Door het thuiswerken zijn we zitkampioen van Europa. Ik zit er niet mee en hoop dat jullie net zo warmlopen als ik voor de muziek uit mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: ASSASSUN, A-Sun Amissa, Christophe Bailleau & Julien Ash, The Bevis Frond, Dez Dare, Katie English & Mark Kluzek, Modern English, Nouvelle Vague, Cédric Pin/ Glen Johnson (2x), Pissed Jeans, Schubmodul, Nadine Shah, Tisiphone en Whispering Sons.
Jan Willem
ASSASSUN – Post-Climax (cd, Blackjack Illuminist Records)
Eigenlijk is de Duitse Blackjack Illuminist Records labelbaas en multi-instrumentalist Alexander Leonard Donat een soort vriendelijke versie van Dr, Jekyll & Ms. Hyde. Overdag een liefhebbende vader en leraar, maar ’s avonds een maker van veelal duistere muziek, uitgesmeerd over diverse projecten. Zo zijn Distance Dealer, Feverdreamt, Fir Cone Children, Flight Recorder, Infravoids, Jet Pilot, Leonard Las Vegas, WHOLE en bovenal Vlimmer allemaal van zijn hand. Zijn discografie is imposant en het tempo waarmee hij kwalitatief hoogwaardige releases aflevert zeer indrukwekkend. Naast de melancholie in zijn muziek, wordt deze ook wel gekenmerkt door het absolute plezier om deze te maken en ook zeker de nodige, relativerende humor . Hoe donker het ook wordt, het zal nooit verstikkend zijn. Een ander project dat hij erop nahoudt is ASSASSUN. Hiermee heeft hij inmiddels een mini en twee albums uitgebracht de afgelopen twee jaar. Nu komt daar het derde Post-Climax bij. Net als op de vorige albums roert hij daarbij vuistdik in de muziek uit de jaren 80, om er vervolgens zijn volslagen eigengereide en hedendaagse muziek mee te smeden. Dat doet hij dan met genres als EBM, industrial, noise, post-punk, darkwave, gothic en synthpop. Hij maakt er moderne songs van, die pakkend zijn en door zijn opzwepende Engelstalige, soms bijna indiepop achtige zang echt iets anders brengen. Qua muziek moet je het ergens zoeken tussen Nitzer Ebb, O.M.D., :wumpscut:, Depeche Mode, The Cure, Clan Of Xymox en Boy Harsher, maar de zang zoekt soms andere genres op, een soort mix van Damon Albarn met Robert Smith. Dat lichte contrast werkt echt aanstekelijk. Ouderwets genieten in een nieuw jasje!
A-Sun Amissa – Ruins Era (cd, Gizeh)
In 2011 heeft muzikant Richard Knox het project A-Sun Amissa opgetuigd, dat één van zijn meest belangrijke muzikale uitlaatkleppen vormt. Naast dit project heeft hij onder zijn eigen naam muziek uitgebracht en met de groepen Glissando, Shield Pattern, The Rustle Of The Stars en Of Thread & Mist. Tevens runt hij het prestigieuze Gizeh label. Met A-Sun Amissa hult hij zich meestal in de mist of duisternis met muziek die tussen drones, doom, post-rock, noise, ambient en neoklassiek uitkomt. Na vier jaar is hij terug met Ruins Era. Hij wordt bijgestaan door Luke Bhatia (Profane, From The Kites Of San Quentin, Tutherun) op gitaar en Claire Knox (Shield Patterns, Bleaklow) op klarinet, zang en synthesizers. Ze serveren er slechts 6 tracks, maar wel met een totale lengte van maar liefst 67 minuten. De muziek bestaat uit kaalgeslagen minimalisme, dreigende drones, sombere verkoolde elektronica, kermende avant-garde en psychedelische ambient. Dat alles vormt apocalyptische, rauwe en bevreemdende klanklandschappen. De zang van Claire wordt ook vooral als een soort sereen drone instrument ingezet, die als de wind over het verwoeste landschap waait. In het bijna 22 minuten durende en werkelijk overdonderende nummer “A New Precipice” is nog de bulderzang van Owen Jones (Wren) te horen. De geluidsdichtheid is enorm, waardoor alles in nevelen gehuld lijkt. Dit project valt echt nooit in herhaling, behalve dat het keer op keer niet te categoriseren, bij de strot grijpende muziek weet af te leveren. Hoewel alles in puin ligt is dit misschien wel het allerbest wat de groep tot nu toe heeft voorgebracht. Fenomenaal!
