelfde zwarte vijver als Throbbing Gristle, Puce Mary, Prurient, Godflesh en Croatian Amor. Ja dit maakt een heel diepe indruk.
Max Richter – The Last Days On Mars (cd, BFD)
En dan valt een week later nog een soundtrack van Max Richter op de mat. Best lastig om dan weer eens iets origineels te verzinnen. Oh wacht hij is vorige woensdag 51 jaar oud geworden. Ja in Engeland, want in zijn geboorteland Duitsland woont hij allang niet meer. Pom tidom tidom. Goed naast zijn vele reguliere werken zijn er ook legio soundtracks. The Last Days On Mars laat ik in 2013 voor wat het is, aangezien dit een digitale release is. Maar vorig hebben ze deze stiekem op cd uitgebracht. Deze bevat 23 tracks en is ruim 67 minuten lang. De eerste helft is voor Richter’s doen al behoorlijk duister, maar die komt nog wel in de neoklassieke hoek uit, aangevuld met elektronische en avant-gardistische elementen. Vanaf de tweede helft is het daglicht helemaal verdwenen, wat op zich niet gek ik in de ruimte. De klassiek verwordt meer tot drones en het elektronische deel neemt toe, waarbij het volume omlaag gaat. Het is allemaal behoorlijk zwaar en angstaanjagend, maar wel weer van een intrigerende pracht die thriller waardig is.
Dag Rosenqvist & Matthew Collings – Hello Darkness (cd, Denovali)
In 2012 hebben de Zweedse elektronicaspecialist Dag Rosenqvist en de veelzijdige Schotse componist Matthew Collings al eens een mini gemaakt samen, zij het met de namen in de omgekeerde volgorde. Dag Rosenqvist leer ik kennen middels zijn duistere ambient/drone project Jasper TX en later ook via het neoklassieke From The Mouth Of The Sun (met Aaron Martin), het lof-fi noise The Silence Set (met Johan Gustavsson) en het pop/rock duo De La Mancha (met Jerker Lundh). Tevens werkt hij met Rutger Zuydervelt/Machinefabiek, Simon Scott, Bue Nordström en Mike Weis. Matthew Collings, een nieuwe held in wording, op zijn beurt ken ik naast zijn solowerk van het ambient/drones project Sketches For Albinos, de noisy shoegazeband Convex Mancave en het geweldige duo Graveyard Tapes waarmee hij een mix van neoklassiek, experimentele muziek, ambient en folk maakt. Nu komen ze voor de tweede keer samen en hebben ze het album Hello Darkness gemaakt. De hoes laat al zien dat er genoeg relativerende humor achter zit en dat niets helemaal is zoals het lijkt. De titel hebben ze weliswaar van Simon & Garfunkel, maar dat ze daar niet in de buurt komen, zal niemand verbazen. Wel brengen ze 8 grimmige stukken vol ambient, drones en tegen het neoklassiek aan schurkende muziek. Op geweldige en bovenal spannende wijze bouwen ze hun gruizige composities op. Digitale sounds die van drones plots evolueren in bleke melodieën en angstaanjagende erupties. Het is een bij de strot grijpend geheel geworden dat het daglicht amper verdraagt. Wat een subliem meesterwerk!
Seasurfer – Under The Milkyway…Who Cares (cd, Saint Marie / Konkurrent)
Dat shoegaze weer helemaal terug is, of wellicht nooit weggeweest is moge inmiddels volslagen duidelijk zijn. Dat er op de platgetreden paden van het genre nog altijd spannende dingen gebeuren is ook helder. Het label Saint Marie grossiert zelf in dat soort releases. Zo nu ook met de tweede cd Under The Milkyway…Who Cares van het Berlijnse Seasurfer. De groep bestaat uit gitarist Dirk Ritter alias Dirk Knight (Dark Orange, Löwenritter, 24 Hours, n.o.v.a. Venus), bassist Volker Zaphor Zacherias (The Cassandra Complex, Girls Under Glass, Trauma) en zangeres Julia Beyer (Chandeen), die allen een verleden hebben in de EBM, gothic en heavenly voices muziek uit de jaren 90. Ze openen de nieuwe cd behoorlijk explosief met een soort shoegaze-noise. Ook hierna komen ze veelvuldig hard uit de hoek, maar wisselen dat af met meer dromerige stukken. Maar in alles zit een soort felheid, die hen onderscheid van andere shoegazers. En dan is er altijd nog die verrukkelijke bitterzoete zang van Julia, die als een rode draad door het geheel gevlochten zit. Ze laveren van Cocteau Twins, My Bloody Valentine, Trespassers William en Slowdive naar A Place To Bury Strangers, Sonic Youth en Hüsker Dü. Zelden gingen dromerigheid en kracht zo mooi samen.
