Drank maakt meer artiesten stuk die ons lief zijn. Ook niet geheel droog zijn onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Chelsea Light Moving, Clara Engel, GaBLé, John Grant, Locust, Fabrizio Paterlini, Sound City, United Bible Studies, Polysick, Dan Melchior, Ensemble Economique, Adrian Younge presents The Delfonics en Depeche Mode. En keken naar: Exotica.
Chelsea Light Moving – Chelsea Light Moving (cd, Matador)
Of je dit nu een vervolg op Sonic Youth mag noemen weet ik eigenlijk niet. Feit is dat Thurston Moore (gitaar, zang) hier met zijn nieuwe band wel tegenaan schurkt. De band wordt verder gevormd door bassiste Samara Lubelski (The Sonora Pine, The Tower Recordings, Hall Of Fame, Metabolismus, Of A Mesh), drummer John Moloney (Sunburned Hand Of A The Man, Sunburned Circle) en gitarist Keith Wood (Sunburned Hand Of A The Man, The Golden Oaks, Hush Arbors, The Vanishing Voice). Eigenlijk een nieuwe supergroep dus. Qua sound kan ik mede door de zang en dissonante gitaarpartijen toch niet anders denken dan aan de stevige Sonic Youth. Het is misschien iets meer rechttoe rechtaan, maar dan wel met ijzersterke muziek. Daarom is dit ook een prima album voor de fans met heimwee en een sterk album voor de mensen die naar meer bijzondere rock op zoek zijn. Ik teken ervoor!
Clara Engel – The Bethlehem Tapes (cd-r, Reverb Worship)
Deze Amerikaanse zangeres is een heel bijzondere. Haar stem gaat door merg en been en heeft wat androgyne trekjes. Ze omringt zich veelal met klasse artiesten. Toch brengt ze haar albums in eigen beheer of op obscure labels uit, vaak nog op cd-r ook. Binnenkort is ze te horen op het nieuwe album van Aidan Baker. Nu komt op het fijne underground label Reverb Worship haar The Bethlehem Tapes uit in een oplage van 50. De nummer heeft ze al in 2010 geschreven, maar nu toch nog een fysieke uitgave. Ze begeleidt zichzelf met gitaar, banjitaar (precies wat je denkt dat het is) en percussie. Ze krijgt hierbij regelmatig steun van Taylor Galassi op cello en accordeon. Het resultaat is bij de keel grijpend, zo mooi. Apocalyptische folk, gothic folk, experimentele muziek en 4ad-achtige droompop, waarmee je op verbluffende, skeletachtige versies van Diamanda Galas, Marissa Nadler, Songs:Ohia en Tarnation uitkomt. Alleen die openingstrack “Accompanied By Dreams” heb ik al tig keer gedraaid met iedere keer weer kippenvel tot aan de horizon. Onaardse pracht.
GaBLé – Murded [cd, Ici D’Ailleurs]
Zo’n twee jaar geleden maak ik voor het eerst kennis met dit geniale en prettig gestoorde Franse trio, dat bestaat uit Gaëlle Jacqueline, Mathieu Gablé en Thomas Boullay. Ze maken al sinds 2000 muziek buiten de geijkte paden en zijn nog eens steengoed ook. Naast een hoop downloads hebben ze ook al de albums Seven Guitars With A Cloud Of Milk (cd, 2008),I’m Ok (lp, 2010) en CuTe HoRSe CuT (cd, 2011) op hun naam staan. Op hun nieuwe cd krijg je weer een lekker verknipte mengelmoes van klassieke instrumenten, samples en elektronica met een gezonde dosis humor, waarmee ze ergens tussen lo-fi, elektropop, folk-punk, dark cabret, wave, free rock, noise, beats, playtronica, pop en zelfs hip hop uitkomen. Daarbij krijg je nog de prettige Engelstalige zang. Al met al leveren ze weer een werk af dat het midden houdt tussen Misophone, Syd Barrett, Mr. John Dowie, The Books, Day One, Hangedup, Dva, My Jazzy Child, Deerhoof, Moldy Peaches en Hypo. Een pakkend, eigenzinnig album met veel bijzondere, genietbare creaties. Een heerlijk unicum.
