De enige aanslagen die we billijken zijn die op een toetsenbord of typemachine, zoals in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: The Cinematic Orchestra, Deaf Center, Dez Mona, Ellis, Iron + Wine, Lambchop, Matmos, m1nk, øjeRum, Iris Penning, Próchno, SRSQ, Glåsbird, anthêne en First Breath After Coma.
Jan Willem
The Cinematic Orchestra – To Believe (cd, Ninja Tune)
The Cinematic Orchestra is inmiddels toch wel een begrip geworden met hun filmische neoklassiek, die ook dikwijls best avontuurlijk en jazzy uitpakt. Frontman Jason Swinscoe is altijd gefascineerd door de link tussen beeld en geluid. Wat dat betreft sluit hij wel aan bij Stanley Kubrick’s stelling “A film is – or should be – more like music than like fiction.”. Na een hiaat van maar liefst 7 jaar zijn ze nu eindelijk terug met To Believe. Hierop vervolgen ze hun neoklassieke, filmische weg. In een kleine 54 minuten laten ze 7 nieuwe tracks de revue passeren, waarbij de groep mag rekenen op vocale steun van Moses Sumney, Roots Manuva, Tawiah, Grey Reverend en Heidi Vogel. Ze voorzien de toch al mooie muziek van fraaie zang en tevens rap. Daarnaast geven gasten op contrabas, gitaar, saxofoon, keyboards, percussie, piano, bas en diverse strijkinstrumenten acte de présence. Het levert wonderschone en tot de verbeelding sprekende stukken op, die putten uit vele genres en eens te meer de toegevoegde waarde van deze klasbakken aantoont. Magistraal!
Deaf Center – Low Distance (cd, Sonic Pieces)
Vanaf 2003 is het Noorse Deaf Center een feit. En hoewel ze ons niet verwennen met veel releases, is het de keren dat ze dit doen wel raak. Het toonaangevende duo bestaat uit de schoolvrienden Erik K. Skodvin en Otto A. Totland, die zich roeren in de neoklassieke hoek. Skodvin, die in Berlijn woont, runt daarnaast het prestigieuze label Miasmah en laat solo maar ook als Svarte Greiner en in B/B/S/ van zich horen. Dat veelal met experimentele, duistere ambient met een neoklassieke ondertoon. Totland laat zich ook niet onbetuigd met zijn neoklassieke ambientproject Nest. Nu zijn ze terug met hun derde volledige release Low Distance, naast 2 eerdere mini’s, uitgegeven op het innovatieve label Sonic Pieces. Hierop serveren ze in een kleine 40 minuten 9 nieuwe composities, die wederom ergens in de neoklassieke hoek eindigen, samen met ambient en experimentele muziek. Alleen pakken ze het hier minimaler dan ooit aan. Ze strippen de muziek tot op het bot, om er uiterst urgente stukken mee te creëren waarbij geen noot verspild wordt. Dat klinkt op ambivalente wijze zowel heer warm en vertrouwd als afstandelijk en mysterieus. Het is ook precies die spanning, die zorgt dat je tot de allerlaatste seconde op de punt van je stoel zit, alhoewel relaxt onderuit hangen ook tot de mogelijkheden behoort. Pianoklanken die zich door elektronica een weg boren naar bezinnende derealiserende pracht. Voer voor liefhebbers van William Basinski, Harold Budd, Stars Of The Lid, Jóhann Johannsson, Kreng, Jacaszek en Rafael Anton Irisarri. Muziek die heel diepe snaren weet te raken.
Dez Mona – Book Of Many (cd, Majestic/ Caroline International)
In 2003 wordt de geweldige Belgische band Dez Mona opgericht. Deze groep rond de enigmatische zanger Gregory Frateur laat altijd een lekker melancholisch geluid horen met een goed gevoel voor dramatiek. Ze maken in feite een soort avant-pop, maar ook opera, jazz en rock en allerhande theatrale elementen passeren de revue, waarin Frateur’s emotioneel geladen stemgeluid goed gedijt. Een fantastische en eigenzinnige groep. Na vier jaar zijn ze eindelijk terug met hun zevende album Book Of Many. Naast Frateur (zang, piano) zijn het hier accordeonist/percussionist Roel Van Camp (DAAU), multi-instrumentalist Tijs Delbeke (Louisa’s Daughter, Roosbeef, Balthazar) en gitarist Sjoerd Bruil (Gruppo Di Pawlowski, Sukilove, Millionaire) die de groep completeren. Samen met gasten op zang, bas en percussie presenteren ze hier in zo’n 57 minuten 13 nieuwe tracks, die ook zonder voormalig kernlid Nicolas Rombouts een diepe indruk weten te maken. Ze komen met rustiger en meer gedragen muziek uit de hoek, die meer bij de nacht dan de dag past. Songs over hoop, verlies, liefde, schuld en schoonheid, die ze met hun kenmerkende avant-pop met een fijne jazzy twist brengen. Het is haast of Peter Hammill, David Bowie en Brett Anderson stiekem een supergroep zijn begonnen. Maar de realiteit is dat dit niet kan en het dus gewoon Dez Mona in optima forma is, die hier één van hun allermooiste albums tot nu toe het licht laat zien.
