Wat een gedoe rond dat Groningse dan wel Russische gas. Gelukkig waait er een frisse wind in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Keaton Henson featuring Ren Ford, Iceage, Kammerflimmer Kollektief, LAE, Luno, Microwolf, Snow Ghosts, Vessels en همایون شجریان. En gingen naar: Death en D’Angelo
Jan Willem
Keaton Henson featuring Ren Ford – Romantic Works (cd, Oak Ten)
De Engelse muzikant, dichter en visueel artiest Keaton Henson is tamelijk onvoorspelbaar. Zo brengt hij eerder al de twee albums Dear (2011) en Birthdays (2013) uit, waarbij de eerste ergens in de folkhoek zit en de tweede meer de lo-fi singer-songwriter kant opgaat. Nu is er zijn nieuwe album Romantic Works, waarop hij samenwerkt met de bevriende cellist Ren Ford. Henson heeft besloten om eens een geheel instrumentaal werk te maken. Hij heeft zich laten beïnvloeden door zijn idolen Elgar, Vaughan Williams en Saint-Saëns. Het levert emotioneel geladen verstild neoklassiek werk op, dat na ruim 31 minuten alweer voorbij is. Zachte pianopartijen worden op subtiele wijze voorzien van diverse details als blaaspartijen en veldopnames en de prachtige cellopartijen van Ford. Het doet denken aan componisten als Henryk Górecki en David Darling, maar ook aan hedendaagse artiesten als A Winged Victory For The Sullen en Max Richter. Wat een adembenemende kleinood! Vorig jaar is deze al verschenen in Engeland, maar nu komt het album ook buiten de landsgrenzen uit.
Iceage – Plowing Into The Field Of Love (cd, Matador)
De Deense postpunkband Iceage is in 2008 te Kopenhagen opgericht. Op hun debuut New Brigade brengen ze fijne post-punk en hardcore, waar net als de bandnaam de ziel van Warsaw (pre-Joy Division) rondwaart. Ook op hun tweede cd You’re Nothing is dat het geval, al schuiven ze ook wel wat richting The Birthday Party en A Place To Bury Strangers, al blijven de nummers kort en puntig en finisht de cd met 12 nummers gewoon na 28 minuten. Onder leiding van kopman Elias B. Rønnenfelt (ook in Vår) komt het kwartet vorig najaar met Plowing Into The Field Of Love, die ik vreemd genoeg over het hoofd gezien heb. Maar beter later dan nooit. Het tempo is hierop behoorlijk omlaag gegaan en ze nemen meer de tijd voor hun nummers. De 12 tracks duren hier maar liefst 48 minuten bij elkaar. Meer dan ooit gaan ze, zij het op geheel eigen wijze, richting de eerder genoemde bands en tevens Nick Cave zelf. Op die momenten brengen ze zelfs bezinnende muziek met piano, trompet, altviool en al. Het merendeel bestaat echt uit die licht nerveuze, rauwe muziek met regelmatig stevige uithalen en emotioneel geladen, gedragen zang. Zonder hun vorige werk te degraderen, steekt dit gewoon allemaal beter in elkaar en nergens wordt het braver. Geweldige band!
Kammerflimmer Kollektief – Désarroi (cd, Staubgold/ Konkurrent)
Als het Kammerflimmer Kollektief in 1999 debuteert met Mäander zit het zestal nog in de hoek van The Notwist en hun kamerorkest de Tied & Tickled Trio. Daar komt gedurende de jaren steeds meer psychedelica bij en vanaf hun achtste cd Wildling gaat het roer om. Van zestal naar het trio Heike Aumüller (zang, synthesizer, harmonium), Johannes Frisch (contrabas, elektronica) en oprichter Thomas Weber (gitaar, loops, apparaten). Allen delen ze overigens ook de groep The Schwarzenbach. Op hun laatste cd Teufelskamin (2011) brengen een gevarieerde mix van jazz, psychedelica, avant-garde, krautrock en kamermuziek. Ze moeten het hebben van hun inventieve creaties, en de bijzondere tot de verbeelding sprekende atmosfeer. Op hun tiende album Désarroi gaan ze daarmee nog een stap verder. De titel betekent dan ook “wanorde”. Hun muziek draait naar eigen zeggen om de kunst van de teleurstelling. Geen eenvoudige harmonieën maar biologerende experimentele en abstracte muziek, die soms toch ineens wel melodieus wordt. Het geheel wordte als een film noir opgediend. Wat een fascinerend vuurwerk van freejazz, impro, dub, noise, psychedelica, postrock en elektronica, dat alle kanten uitgaat. Soms haast kakofonisch en op andere momenten verstild. Denk aan een ongelooflijke, broeierige mix van Tapes, Supersilent, Talk Talk, Neu!, Albert Ayler, Nick Cave & Warren Ellis en The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble. Misschien niet hun eenvoudigste werk, maar wel hun beste tot nu toe.