John Grant – Pale Green Ghosts (cd, Bella Union)
Simon Raymonde (Cocteau Twins) heeft met zijn Bella Union labels inmiddels toch wel heel veel prachtige release het licht laten zien. Dat geldt ook voor de band The Czars, waar boegbeeld John Grant met zijn goddelijke stem zorgt voor menig klassieker. Ook solo met de cd Queen Of Denmark (2010) weet hij weer een prachtig donkere popplaat te fabriceren. Nu is hij terug met een album waar ik even aan moest wennen. Dat komt met name door de inbreng van GusGus kopman Birgir Þórarinsson, die er een behoorlijk elektronische draai aan geeft. Het album is ook in IJsland opgenomen. Maar eenmaal gewend ontwaar ik een overrompelende schoonheid, waarbij de stem van Grant natuurlijk ook een groot aandeel heeft. Naast alle elektronica is er ook een waar leger aan klassieke muzikanten aanwezig en snoept hij van werken van Sergej Rachmaninov. Opvallend is de inbreng van Sinéad O’Connor (Mrs John Grant genoemd), die in vier van de elf tracks meezingt. Een nogal verrassend en verbluffend album kortom, waarbij de immer zwartgallige Grant van zijn hart bepaald geen moordkuil maakt. Hopelijk blijft hij ondanks zijn hiv besmetting nog lange tijd onder ons. Grote klasse!
Locust – You’ll Be Safe Forever (cd, Editions Mego)
Begin 2012 verschijnt de vijfde cd van Mark Van Hoen in 15 jaar tijd. Hij heeft naast solowerken ook al van zich laten horen in Seefeel, Scala, Autocreation, Aurobindo en met name Locust. Daarnaast is hij een graag geziene producer (Velma, Mojave3) en gastmuzikant. Van Locust is Truth Is Born Of Arguments (1995) nog steeds de meest toonaangevende en spraakmakende uit zij oeuvre, al is de rest ook geweldig. Maar deze bevat een machtig spel van etherische vocalen, industriële beats en idm. Het vreemde nu is dat zijn vorige cd onder zijn eigen naam het meest aan Locust van die periode doet denken. Nog vreemder wordt het nu hij na 12 jaar de naam Locust weer gebruikt om muziek te maken, maar minder als Locust klinkt dan onder zijn eigen naam. Hij werkt hier met toetsenist Louis Sherman en zangeres Jennifer Restivo. Het is wel meer industrieel dan het werk onder zijn eigen naam, maar bevat ook heel veel electro en ruimtelijke geluiden die hij eerder niet heeft gebruikt. Laat ik gewoon vergeten waarom artiesten bepaalde namen gebruiken en me focussen op de muziek. Dan kom ik uit op een hypnotiserende en ijzersterke mix van techno, idm, industrial, krautrock en hallucinerende zang en zangsamples die ertoe doet. Dat alles gestoken in een mooi door Stephen O’Malley ontworpen hoes. Van Hoen is na 20 jaar altijd nog een essentiële en uiterst creatieve artiest.
Fabrizio Paterlini – Autumn Stories (cd, Fabrizio Paterlini)
Via Mousique wordt mijn interesse gewekt voor deze Italiaanse pianist/componist, die al sinds zijn zesde de piano speelt. Op zijn nieuwste cd, die alweer van vorig jaar is, brengt hij zoals de titel al doet vermoeden melancholische muziek. Zijn prachtige pianospel wordt aangevuld door de strijkers van het Lotus Quartet. Daarmee komt hij uit op een wonderschone kruisbestuiving van Wim Mertens, Ludovico Einaudi, Nils Frahm, Ólafur Arnalds, Julia Kent, Aaron Martin, David Darling en Max Richter. Ja en dan schieten woorden tekort en emoties vol. Prachtig contemplatief werk, dat de harten van liefhebbers van de genoemde artiesten zeker sneller zal doen kloppen.