Ellis – The Fuzz (12”, Fat Possum / Bertus)
Niet de eenvoudigste naam om online te vinden, maar Ellis is een nieuw kwartet uit Canada. Het start oorspronkelijk als soloproject van Linnea Siggelkow (zang, gitaar, synthesizers), die met haar initialen ook naamgever is van de groep. Tegenwoordig vindt ze Sean Richman (synthesizers), Colm Hinds (bas) en Matt Sandrin (drums) aan haar zijde. Met hen laat ze nu de 12” The Fuzz het licht zien. Hierop vind je 6 tracks die het mooie midden houden tussen slaapkamerpop, droompop, emo en shoegaze. Linnea’s zang heeft wel wat weg van een kruising tussen Stevie Nicks (Fleetwood Mac) en Alison Shaw (Cranes), hetgeen fraai gedijt op de gruizige muziek. Deze is uitermate geschikt voor liefhebbers van Mazzy Star, Soccer Mommy, Slowdive, Japanese Breakfast en niet in de laatste plaats hun landgenoten Alvvays. Dit is een gedroomd visitekaartje, die nogal een belofte voor de toekomst is.
Iron + Wine – Our Endless Numbered Days (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Of een album echt een meesterwerk, klassieker of magnum opus is, blijkt eigenlijk pas echt jaren later. Ik roep het natuurlijk met enige regelmaat en ook als ik een album geniaal vind op het moment zelf, maar pas later kan ik dat echt in beton gieten. Iron And Wine, waarbij And nogal eens afgewisseld wordt met + of &, is sinds 2002 het project van de zachtaardige roodbaard Sam Beam. Met zijn echt fluweelzachte stem en virtuoze, ogenschijnlijk eenvoudige getokkel op de gitaar weet hij een diepe indruk te maken. Dat doet hij zeker op zijn tweede album Our Endless Numbered Days, die 12 sobere songs bevat, die ergens tussen singer-songwritermuziek, lo-fi en folk rock finishen. Nu 15 jaar later (en bedankt tijd) komt er een feestelijke nieuwe editie uit, waar nog eens 8 demo versies zijn toegevoegd. Wat in eerste instantie opvalt is dat ik de originele songs zo goed ken en net zo tijdloos en urgent vindt als bijvoorbeeld een Simon & Garfunkel nummer. Maar ook valt de sublieme kwaliteit van de eenvoud hier op. Dat is destijds live ook al het geval. Deze editie is een fijne aanvulling op het origineel, die met recht een tijdloos meesterwerk genoemd mag worden.
