Hier geen dassen, maar gewoon muizenissen en dus wat later met het berenleuke lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: The Black Cat’s Eye, Elias, Fargo, Mats Gustafsson & Joachim Nordwall, Lankum, Lisel, MeriTuuli, Osuna en Emiliana Torrini & The Colorist Orchestra.
Jan Willem
The Black Cat’s Eye – The Empty Space Between A Seamount And Shock-Headed Julia (cd Tonzonen / Soulfood Music / Creative Eclipse PR)
In 2018 wordt het Duitse quintet The Black Cat’s Eye opgericht in Frankfurt am Main. De groep bestaat uit zanger/gitarist Christian Blaser, gitarist Wolfgang Schönecker, gitarist Steffen Ahrens (Ensemble Modern Orchestra), bassist Jens Cappel (Angst Vor Clowns, Flickenchilled) en drummer Stefan Schulz-Anker. Ze hebben nu hun debuut The Empty Space Between A Seamount And Shock-Headed Julia het licht laten zien. Hierop vind je slechts 5 tracks, maar wel met een totale lengte van 40 minuten. Dat komt met name door de opener die de helft van het album in beslag neemt, die ook wel een erg mooie opbouw kent. Het nummer, of beter gezegd de reis start met serene (stem) geluiden en wat gitaargetokkel, dat lijkt op een soort combinatie van The Durutti Column met Harold Budd. Maar dan zwellen de elektrische gitaren meer aan, al gebeurt dat best beheerst. Dan krijg je even een meer episch middenstuk dat wel aan de prog- en psychedelische rock van Pink Floyd doet denken, zij het dat ze soms iets meer à la Motorpsycho uit de bocht vliegen. Ook King Crimson lijkt nooit ver weg. En dan ben je pas halverwege het album. In de track die erop volgt komen de krautrock en Rock In Opposition erbij en komen. De derde song zou zo een liedje van bijvoorbeeld Syd Barrett kunnen zijn. Sowieso putten ze veel uit de muziek van de jaren 60 en 70, al geven ze er wel een eigen draai aan. De laatste twee nummers zijn lekker gruizig en zeker in de laatste zit een heel fijne motorik. Ze weten nostalgie in een nieuw jasje te verpakken en dat valt te prijzen.
Elias – Bloomed > Exploded (cd, UNDAY / N.E.W.S.)
Het kan best zijn dat je de naam van de Belgische drummer en songwriter Elias Devoldere ooit al eens ergens bent tegenkomen, want hij timmert al zo’n tien jaar aan de weg. Bands als Nordmann, Sumi, H A S T, Hypochristmutreefuzz, Jukwaa, Bardo, DC 11tet, Kabas, Robbing Millions, John Ghost en Ons mogen allen op zijn inbreng rekenen. Hij heeft een jazzopleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in zijn geboortestad Gent afgerond, maar nooit als doel gehad een jazzmuzikant te worden. Elias wilde vooral een goede musicus worden, al heeft hij zich danig in de jazzscene van zijn land geroerd. In 2021 sloeg hij voorzichtig zijn solovleugels uit als Elias met een ep. Nu is hij echt uitgevlogen met zijn eerste volwaardige album Bloomed > Exploded. Dat klinkt heftiger dan het is, want hij heeft hier 10 vrij serene tracks opgenomen. Deze nemen je voor ruim 47 minuten mee in zijn bijzondere wereld. Elias zingt hier op gevoelige wijze en creëert zijn muziek met gitaar, bas, drums, percussie, synthesizers en programmeringen, waarbij hij links en rechts nog mag rekenen op gastmuzikanten op gitaar, bas, piano, percussie, synthesizers, cello en andere strijkinstrumenten. Het doet allemaal uiterst breekbaar, intiem en persoonlijk aan, waarbij hij alles ook nog eens in een filmische en tot de verbeelding sprekende atmosfeer heeft gestoken. Hierbij lijkt alles omzwachteld door gitzwart fluweel; het klinkt zacht maar weet diepe snaren te raken. Je hoort op rudimentaire wijze zijn jazzachtergrond nog wel terug, maar de muziek zit meer in de zachte kant van de alternatieve, indie en postrock. Ik vind het nog het meest op een kalme kruisbestuiving lijken van Flying Horseman en Radiohead met die nachtelijke en ietwat desolate uitstraling van Portishead. Het is prachtig debuut, dat je omhelst en bij iedere draaibeurt steeds intenser.
