Het schaduwkabinet: week 12 – 2022

In tegenstelling tot het dappere Oekraïne, gaan wij wel vol overgave door in het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar:
-ASSASSUN,
-Bambara,
-Barrie,
-Camp Cope,
-Colpitts,
-Dorr,
-Guerilla Toss,
-Ibibio Sound Machine,
-IHVH,
-JE T’AIME,
-Jóhann Jóhannsson,
-El Khat,
-Moonchy & Tobias
-Radůza en
-Susanna.

 


 

Jan Willem

ASSASSUN – Sunset Skull (cd, Blackjack Illuminist Records)
Blackjack Illuminist Records labelbaas en multi-instrumentalist Alexander Leonard Donat brengt naast diverse andere artiesten ook muziek van zijn vele eigen projecten uit op zijn label. Hoewel hij zich in grote mate focust op het onvolprezen Vlimmer, zijn er ook Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas en WHOLE, waarbij de muziek behoorlijk varieert. Dat doet hij echt op knappe en eigengereide wijze! Zijn nieuwste incarnatie is ASSASSUN, waarvan ik 5 weken geleden nog het mini-debuut The World I Will Leave EP heb besproken. Nu is hij alweer terug met het volwaardige debuut Sunset Skull. Hierop staan 11 tracks van samen 35 minuten, waarvan twee op de eerder genoemde mini zijn verschenen. Donat brengt hierop een eclectische mix van EBM, industrial, noise, IDM en darkwave. In vergelijking tot zijn mini is hij iets met de IDM kant opgegaan. Dat maakt de muziek nog een tikje spannender en avontuurlijker. Je moet het daarbij ergens tussen O.M.D., Anne Clark, NItzer Ebb, Calva Y Nada, New Model Army, Boy Harsher en :wumpscut: zoeken. Dit muzikale rupsje nooit genoeg vreet zich weer op originele wijze door de muziekwereld, hetgeen in tijden van veel platgetreden paden enkel te prijzen valt. Een klasse apart!

 

Bambara – Love On My Mind (12”, Wharf Cat / Konkurrent)
De Amerikaanse post-punk band heeft inmiddels van 2008 tot en met 2020 vijf albums afgeleverd. Niet dat het hen meteen een enorme bekendheid heeft opgeleverd, maar dat neemt niet weg dat ze echt een onweerstaanbare en uitstekende sound in huis hebben. Heerlijk onderkoelde melancholische post-punk, die pakkend en stekelig is. De groep bestaat uit de tweeling Reid (zang, gitaar, piano) en Blaze Bateh (drums, percussie, orgel) plus William Brookshire (synthesizers, bas). Nu zijn ze terug met de 12” Love On My Mind, waarop ze passend bij de titel een warmer geluid aan de dag leggen. In ruim 22 minuten serveren ze 6 nieuwe tracks, die iets meer richting de alternatieve rock zijn opgeschoven, maar waar nog altijd een droefgeestige ondertoon. Het allemaal wat meer ingetogen, maar daarmee weten ze wel indruk te maken. Reid klonk eerder wel eens als Aidan Moffat, maar ik hoor hier meer gelijkenissen met Nick Cave. Om hun klankenpalet uit te breiden schakelden de vocalen in van Bria Salmena (Orville Peck, Frigs) en Drew Citron (Public Practice) plus trombonist Jason Disu (Midnight Magic) en saxofonist Jeff Tobias (Sunwatchers), waardoor er soms zelfs wat romantische elementen in de muziek sluipen. Qua referenties moet je het zoeken tussen Nick Cave & The Bad Seeds, Protomartyr, Daughters, Idles en Arab Strap. Een heel fijn tussendoortje!

