We hadden iets grappigs willen roepen over groene en blauwe vinkjes, omdat het gezonder en bewuster zou zijn, maar in feite gewoon gekocht boerenbedrog. Helaas waren we vooral bewust bezig met de aanslagen, ook die op onze computers in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Eric Bachmann, B Boys, Michael Begg | Human Greed / Fovea Hex, Day Before Us, Glacis, Bob Mould, Cyril Secq / Orla Wren, Ferhat Tunç en The Ukrainians. En gingen naar: Jett Rebel, Eefje de Visser, Symphony X en Myrath.
Jan Willem
Eric Bachmann – Eric Bachmann (cd, Merge / Konkurrent)
Eric Bachmann ken ik vooral van zijn stekelige rock uit de jaren 90 met de groep Archers Of Loaf, die momenteel aan een reünie werken. Vanaf het begin van deze eeuw gaat hij verder als Crooked Fingers, waarmee hij samen met een wisselende line-up verdienstelijke indierock maakt. Tevens vind je hem terug aan de zij van Micah P. Hinson en brengt hij twee soloalbums uit. Zijn nieuwste heet simpelweg Erich Bachmann, wat er alles mee te maken heeft dat dit zijn meest persoonlijke album tot nu toe is geworden. Hij heeft zich door The Faint kopman Todd Fink laten overtuigen om zijn muziek op de piano te schrijven. Daar voegt hij zijn herfstige zang aan toe en dikt dat vervolgens aan met pedal steel, drums en een gospelachtige achtergrondkoor. Hij krijgt daarbij steun van muzikanten als Jeremy Wheatley, Matthew Nelson, Jon Rauhouse, Tracey Wolf, Samara Waller, Wade Rittenberry en vrouwlief Liz Durrett, die ook de song “Carolina” heeft geschreven. Dat levert negen sfeervolle tracks op, die melancholisch zijn maar waarbij de hoopvolle lentezon gloort aan de horizon. Het is behoorlijk anders dan zijn voorgaande werk, maar hij ontpopt zich hier als een begenadigd singer-songwriter. Het is muziek ter bezinning, die zwanger is van het moois dat de toekomst brengen zal.
B Boys – No Worry No Mind Ep (mcd, Captured Tracks / Konkurrent)
Andrew Kerr, Brendon Avalos en Britton Walker vormen het New Yorkse B Boys. De opstelling met drums, bas en gitaar/zang is eenvoudig, pretenties hebben ze niet en van compromissen of conventionele muziek moeten ze ook niks weten. Op hun mini No Worry No Mind Ep koppelen ze psychedelische rock aan noise, punk en wave. De 8 tracks ronden ze in 21 minuten af, maar dat doen ze wel op aanstekelijke en uitstekende wijze. Denk daarbij gerust aan een stekelige, snelle mix van Joy Division/Warsaw, Wire, In Camera, Buzzcocks, Cramps en David Bowie. Dat levert echt een geweldig totaalpakket op. Het is een nieuwe rangschikking van bekende elementen, maar die kunst beheersen ze als geen ander. Niet te lang over nadenken, gewoon van genieten.
Michael Begg | Human Greed – Let The Cold Stove Sing (cd, Omnempathy)
Fovea Hex – The Salt Garden I (mcd, Janet/ Die Stadt/ Headphone Dust)
Human Greed is sinds 1999 het project van de Schotse muzikant Michael Begg (Fovea Hex, 48 Cameras). In het begin werkt hij veelvuldig samen met Deryk Thomas, waar vijf geweldige albums uit voortvloeien, die het filmische midden houden tussen experimentele en abstracte muziek, neoklassiek, folk en ambient. Daarnaast brengt hij ook drie werken uit waarop zijn eigen naam prijkt naast die van het project. Dit om de simpele reden dat de muziek past binnen het idioom van Human Greed, maar vooral van zijn hand komen. Datzelfde geldt voor zijn nieuwste worp Let The Cold Stove Sing. Een kil haardvuur dat de dienst uit moet maken; knetterend, verpletterend, vurig, bleek, koud, duister, intrigerend en passievol. Dat schrille contrast is eigenlijk ook precies wat er muzikaal gezien gebeurt. Het is minimaal en tot de verbeelding sprekend. De impact van dat alles is enorm. De kaalheid van het geheel legt zo’n opengereten emotionele ader bloot, die zich een genadeloze weg naar je ziel boort. Liefhebbers van The Caretaker, Kyle Bobby Dunn, Deathprod, Stars Of The Lid, Celer, Arvo Pärt en SPK zullen hier wel raad mee weten. Misschien wat minimaler dan zijn voorgaande werken, maar de verbluffende pracht en impact zijn er niet minder om.