Christophe Bailleau & Julien Ash – EKITAI-ON-KEIHO (cd, Attenuation Circuit)
Het geweldige Franse project N.L.C., ofwel Nouvelles Lectures Cosmopolites, van Julien Ash is aan een heuse comeback bezig, waarbij de ene na de andere release van zijn hand verschijnt. Er is dan ook een hiaat tussen 2007 en 2021. Dit project is van industriële gitaarmuziek naar een bonte kruisbestuiving van middeleeuws en klassiek getinte muziek, ambient, wereldmuziek en zelfs pop en trip hop geëvolueerd. Daarnaast is hij te vinden in Maelstrøm en A Sparrow Grass Hunt. Maar ook solo heeft Julien Ash, tevens een alias, nog wel eens van zich laten horen. Na een soloalbum uit 1991 is dat vorig jaar nog met Christophe Petchanatz van onder meer Klimperei en het jaar daarvoor met Pete Swinton, hetgeen een digitale release betrof. Nu is hij terug met de Franse, maar in België woonachtige multimedia artiest Christophe Bailleau. Die laatste brengt sinds 2003 veelal iets tussen ambient, glitch en experimentele muziek. Samen brengen ze nu EKITAI-ON-KEIHO uit, waarop ze in bijna 42 minuten 7 tracks voorbij laten komen. Hierbij krijgen ze steun van zanger Jordane Prestrot, Aloïs L. op altsaxofoon en François Porte op dwarsfluit, Zorg met noises en A Limb met drumprogrammering. In één track hoor je ook nog een Nederlandse stem, die volgens mij van Liesbeth Houdijk (A Sparrow Grass Hunt, Tiramist, Hide & Seek) is. Ze hebben een conceptalbum gemaakt dat draait om de metamorfose tussen verschillende staten van zijn. Ook de muziek verandert steeds, waardoor genres als ambient, industrial, psychedelische muziek, experimentele elektronica en neoklassiek in elkaar vervloeien en laveren tussen donker en licht. Het is een biologerend hoorspel, waar je nooit helemaal de vinger op kunt leggen en waar de productie soms in handen van David Lynch lijkt te liggen. Op de hoes prijken de fraaie, ietwat surrealistische afbeeldingen van Bailleau. Prachtig totaalkunstwerk.
The Bevis Frond – Focus On Nature (cd, Fire / Konkurrent)
Er zijn grote bands die de volle aandacht genieten en daarnaast grote bands, die toch een beetje ondergesneeuwd blijven. Zo’n groep is The Bevis Frond uit Londen ook een beetje. Vanaf de start in 1986 hebben ze al menig toonaangevend album uitgebracht in de psychedelische rockhoek, die door diverse collegae op handen gedragen wordt. Onder de bezielende leiding van Nick Saloman weet de groep keer op keer sterke releases naar buiten te brengen. Dat is niet anders met hun nieuwste worp Focus On Nature. Hier brengen Nick en de zijnen 19 nieuwe tracks met een totale lengte van maar liefst 75 minuten. Ze brengen hun bekende psychedelische rock, waar ook indierock, grunge en alternatieve rock doorheen zit. Het is van een fraaie degelijkheid waar Volvo jaloers op zou zijn. De muziek doet denken aan een lekkere blend van Dinosaur Jr., Sebadoh, Pavement, Built To Spill, Jimmy Hendrix, Hüsker Dü en Wipers. Deze groep blijft maar op een constant hoog niveau opereren. Alleen daarvoor moet je een diepe buiging maken. Maar de muziek zelf is hier ook weer urgent en meeslepend goed. En ook nog eens met de juiste focus.