Fargo – Geli (cd, Kapitän Platte/ Apollon Records / Sonic Rendezvous / Creative Eclipse PR)
Hoewel het Duitse viertal Fargo al in 2012 is opgericht, hebben ze tot dusver twee sterke mini’s uitgebracht, één in 2013 en de ander in 2014. Ik kan de bandleden niet achterhalen, maar daar hebben ze zelf kennelijk ook geen behoefte aan. Hoe dan ook zijn ze terug met het album Geli (gelukkig ben ik niet dyslectisch), waarop net als op de vorige twee Duitse plaatsen als titels te vinden zijn. De vier nummers, van overigens 36 minuten bij elkaar, die ze hier presenteren zijn op een enkel brul en sample (van Churchill) na instrumentaal en zitten ergens tussen post-rock, post-metal en alternatieve rock in. Hoewel het er regelmatig woest aan toe kan gaan, denk Russian Circles, We Made God, Sannhet en Mogwai, bouwen ze ook rustige, soms haast dromerige stukken in, die juist weer aan Sigur Rós of Hammock doen denken. Daar hebben ze een mooie balans in gevonden en het gaat niet alleen van hard en zacht en weer terug. Fargo levert een ijzersterk album af, dat het lawaaiige muzieklandschap weer verrijkt. Hopelijk is het niet weer 9 jaar wachten op een vervolg.
Mats Gustafsson & Joachim Nordwall – Their Power Reached Across Space And Time-To Defy The Was Death-Or Worse (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
De Zweed Mats Gustafsson is een virtuoze rietblazer, met als specialiteit de saxofoon. Hiermee kan hij werkelijk alles; ik denk dat als je het hem lief vraagt hij er zelfs een ei op kan bakken. Maar hij heeft al meer dan 30 jaar bewezen een begenadigd en veelzijdig improvisator te zijn, zowel solo als met legio projecten waaronder Fire! en The Thing en vele samenwerkingsverbanden met artiesten als Peter Brötzmann, Otomo Yoshihide, Zu, The Boredoms, Derek Bailey, Ken Vandermark, Joe McPhee, Neneh Cherry, leden van Sonic Youth en Joachim Nordwall. Met die laatste landgenoot, die zelf het label iDEAL Recordings runt en ook in diverse projecten heeft gezeten als The Skull Defekts en Alvars Orkester, heeft Gustafsson dus eerder samengewerkt (ook in Fire! Orchestra). Ze brengen nu het album Their Power Reached Across Space And Time-To Defy The Was Death-Or Worse, dat ik om begrijpelijke redenen niet meer dan één keer zal vermelden. Los van de titel weet je bij deze twee al dat ze het je niet makkelijk gaan maken, maar gelukkig houd ik wel van een uitdaging. Mats brengt allerlei saxofoons, fluit en fluitofoon (een fluit met saxofoon mondstuk) mee, terwijl Joachim analoge synthesizer, analoge & digitale effecten en tapes in de strijd gooit. De geluiden die ze hier fabriceren zijn eigenlijk met geen pen (of toetsenbord) te beschrijven. Het is alsof je David Lynch in zijn meest Kafkaiaanse periode treft, zoiets. En dat voltrekt zich allemaal op een onbekende plek in de ruimte. Het is experimenteel, geïmproviseerd, zonder kop en staart en haast niet te volgen, maar des te fascinerender daardoor. Ze halen werkelijk alles en meer uit hun instrumenten en brengen ook die naar plekken waar ze nooit eerder geweest zijn. Van het begin tot het eind zit je op de punt van je stoel. Je kunt je laven aan wonderlijke klanken, geweldige vondsten en buitengemeen spannende muziek dan wel geluid. Geweldenaars in de broodnodige buitencategorie!
