Hoewel sommige muziek de aarde doet beven, is hier geheel schadevrij het lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Algiers, Echo Beatty, Juni Habel, Modern Eon, Ô Lake, PoiL Ueda, R. Ring, Shame, Slowlick en Derya Yıldırım & Grup Şimşek.
Jan Willem
Algiers – Shook (cd, Matador)
Bij hun vorige album zei ik al dat het sensationele Algiers er alleen maar beter en explosiever op wordt. Welnu, op hun vierde album Shook, met maar liefst 17 tracks van samen een goede 54 minuten lang, hebben ze nog een manier gevonden om dit naar een hoger niveau te tillen. Sterker nog, ze lijken wel met een drietrapsraket de lucht ingeschoten te zijn. Hun cocktail van rock, post-punk, gospel, soul, elektronica, hip hop, r&b en zelfs industrial wordt hier heviger dan ooit door elkaar geschud. De groep brengt onder leiding van zanger en multi-instrumentalist Franklin James Fisher, met zijn zowel prachtig authentieke soul als krachtige zangstem, samen met de andere leden Ryan Mahan, Lee Tesche en Matt Tong (ex-Bloc Party) op onder meer zang, gitaar, bas, percussie, drums, programmering, piano en synthesizer, een uiterst dynamische mix aan stijlen op verschillende energielevels; hoewel de energie in de meeste stukken hoog is. Daarbij mogen ze rekenen op gasten als Big Rube, Zach De La Rocha (Rage Against The Machine), Backxwash, Billy Woods, Jae Matthews (Boy Harsher), Samuel T. Herring, LaToya Kent, Nadah El Shahzly, DeForrest Brown Jr., Lee Bains III en meer. Het is veel aan alle kanten, maar zo goed in banen geleid, dat dit enkel tot een nieuw louterend overdonderend en gespierder geluid leidt, waar ook soms metal om de hoek komt kijken. Hoewel je er de vinger nooit helemaal op kunt leggen moet je grofweg denken aan een luide mix van Massive Attack, Body Count, Dälek, Liars, Tropical Fuck Storm, Savages, N.E.R.D., DJ Shadow en Bloc Party. Het is echt een album dat de boel even opschudt, maar ook een diepe indruk achterlaat met ijzingwekkende pracht, die je niet van je afschudt.
Echo Beatty – Vision Glitch (cd, Unday / N.E.W.S.)
Echo Beatty is het soloproject van de Antwerpse Annelies Van Dinter, die eerder al de twee albums Tidal Motions (2013) en Nonetheless (2016) het licht heeft laten zien. Hierop heeft ze reeds bewezen een uitstekende songwriter te zijn met een prettige stem. De muziek daarbij laveert ergens tussen alternatieve rock, elektronische en indiepop, waarbij ze ook de strooibus met psychedelische en krautrocklementen hanteert. De muziek heeft ook altijd iets lekker tegendraads, wat wellicht met haar verleden als drummer in punkbands te maken heeft. Dat maakt ook dat hetgeen ze uitbrengt altijd weet te verrassen. Haar inspiratie haalt ze daarbij uit de muziek van onder meer Bob Dylan, Radiohead, Sparklehorse en Cat Power; ook dat zijn namen waarmee je voor de dag kunt komen. Nu is er eindelijk het volgende wapenfeit Vision Glitch. Hierop vind je 9 nieuwe nummers, die zich in drie kwartier voltrekken. Van Dinter (zang, gitaar, composities, productie) wordt daarbij geassisteerd door drummer/percussionist Louis Evrard (Grid Ravage, Under The Reefs Orchestra, Ottla, Tandaapushi), toetsenist en klarinettist Thomas Jillings (Keenroh, Ottla, Linus, SGT. FUZZY), toetsenist en bassist Maximilian Dobbertin en violiste Patricia Vanneste (Driftwood, Balthazar). Daarbij is de productie nog eens in stevige handen van Omar Yakar Jr., die dat eerder ook al deed voor Warpaint, The War On Drugs, Perfume Genius en The Cult. Dat alles is goed terug te horen in haar muziek, die echt van voor naar achter goed in elkaar steekt, maar nog altijd een spontane indruk weet te maken. Het ligt in het verlengde van haar voorgaande werken, maar het is allemaal net naar een niveau hoger getild. Muziek met raakvlakken en toch een geheel eigen koers varend. Ze houdt ergens het intrigerende midden tussen Beth Gibbons, PJ Harvey, Flying Horseman, Warpaint en Big Thief. Dit zou zo maar eens tot één van de grote verrassingen van dit jaar kunnen uitgroeien. Heerlijke luistert(r)ip!