Dez Dare – A Billion Goats. A Billion Sparks. Fin (cd, God Unknown / Konkurrent)
De Australische, maar in Engeland gevestigde muzikant Darren John Smallman kan je terugvinden in Thee Vinyl Creatures, Warped, The Sound Platform, Low Transit Industries en Toad. Toen hij al die groepen achter zich had gelaten, begon hij in 2020 onder zijn alias Dez Dare weer muziek te maken. Alsof hij het licht heeft gezien smeedt hij nu bijzondere en vooral rauwe lassen tussen garage-, psychedelische en alternatieve rock en punk. Er zitten veelal een hoop elementen uit de jaren 60, 70 en 80 doorheen. Dat is wederom het geval op zijn nieuwe album A Billion Goats. A Billion Sparks. Fin, waarbij de ietwat ongewone en fragmentarische titel een voorbode is van wat komen gaat. Op werkelijk zinderende, psychedelische en veelal ook opzwepende en pakkende wijze laat hij zijn 11 nieuwe nummers de revue passeren, maar weet daar toch de nodige variatie in aan te brengen. Dat komt mede omdat hij een unieke manier heeft gevonden om muziek van weleer, met een nadruk op de wave en psychedelische muziek, naar het hier en nu te brengen. Daarbij moet je denken aan een lekker weirde mix van groepen als Ween, Devo, Butthole Surfers, Warsaw, Wipers, Sonic Youth en Motorpsycho. Daar kan je best mee voor de dag komen. Geweldig album. Fin.
Katie English & Mark Kluzek – BEL Remixes (mcd, Eukaryotic)
Katie English (Isnaj Dui, Silver Servants, Busy Microbes, The Owl Service, Littlebow) maakt deel uit van Mark Kluzek’s geweldige project The Doomed Bird Of Providence. In 2022 brachten ze voor het eerst samen een mini uit met de titel BEL, op hun eigen nieuwe label Eukaryotic. De twee hadden namelijk gewerkt aan strijkkwartetten. Even een korte samenvatting: de 4 composities van samen bijna 14 minuten lang zijn ontstaan als reactie op de Nebukadnezar-schilderijenreeks van de Australische kunstenaar Arthur Boyd. De schilderijen, die het verhaal in de droom van Daniël van Nebukadnezar verkennen, zijn ook verbonden met persoonlijke thema’s van Boyd, waaronder veel van wat hij in het nieuws en van dag tot dag zag terwijl hij in het Londen van de jaren zestig woonde. Kluzek haalde hier zijn inspiratie uit en heeft in eerste instantie een soort losse schetsen op de piano gemaakt. Die stukken heeft hij toen getransformeerd tot cello en altvioollijnen voor de partituren. English heeft als reactie daarop weer de vioollijn geschreven. Dit alles hebben ze dan weer verder laten uitvoeren door Maria Grigoryeva (violen, altviool) en Natalia Nazarova (cello). Het levert een werkelijk prachtig juweel op, dat ik destijds bestempelde als belofte voor de toekomst. Nu zijn ze terug met een remix versie van dat album, dat net zoveel tracks telt en ongeveer even lang is. Drie tracks komen van die eerste mini en één is een remix van een Isnaj Dui track. Normaal ben ik niet zo van de remixen, maar deze extraheren zulk ander moois uit de originelen, dat je echt nieuwe muziek krijgt. De mixen van THAT, The Leaf Library en twee eigen herinterpretaties leveren een wonderschoon en tot de verbeelding sprekend addendum op! Haastige spoed is weer eens goed, want er zijn slechts 50 van gemaakt.