 

Barrie – Barbara (cd, Winspear / Konkurrent)
Met de eerste kennismaking met Barrie was het even een uitzoekwerkje, maar het bleek het leuke project van zangeres/gitariste Barrie Lindsay uit New York. Met hun debuut Happy To Be Here (2019) gooien ze voor mij hoge ogen met hun bitterzoete poprock geluid, dat dikwijls richting het 4AD uit de jaren 90 koerst. Dat komt mede door de zoetgevooisde zang van Barrie. Nu is het tweede album Barbara na drie jaar een feit. Mogelijk heeft alles even geduurd omdat haar vader is overleden en haar relatie stuk is gelopen; al is er wel weer een nieuwe liefde. Dat is beide terug te horen, want het geluid is dikwijls melancholisch maar ook met enige regelmaat hoopvol. Inmiddels heeft Barrie ook de drums, bas, synthesizer, piano, dulcimer, klarinet, trompet, mandoline, harp en drumprogrammering voor haar rekening genomen. Ze krijgt nog rugdekking van Jack Lindsay en Ben Lumsdaine op drums en zangeres Gabby Smith, maar doet eigenlijk het meeste helemaal zelf. Dat blijkt bepaald geen aderlating, want de 11 songs die ze hier in een kleine 35 minuten de revue laat passeren, zijn stemmig, artistiek en op bescheiden en ingetogen wijze heel ambitieus. Muziek met een zekere snik, maar die eveneens heel troostvol en contemplatief kan zijn. Ze houdt hiermee het midden tussen Lisa Germano, Aldous Harding, Swallow, Beach House, Japanese Breakfast, Mazzy Star en Molly Burch met haar innemende en innovatieve muziek. Een zeer sterke tweede worp!

 

Camp Cope – Running With The Hurricane (cd, Run For Cover / Konkurrent)
Camp Cope is een fijn indierock trio uit Melbourne, dat in 2015 is opgericht. Inmiddels hebben ze twee albums afgeleverd. De band is als soloproject van zangeres, gitariste en pianiste Georgia McDonald begonnen, maar bestaat nu verder al een tijd uit bassiste Kelly-Dawn Hellmrich (Palmar Grasp) en drumster Sarah Thompson (TV Haze). Hun debuut werd eerst nog door een lokaal label uitgebracht, maar hun tweede belandde ook op het Amerikaanse Run For Cover. Daarop is nu ook hun derde album Running With The Hurricane verschenen. Dat goede muziek niet heel ingewikkeld hoeft te zijn, bewijzen ze hier ook weer met hun 10 nieuwe songs. Ze kneden hun indierock met beperkte middelen, een beetje op lo-fi wijze zelfs, maar met creativiteit en inzet kom je ver zo blijkt. Ze mengen er nog folk(rock), pop, shoegaze en altcountry door, brengen harmonieuze zang en weten gewoon echt heel aanstekelijke muziek te maken. Ze krijgen her en der nog steun van stadsgenoten Courtney Barnett (gitaar) en Shauna Boyle (trompet) uit Cable Ties. Bij dit alles moet je denken aan een lekker stemmige mix van Sharon Van Etten, Waxahatchee, Torres, Lush, That Dog en Aldous Harding. Echt een heerlijk landerig grijsdraai album, met zowel opzwepende als uiterst gevoelige momenten. Volgende halte 4AD?

 

Colpitts – Music From The Accident (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
De van huis uit drummer John Colpitts is beter bekend als Kid Millions en Man Forever plus drummer voor onder meer Oneida, Laurie Anderson, William Basinski, Philip Glass, White Hills, Spiritualized, Boredoms, Greg Fox, Jan St. Werner, Jah Division en Yo La Tengo. Kortom, een zeer veelzijdig artiest. Hij keert nu terug als kortweg Colpitts met het album Music From The Accident, waarbij de cover een nieuw album van Unsane doet vermoeden, maar dat zit ver van het geluid dat Colpitts hier laat horen. Hij serveert 3 tracks waarin hij een soort minimal music en ambient-achtige ondergrond neerzet. Dat laat hij “botsen” met zijn freejazz drumpartijen. Daar mengt hij dan weer de door Greg Fox in elkaar gezette maar modulaire synthesizer, die Colpitts zelf bedient, door en mag hij verder rekenen op gastbijdragen van Noah Hecht (percussie), Clara Warnaar (bass drum), Ben Lanz (trombone, synthesizer), Matt Evans (percussie), Jessica Pavone (altviool) en Tom Tierney (bas). En als die zaken veroorzaken weer minibotsingen, als in een deeltjesversneller. Dit levert een subtiel geheel op, waar je steeds meer geluiden ontwaart. Muzikaal geluk bij een ongeluk. Fascinerend goed!