En dan is er na 4 jaar ook eindelijk weer een nieuw werk van Fovea Hex. Het betreft slechts een mini The Salt Garden, maar daar grossiert de groep ook in. De indruk die deze meestal achterlaten is gigantisch. Het draait allemaal om de werkelijk hemels serene zang van de Ierse Clodagh Simonds, hier tevens te horen op harmonium, pianobas, kalimba, mbira, geluidsbewerkingen en keyboards. Zoals altijd is Michael Begg (percussie, geluidsbewerkingen, gitaar, bas, glas) van de partij en tevens zangeres en zaagspeelster Laura Sheeran, celliste Kate Ellis, Barok altviolist Justin Grounds, violist Cora Venus Lunny en ook niet voor het eerst en fan van het eerste uur Brian Eno (kathedraal geluiden). Ze presenteren 4 tracks, die bij elkaar ruim 20 minuten duren. Op overrompelende wijze weten ze je hiermee aan de grond te nagelen. Het is zo intens en belachelijk mooi, dat het haast zeer doet. De zang is daarbij een belangrijke factor, maar de muziek, die bestaat uit een hybride van (dark) ambient, experimentele muziek, neoklassiek en etherische folk, maakt eveneens een onuitwisbare indruk. De slottrack “Solace”, waar Eno meedoet, is een prachtig eerbetoon aan Oliver Sacks. Om een indruk te krijgen van het geheel moet je denken aan een ontroerende en tevens gedroomde kruisbestuiving van Susanna, This Mortal Coil, Dead Can Dance, Anna Von Hausswolff, Pantaleimon, SPK en A Winged Victory For The Sullen. Zo mooi? Ja! Luister en oordeel zelf maar hieronder.
Day Before Us – Prélude A L’âme D’élégie (cd, OPN)
Day Before Us is het muzikale vehikel van de Franse pianist/componist/arrangeur Philippe Blache, waarmee hij dark ambient koppelt aan neoklassiek, drones, veldopnames en experimentele muziek. De output is filmisch en spreekt tot de verbeelding. Naast diverse cd’s, waaronder een split met Nihm, brengt hij ook met enige regelmaat cd-r’s uit. Eind vorig jaar verschijnt zijn vierde cd Prélude A L’âme D’élégie, die ik nu pas ontdek. Op duistere wijze brengt hij hier weer de genoemde mix aan stijlen, waarbij hij orgels en elektronica omtovert tot een haast sacraal geheel. Normaal gesproken is het merendeel instrumentaal, maar hij maakt hier in 5 van de 8 tracks dankbaar gebruik van de schitterende zang/stemmen van Natalya Romashina, Jessica Peace en Davide Riccio. Hiermee toont hij raakvlakken met onder meer SPK, Dead Can Dance, Raison D’Etre, This Mortal Coil, Marsen Jules, David Sylvian en Rada & Ternovnik, zij het dat je hem eerder in een unieke gothic-achtig duistere filmset zal aantreffen. Blache weet je bijna 42 minuten lang in een soort hypnotische ban te houden, waaruit je niet wilt ontwaken. Adembenemende, narcotiserende schoonheid. Zijn magnum opus.