Modern English – 1 2 3 4 (cd, Mesh & Lace Recordings)
De Britse band Modern English behoorde tot één van mijn favoriete 4AD band uit de jaren 80 en dan met name hun eerste twee meesterwerken Mesh & Lace (1980) en After The Snow (1982). Eén en ander is ook door This Mortal Coil gecoverd. Daarna is de output ietwat wisselvallig, maar maken ze met het comebackalbum Soundtrack in 2010, hun zevende, wel weer indruk. Het geluid is dan meer opgeschoven richting Wire. Zes jaar later is er weer een album, maar die heb ik gemist. Nu is hun negende wapenfeit 1 2 3 4 er op het duidelijk eigen label Mesh & Lace en gestoken in een typische Chris Bigg (4AD designer) hoes. Het geluid is misschien niet meer zo donker als in de beginjaren, maar de 4AD vibe is wel terug. Naast zanger Robbie Grey is alleen bassist Michael Conroy (Piroshka) nog van de originele line-up van de partij. Daarnaast zijn het anderen die de plekken invullen. Hoewel ze hier een diepe duik in het nostalgische verleden nemen, doen ze vaker dan ooit ook denken aan bands als Wire, The Sound, New Model Army en The Fall, zij het harder en schaduw overgoten met hun sound van weleer. En dat voor een band waar de pensioengerechtigde leeftijd van de diverse leden al is gepasseerd. Ze leveren een uitstekend album af, waarop het ouderwets genieten is. En opnieuw een sterke comeback!
Nouvelle Vague – Should I Stay Or Should I Go? (cd, Kwaidan Records / [PIAS])
Er zijn wel eens van die gerechten die zo lekker zijn, dat je ze vaker eet dan andere. Voor de één is dat wellicht een bepaalde snack en voor ander een zekere delicatesse. Voor mij behoort het inmiddels 20-jarige Nouvelle Vague toch wel tot die laatste categorie. Het is alweer even geleden dat de deze ultieme Franse coverband, van geestelijke vaders Marc Collin en Olivier Libaux, een album hebben uitgebracht. Ze brengen in samenwerking met veelal Franse zuchtmeisjes doorgaans jazzy bossanova covers van met name de wave, gothic en andere melancholische muziek uit de jaren 80 en 90. Die belanden door deze behandeling in een heel andere hoek en toch blijft er iets over van het origineel. Na de dood van Libaux heeft de groep besloten toch door te gaan, wat wellicht ook de titel van het nieuwe album, namelijk Should I Stay Or Should I Go?, verklaart. Ze brengen hier 13 covers op de bekende wijze, waarbij ook reggae en ska voorbijkomen. Bands en artiesten als Depeche Mode, Dead Or Alive, Yazoo, Bauhaus, Tears For Fears, Billy Idol, Duran Duran, Blondie, The Smiths en uiteraard The Clash worden ondergedompeld in het warme bad van Nouvelle Vague. De selectie aan (minder bekende) zangeressen, te weten Marine Quéméré, Alonya, Mélanie Pain, Phoebe Tolmer, Bijou en Élodie Frégé, mag er ook meer dan wezen. Ze brengen een zekere nostalgie, die je ook wel eens ervaart bij de James Bond muziek. Uitstekende en smaakvolle uitvoeringen. En om antwoord te geven op de vraag van de albumtitel: blijven!