 

Dorr – Symptoms Of Desire (cd, John Dorr)
De groep Stems heeft in 2011 een geheel eigen positie ingenomen in postrock-land. Dit is te danken aan de eigenzinnige combinatie van rock, filmische muziek,neoklassiek en artrock, waarbij ze zijn beïnvloed door onder andere Arvo Pärt, A Silver Mt Zion, Stravinsky, Mogwai, Sigur Ros, Björk, Jeff Buckley, Coco Rosie, Tool, Nina Simone, Anthony And The Johnsons, Velvet Underground, Godspeed! You Black Emporer, Arcade Fire en Nick Drake. De roots liggen in Engeland, maar gitarist, bandleider, arrangeur en multi-instrumentalist John Dorr opereert ook een tijd vanuit Duitsland en inmiddels woont hij in Frankrijk. Daar werkt hij tegenwoordig aan solomateriaal onder simpelweg de naam Dorr. De single Every Heartbeat (2020) is een eerste en zeer overtuigende stap naar nieuwe muzikale wegen. Hij hier namelijk een gevarieerde, tot de verbeelding sprekende en fijne melancholische mix van postrock, droompop, synthpop, shoegaze en lichte experimenten, waarbij hij ook zijn zachte, sepiakleurige zang laat horen. Nu is er eindelijk een volledig album, te weten Symptoms Of Desire, dat net als diverse Stem releases van een fraaie hoes en boekje van rijstpapier is voorzien. De cd bestaat uit 7 nummers van samen een goede 38 minuten lang. Muzikaal gezien trekt hij de lijn door van zijn mini debuut, maar voegt hij hier wel psychedelische en neoklassieke elementen plus subtiele beats toe aan zijn sounds. Ook maakt Dorr dikwijls gebruik van speelgoedinstrumenten, die de doorgaans droefgeestige muziek wat lucht geeft. Daarnaast zijn er bijzondere samples te horen, die de muziek van een mysterieuze glans voorzien. In diverse tracks is violist Tim Owen uit Stems te horen. De muziek valt eigenlijk niet in een bepaalde hoek in te delen, behalve als avontuurlijke, filmische schaduwmuziek een genre is. Je moet denken aan een soort kruisbestuiving van Leonard Cohen, Boduf Songs, Pascal Comelade, Tindersticks, John Cale, The Cakekitchen en Set Fire To Flames. Dorr toont eens te meer aan wat voor een bijzondere artiest hij is. Het is echt een meeslepend prachtalbum geworden.

 

Guerilla Toss – Famously Alive (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Genialiteit en gekte grenzen altijd dicht aan elkaar, zoveel is wel bekend. Dat je dit in muziek om kunt zetten bewijst de in 2010 te Boston begonnen en inmiddels in New York gevestigde groep Guerilla Toss wel. Ze maken muziek die bestaat uit extremen, van hevige noise en gestoord geluid tot geniale vondsten, waarbij free jazz, avant-garde, elektronische interventies, IDM, shoegaze, experimentele en improvisatie muziek ook voorbij komen Artpunk dekt de lading wel, waarbij ze dikwijls ook wel doen denken aan de meer Japanse evenknieën. Ze hebben op prestigieuze labels als Tzadik, DFA, Digitalis Limited en NNA Tapes hun muziek uit mogen brengen, maar zijn nu beland op de indiereus Sub Pop met hun nieuwste worp Famously Alive. Zangeres en tekstschrijver Kassie Carlson, multi-instrumentalist Peter Negroponte en gitarist Arian Shafiee hebben het album in de stilte van het pandemische jaar schreven. Dat hebben ze kennelijk met muziek willen overschreeuwen, want ze acteren hier op hun best en luidst. Ze laten hier dan ook 10 nieuwe songs horen, waarop alles lijkt te zijn geïnjecteerd met een flinke dosis adrenaline. Vlijmscherpe gitaren en messcherpe elektronica gaan samen met opgewonden zang en allerhande beats en effecten. Het album gaat over gelukkig zijn, ook in tijden dat alles niet voor de wind gaat. Dat ambivalente haal je ook wel uit de muziek, die enerzijds meeslepend is en anderzijds je probeert weg te duwen en soms ook haast fysiek wordt. Ondanks de totale lengte van een goede 33 minuten, heb je het gevoel een veel langer album te hebben gehoord, puur omdat er zoveel per vierkante second gebeurt. Liefhebbers van Cake Like, Deerhoof, Black Dice, Ex-Girl, Melt-Banana, Liars en Cibo Matto moeten dit maar eens ter harte nemen. Een album, dat minstens zo kleurrijk en veelzijdig is als de hoes.