Juni Habel – Carvings (cd, Basin Rock / Konkurrent)
Soms lijkt het wellicht dat het folkgenre helemaal uitgehold is, totdat je weer op een volslagen unicum stuit, die dat compleet van tafel veegt. Zo iemand is ook de Noorse singer-songwriter. Haar eerste album All Ears (2021) heb ik vanwege het LP formaat aan me voorbij laten gaan, maar ik kan je die als je een vinylliefhebber bent zeer zeker aanbevelen. Ze maakt het type gitaarmuziek dat je van artiesten als Nick Drake en tegenwoordig ook Raoul Vignal en Gareth Dickson kent. Maar ze beschikt daarnaast over een volslagen eigen en bezwerend mooi stemgeluid, die je meer op koers van de vrouwelijke Britse folk zetten. Nu is ze terug met Carvings, waarop ze in een goede 38 minuten 8 tracks serveert. Overigens is de foto op de cover haar eigen huis, een oud omgebouwd schoolgebouw in Rakkestad, waar ze met haar gezin en grootmoeder woont. Hier neemt ze ook haar muziek op, hetgeen misschien wel bijdraagt aan die intieme sfeer die op het album heerst. Ze krijgt hier wel meer gastbijdragen op onder meer viool, cello, piano, gitaar, zang en meer, waardoor dit tweede album iets weelderiger uitpakt. Iets, want het blijven heerlijk sobere en oprechte songs, die mede door de fijne droefgeestigheid diepe snaren weten te raken. Naast de genoemde referenties, moet je het qua zang maar deels ook muziek zoeken tussen Bonnie Beecher, Sibylle Baier, Nancy Eilzabeth, Vargkvint, Lean Year, Eve Adams en Marissa Nadler, al zullen er vast meer te noemen zijn. Juni Habel beschikt echt over een eigen sound en daarmee maakt ze een diepe indruk. Het is een prachtalbum geworden, waarbij je van het ene naar het andere kippenvelmoment gaat.
Modern Eon – Fiction Tales (2cd, Cherry Red)
Eind jaren 70 begin jaren 80 ontstond er in Liverpool een nieuwe muziekstroming, ingegeven door Eric’s Ckub, waar onder meer Echo & the Bunnymen,The Teardrop Explodes, Orchestral Manoeuvers In The Dark, Dead Or Alive, Julian Cope en meer deel van uitmaakten. Ook de band Modern Eon, die eerder Luglo Slugs heette, heeft daar kortdurend deel van uitgemaakt. Niet omdat ze met hun new wave en post-punk geluid er niet bij pasten, maar enkel door het korte bestaan (1978-1982). Ze hebben uiteindelijk maar 4 singles en het album Fiction Tales (1981) uitgebracht, met daarop ook hun grootste hit “Euthentics”. De groep bestond ten tijde van dat album uit zanger/gitarist en Chinese hoornspeler Alex “Che” Johnson aka Alix Plain, toetsenist/percussionist Bob Wakelin, drummer Cliff Hewitt (Apollo 440, Virgin Dance), bassist Danny Hampson en saxofonist/gitarist Tim Lever (Dead Or Alive). Hun muziek zal voor liefhebbers van new wave uit die tijd echt een aanvulling zijn. Door de af en toe opduikende blaasinstrumenten klinken ze ook weer anders. Een tweede album stond gepland maar daar is het nooit van gekomen helaas. Ze hebben ooit ook het affiche gedeeld met Mekanik Kommando toen ze beide in Paradiso gingen optreden. Na zo’n 42 jaar vindt Cherry Red, het reanimatielabel bij uitstek, het wel een goed idee het album opnieuw uit te brengen als dubbel cd. Op de eerste schijf vind je het opgepoetste originele album van 12 tracks en op de tweede nog eens 12 met het grootste deel van hun singletracks (op twee nummers na) aangevuld met een paar mixen en een niet eerder uitgebrachte track. Heel fijn om deze fraaie muziek gebundeld te hebben. En Cherry Red had groot gelijk deze weer op de markt te brengen!