Lambchop – This (Is What I Wanted To Tell You) (cd, City Slang / Konkurrent)
In 1986 starten zanger Kurt Wagner en de zijn de groep Posterchild, die begin jaren 90 geruisloos overgaat in Lambchop. Na twee cassettes debuteert de groep uit Nashville (Tennessee) in 1994 met hun geweldige album I Hope You’re Sitting Down, waarop ze hun inmiddels bekende recept van rauwe lo-fi, folk, altcountry en Americana laten horen. Sfeervolle muziek met een randje, dat ze erna nog vaak en fraai laten horen. Zelf omschrijven ze dat als “Nashville’s most fucked-up country band”. Inderdaad incorporeren ze ook post-rock, soul, crooner en andere muziek in hun immer melancholische sound. Maar op hun twaalfde album FLOTUS (2016) gaat het roer om. Wagner wil een eerbetoon brengen de moderne r&b, soul en hip hop, waarbij hij artiesten als Kendrick Lamar, Kanye West, Frank Ocean en Shabazz Palaces opnoemt als inspiratiebronnen. De grootste verandering is dat Wagner door een vocoder zingt, maar ook het gebruik van elektronica, beats en andere ritmes is nieuw. Je herkent Lambchop nog wel, maar het is anders, avontuurlijker. Dat levert nogal gemengde reacties op. Aan de ene kant zijn er mensen die het liefst zien dat Lamchop tot in de eeuwigheid doorgaat met hun oude soun, maar anderzijds zijn er mensen die deze nieuwe weg van harte omarmen. Ik ben toch wel van die laatste categorie, hoewel ik doorgaans niet per se een fan van de vocoder ben. Deze weg vervolgen ze drie jaar later op This (Is What I Wanted To Tell You) op een nog hoger niveau. Dat wil zeggen dat de zang weer aanhaakt op de vorige, met vocoder dus, maar qua muziek zit het allemaal nog experimenteler en spannender in elkaar. Het ademt nog wel die lome alt-country sfeer uit, maar de muziek zit veeleer in de avant-garde, jazz en abstracte elektronica hoek. Het is niet alleen bijzonder knap gemaakt, het is gewoonweg ook van een bijzondere en meeslepende schoonheid, die op het eind ook nog een Talk Talk-achtige wending kent. Ja dit dus, of dat dan is hetgeen ik jullie wil vertellen.
Matmos – Plastic Anniversary (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
Als je website Vague Terrain heet, zegt dat al wel iets over je intenties. Matmos heeft door de jaren heen abstractheid tot kunst verheven en dat ze zich daarmee op een vaag terrein begeven valt enkel te prijzen. Matmos bestaatuit het duo Drew Daniel (stretcher, samples) en Martin “MC” Schmidt (Lego blokjes, bubbeltjesplastic, samples), die al vanaf 1997 op cd van zich laten horen. Daarbij combineren en fabriceren ze veelal een tegendraads geluid, dat dwars door genres heen gaat en compleet wars van de gebruikelijke muziekstructuren is. Dat kan abstracte drum ‘n’ bass zijn, idm, glitch of zelfs Americana. Op hun tiende album Plastic Anniversary maken ze zoals de titel al doet vermoeden voornamelijk gebruik van plastic materialen. Dit om de problematiek van de plastic soep te onderstrepen en daar muzikaal maar een deugd van te maken. Ze mogen daarbij rekenen op steun van Greg Saunier (Deerhoof, Nervous Cop), die plastic flessen en tape met zich meebrengt. Het levert 11 uiterst kunstzinnige tracks op. Kunststof die stof doet opwaaien en kunstzinnige vormen aanneemt. Het is weer zo bijzonder wat ze hier laten horen. Muziek van een andere dimensie, die op ritmische wijze het verschil weet te maken. Matmos toont andermaal hun uitzonderlijke klasse, die zowel weet te verwonderen als imponeren. Echte klasbakken!
m1nk – em one en kay (lp+cd, Seja)
Soms krijg je van die bijzondere, intrigerende muziek die je weliswaar meteen bij de lurven grijpt maar niet simpel te duiden is. Dat is ook het geval bij het duo m1nk, alleen de bandnaam al, dat bestaat uit Erika Bach aka Lola Demo (Hard Candy, Ape The Cry) en Barry Snaith aka The Inconsistent Jukebox, die vanuit Manchester en Athene opereren. Ze hebben vorig jaar al twee singles op het geweldige Seja label uitgebracht. Daarop brengen ze nu ook hun debuut em one en kay uit. Weet je ook meteen hoe je de bandnaam uit moet spreken. En deze weet mij direct te pakken en in de houdgreep te nemen. Ze zetten namelijk een meteen een mysterieus en spannend David Lynch-achtige sfeertje neer. De zang van Bach is spookachtig bitterzoet en doet wisselend denken aan die van Beth Gibbons, Patti Smith, Kirsty Yates (Earwig, Insides) en Marie-Louise Munck (Antenne), hoewel het in de rustiger meer poëtische stukken ook wel aan AGF doet denken. Dat is dan nog enkel de geweldige variatie in de zang. Muzikaal gezien is er ook veel te beleven. De muziek is weliswaar laidback en downtempo, maar bestaat uit caleidoscopische combinaties van trip hop, industrial, gothic, indierock, experimentele muziek, synthpop en dark ambient. Probeer daar maar eens referenties bij te bedenken. Je hoort bijvoorbeeld de experimentele trip hop van de Deense groep Antenne of juist de schimmige van de vroegere Tricky en Portishead. In het fraaie “Psycho Erotic” doen de fotogeluiden juist weer aan Disco Inferno denken. Maar ook het poëtische van Insides, een geestverschijning van David Bowie, een gesmolten Einstürenze Neubauten en een onderwaterversie van de Virgin Prunes passeren de revue. En zo ontdek je elke keer weer iets nieuws, waarbij je enkel kunt concluderen dat m1nk niet alleen een fascinerend en geweldig geluid aan de dag legt, maar ook nog eens uitblinkt in originaliteit en creativiteit. Een overdonderend debuut, dat je gewoon zelf moet horen om het te geloven.