 

Ibibio Sound Machine – Electricity (cd, Merge / Konkurrent)
Ibibio Sound Machine mag je gerust een exoot noemen op het gitaarlabel Merge, maar zij moeten ook net als ik als een blok gevallen zijn voor de aanstekelijke sound van deze Londense Afrobeat groep. Deze groep onder leiding van zangeres Eno Williams met Nigeriaanse roots, heeft al drie albums uitgebracht. Hun nieuwste, vierde heet Electricity. Omdat Williams zowel Nigeriaanse muziek als kind heeft meegekregen en later Britse, weet ze als geen ander bijzondere lassen te smeden die Westerse muziek verbindt met meer traditionele. Daardoor weet de groep een unieke positie in te nemen in de muziekwereld, die ook nog eens goed in elkaar steekt. Op dit nieuwe album is het geluid donkerder en meer droefgeestig. Dat wisselen ze nog altijd af met meer opzwepende stukken, maar de wending is opvallend en tevens heel aangenaam. Naast Williams bestaat de groep hier uit Alfred ‘Kari’ Bannerman (gitaar, korego), Tony Hayden (trombone, keyboards), Scott Baylis (trompet, keyboards), Max Grunhard (saxofoon, keyboards, programmering), Afla Sackey (percussie), PK Ambrose (bas) en Joseph Amoako (drums). Daarnaast mogen ze nog rekenen op 9 gasten die van alles en nog wat bijdragen. De mix van disco, synthpop, wave, funk en Nigeriaanse muziek pakt weer geweldig uit. Alsof je op een Nigeriaanse savanne staat met futuristische instrumenten. Ze komen ergens tussen Massive Attack, Nicolette, Grace Jones, Bootsy Collins, Fela Kuti, Sinkane en ook O.M.D. (zou de titel een knipoog zijn?). Het is hun beste en meest veelzijdige album tot nu toe geworden en dat is hun geval veelzeggend.

 

IHVH – The Agnostic (cd, Ash International)
De Britse, inmiddels in de VS woonachtige muzikant Mark Van Hoen heeft al dan niet met anderen behoorlijk wat fijne projecten op zijn naam staan, te weten Autocreation, Seefeel, Sine Bubble, Sing-Sing, Black Hearted Brother, Drøne, Scala en natuurlijk het onvolprezen Locust. Daar kan er best nog één bij moet hij wellicht gedacht hebben in 2020. Toen heeft hij namelijk met violist Zachary Paul aka Poppy Nogood het project IHVH opgestart. Ik was er van overtuigd dat het naar initialen (VH, Van Hoen) zou verwijzen maar bij nader inzien verwijst het naar ywhv ofwel de onmededeelbare naam van het opperwezen. Of beide een religie aanhangen weet ik gezien en zeker niet gezien de titel van hun debuut The Agnostic (Een agnosticus is Iemand die niet weet, of denkt dat het onmogelijk is te weten, dat er een God is.). Maar het album is dan ook een soort ontdekkingsreis naar de vaak obscure werelden van mystieke religies van onze tijd. De Kabbalah, de Indiase mystici, de christelijke kerk en alles wat daarmee samenhangt. Ze hebben diverse geluiden uit deze religies (onder andere zang) gesampled in de muziek. De combinatie van elektronische muziek, het gelaagde vioolspel en die samples vormen samen een biologerende mix van drones, neoklassiek en ambient. Ze krijgen links en rechts nog wat hulp op cello. Het heeft een verbluffend, diepgravend en liturgisch geheel opgeleverd. Ik praat een beetje in het verleden omdat dit album in 2020 op het innovatieve Time Released Sound is uitgebracht en nu heruitgegeven is op het klasselabel Ash International, een experimenteel op zichzelf staand zusterlabel van Touch, waar beide heren elkaar ook van kennen. Het is een groot goed dat dit werkelijk fantastische album weer volop verkrijgbaar is.