LAE – Break The Clasp (cd, Battleground/ Compound)
Ik ben een behoorlijke fan van de noise/rockband Today Is The Day, waarbij kopman Steve Austin je aan de pijngrens laat genieten van zijn uit het leven gegrepen zaken. Hierbij zingt dan wel schreeuwt hij dikwijls op maniakale wijze. Hij houdt er ook de bands UXO en Taipan op na. Inmiddels heeft hij met de Canadezen Ronald Jean-Gilles (Underbed, Sweetest Memories of a brief Season, Lae Tseu, Desirs Demodes, Metro League), Marc Lucas Ablasou (Underbed, Sweetest Memories of a brief Season, Peakdawn, Lae Tseu, Desirs Demodes), Serge Nakauchi Pelletier (Pawa Up First, Peakdawn, Sissy Havoc, Men O Steel) en Stephane Desgoseillers (Underbed, Peakdawn) de band LAE geformeerd. Hiermee pakt hij het op hun debuut Break The Clasp veel rustiger en bovenal meer psychedelisch aan dan op de werken van zijn moederband. Hij gaat hier veeleer richting een hybride van Sonic Youth, Smashing Pumpkins, Shellac, Three Mile Pilot, Unwound, Slint, The God Machine en ook wel een beetje met de prettige gestoordheid van Today Is The Day. Ze leveren daarmee een aangrijpend en bijzonder debuut af, dat zowel buiten- als binnencategorie is geworden. Heerlijke ambivalentie!
Luno – Close To Silence (cd, Indies Scope)
Ik voel me soms een roeper in de woestijn als ik het heb over de hoge kwaliteit van de Tsjechische muziek en dan vooral wat er door Indies Scope (voorheen Indies) uitgebracht wordt. Maar dit label biedt zoveel gevarieerd moois dat elders geen gelijke kent. Neem de band Luno alleen al, om over Iva Bittová, Už Jsme Doma, Tara Fuki en dergelijke nog maar te zwijgen. Luno debuteert in 2010 met hun gelijknamige debuut, waarop ze het prachtige midden houden tussen trip hop, psychedelische rock, pop en alternatieve rock. Er volgen daarna nog twee albums in deze hoek. Op hun vierde cd Close To Silence pakken ze het minimaler en kaler aan en brengen ze oude nummers in een nieuw jasje, waarbij de piano een hoofdrol speelt. De groep bestaat uit zangeres Ema Brabcová, contrabassist en gitarist Šmity, drummer en percussionist Jan Janečka, gitarist en contrabassist Martin Starý en pianist en accordeonist František Bořik. Daarbij krijgen ze van diverse gasten nog steun met zang, cello, altviool en viool. Ze presenteren een ontwapende en uitgeklede versie van zichzelf, die een diepe indruk weet te maken. Het grenst aan droompop en neoklassiek, waarbij ze hun meer duistere verleden nu enkel verraden in hun melancholische geluid. Ergens houden ze daarbij het midden tussen Never Sol, Lamb, Cranes, Talk Talk en Bel Canto. En dan ook nog een geweldige Depeche Mode cover als toetje. Potverdikkeme, wat is dat wonderschoon!