øjeRum – Nattesne (cd, Eilean Rec.)
De Deense muzikant Paw Grabowski laat sinds 2014 van zich horen middels zijn project øjeRum. Daarmee brengt hij veelal een mix van ambient, drones, minimal, experimentele muziek en neoklassiek naar buiten, die hij ook altijd voorziet van fraaie artwork waarop dikwijls gesluierde vrouwen staan. Nu is hij terug met het 15 nummers tellende Nattesne. Hier laat hij in een klein uur een fraaie, breekbare mix van neoklassiek, avant-garde, ambient en folk horen. Soms is dat met pure elektronica maar vaak ook met akoestische instrumenten dan wel een mix van beide. In één track is de zinnenstrelende etherische gastzang van Anna Flensburg te horen, maar voor de rest produceert Grabowski alles zelf. Het levert intense, fragiele en mysterieuze muziek op die doet denken aan een hybride van Deaf Center, Grouper, Richard Skelton en Aaron Martin. Het is van een majestueuze en hypnotiserende pracht wat hij hier laat horen.
Iris Penning – Liever Vieze Voeten (cd, Iris Penning)
Ik kan me vol trots toch wel een fan van het eerste uur noemen van de Eindhovense singer-songwriter Iris Penning. Nu ben ik doorgaans geen groot fan van muziek in het Nederlands, maar Penning weet te schilderen met woorden en brengt goudeerlijke, ontwapende schetsen die me diep weten te raken. Haar bitterzoete stem past als een puzzelstukje perfect in het prachtige weemoedige geheel. Maar het is vooral die onbevangenheid, die zorgt dat je er helemaal in mee kunt gaan. En dat met woorden die je zelf niet kunt vinden, maar wel zo ervaart. Die vlieger gaat ook weer op voor haar alweer derde cd Liever Vieze Voeten. In 10 songs laat ze weer horen wat haar zo anders maakt dan de rest, samen met gasten op cello, altsaxofoon en zang. Dichterlijke pracht die in muzikale mallen uitgegoten wordt. En eerlijk is eerlijk, iedereen heeft toch liever vieze voeten dan een schone vloer? Daar is niets aan; het is netjes, maar meer ook niet. Iris Penning stoft de boel wel af met wonderschone muziek en zorgt vooral voor een onvergetelijke en diepgravende luisterervaring.
Próchno – Próchno (lp+cd, Gusstaff)
Ik geloof dat je het Poolse woord “próchno” zowel kunt vertalen in “rot” als “tondel”. Próchno is ook een nieuw trio uit dat land, bestaande uit Marcel Gawinecki (bas, synthesizers, geschreeuw), Bartosz Leśniewski (gitaar, geschreeuw) en Artur Sofiński (drums), die ervoor onder meer in groepen als Ugory, Złota Jesień, Artykuły Rolne en Drah hebben gespeeld. Op hun gelijknamige cd serveren ze in 35 minuten 6 tracks, die een blend van dark ambient, tribal, noise, post-punk, black metal, kraut- en progrock herbergen. Dat is soms uiterst minimaal, verstild en daardoor ook spannend en mysterieus, maar op andere momenten hard en overweldigend. Her en der gooien ze er ook wat geschreeuw doorheen, wat een diepe indruk maakt. Het is haast alsof Tribes Of Neurot, Crash Worship, Throbbing Gristle, Godflesh, Faust, In Slaughter Natives en Stars Of The Lid een duister verbond zijn aangegaan. Het is een ongepolijst, urgent en verbluffend debuut geworden, dat nog lang na zal dreunen.