 

JE T’AIME – Passive (cd, Manic Depression/ Icy Cold)
Er zijn van die bands die vuistdik en ook nog eens tot hun elleboog roeren in de meer duistere muziek van de jaren 80, waar ook mijn muzikale hart voor een groot deel ligt. Bands die dat met nieuwe energie goed uit weten te voeren, vind ik helemaal prima. Een band die dat werkelijk uitstekend kan is JE T’AIME uit Parijs, die in 2018 is opgericht. In 2019 hebben ze hun gelijknamige debuut uitgebracht, waarop ze een heerlijke mix van post-punk, gothic, cold wave en indierock. Eén van de belangrijkste referenties is mede door de zang toch wel The Cure, maar er komen meer helden van weleer op eigenzinnige wijze voorbij. Nu zijn ze terug met hun tweede album Passive. De groep bestaat nog uit hetzelfde trio dBOY (zang, programmering, gitaar, bas, synthesizer), Tall Bastard (bas, gitaar) en Crazy Z. (gitaar, bas, synthesizer, programmering). Verschil met de vorige keer is dat Crazy Z. toen enkel nog de gitaar ter hand nam. En dat hoor je nu ook in het geluid terug, dat niet alleen iets meer uptempo is geworden, maar ook meer strakke elektronica bevat. De zang doet onverminderd aan Robert Smith denken, al gaat het soms ook wel richting Xiu Xiu’s Jamie Stewart. Beide vind ik overigens zeer prettige dissonanten in zanger-land, dus dat is al een groot pluspunt. De muziek boort eigenlijk nog steeds hoofdzakelijk de bovengenoemde stijlen aan, al zit er ook synthwave en zelfs ska tussen. Ze proberen niet een stijl te kopiëren, maar zetten muziek echt naar hun eigen hand en dat valt enkel te prijzen. Eigenlijk is dit album op alle fronten nóg beter geworden dan de toch al geweldige voorganger. Liefhebbers van de genoemde bands, en dan met name The Cure ten tijde van Pornography, maar ook Joy Division, Motorama, Wire, The Sound, New Model Army, U2 en A Place To Bury Strangers moeten (ja moeten) hier echt eens naar actief luisteren. Een bepaald geen moeilijk (of passief) tweede album. Grote klasse!

 

Jóhann Jóhannsson – Drone Mass (cd, Deutsche Grammophon)
Zoals eerder aangekondigd is nu het album Drone Mass van wijlen Jóhann Jóhannsson (19/9/1969-9/2/2018) verschenen, het zoveelste werk na zijn overlijden. Ditmaal geen soundtrack, maar een niet eerder opgenomen werk. Het werd door Jóhannsson omschreven als een “hedendaags oratorium” en is geschreven voor stemmen, strijkkwartet en elektronica. De uitvoerende zijn het ACME (American Contemporary Music Ensemble), dat bijna 10 jaar lang met hem toerde en opnames heeft gemaakt, plus het Grammy Award-winnende vocale ensemble Theatre of Voices, gedirigeerd door Paul Hillier, dat eerder ook werk van Arvo Pärt heeft uitgevoerd. De muziek heeft daar ook wel enigszins raakvlakken mee, maar laat tevens minimal music à la Philip Glass en de innovatieve neoklassiek van bijvoorbeeld een Max Richter horen. Toch hoor je bovenal de melancholische hand van de meester zelf, die echt nog altijd intens gemist wordt. Het is haast niet te bevatten dat als je zoveel schoonheid weet te creëren, hoe zwaar aangezet ook, dat het leven je dan teveel is. Dit is zo overrompelend mooi dat het haast zeer doet.