Luister Online:
Under The Milkyway…Who Cares (albumstream)
Those Who Walk Away – The Infected Mass (cd, Constellation / Konkurrent)
Matthew Patton is een Canadese contemporaine componist en zoals hij zelf aangeeft een obsessieve autodidact. Hij heeft tegenover de Antal Dvořák, de achterneef van de befaamde Tsjechische componist Antonín Dvořák, gewoond. Dat soort feitjes vind hij leuk. En RTL Boulevard kan wel inpakken zo. Hij heeft met diverse choreografen en vele grote artiesten gewerkt. Dat laatste mede omdat hij de curator is van het Winnipeg Symphony Orchestra New Music Festival. Nu heeft hij het nieuwe project Those Who Walk Away in het leven geroepen, waar hij meer de musique concrète, ambient en drones kant opzoekt aangevuld met stemmige neoklassiek. De eerste cd The Infected Mass, deels opgenomen in Canada en deel in IJsland, is een indrukwekkend requiem geworden. Patton zelf zorgt voor de samples, veldopnames, composities en de arrangementen. De overige inkleuring wordt gedaan door Elation Pauls (violin), Anne Elise Lavallée (altviool), Momoko Matsumura (altviool), Minna Chung (cello), Travis Harrison (contrabas) en 4 leden van het Iceland Symphony Orchestra, te weten Una Sveinbjarnardóttir (spook viool, spookkoor), Þórunn Ósk Marinósdóttir (spook altviool, spookkoor), Margrét Árnadóttir (spook cello, spookkoor) en Borgur Magnason (spook contrabas), die eerder ook met onder meer Sigur Rós en Jóhann Jóhannsson. Dat spookgedeelte slaat op het feit dat ze echt op de achtergrond rondspoken, wat een extra lading en laag meegeeft aan deze muziek. De rest van de klassieke instrumenten vullen de duistere creaties van Patton op schitterende wijze aan. Paul Corley (Ben frost, Oneohtrix Point Never) neemt een deel van de productie op zich. Het is werkelijk een bloedstollende, adembenemende treurmars geworden die liefhebbers van zowel William Basinski, Tim Hecker, The Haxan Cloak en Lawrence English als Arvo Pärt, John Adams en Gavin Bryars wel zal kunnen bekoren.
Toog – The Prepared Public (cd, Karaoke Kalk / Konkurrent)
De in Parijs gevestigde Gilles Weinzaepflen is een dichter, regisseur, blogger, filmmaker en muzikant. Dat laatste doet hij op een blauwe maandag bij Momus, maar vanaf 1998 solo onder het alias Toog, wat vermoedelijk wel zo eenvoudig is met zo’n naam als de zijne. Waarschijnlijk heeft het door zijn vele activiteiten zo lang geduurd voor hij een vervolg op Goto (2010) aan komt zetten. Deze is nu in de vorm van zijn zevende album The Prepared Public eindelijk een feit geworden. Zoals altijd lijkt zijn muziek vanuit een parallel universum afkomstig, maar verschilt de invulling keer op keer. Op deze nieuwe worp, die 18 nummers telt en ruim 38 minuten lang is, staat de piano centraal. Maar je hoeft echt geen standaard pianowerk te verwachten. Er staan weliswaar een paar pianominiaturen op, al dan niet geprepareerd, maar meestal worden die voorzien van veldopnames, speelse elektronica, Franse spoken word, samples en akoestische gitaar. Hij vormt kleine klankgedichten die net zo mysterieus als wonderschoon zijn. Over de titel die deels hint naar John Cage zegt hij:
“John Cage heeft niets te maken met dit album, afgezien van zijn interesse in klanken. Hij is een symbool meer dan een model. Ik denk dat zijn prepared piano niet zou bestaan zonder cultuur, dat is “de voorbereiding van” om ons te verwelkomen. Wij zijn de voorbereide publiek.”