Microwolf – You Better Go Now (cd, Esc.rec)
Ruim een jaar geleden verschijnt het geweldige You Are The Everything van Microwolf. Dit is het soloproject van Benjamin van Vliet, die eerder ook te horen is in de originele Utrechtse anti-folkgroep Moi, Le Voisin. Wat opvalt aan zijn debuut is dat hij buiten gebaande paden om muziek maakt, die vervolgens wel te beluisteren is als singer-songwritermuziek. Er is tevens ruimte voor folk, abstracte muziek en veldopnames, zonder dat hij zich ergens op vastpint. Zijn zang, die het fraaie midden houdt tussen Jason Merritt (Timesbold, Whip) en Will Oldham, is misschien nog het enige deel dat binnen de reguliere muziekstructuren past. Maar de bijzondere, fragmentarische en bovenal ingetogen omlijsting maakt het tot een groots en onconventioneel kleinood. Het is dan al bekend dat dit album een tweeluik vormt met You Better Go Now, uitgebracht op het leuke en avontuurlijke label Esc.rec uit Deventer. Op sterke wijze gaat hij weer aan de slag met potten en pannen, Casio keyboard, akoestische gitaar, banjitar, drums, sambaballen, Juno synthesizer, computerbewerkingen en diverse samples en veldopnames. Hij laat deze geluiden haast op caleidoscopische wijze de revue passeren, waardoor het geluid steeds weer net wat anders is en toch die kenmerkende intieme sfeer en losse stijl houdt. De diverse onderdelen vormen grenzeloze singer-songwritersongs waarin wisselend (kraut)folk, wereldmuziek, abstracte en elektronische elementen en jazz de naar bovendrijven en de boel origineel inkleuren. Het is allemaal melancholisch en van een intrigerende bevreemdendheid. En daarom ook zo ontzettend mooi. Zijn breekbare zang vult hij aan met samples van een vrouwenkoor tot anonieme zang van een jongen en een interview met Graham Chapman. Alles wat hij hier presenteert is van een ongrijpbare klasse, intensiteit en schoonheid. De (co)productie is ook nog eens in handen van duizendpoot Weerthof. Je kunt denken aan een steeds wisselende puzzel van Timesbold, Will Oldham, Sufjan Stevens, Sparklehorse, Birdt, I Am Oak, Herrrek, Loren Nerell en BJ Nilsen, maar eigenlijk moet je dat allemaal loslaten en gewoonweg intens genieten van de schitterende en bovenal wondere wereld van Microwolf. Wat een luisteravontuur! Eén van de meest unieke releases van eigen bodem.
Snow Ghosts – A Wrecking (cd, Houndstooth)
Houndstooth is een ontzettend interessant opkomend label dat zich op duistere, mysterieuze en experimentele wijze in de IDM, elektronica, leftfield en trip hop stort. Een band die daar helemaal tussen past is Snow Ghosts. Deze wordt gevormd door Ross Tones (Throwing Snow) en Hannah Cartwright (aka Augustus Ghost). Op hun debuut A Small Murmuration uit 2013 laten ze een fraaie mix horen van cool wave, IDM, folk, techno, dubstep en darkambient. Hierbij is de hese bitterzoete zang van Hannah een ware oorvanger. Het levert een meeslepend en wonderschoon album op. Nu zijn ze terug met A Wrecking, waarop ze zich hebben versterkt met multi-instrumentalist Oliver Knowles (EXES). Ze brengen meer diepgang en weten op een overtreffende trap hun middelen in te zetten, waarbij ook shoegaze, industriële en neoklassieke elementen hun intrede doen. Er zit mede door de diverse vioolpartijen een randje dramatiek aan de overwegend elektronische muziek, zonder dat deze over de top gaat. Daarnaast weten de beats meer te beklijven in hun nieuwe bevreemdende mysterieuze onderkomen, waarbij de zang van Hannah je bij de strot grijpt en mee weet te loodsen door deze heftige en dikwijls verwarrende pracht. Denk daarbij ter referentie aan een wonderlijke en ietwat angstaanjagende kruisbestuiving van Cranes, Fever Ray, Vidna Obmana, Locust, Burial, Soap&Skin, Grouper, SPK en Lamb. Ze brengen een eigenzinnig geluid dat van een ongrijpbare schoonheid is.