Ô Lake – Still (cd, Patchrock/ Night-Night Records / L’Autre Distribution)
De Franse muzikant Sylvain Texier timmeert nu al zo’n 12 jaar muzikaal aan de weg. Eerst nog met het meer songgerichte The Last Morning en het ambient gestuurde Fragments. Daarna is hij in 2017 gestart met Ô Lake om zich meer te op neoklassieke muziek met popelementen en een poëtische inslag. Dat heeft in 2019 al het prachtige album Refuge opgeleverd. Daarop is nu het vervolg Still verschenen, waarop hij 9 nieuwe composities ten gehore brengt in bijna 39 minuten. Hoewel van alles iets filmisch en melancholisch uitgaat, laat hij wel twee soorten muziek horen. De eerste is de meer ingetogen pianogeoriënteerde stukken en de rijk gearrangeerde, meer extroverte stukken waaraan ook orkestraties en/of beats aan worden toegevoegd. Daarbij mag hij rekenen op een maar liefst 40-koppig orkest, een strijkkwartet en drummer. Sylvain zelf werkt verder met piano, keyboards, programmeringen, bas, drum en arrangementen de stukken verder uit. Met beide soorten muziek weet hij overigens een diepe indruk te maken, omdat ze overlopen van de ontroerende schoonheid. Het is voer voor fans van Max Richter, Library Tapes, Dustin O’Halloran, Ludovico Einaudi, Jon Hopkins en Craig Armstrong. Een meeslepend, prachtig en bepaald niet moeilijk tweede album!
PoiL Ueda – PoiL Ueda (cd, Dur Et Doux / Xango Music Distribution)
Het Franse trio PoiL staat er al om bekend de grenzen van de rock te tarten, door er overheen te gaan of ze te verleggen. Geen regel is heilig, hetgeen altijd indrukwekkende muziek oplevert. Zoals ze zelf zeggen: PoiL stroomt, danst en sprint tussen de energie van punk, de schoonheid van kamermuziek en de chaos van een fabriek die op ontploffen staat. Ze zijn terug als PoiL Ueda met het gelijknamige album, waarop ze naast de Japanse zangeres en satsuma-biwa speelster Junko Ueda samenwerken met bassist Benoît Lecomte van de groep Ni. Het trio bestaat uit Antoine Arnera (keyboards, zang), Boris Cassone (gitaar, zang) en Guilheim Meier (drums, zang). Wat ze hier in 5 nummers van samen ruim 31 minuten horen is werkelijk sensationeel. Het is een combinatie van progrock, noise, rock in opposition, avant-garde en een soort brute wereldmuziek, waarbij ze hun inspiratie haalde uit het Japanse, epische verhaal “Heike-Monogatari” . Ueda’s zogeheten Boeddhistische Shomyo zang doet me bij vlagen aan een door Diamanda Galas bezeten versie van Sainkho Namtchylak denken, al schijnt die zang bedoelt te zijn om het kwaad te verjagen. De muziek is heel divers en niet eenvoudig te duiden, maar die moet je ergens zoeken tussen totaal onverwachte verbindingen tussen Jambinai, Univers Zero, Ground Zero, Naked City en Ruins. Maar zelf even beluisteren is eigenlijk het beste advies. Wat een waanzinnig goed album. En echt niet te kort voor hetgeen ze hier laten horen.
R. Ring – War Poems, We Rested (cd, Don Giovanni)
R. Ring is sinds 2011 het project van Kelley Deal en Mike Montgomery, die naast wat singles pas in 2017 hun tot nu toe enige album Ignite The Rest hebben uitgebracht, welke eerlijk is eerlijk geen diepe indruk heeft achtergelaten. Er staan zeker leuke songs op, maar het gaat ietwat alle kanten op zonder dat er een gedachte achter lijkt te zitten. Kelley is de tweelingzus van Kim Deal en maakt vanaf 1992 deel uit van The Breeders, maar is ook te horen in The Kelley Deal 6000 en The Last Hard Men. Mike heeft naast studiowerk ook al gespeeld in Ampline en Thistle. Ze zijn nu terug met hun tweede album War Poems, We Rested, dat 11 nummers telt en helaas maar 28 minuten lang is. Helaas inderdaad, want wat de twee hier laten horen sluit aan op de leukste songs van hun vorige album. Met zang, gitaren en toetsen weten ze gitaarsongs te fabriceren die gortdroog, sober en ietwat rommelig zijn, maar tegelijk ook lekker stekelig en ontstellend pakkend. Hier gaan ze ook meerdere kanten op, maar het klopt allemaal beter. Ze krijgen her en der ondersteuning van drumster Laura King (Speed Stick, Bat Fangs, Flesh Wounds, The Moaners) en celliste Lori Goldston. Dat alles samen levert een ijzersterk album op, waar je zeker The Breeders, Pixies en Throwing Muses in de eerste paar track terug hoort; en dan van allen meer de beginperiode. Maar R. Ring laat horen echt over een eigen smoel te beschikken, wat verder op het album wel blijkt als ze meer gaan experimenteren. Ook liefhebbers van Pavement, Sonic Youth, Guided By Voices en Juliana Hatfield zullen hier wel mee uit de voeten kunnen. Hopelijk zetten ze dit nu sneller door, want dit smaakt naar meer.