Wat Toog hier laat horen is een knap staaltje van geluidskunst en poëzie zonder woorden. Dialogen tussen de piano en van alles er omheen, soms heel simpel om vervolgens weer complex, jazzy en nachtelijk uit de hoek te komen. De kunst van het weglaten, op het juiste moment schakelen en toevoegen en diepe snaren weten te raken. Het is muziek die je zo op de toonaangevende serie Made To Measure van het Crammed label zou kunnen treffen. Of uiteraard op het innovatieve, avontuurlijke Karaoke Kalk. Ter referentie moet je denken aan een eigengereide kruisbestuiving van Hauschka, Le Ton Mité, Erik Satie, John Cage, Nouvelles Lectures Cosmopolites, Yann Tiersen, Library Tapes en Klimperei. Maar eigenlijk staat er geen maat op deze artiest. Het is een onnavolgbaar en prachtig avontuur geworden.
Wire – Silver/ Lead (cd, Pink Flag / Konkurrent)
Leeftijd is slechts een relatief begrip, hetgeen eens te meer onderstreept wordt door zanger/gitarist Colin Newman, die nu al ruim 40 (!) jaar aan kop staat van de legendarische groep Wire. Van hun prille punk begin tot hun avant-garde, post-punk en alternatieve rock van nu. Daarnaast levert het ook geweldige zijprojecten als Dome, Cupol, P’O, Duet Emmo, Wir, He Said en het nog altijd actieve Githead op. Wire heeft een speciale plek in mijn muzikale hart verworven. Van de oorspronkelijke formatie is alleen Bruce Gilbert er niet meer bij, die solo overigens lekker experimentele muziek is gaan maken. De groep is nu terug met de naar het schijnt vijftiende release Silver/ Lead. Het hangt er een beetje vanaf hoe je telt en de titel geeft met “lead” ook eerder het getal 14 af. Enfin, bijzaken. Een nieuw album van deze groep is gewoon weer een memorabel moment. De formatie bestaat tegenwoordig uit Colin Newman (zang, gitaren, keyboards), Graham Lewis (bas, keyboards, achtergrondzang) en Robert “Gotobed” Grey (drums), respectievelijk 62, 64 en 65 jaar, aangevuld met de veel jongere Matthew Simms (gitaar, lap steel, keyboards, synthesizer) uit It Hugs Back. Ze leveren hier 10 nieuwe songs af, die gewoonweg prachtig zijn en het verschil nog altijd weten te maken. An sich brengen ze wellicht niet iets wat je compleet verrast, maar na hun opleving van keiharde muziek laten ze nu weer een heerlijk melancholisch geluid horen zoals alleen zij maken kunnen. En dat is een groot goed. Het klinkt fris, urgent, steengoed en met een knipoog naar hun jaren 80 sound. Wat wil je nog meer? Deze gouden band waarvoor ik een diepe buiging maak kan wat mij betreft nog jaren mee.
Martijn
Mike WILL Made-It Ransom 2
Na Ransom komt sterproducer Mike WILL Made-It met Ransom 2. Die eerste kwam toen ik nog niet helemaal met die nieuwe hip hopvibe. Maar nu wel. Minimaal in tekst en samples maar maximaal in dat bass. Meestal hella spooky (Ya’ll Ain’t Ready!) maar met Pharell in Aries (Yugo) zelfs met wat pop-allure. Maar vooral een collectie kkharde pokoes met de fine fleur van de hedendaagse rapgame. Verslavend en nu die eerste nog maar eens gaan beluisteren.
Thaikkudam Bridge Navarasam
Een collectief uit Kerala, India wat lokale folklore voorziet van zware gitaren en beukende drums. Met een selectie zangers werkt de groep zich door een afwisselende collectie songs. Van lichtvoetige en semi-akoestische rock tot stukken stevigere rock en metal. Erg lekker, if you into that kind of thing.