Cédric Pin/ Glen Johnson – The Allegory Of Vanity (2cd, Second Language Music)
Cédric Pin/ Glen Johnson – Nil Omne (cdep, Second Language Music)
Piano Magic is al even ter ziele, lang leve de vele projecten erna! Hoewel ik de groep altijd zal missen, zij het dat er zoveel moois is om terug te luisteren, heeft kopman Glen Johnson, sinds 2009 één van de oprichters van het Second Language Music label, er altijd sterke andere muzikale uitlaatkleppen op nagehouden, waarvan Future Conditional, Theory Of Ghosts, Textile Ranch, Statues In Fog en Silver Servants, de overtuigende bewijzen zijn. Daar zitten ook al meer elektronisch getinte projecten tussen, al is Piano Magic in het begin dat ook meer. Maar in de periode van zijn vorige band voegt de Franse muzikant Cédric Pin zich bij hen, die overigens ook al te horen was in Future Conditional en Statues In Fog. Samen hebben ze in 2018 het album The Burning Skull uitgebracht. Hierop krijg je stukken die het midden houden tussen dark wave, ambient, folk en experimentele muziek. Nu zijn ze terug met hun tweede album The Allegory Of Vanity, waarop ze hun horizon verbreed hebben. Ze nemen er namelijk een dwarsdoorsnede uit de muziek van met name de jaren 80 en deels 90 en gieten dat uit in hun eigenzinnige melancholische mallen. De muziek bevat wel ingrediënten als EBM, industrial, wave, neoklassiek, ambient en experimentele muziek. Ze maken in feite een soort collages van D.A.F., Einstürzende Neubauten, Front 242, The Young Gods, Leitmotiv, Dead Can Dance, Will, Coil, Nine Inch Nails en Leonard Cohen, die ze vervolgens van een eigen Piano Magic-achtig sausje voorzien, waardoor het haast ongrijpbaar wordt. Van tracks met loodzware beats tot fijnbesnaarde poëtische en van alles daar tussenin. Dat levert een afwisselend en behoorlijk duister doch filmisch en biologerend geheel op. Daarbij krijgen ze hulp op zang, ocarina en percussie van Peter Ulrich (ex-Dead Can Dance), zang van John Hight en cello door Jon Clayton. Het gaat echt van het ene fascinerende hoogtepunt naar het andere. De vrijheid die er is buiten een band hebben ze hier echt aangegrepen om een volslagen eigengereid meesterwerk te maken. Maar na deze 10 tracks van samen goed 41 minuten lang, volgt er nog een tweede schijf van 39 minuten met daarop twee lange tracks “Impermanence” en “Resolution”; beide solowerken. De eerste is van Johnson, die eerst voortborduurt op de oorspronkelijke inspiratie van het album, namelijk een schilderij met dezelfde naam van de Spaanse Barokke schilder Antonio de Pereda. Hij brengt een mengelmoes van ambient en industrial, waarin een optimistische kijk op de dood verweven zit, die eigenlijk neerkomt op het feit dat aan alles een einde komt en we vrij zullen zijn. Het zou zo de soundtrack van een apocalyptische thriller kunnen zijn. De tweede is van de hand van Pin. Hierin roept hij niets minder op dan het einde van alles, het absolute opvouwen van alles wat we weten totdat er niets anders is (zoals het was in het begin) dan duisternis. Nee vrolijk wordt het nooit, maar daarin schuilt juist de expressiviteit en hetgeen je diep weet te raken. Ook hij brengt iets dat zowel cineastisch als industrieel is. Een buitengewoon fraai addendum.
Dan zitten er 80 minuten op en heb je bij de gelimiteerde editie ook nog de cdep Nil Omne van nog eens 26 minuten lang en 6 nummers breed. De titel betekent “alles is triviaal” en dus aansluit bij de hun albumtitel hierboven. Ze brengen er alternatieve versies en verwijderde nummers voor hun tweeluik. De muziek bevat dan ook meer industrial en is gewoon weg experimenteler. Toch hadden ze in een zekere volgorde daar niet misstaan, ofwel het zijn geen mislukte experimenten. Maar de keuze om ze apart te nemen valt ook wat voor te zeggen. Ze weten je hier stevig in de houdgreep te nemen, om pas aan het einde weer los te laten. Beide heren weten hier weer een net ander muzikaal gezicht te laten zien, dat ook ijzersterk en verrassend is. Ze gaan door deuren, die ze binnen Piano Magic niet hadden kunnen openen. En dan zit je in feite met een overdonderend drieluik!