Glacis – Love, If You Love Me, Lie Beside Me Now (mcd, Tavern Eightieth / Death Rattle Press)
Ik ben ooit in de pianomuziek gerold door Wim Mertens, die emotioneel pianospel combineert met aangrijpende zang. Zonder zang is het soms nog moeilijker om zwaar geëmotioneerde muziek neer te zetten die boeiend blijft. Dat ontdek ik later pas via Erik Satie en Steve Naïve, om vervolgens door te pakken met hedendaagse artiesten als Sylvain Chauveau, Dustin O’Halloran, Nils Frahm, Hauschka, Peter Broderick en Quentin Sirjacq. Iemand die eveneens als geen ander emoties in pianoklanken weet om te zetten is de Schotse componist/pianist Euan Alexander Millar-McMeeken onder het nom de plume Glacis. Daarvoor is hij overigens ook te horen in de fijne indierock band The Kays Lavelle en het indrukwekkende duistere, experimentele popduo Graveyard Tapes (samen met Matthew Collings). Er vloeit goud waar hij zich roert. Met Glacis maakt hij uiterst droefgeestige muziek, hetgeen in een albumtitel als Lost Again On Waking (2011) al besloten ligt. Nu is hij terug met Love, If You Love Me, Lie Beside Me Now, wat met zes nummers en ruim 22 minuten lengte in feite een mini cd is. Maar qua impact is het reusachtig. Vanaf de allereerste pianoklanken neemt hij je in de houdgreep, om pas na 22:29 weer los te laten. Muziek die rechtstreeks een weg naar je ziel en de gevoeligste snaar boort. Zijn composities worden aangedikt, of beter gezegd aangestipt, door René Gonzalez Schellbeck (Western Skies Motel), Alan McCormack (Now Wakes The Sea) en William Ryan Fritch (Vieo Abiungo, Hired Hand, Tokyo Bloodworm, Skyrider). Daarmee belandt zijn muziek ergens tussen pianomuziek, neoklassiek en ambient in. Het spreekt tot de verbeelding, want het roept beelden op van scenes waarin verdriet, nostalgie, desolaatheid, liefde, verlangen en ook hoop de revue passeren. Maar het is boven alles wonderschoon. Door de intensiteit en deels ook de muziek doet het sterk aan Dakota Suite denken, terwijl het muzikaal gezien eerder richting Dustin O’Halloran, Sylvain Chauveau, Harold Budd, Goldmund en Nils Frahm koerst. Wat een bezielende, contemplatieve pracht!
Bob Mould – Patch The Sky (cd, Merge / Konkurrent)
De inmiddels legendarische Amerikaanse zanger/gitarist Bob Mould timmert al zo’n 37 jaar (!) aan de weg met de betere noise-rock. De 55-jarige muzikant start met de geweldige formatie Hüsker Dü, die van 1979 tot 1988 diverse spraakmakende albums het licht heeft doen zien. Door het excessieve alcohol- en drugsgebruik van bandlid Grant Hart (later Nova Mob)en de zelfmoord van de manager van de groep gaan ze uiteindelijk uit elkaar. Bob Mould gaat solo verder en is daarna te horen in Sugar. Door zijn steeds actiever solocarrière doekt hij die band uiteindelijk ook op. Tussendoor is hij ook nog te horen in Blowoff en de BobMouldBand. Solo levert hij al vele werken af, waarvan de laatste twee Silver Age (2012) en met name Beauty & Ruin (2014) ook de fans van Hüsker Dü weer helemaal hun hart kunnen ophalen. IJzersterke noise en alternatieve rock samen met zijn typerende bijtende zang en een melancholische sfeer zijn genoeg om te imponeren. Voor zijn nieuwste album Patch The Sky heeft hij behoorlijk wat geestelijke strubbelingen omgezet in muziek, die zorgen dat hij mentaal in balans is gebleven. Hij klinkt hierop scherper dan ooit, waarbij de teksten een niet al te vrolijk beeld scheppen. Dit lijst hij met zulke sterke rock en noise in, dat hij de luisteraar daarmee volledig weet in te pakken en waarbij je de teksten, als je dat zou willen, naast je neer kan leggen. Mould brengt een heerlijk fris, meeslepend en tegelijkertijd tegendraads geluid dat wars is van elke hype. Eigenzinnige, persoonlijke rock, die op deze manier gebracht gewoonweg niet veel meer wordt gemaakt. Na al die jaren is de muziek van Bob Mould nog altijd urgent en uiterst genietbaar. Een voorbeeld voor velen!