SRSQ – Unreality (cd, Daïs)
Vorige week heb ik al gerept over het nieuwe soloproject SRSQ (spreek uit als seer-skew) van Kennedy Ashlyn Wenning uit Them Are Us Too. Helaas is die groep nu ter ziele door de tragische dood van Cash Askew, die samen met 35 anderen eind 2016 om het leven is gekomen door een brand in het voormalige pakhuis Ghost Ship te Oakland. In de herfst van 2018 brengt SRSQ het debuut Unreality, waarbij de titel ongetwijfeld slaat op de tragedie. Them Are Us Too zou zo op mijn geliefde 4AD label hebben gepast. En dat is met SRSQ niet anders, wat voor een groot deel komt door de zang van Wenning, die grote gelijkenis vertoont met die van Elizabeth Fraser. Muzikaal gezien brengt ze een mix van droompop, shoegaze, post-punk en heavenly voices, dus dat zou ook niet misstaan op dat label of natuurlijk Daïs waar het nu is uitgebracht. De 8 songs zorgen in een kleine 40 minuten voor een modern feest der herkenning, waar liefhebbers van Cocteau Twins, Dead Can Dance, Anne Clark en Kate Bush wel van zullen smullen. Ik sowieso wel.
Theo
Glåsbird – Grønland (cd, Whitelabrecs)
Over de identiteit van Glåsbird wordt nogal geheimzinnig gedaan. Volgens de FB pagina van Glåsbird gaat het een ‘onbekend zij-project van een gevestigde artiest, die soundtracks maakt voor vooraf vastgestelde thema’s’. Glåsbird wil een reeks van geografisch geïnspireerde werken uitbrengen en hierbij tevens een film opnemen. Eind vorig jaar zag de eerste EP het daglicht: de Drift Stations EP. Nu is er het vervolg, het zes track tellende debuutalbum Grønland, een sonische expeditie naar Groenland. Een land in klimatologische nood. Smeltende ijskappen en een stijgende waterspiegel geven nog maar eens aan dat het inmiddels vijf voor twaalf is voor het klimaat. Grønland bevat zes melancholische soundscapes die de leegte van het landschap benadrukken. Sfeervol en sereen. En wat te denken van de coverart! Op de voorzijde van het album zien we een prachtige foto (credits: Lennart Pagel) van een blauw huisje, geflankeerd door Gunnbjørn Fjeld de hoogste berg van het noordpoolcirkel. Zelden wist een albumcover de sfeer van het album zo goed weer te geven als hier. Grønland is een uiterst sfeer- en smaakvol album.
anthéne – weightless (cd, Home Normal)
Het Home Normal is al ruim tien jaar een toonaangevend label op het gebied van experimentele, minimalistische muziek. Een autoriteit durven ze zichzelf zelfs te noemen. En toegegeven, er zitten weinig missers in de catalogus van het Japanse label. Ook bij de een na laatste release is het weer raak. Weightless van anthéne is een prachtige elecro akoestisch album, vol rustgevende geluidsgolven en ruisfragmenten. Het is alweer het zeventiende album binnen vier jaar (!), en solo project van de Canadees Bradley Sean Alexander Deschamps (de helft van het duo North Atlantic Drift). Naast muzikant is Deschamps ook nog eens eigenaar en curator bij het Canadese cassette label Polar Seas. Hij nam het album op voor zijn, toen nog niet geboren, dochter. Een album waarop ze kan inslapen. Gelukkig koos de Canadees ervoor om weightless ook uit te brengen als zijn volgende langspeler, want weightless is prachtig ambient album. Het verdient een groter publiek dan de jonge Descamps alleen!
First Breath After Coma – Nú (cd, Omnichord Records)
Nú is de derde plaat van het Portugese band First Breath After Coma. De band heeft haar naam ontleend aan een song van Explosions in the Sky, een van de vaandeldragers van de post-rock. Niet geheel verwonderlijk dat op de eerste twee albums de invloed van dit genre ruimschoots te horen was. Op Nú klinkt de band anders dan op de voorgaande twee langspelers, zonder direct van een stijlbreuk te spreken. Minder post-rock, meer indie. Daardoor wel een zeer toegankelijk album. Op Change, tevens de tweede single van het album, maar ook op “Howling for a Change” klinkt de band als Son Lux. Terwijl First Breath After Coma met de falsetstemmen van zangers associaties oproept met Bon Iver. Op de, ruim negen minuten durende afsluiter, “I Don’t Want Nobody” klinken de Portugezen als Fleet Foxes. Het is duidelijk dat First Breath After Coma op deze langspeler het wiel niet opnieuw heeft uitgevonden, maar wel zeer creatief met haar invloeden omgaat. Mede daarom is Nú een zeer interessante en prima plaat! Mocht je First Breath After Coma live aan het werk willen zien, de band speelt deze week twee shows in Nederland.