Pissed Jeans – Half Divorced (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De laatste jaren zijn de mannen van Pissed Jeans bepaald niet scheutig met hun releases, maar ze hebben los van hun soms minder avontuurlijke banen ernaast, ook altijd de urgentie nodig om er echt met alles in te kunnen gaan. Vandaar dat ze keer op keer ook vlammen als geen ander; ook live. Ze hebben vijf albums uitgebracht, vol venijnige noiserock, waarvan de laatste alweer uit 2017. Hun zesde album Half Divorced is dan ook meer dan welkom. Hebben partners in crime Matt Korvette (zang), Randy Huth (bas), Bradley Fry (gitaar) en Sean McGuinness (drums, percussie) hierop gesleuteld aan hun overdonderende recptuur? Ja en nee, maar de nee ten goede. Want ze trappen het gaspedaal gewoon nog harder in, waarbij ze tegen de grenzen van de pure punk aan zijn gekomen. Gaan, gaan, gaan! En dan voelen 12 tracks van samen 30 minuten aan als een marathon. Je moet denken aan Unsane, Minor Threat, A Place To Bury Strangers, The Exploited, Fucked Up, Brutal Juice, Pere Ubu en No Age, die achternagezeten worden door gewapende bendes. Maar daar weet Pissed Jeans met uit het leven gegrepen onderwerpen, waaronder ook genoeg ergernissen, ver voor te blijven. Ze delen uppercut na uppercut uit, waarbij het heerlijk incasseren is. Hun allerbeste tot nu toe en dat zegt wat!
Schubmodul – Lost In Kelp Forest (cd, Tonzonen / Creative Eclipse PR)
Precies 2 jaar geleden presenteerde de Duitse band Schumodul hun debuut Modul I. Daarop liet het drietal hun stevige instrumentale mix van stoner en psychedelische rock landen in de ruimte, maar zonder dat het ook maar een moment zweverig werd. Dampende rock, die als een komeet vooruitgaat. Hun tweede album Lost In Kelp is wederom een conceptalbum geworden. Dit keer begeven de mannen zich in de onderwaterwereld. Het water heeft ze echter niet afgekoeld, hoogstens iets afgeremd. Het tempo is wat omlaag maar het krachtige geluid blijft intact. Naast de genoemde genres zitten er tevens meer progressieve rock elementen doorheen. Ze gebruiken naast de gebruikelijke gitaar, bas en drums ook synthesizers en stemsamples. Door hun volle sound vermoed je een veel grotere band. Uit 6 nummers van samen bijna 43 minuten lang, kan je al afleiden dat ze hier de tijd nemen om hun muziek bedachtzaam op te bouwen. Ze hebben in alle opzichten hun muziek verbreed en verdiept. Het is heerlijk dwalen in zeeën aan geluid. Sterk tweede album!
Nadine Shah – Filthy Underneath (cd, EMI)
De Engeland geboren en getogen Noors-Pakistaanse singer-songwriter, zangeres, toetseniste en sinds kort ook actrice Nadine Shah, voluit Nadine Petra Katarina Shah, heeft inmiddels al de vier ijzersterke albums achter haar naam staan. Haar recept bestaat een donkere doch kruidige mix van pop, rock, wave en avant-garde, waardoor ze gerust ook nog wel eens altcountry, nachtelijk jazz en wat er verder op tafel komt bijdoet. Daarbij beschikt ze over een stem met een goede galm, waar een Siouxsie -zeker nu- jaloers op zou zijn. Nu is haar vijfde album Filthy Underneath er, waarop ze 11 nieuwe songs ten gehore brengt. Zoals altijd zingt ze over de donkere en zieke kanten van de mensheid, waarbij ook maatschappelijke thema’s als xenofobie, moslimhaat en andere zaken de revue passeren. Maar ook over mentale problemen van haarzelf. Er zit een soort rauwheid door alles verweven. De muziek is eveneens wat grimmiger en met de nodige dramatiek, waarbij ook wat jaren 80 elementen om de hoek komen kijken. Het is een soort postpunk die tegen de alternatieve pop aanschurkt; poppunk wellicht. Het levert hoe dan ook een album op van een constant hoog niveau. Ik denk dat liefhebbers van Anna Calvi, Andrea Schroeder, Rykarda Parasol, Zola Jesus, Siouxsie en Marianne Faithfull hier ook wel mee uit de voeten kunnen. Vieze voeten dan hè? Shah verkeert in absolute topvorm!