Cyril Secq / Orla Wren – Branches (cd, Dronarivm)
Het Russische Dronarivm label brengt doorgaans hedendaagse ambient en neoklassiek van hoog niveau. Branches van de Franse artiest Cyril Secq (Astrïd, Butterfly In The Snowfall) en de Britse Tui ofwel Orla Wren (tevens Bamboo Stilts) vormen daarop geen uitzondering met hun samenwerkingsverband. Secq brengt akoestische gitaar, harmonium en piano en Tui op zijn beurt piano, orgel, elektronica, veldopnames en mastering. De muziek past het best in het straatje van de laatst genoemde. Deze muzikant/fotograaf en natuurliefhebber maakt namelijk altijd minimale doch supergedetailleerde muziek, alsof hij als een microbioloog de kleinste elementen van de natuur omzet in breekbare maar imponerende muziek. De rol van Secq is meer als brenger van structuur en dat levert samen echt wonderbaarlijke, organische stukken op. Het is een biologerende mengelmoes van glitch, drones, veldopnames, neofolk en experimentele muziek geworden, waarvan wel een zekere dwingendheid uit gaat. Bijzonder goed.
Ferhat Tunç – Kobani (cd, Kirkelig Kulturverksted / Xango Music Distribution)
Het Noorse Kirkelig Kulturversted grossiert inmiddels met ijzersterke Oosterse artiesten. Ook de Koerdische, Turkse zanger Ferhat Tunç heeft er inmiddels zijn onderdak gevonden. Tunç is altijd al begaan met alle mensen in en om Turkije. De Koerden, Turken, Armeniërs, Syriërs en alle verschillende geloven. Hij heeft verbroedering hoog in het vaandel staan. De muziek die deze inmiddels 52 jaar oude muzikant al sinds 1982 laat horen valt wel onder de zogeheten protestmuziek, een op folkmuziek geënt genre met kritische teksten, maar hij zal dat altijd met woorden doen en nooit met geweld. Dit alles is ingegeven door zijn roerige jeugd, waarbij hij opgevoed door zijn opa dikwijls te maken krijgt met massamoorden, bannelingen, vluchtelingen en ontheemde mensen. Uiteindelijk is hij ook onvrijwillig uitgeweken naar Duitsland om uiteindelijk wel weer naar Turkije terug te keren. De rechten en vrijheid van de mens zijn voor hem een belangrijk goed. In zijn muziek is het verdriet, verstoten gevoel, protest en de pijn die dat met zich mee heeft gebracht altijd terug te horen. Hij heeft inmiddels ruim 20 albums uitgebracht, waarvan een aantal in de prijzen zijn gevallen. Tunç beschikt over een prachtig, emotioneel geladen stem, die je begrijpt ook al versta je hem misschien niet. Op zijn nieuwe cd Kobani, vernoemd naar de slag om die Syrische stad, komt hij andermaal op voor de vrijheden, cultuur, tradities en onderdrukten. Het moge helder zijn dat het geen vrolijk album is geworden, maar toch weet hij dat op wonderschone wijze te verpakken met folk, neoklassiek, rock en protestmuziek. Zijn wereldse zang in het Turks, Armeens en Koerdisch en bağlama-spel krijgt ondersteuning van vele internationale musici op bas, drums, percussie, violen, altviolen, cello’s, contrabas, koorzang, sopraan-, alt-, bas- en tenorzang, saxofoon, oud, ney, duduk, piano, kerkorgel en cümbüş. Deze brede aanpak past ook helemaal bij de visie van Tunç. Nog belangrijker is dat de urgente boodschap zoveel schoonheid bevat en daarmee hopelijk een breed publiek weet aan te boren en met hen een besef van een groter goed. In deze tijd waar we zo beroerd omgaan met vluchtelingen is dit namelijk een heel mooi muzikaal antwoord geworden. Heel fraai is ook zijn duet met Sami zangeres Mari Boine Persen in “Dere Emirxani”. Ik kan zeggen dat de muziek me doet denken aan Fuat Saka, Kızılırmak, Ahu Sağlam en Ahmet Kaya, maar velen kennen deze artiesten vermoedelijk niet. Ga deze klasbak vooral eens beluisteren en laat je meeslepen door zijn bevlogen, diepgravende en ontroerende pracht. En denk daarna nog eens na over de situatie in de wereld van nu. Het is een confronterende beauty die z’n gelijke niet snel zal ontmoeten.