Lankum – False Lankum (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Dat Dublin meer te bieden heeft dan geweldige rockbands bewijst het folkgezelschap Lankum al jaren. Overigens heetten ze voordat in 2017 de huidige naam gingen gebruiken nog Lynched. De groep bestaat uit dan ook uit de broers Ian (zang, Ierse doedelzak, concertina, draailier, piano, hakkebord, tapeloops, noise, Tascam portastudio 424) en Daragh Lynch (zang, (gestreken) gitaar, piano, hakkebord, orgel) plus Radie Peat (zang, bajan, concertina, Hammond orgel, harmonium, harp, percussie) en Cormac Mac Diarmada (zang, vedel, altviool, (gestreken) banjo, gitaar, contrabas, hakkebord, (gestreken) piano, pomporgel, percussie). Ze brengen doorgaans eigen interpretaties van traditionals, die bepaald niet op traditionele wijze worden gebracht. Het soort instrumenten dat ze hiervoor inzetten spreekt ook boekdelen wat dat betreft. En dan te bedenken dat ze op hun derde album False Lankum ook nog eens mogen rekenen op 7 gasten op zang, samples, percussie, concertina en theremin. In ruim 70 minuten brengen 12 muziekstukken, die variëren van een minuut tot bijna 13 minuten. De basis van de muziek zou je misschien nog als folk kunnen bestempelen, maar ze bouwen hier allerhande experimenten en drones bovenop waardoor ze in feite niet onder een bepaalde categorie onder te brengen vallen. Het gaat van intrigerende grimmige muziek naar prachtig harmonieuze, droefgeestige stukken. Maar welke kant ze ook opgaan, ze weten telkens een diepe indruk achter te laten. Een album als deze hebben ze niet eerder gemaakt.
Lisel – Patterns For Auto-Tuned Voices And Delay (cd, Ba Da Bing)
De experimentele muzikante Eliza Bagg uit Los Angeles is op z’n zachtst gezegd een veelzijdige maar eigenlijk ook complexe artiest. Aan de ene kant is ze een klassieke operazangeres, maar soleerde ook bij de New York Philharmonic, gaf acte de présence in de opera van Meredith Monk bij de Los Angeles Philharmonic, toerde dan weer door Europa met John Zorn en hield er de rockgroep Pavo Pavo op na. Dat zijn niet de enige spagaten die ze maakt, want ze zingt of speelt instrumenten bij artiesten als A Far Cry, Kevin Morby, Ellen Reid, Daniel Wohl, Michael Gordon, Bang On A Can All-Stars, Ben Frost, Nico Muhly, Julianna Barwick, David Lang, Bryce Dessner en ga zo maar door. Ze gaat van prachtige concertzalen naar groezelige zaaltjes en van klassiek naar ambient en rock. Met Lisel heeft ze het gevoel dat meerdere werelden samenvallen. Het is een project vol etherische avant-pop waar de focus op haar zangkunsten liggen, wat in haar geval altijd goed nieuws is. Haar alweer tweede album -Patterns For Auto-Tuned Voices And Delay is daar het overtuigende bewijs van en is ontsproten uit de ervaring die ze heeft als zangeres van renaissance- en barokmuziek samen met het werk van hedendaagse minimalisten als Steve Reich en Philip Glass. Ze dook voor het maken ook in de renaissancepolyfonie en zang, waarbij ook van Hildegard von Bingen, Thomas Tallis en Carlo Gesualdo de revue passeerden. Als die oude stijlen en idiomen heeft ze mee naar het hier en nu genomen en er middels elektronica. Met delay en autotune geeft ze haar virtuoze zang diepgang en ook iets magisch mee. Bovenal is het van een ongrijpbare, haast buitenaardse schoonheid geworden. Een heerlijk unicum.
MeriTuuli – Runot (cd, Eclipse Music / Xango Music Distribution)
MeriTuuli bestaat uit de Finse tweelingzussen Meri en Tuuli Wallenius, die al de stemmige albums MeriTuuli (2015) en Nyt Kun Olet Siinä (2017) hebben uitgebracht. Toch merk je per album dat ze steeds persoonlijker en met meer zelfvertrouwen gaan schrijven, waarbij ze ook steeds meer gastmuzikanten om zich heen verzamelen. Hun laatste wapenfeit was een digitale epee uit 2019, maar ze zijn terug met hun derde album Runot, wat “gedichten” betekent. De twee hebben dan ook acht teksten van de Finse dichter Eino Leino (1878-1926) en vier van de Finse dichteres L. Onerva (1882-1972), de nom de plume van Hilja Onerva Lehtinen, op muziek gezet. Ze gieten hun poëtische pracht uit in 12 songs vol heerlijk melancholische folkrock en droompop, waarbij ze naast de arrangementen ook zang, gitaar, bas, ukelele, keyboards en allerhande geluiden voor hun rekening nemen. Ze worden vergezeld door zes muzikanten op cello, viool, gitaar, mandoline, trompet, klarinet, drums, keyboards en effecten. Ondanks deze grote inbreng, is het geheel uiterst ingetogen en sfeervol. Je moet denken aan een surrealistische hybride van Múm, Amiina, Vargkvint, Dévics, Yael Naim en Trespassers William. Dat levert een werkelijk overheerlijke, troostvolle, contemplatieve en vooral wonderschone liedjes op.