 

El Khat – Albat Alawi Op. 99 (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
El Khat, vernoemd naar de bekende drug, is een groep uit Tel Aviv maar bandleider Eyal el Wahab heeft Jemenitische roots. Hij een kind van ouders die door de diaspora uit Jemen in Israël belanden. Toch heeft hij het land weliswaar verlaten, maar zeker niet vergeten. Dat blijkt uit het debuut Saadia Jefferson (2019) al, maar op het nieuwe album Albat Alawi Op. 99 is dat nog meer het geval. Wahab heeft hierop vrijwel alles alleen gecomponeerd en gearrangeerd. De “Op.” staat erachter om de composities “eenzelfde respect te geven als westerse klassieke muziek. Hij zet elektronica, percussie, hoorns, strijkers en DIY instrumenten in. Dat laatste komt voort uit zijn voormalige vaderland, waar mensen ook van afval gewoon weer instrumenten maakten. “Mensen spelen hier gewoon op niets”, zegt hij. “Hier gooien mensen dingen weg, schatten of rommel, en ik transformeer het.” Vandaar het blikje op de cover. Samen met een aantal bevriende muzikanten heeft hij het album voltooid. Het levert zo’n 40 minuten aan muziek op, uitgesmeerd over 12 tracks. Deze klinken wat rustiger dan op het debuut maar bevatten nog steeds die fraaie ongepolijste combinatie van traditionele muziek uit Jemen en retro-futuristische elementen. Eigenlijk blikt hij over zijn schouder terug naar wat ooit was, maar kijkt hij ook met een duidelijke focus naar de toekomst. Doordat er veel zelf gebouwde instrumenten gebruikt worden, vaak met hulp van cellist Butel Wahab gemaakt, heeft het zo’n eigen geluid allemaal. Maar ook de grootse blaaspartijen, de traditionele en moderne elementen voegen er hun eigenzinnige deel aan toe. En dan heb je nog de pakkende zangpartijen, die je ook even helemaal uit het hier en nu halen. Soms heel dromerig en op andere momenten juist opzwepend of zelfs rommelig; maar hij gooit niks weg en tussen de rommel ontdek je de schatten. Een veelzijdig wereldalbum, dat net zo stimulerend is als en verslavender is dan qat.

 

Moonchy & Tobias – Golem (cd, Tiny Room Records)
Klein maar fijn zeggen ze toch? Nu dat geldt zeker voor het geweldige microlabel Tiny Room Records, waar de ene na de andere originele act verschijnt. Daarvan is het duo Moonchy & Tobias het levende bewijs, die in 2018 debuteren met het geheel in het Japans geschreven gelijknamige debuut. Daarna volgen nog twee albums. Het tweetal bestaat uit vocalist Pat Moonchy (Sothiac, Doubleganger, One Lip 5, Pat Moonchy Trio, Tai No-Orchestra) en de Amerikaanse multi-instrumentalist Todd Tobias (4 Coyotes, Brother Earth, Clouds Forming Crowns, Circus Devils (met Robert Pollard van Guided By Voices), Ricked Wicky, Psycho And The Birds). Daarnaast hebben beide ook soloalbums uitgebracht. Moonchy beweegt zich dikwijls in de experimentele, dark ambient, avant-garde en noise hoek, terwijl Tobias meer de psychedelische en avontuurlijke rock verkiest. Samen brengen ze zoveel meer dan de som der delen, hoe clichématig dit ook klinkt; maar een feit is een feit. Ze tonen dat eens te meer aan op hun nieuwe, vierde album Golem, dat wederom op Tiny Room is verschenen. Ze brengen weer een onnavolgbare mix aan stijlen, waar alternatieve rock, stoner, krautrock, avant-garde en psychedelica zeker deel van uitmaken, maar waar niet per se een vinger op te leggen is. De zang van Moonchy zit ergens tussen Phew, Louisa Lilani, Diamanda Galas en Sainkho Namtchylak in, wat al een lust voor het oor is. Daar volgt dan nog de bijzondere muzikale inkleuring van Tobias, wat het al helemaal ongrijpbaar maar uiterst intrigerend maakt. Je kan er muziek van Primus, Beak>>, Cranes, Kyuss, Jack Or Jive, Pain Teens en Deerhoof in terug horen, zij het dat hun aanpak echt uniek te noemen is. Maar oordeel vooral zelf via onderstaande link. Ik vind ze in elk geval subliem!