The Ukrainians – A History Of Rockmusic In Ukrainian (cd, Zirka)
Eentje die ik vorig jaar ook over het hoofd heb gezien is de cd A History Of Rockmusic In Ukrainian van het Brits-Oekraïense The Ukrainians. Ex-Wedding Present lid Peter Solowka start deze band in 1990 als zijproject van zijn moederband, maar mede door John Peel groeien ze uit tot een serieus te nemen Kozakken punk-folk ensemble. Hun albums tellen altijd wel een paar bekende covers die ze dan in het Oekraïens zingen. Voor hun 25-jarige bestaan hebben ze maar liefst 16 klassiekers op hun eigen wijze gebracht, die tevens van invloed zijn geweest in de Oekraïne. Je krijgt derhalve Oekraïense versies van The Beatles, Motörhead, Nirvana, R.E.M., Beach Boys, Led Zeppelin, T Rex, Sex Pistols, The Mamas And The Papas, Joy Division, Talking Heads, The Smiths, Kraftwerk, The Velvet Underground en nog veel meer. Enkele ervan stonden al op eerdere albums, maar dat mag de pret niet drukken. Wat een feest!
Martijn
Jett Rebel @ Ronda, TivoliVredenburg, Utrecht
Eefje de Visser @ Ronda, TivoliVredenburg, Utrecht
Twee uitersten, twee dagen uit elkaar. Jett Rebel heeft er zin in en kondigt aan drie uur te spelen en hij houdt woord. Het tempo is hoog, ook door de kortheid van zijn nieuwe werk van Truck. Dan volgt er een blok wat obligate rock-’n’-roll-covers en bluesjams (met de broer van de gitarist op toetsen en zang). Dat had wat korter gemogen en een drumsolo hoef je ook niet echt na twee uur en drie kwartier. Maar goed, luxeproblemen, een uitstekend optreden. Eefje is dan toch heel wat anders. Haar voorprogramma Luwten opent alleraardigst, vergelijkbaar met de muziek van de hoofdact, maar dan Engelstalig. De zaal is vol maar keuvelt lekker door. Bij Eefje de Visser is het bij de meer verstilde liedjes echter muisstil, een verademing. De hele show is kristalhelder, loepzuiver en Eefje zeer charmant. Echt prachtig dus.
Symphony X, Myrath 013, Tilburg
Het is een korte set, want er moeten weer zonodig drie bands spelen vanavond (het wat kitscherige Melted Space – met maar liefst vier zangers – kreeg ook een sympathiek deel van de avond maar kon mij niet zo boeien), maar Myrath komt, ziet en overwint. Mijn enthousiasme over het nieuwe album Legacy heb ik al uitvoerig beschreven en live maken ze het helemaal waar. Symphony X zijn inmiddels door de wol geverfd en zetten ook een solide show, met veel aandacht voor het flitsende gitaarwerk van Michael Romeo en waar Russell Allen wederom bewijst een van de beste zangers in de scene te zijn. In zijn Myrath-shirt moet hij misshien toch een beetje de hete adem van Zaher Zorgati in zijn nek voelen, want die liet ook geen steekjes vallen.