Vessels – Dilate (cd, Bias/ Bertus)
In 2008 debuteert het Britse vijftal op imponerende wijze met White Fields And Open Device. In basis is het een postrockband, maar het geluid waaiert ook wel eens richting ambient, elektronische muziek, indie, library rock, avant-garde en experimentele muziek, al dan niet met zang. Het is deze goed uitgevoerde afwisseling die de band zo ontzettend interessant maakt. Op Helioscope (2011) gaan ze er met grote stappen overheen. Net als vakbroeders 65daysofstatic wagen zijn nu ook wel eens een pasje op de dansvloer. Dat ze zich geheel in danstenues zouden hijsen, is wel een heel grote verrassing. Maar dat is precies wat ze gedaan hebben op Dilate. Nu ja, van die tenues ben ik niet zeker, maar ze brengen nu wel hoofdzakelijk elektronische geluid. De gitaren zijn naar de achtergrond verschoven en staan ook in het teken van de meer dansgerichte muziek, die overigens nog wel raakvlakken houdt met de postrock. Ze worden nog bijgestaan door een djembéspeler en de zangeressen Isolde en Snow Fox. Het gekke is dat hun eigen zanger (gitarist, toetsenist) Tom Evans, die over een prima stem beschikt, niet te horen is. Maar ze brengen heerlijk verslavende ritmes en beats en weten een pakkend, soms haast zwoel geheel neer te zetten. In een track als “Attica” waar de dance en postrock echt een eenheid vormen, hoor je pas hoe goed en spannend deze combinatie is. De rest is iets gewoner wat dat aangaat. Ergens op het snijvlak van Andy Stott, 65daysofstatic, Lamb, Röyksopp en Four Tet, tref je Vessels aan. Het voelt aan alles misschien dus nog een beetje aan als een overgangsplaat, die wel overloopt van de potentie en bovendien meer dan genoeg in huis heeft om intens van te kunnen genieten.
Martijn
Death (To All) @ Dynamo, Eindhoven
Twee zwaargewichten (Gene Hoglan en Steve Digiorgio) en twee gitaristen van een maatje kleiner (in status en postuur) eren Chuck Schuldiner door zijn liedjes te blijven vertolken. Want liedjes zijn het, ondanks al het technische vuurwerk. Een volle zaal met oudere metalheads en veel gebalde vuisten wanneer de band lets the metal flow zoals Chuck zei. De setlist is uitgebreid wegens het uit(een)vallen van Massacre en Steffen van Obscura vervangt vaste zanger/guitarist Max Phelps voor drie nummertjes, wat verder geen hele grote gevolgen heeft, want Steve Digiorgio is de echte gangmaker op het podium. Al met al een leuk avondje oude krakers waar ik mijn aanvankelijke skepsis snel liet varen.
D’Angelo @ Paradiso, Amsterdam
Naar dit optreden keek ik reikhalzend uit. Verwachtingen nemen een risico met zich mee maar D’Angelo lost ze ruimschoots in. Met een superband, met bijvoorbeeld Jesse Johnson van The Time en Kendra Foster van Parliament/Funkadelic, twee stokoude favoriete bands van mij, maar de andere leden doen er niet voor onder. Vooral de bassist, die bijna een volle tel achter loopt op de rest van de band in de beste zin van het woord. De set bevat veel van het laatste album Black Messiah maar ook Brown Sugar ontbreekt niet, met Parliament- en Bootsy-songs erin verweven. D’Angelo toont zich showman en bandleider, een waardig opvolger van James Brown, Prince en nog wat groten uit de funk en R’n’B in de twee uur durende show. Een geweldige avond, ondanks dat ik nu op DWDD zie dat ik Untitled (How Does It Feel) gemist heb om de trein te halen …
همایون شجریان نه فرشته ام نا شیطان
Een paar weken geleden had ik het over een Iraanse soundtrack met Homayoun Shajarian. Op zoek naar meer van die geweldige stuitte ik op het nummer چرا رفتی؟ (Why Do Did You Leave?). Orkesten en koren zijn niet zelden camouflage maar in dit nummer raakt het je, in combinatie met die stem, recht in de ziel. Het drama als de melodie in de hoogste regionen geraakt doet letterlijk de tranen opwellen en dan versta ik de tekst nog niet eens (al gok ik dat het over een geliefde die ’m verlaten heeft, iets wat op een vrouw maar ook op God kan duiden uiteraard). En de rest van het album, wat hij samen maakte met Tahmoures Pournazeri, is gevarieerd en óók al adembenemend mooi.