 

Radůza – Nebe Je Odemčené (2cd, Radůza Records)
Ik heb veel Tsjechische muzikanten en bands die ik echt heel erg goed vind, maar degenen die daar bovenuit steken zijn voor mij toch wel Iva Bittová, Už Jsme Dome en tevens zangeres en multi-instrumentaliste Radůza, hetgeen het alias is van Radka Urbanová (geboren Vranková). Ze brengt sinds 1994 haar originele muziek naar buiten, waarbij ze dikwijls de accordeon inzet. Haar muziek bestaat voor een deel altijd Tsjechische folk, maar ze incorporeert ook rap, Franse chansons en jazz in haar veelzijdige muziek. Daarnaast brengt ze ook albums met kindermuziek uit, die ik dan weer wat minder vind. Maar Inmiddels heeft ze al 11 unieke albums, een soundtrack, een thematisch live album samen met SOČR en kinderplaat uitgebracht, waarop ze ook nog wel eens een bepaald concept uitwerkt. Saillant detail is dat ze in 1993 op straat ontdekt is door Zuzana Navarová. Radůza is een sterke dame, met een emotioneel geladen maar krachtige stem. Nu is ze terug met Nebe Je Odemčené, hetgeen “de hemel is ontgrendeld” betekent. Het album bevat 28 tracks en is uitgesmeerd over de twee schijven “Kerosin” en “Nezhasínej” (“ga niet uit”), die samen gewoon 110 minuten duren. Ze koerst hier dikwijls meer de rock kant op en laat ook jazz elementen horen, maar het is ook weer geen aardverschuiving ten opzichte van haar vorige werk. Ze maakt met name op de eerste schijf veel gebruik van de banjo, hetgeen wel een andere sound geeft. Het is een behoorlijk stemmig en bij vlagen uiterst melancholisch album geworden, al brengt ze met wat opzwepende songs ook altijd weer de nodig lucht. Naast de zang in het Tsjechisch is ze ook een paar keer in het Frans en Engels te horen. Kortom, Radůza gaat weer volledig haar eigen gang en dat valt te prijzen. Daarbij is het gewoon weer zo’n prachtig en uniek album geworden. Radůza weet het verschil te maken!

 

Susanna – Elevation (cd, SusannaSonata / Konkurrent)
Zoals inmiddels bekend beschikt de Noorse zangeres Susanna Karolina Wallumrød over een stem, die gewoonweg van een narcotiserende schoonheid is. Hoewel haar albums, al dan niet als Susanna And The Magical Orchestra, Susanna And Ensemble NeoN, Susanna & The Brotherhood Of Our Lady en tevens Susanna Wallumrød of zelfs simpelweg Susanna, daarmee misschien wel enige herhaling laten horen is dat in haar geval geen enkel bezwaar. Dat overigens nog los van haar albums met Jenny Hval en Giovanna Pessi. Daarbij slaat ze dikwijls zijwegen in om toch weer een geluid aan de dag te leggen. Zo laat ze in 2020 het album Baudelaire & Piano het licht zien, waar ze een eerbetoon aan de Franse dichter en enfant terrible Charles Baudelaire (1821-1867) wilde brengen door een deel van zijn gedichten uit “Les Fleurs Du Mal” in muziek en zang om te zetten. Ze wilde zijn materiaal op dogmatische wijze benaderen en alles in een meer uitgeklede vorm te presenteren, wat ze dus geheel solo met piano en zang heeft gedaan. Haar nieuwe cd Elevation, wederom onder haar voornaam uitgebracht, is hier het vervolg op. Maar Susanna wil het hier anders aanvliegen en heeft de geweldige Franse zangeres, pianiste, componiste en improvisator Delphine Dora (tevens orgel, veldopnames) en de Noorse muzikante Stina Stjern (tapes, blokfluit) gevraagd haar bij te staan. Dit levert een heel ander en intrigerend album op. Er staan van die typische Susanna songs op, maar ook met Franse inbrengt van Dora, die toch wel wat mystieks aan het geheel toevoegt. Daarnaast staan er ook een paar instrumentale tracks op, maar dat zijn een soort sound-poems geworden. In de instrumentale stukken hoor je ook het geluid van een pen, hetgeen ruimte voor verbeelding schept. Het zijn dialogen in woord en geluid geworden, die een beroep doen op je inlevingsvermogen en tevens een hoop mysterieuze elementen brengen. Los daarvan biedt dit album weer zoveel ontstellend mooie songs, die je daadwerkelijk weten op te tillen. Een veelzijdig prachtalbum!

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.