Sound City – Real To Reel (cd, Roswell Records)
Er is wat verwarring over de naam van dit project, maar voor zijn eerbetoon aan de legendarische Sound City studios neemt Dave Grohl (Foo Fighters) met zijn team gewoon even de naam Sound City aan. Dat team is een nogal indrukwekkende en tevens verrassende lijst aan gasten geworden met leden uit onder meer Queens Of The Stoneage, Nirvana, Rage Against The Machine, Germs en uiteraard Foo Fighters, maar ook Paul McCartney, Stevie Nicks, Trent Reznor en Rick Springfield geven acte de présence. Ze maken samen een heerlijke, onvervalste moddervette rockplaat die me veel meer doet dan de laatste paar van de Foo Fighters en ook die van QoTSA. Je voelt het plezier dat er vanaf spat en dat werkt aanstekelijk. Los daarvan staat het ook als een huis…ja of studio in dit geval.
’
United Bible Studies – Spoicke (cd, Facture)
Iers gezelschap dat al sinds 2003 een heel bijzondere plek in de muziek inneemt. Ze brengen namelijk op eigenzinnige wijze experimentele en improvisatorische folkmuziek, die veelal breekbaar is. De leden zijn ook terug te vinden in illustere gezelschappen als
Agitated Radio Pilot, Meitheal, Raising Holy Sparks, The Cloisters, London Improvisers Orchestra, Toymonger, Fragments Of Duration, Thalassing, The A. Lords en Plinth. Dit even om aan te geven in welke uithoeken je het zoeken moet. Dit nieuwe album hebben ze live opgenomen voor een VPRO-sessie. Live betekent overigens niet dat de kwaliteit minder is. Op een enkel kuchje na brengen ze gewoon nieuwe composities of andere improvisaties van bestaande nummers. Hier zijn het David Colohan (zang, akoestische & lap steel gitaar, fluit), Richard Moult (piano), Áine O'Dwyer (harp, zang), Gavin Prior (akoestische & lap steel gitaar, elektronica), Oscar Strik (percussie) en Michael Tanner ofwel Plinth (gitaar, loops, zang, gesampelde glasharmonica) die aantreden. Vier indringende stukken zijn het resultaat, die ergens tussen folk en neoklassiek eindigen en van een haast buitenaarde schoonheid zijn. Los van de prachtige muziek krijg je ook wonderschone artwork, zoals meestal op Facture records. Alleen dat is al bijna genoeg reden om dit kunstwerk aan te schaffen.
Polysick – Daydream (lp, audioMER, 2013)
Ondanks releases op onder andere Planet Mu en 100% Silk is dit album op het Belgische audioMER mijn eerste kennismaking met deze producer uit Rome. En geen slechte moet ik zeggen: Polysick weet op een creatieve manier het redelijk uitgemolken genre “retro elektronica” toch een beetje spannend te maken. Met donkere ambient, analoge synths en een dikke knipoog naar de acid cultuur van de begin jaren ’90 liggen de vergelijkingen al na het tweede nummer op het puntje van de tong, maar zeker wanneer hij zonder echte beats Daydream naar sci-fi soundtrack hoogten probeert te tillen, straalt de kwaliteit ervan af.
Dan Melchior – C.C.D.E Music (lp, Little Big Chief Records, 2013)
Na het droevige The Backward Path, over de strijd tegen kanker van zijn vrouw, recht Dan Melchior op dit nieuwe album de rug en doordrenkt hij zijn blues weer met schimmige garage rock en experimentele, noisy stukken. De vocalen zijn wat weggemoffeld maar een nummer als Stomping Crow laat een krachtige, boze Melchior horen en dat gaat er in als zoete koek. De wat rustigere nummers hebben vanwege het lo-fi sfeertje overigens ook genoeg bieden. Alles bij elkaar dus een keurige plaat.