Tisiphone – Riot Puppets (cd, Icy Cold)
Tisiphone is een Franse groep, die beïnvloed is door coldwave, postpunk en postrock. Ze geven enkel hun voornamen prijs, te weten Suzanne (zang, bas, gitaar, synthesizer, percussie), Clara (percussie, zang) en Leonard (gitaar, hihat, synthesizer, zang). Suzanne en Leonard kennen elkaar overigens van het conservatorium, hetgeen je ook in de knappe opbouw van de muziek terug kan horen. Ze hebben inmiddels twee albums uitgebracht en laten nu hun derde album Riot Puppets het licht zien op het fijne ijzige label Icy Cold. In drie kwartier serveren ze 10 nieuwe tracks, waar de genoemde stijlen weliswaar terug te horen zijn, maar ze nemen het niet zo nauw met de grenzen van de genres. Zo mengen ze er ook stevige technobeats, hiphop elementen, noise en alternatieve rock doorheen. Daarbij krijg je de lekker opzwepende, felle, catchy zang van Suzanne en wil Leonard er nog wel eens een rap uitgooien. Het levert een bijzonder afwisselend geheel op, dat wel samenhangend is en heel pakkend en meeslepend. In de verte hoor je echt wel invloeden van Xmal Deutschland, The Cure en meer, maar ook Chicks On Speed, Pain Teens, Varsovie, Peter Kernel en Miranda Seks Garden duiken wel eens op. En tot besluit krijg je een gitzwarte, experimentele soundscape. Wat een waanzinnig goed en lekker album!
Whispering Sons – The Great Calm (cd, [PIAS])
Postpunk is nooit helemaal weggeweest, maar het is wel van een veel voorkomend naar een meer sporadisch genre gegaan. De laatste jaren is er weer een sterke opleving. Dat wil zeggen in aantal, niet altijd in de uitvoer. Sommige bands proberen echt te klinken als Joy Division, Sisters Of Mercy, Siouxsie & The Banshees en dergelijke. Maar er zijn ook zeker legio prima hedendaagse postpunkers. Dat geldt zeker voor het Belgische Whispering Sons. Daar zit zeker het DNA in van de vroegere postpunk, zij het dat ze klinken als zichzelf. Dat komt mede door de lage zang van Fenne Kuppens, waarmee ze ook live diepe indruk maakt. Net als de rest van de band trouwens, want ook de muziek steekt goed en eigenzinnig in elkaar. Op hun eerste twee albums vallen ze ook nooit in herhaling. Dat is na ruim drie jaar ook niet anders op hun derde album The Great Calm. Hierop hebben de bandleden op Fenne na een stoelendans gedaan, waardoor de opstelling nu bestaat uit Kobe Lijnen (gitaar, piano, synthesizers, xylofoon), Sander Pelsmaekers (piano, percussie), Tuur Vandeborne (drums) en Bert Vliegen (bas, synthesizers, saxofoon, lap steel). Het tempo is iets omlaag en de toetsen zijn prominent aanwezig. Toch komt het allemaal daardoor soms juist harder binnen. Luister maar eens naar “Still, Disappearing” of de titeltrack en je weet hoe de vlag erbij hangt; vermoedelijk halfstok, als er al een vlag is. De uitgebrande auto op de covers geeft dat ook al aan. Nee, vrolijk wordt het nergens, maar het is ook niet terneergeslagen. Wel ontzettend goed, alles klopt hier gewoon. De urgentie spat er weer vanaf. Whispering Sons levert misschien wel hun sterkste album tot nu toe af en behoort tot één van de beste bands in het genre.