Osuna – Along The Silk Road (cd, Uren Production / Xango Music Distribution)
Als je op zoek bent naar wereldmuziek die tot verbinding leidt, dan ben je op het label Uren Production aan het goede adres. Bovendien combineren ze dat met uiterst interessante projecten. Neem nu Osuna dat met het album Along The Silk Road de muziek verkent, die Marco Polo tijdens zijn reizen naar het Verre Oosten, van Europa (Balkan en Turkije) tot Azië (Mongolië en China), gehoord zou kunnen hebben. Dat is zeer interessant om te onderzoeken. Hiervoor hebben de grensverleggende muzikanten Thomas Baeté (Middeleeuwse vedel, viola da gamba, vihuela de arco, zang), Emre Gültekin (saz & tanbur, zang, percussie) en projectleider Raphael De Cock (chatkhan (Zuid-Siberische harp-zither), shrutibox, boventoon- en keelzang (khöömeï), mondharpen, fluiten & kavals, bawu) de handen ineengeslagen. De heren hebben zelf al legio dikwijls wereldse projecten op hun naam staan, maar pakken het hier nog breder aan, namelijk over vele land- en tijdgrenzen heen. Daarbij mogen ze ook nog eens rekenen op de de Belgisch-Taiwanese Li-Ling Huang en haar Chinees-Belgische man Hua Xia (Luthomania), Malte Stück (Pinhan Trio), Talia González Fumadó en de Indiase Malabika Brahma (Baul Meets Saz). In ruim 51 minuten serveren de muzikanten hier 12 wereldse, vooral Oosters getinte muziek. Ze nemen je mee over de continenten, waarbij bekende (“Saltarello” is ook al eens door Dead Can Dance en David Shea uitgevoerd) en minder bekende muziekstukken voorbij komen. De muziekstijlen zijn heden ten dage nog altijd terug te vinden, maar meestal verspreid over meerdere landen. Daarom is deze bundeling ook zo interessant. Het is haast of je naar sprookje gegoten in een hoorspel luistert. Live worden ze vergezeld door zandkunstenares Colette Dedyn en de cd is tevens verkrijgbaar met een heel fraai boekwerk. Het is een weergaloos wereldalbum geworden, die bepaald niet over olifantenpaadjes gaan.
Emiliana Torrini &The Colorist Orchestra – Racing The Storm (cd, Bella Union)
Emiliana Torrini, voluit Emilíana Torrini Davíðsdóttir, is een half IJslandse half Italiaanse zangeres, die sinds 1995 haar bijzondere muziek naar buiten brengt. Dat laatste op spaarzame, maar telkens zeer overtuigende wijze, mede door haar prachtige bitterzoete stemgeluid. Inmiddels heeft ze er zeven uitgebracht, waarvan de laatste in 2016 met het uit België afkomstige ensemble The Colorist. Een jaar later is ze nog eens te gast bij Kid Koala, maar daar moeten we het dan mee doen. Nu is ze eindelijk terug met Racing The Storm, waarbij het eerder genoemde ensemble nu The Colorist Orchestra heet. Ze begeleiden haar zang, die ook best wel eens aan Björk en Anja Garbarek doet denken (alsof ze een lepel onder hun tong houden), met gitaren, bas, synthesizers, piano, klarinet, viool, altviool, cello, contrabas, marimba, klokkenspel, stenen, glas, hoorn, trombone, pauken en overige percussie-instrumenten. Dat levert zinnenstrelende muziek op, die laveert van chansons, jazz en charmante pop tot trip hop, folkrock en downtempo elektronica. Hierbij schuwt ze een meer avontuurlijke aanpak ook niet. Ze dompelt dit alles onder in een fijn nachtelijke, melancholische sfeer en voegt er dikwijls Oosterse elementen aan toe, wat het ook weer anders dan voorheen maakt. Maar alleen met haar prachtstem weet ze je al voor zich te winnen. De schitterende arrangementen van de Belgen zijn pure bonus. Daarmee heeft ze één van haar beste albums tot nu toe afgeleverd, wat in haar geval veelzeggend is.