Ensemble Economique – The Vastness Is Bearable Only Through Love (lp, Shelter Press, 2013)
Brian Pyle (Starving Weirdos) heeft al een aantal mooie platen op naam van zijn soloproject staan. Deze laatste moet het vooral hebben van de bijna 17 minuten durende titeltrack, waarop melancholisch pianospel wordt ingehaald door elektronisch gezoem en donkere drones. Na een minuut of 9 komt er industrieel gedreun om de hoek kijken, dat verrassend genoeg ook weer snel verdwijnt. Er wordt gefocust op minimalisme en een beklemmend gevoel. De andere twee nummers klinken zoals zijn eerdere werk, en zijn wellicht daarom ook minder indrukwekkend. Drones en ambient opgeleukt met gesis en andere effecten; het haalt het uiteindelijke waardering van deze lp omlaag tot ruim voldoende.
Exotica (Atom Egoyan)
Atom Egoyan vestigt hier een snelheidsrecord, ik voelde tijdens de openingstitels al aankomen dat dit een geweldige film ging worden. Eigenlijk raar, want uit meer dan een camera die langs exotische planten glijdt, fraaie muziek, en de letters op de juiste momenten bestaan de credits niet. Niettemin is een bepaalde Mulholland Drive-sfeer ook dan al zichtbaar. De wereld van Exotica is mysterotisch (om een Van Kootentje te doen). Dit is een film noir in bloeiende kleuren. 'It ís a jungle out there isn't it', zegt een 'accountant' tegen de nerdy baas van een dierenwinkel. Buiten werktijd zoeken beide mannen zinnelijke, maar bescheiden genoegens. De nerd in het ballet-theater – waar hij naast knappe mannen kan zitten – de accountant in de stripclub Exotica. Het type erotisch establishment dat alleen in films bestaat: Efteling-weelderig, en tevens spiegelpaleis van emoties. De meisjes dansen voor een schamele '5 dollar' hun private dancejes, laat de goofy dj niet na keer op keer te vermelden. In plotseling optredende flashbacks zien we dezelfde man door een felgroen veld dwalen. De eerste keer dat die flashback verschijnt is de logica haast The Taste Of Tea-achtig Japans. Later worden alle lijntjes nog betrekkelijk traditioneel verbonden, maar het blijft een unieke film. Een soort Ken Russell zonder sleaze of religie. Vol van vraagtekens. Accountant tegen 'babysitter' Sarah Polley: 'Waarom vraag je me nooit meer wat?'
Adrian Younge presents The Delfonics
Ghostface's door Younge geproduceerde Twelve Reasons To Die blijft maar uitgesteld worden, maar de plaat van The Delfonics is er nu wel. Je kunt mopperen dat het maar een originele Delfonic is, maar het is wel precies die ene die het geluid bepaalde. Younge's productie is perfect voor de klassieke Philly Soul: old school maar toch fris biedt het ook een minder gepolijst tegengewicht aan het mierzoete gekweel van William Hart. Iets meer variatie in beats/tempo was geen slecht idee geweest, maar dat verandert al op de tweede helft en de vintage orgels maken veel goed. Het is bovendien de gruizigste R&B van dit moment.
Depeche Mode Delta Machine
Ik ben liefhebber van een select aantal albums van Depeche Mode, bij Some Great Reward (1984) is mijn aandacht gewekt en na hoogtepunt Violator (1990) haak ik weer een beetje af. Die blues had voor mij niet gehoeven, al maken ze het niet zo bont als bijvoorbeeld U2. Op Delta Machine is de blues niet weg maar ik zo met mate kan ik 't goed handlen. Bovendien is er weer meer elektronica, zoals hun toptijd en gelukkig niet de blije-eierperiode waar ik wel degelijk heel snel enough van had. Revolutionair is het allemaal niet en misschien komt 't omdat ik ze al een tijdje niet meer volgde, maar het luistert alleszins prettig weg.