Shame – Food For Worms (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Je hebt van die groepen die briljant beginnen en daarna volslagen, ehm hoe zeg ik dit netjes?, kut worden, maar er zijn er ook bij in de omgekeerde volgorde. Een derde categorie is het type band dat prima begint en gewoon steeds beter wordt. Daartoe behoort ook het Britse Shame. Goed gestart en daarna zonder eerdere albums te degraderen toch steeds hoger op de ladder geklommen. Op hun derde album Food For Worms lijken alle puberpuisten tot de verledentijd te behoren en gaan ze op volwassen wijze door met hetgeen ze op jeugdige wijze al goed hebben gedaan. Ze laten nog altijd die brutale en tegendraadse aanpak horen, maar smeden er steeds betere songs mee. De groep bestaat nog altijd uit Charlie Steen (zang), Sean Coyle-Smith (gitaar), Eddie Green (gitaar), Josh Finerty (bas) en Charlie Forbes (drums). Hun combinatie van postpunk, funk metal, alternatieve rock en noise is echt heel aanstekelijk. Daarbij moet je denken aan een opzwepende combinatie van The Fall, Drive Like Jehu, Pavement, Fontaines D.C., New Wet Kojak, Todd en de Red Hot Chili Peppers in hun meer stekelige periode. En dat levert een lekker noisy, afwisselend, sterk en meeslepend album op, wat live vermoedelijk ook heel fraai uit de verf komt. Eén ding is duidelijk: dit is geen voer voor de wormen en ook niet iets om je voor te schamen!
Slowlick – Mare Liberum Apertum (cd, Slnko Records)
Net als buurland Tsjechië komen er uit Slowakije ook bijzondere acts. Neem bijvoorbeeld het nieuwe project Slowlick van muzikanten Andrej Gmuca (Karol Mikloš) en Juraj Kocnár (The Autumnist), die elkaar al de hand konden schudden op het Deadred label, maar nu samen op Slnko Records hun gezamenlijke debuut Mare Liberum Apertum uitbrengen, hetgeen zoiets als “vrije open zee” betekent. Ze leveren hier 11 songs af, die een bijzondere mix laten horen van jazz, pop, folk, neoklassiek, trip hop en wereldmuziek. Andrej (zang, gitaar, bas, contrabas, synthesizers, beats, sampler) en Juraj (gitaar, bas, banjo, viool, gefluit) brokkelen al het nodige in de muzikale pap, maar mogen ook nog rekenen op gasten die vrouwelijke zang, hoorn, trompet, cimbaal, gitaar, basklarinet, harp en drums brengen. Op filmische wijze nemen ze je mee door klanklandschappen, waar je heerlijk op bezinnende wijze doorheen wandelt. Grappig is ook om in het nummer “Ghost Buster” een sample van een Nederlandstalige omroepster (NS?) te horen. Om een idee te krijgen, moet je het ergens zoeken tussen Lamb, Tricky, Yello, Faithless, Elysian Fields, Portico Quartet en Happy Mondays. Heel veel herkenning en toch een eigen sound. Dan mag je met recht spreken over een sterk en opvallend goed debuut.
Derya Yıldırım & Grup Şimşek – Dost 1 & 2 (cd, Les Disques Bongo Joe/ Catapulte)
In 2014 werd Grup Şimşek onder leiding van saz speelster en zangeres Derya Yıldırım. De leden zijn afkomstig uit Turkije, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland en maken Turkse/Anatolische folk en popsongs. Dat overgieten ze altijd met een flinke dosis psychedelische rock, wat niet ongewoon is bij Turkse muziek. Na het debuut Kar Yağar (2019) volgde twee albums Dost 1 (2021) en Dost 2 (2022), hetgeen “vriend” betekent en een belangrijk woord is voor de groep die altijd op zoek is naar verbinding. Naast Derya zijn het Greta Eacott (drums, percussie), Antonin Voyant (gitaar, bas, fluit) en Graham Mushnik (orgel, synthesizers) die de muziek met dat voor de rest van de ingrediënten zorgen. Ook strooien ze rijkelijk met melancholie, wat het allemaal nog mooier maakt. Eind vorig jaar hebben ze deze twee albums met respectievelijk 6 en 8 nummers gebundeld tot Dost 1 & 2, hetgeen gezien de totale lengte van een goede 56 minuten ook makkelijk kon. Ze wisselen instrumentale tracks af met prachtig, emotioneel geladen zang. Voor de rest is het recept bekend. Enfin, nu kun je dit werkelijk schitterende tweeluik in één keer bemachtigen.