Tijd voor wat carnavalskrakers in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Gareth Davis/ Rutger Zuydervelt/ Leo Fabriek, DRAMA, Driftwood, Gladie, Akira Kosemura, Mint Julep, Agnes Obel, Sink Ya Teeth en Laguerre/Noetinger. En gingen naar: Gold Mass.
Jan Willem
Gareth Davis/ Rutger Zuydervelt/ Leo Fabriek – Bij Wat Ook Moog’ Gebeuren (2x 3”cd-r, Fluid Audio)
De Britse (bas)klarinettist Gareth Davis heeft al eerder samenwerkt met elektronicaspecialist Rutger Zuydervelt en percussionist/drummer Leo Fabriek. Bovendien delen ze de groep Shivers en Davis en Fabriek ook Mere. Davis kan je naast zijn vele samenwerkingsverbanden met vele klasse artiesten ook terugvinden in Oiseaux-Tempête, Maze, Birdt, The Whalers Collective en A-Sun Amissa. Hij is een heerlijk innovatieve en experimentele muzikant. Rutger Zuydervelt heeft ook met legio artiesten samengewerkt en is bekend van groepen als CMKK, DNMF, FEAN, Cloud Ensemble en Piiptsjilling. Maar het meest befaamd is hij natuurlijk om zijn legendarische project Machinefabriek, waarmee hij een evenzo gevarieerd als gro(ots)e discografie heeft opgebouwd. Tot slot is Fabriek ook al jaren actief op allerlei gebieden en naast de genoemde bands ook actief geweest in The Julie Mittens en Tenuzu No Chiizu. In 2014 hebben ze het digitale album Bij Wat Ook Moog’ Gebeuren uitgebracht, hetgeen de soundtrack is voor de gelijknamige documentaire van Dirk Beers. Hierop vind je 20 tracks, die ergens tussen jazz, avant-garde en elektronische muziek uitkomen. Ze laten op afwisselende wijze hun instrumenten naar de voor- en achtergrond verdwijnen, waardoor er een biologerend en gevarieerd geheel ontstaat. De ene keer intrigerend verstild en op andere moment vol pakkende percussieritmes, maar meestal een gulden middenweg van dat alles. Naast fans van de projecten van de betrokken muzikanten zal het liefhebbers van Colin Stetson ook zeker wel aanspreken. Het Fluid Audio label heeft deze nu in een gelimiteerde oplage van 100 stuks opnieuw het licht laten zien. Zoals het label betaamt in een uiterst fraaie verpakking, waarbij twee boekenkaften tot hoes zijn omgetoverd, plus allemaal andere fraaie vintage frutsels, foto’s, artwork en boekdelen. Er zitten twee 3” cd-r’s in, die elk 10 tracks bevatten en gezien de lengte van respectievelijk ruim 20 en 21 minuten ook wel bij elkaar op één schijf gepast hadden. Maar eerlijk is eerlijk, het oog wil ook wat. Dit pareltje in soundtrackland heeft een prachtige lijst gekregen. Ik ben bang dat bij het schrijven deze al dik uitverkocht is, maar wie weet tref je deze online nog ergens aan. Ondanks dat ik veel van deze drie heren in huis heb, is dit toch weer een compleet anders en verrassend kleinood.
DRAMA – Dance Without Me (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Het is wel een drama om de groep DRAMA te vinden, ten minste zonder albumtitel dan, want er bestaan zeker 80 groepen die zo heten. Misschien daarom wel de hoofdletters, die ze doorgaans hanteren. Dit in Chicago gevestigde duo bestaat uit producer Na’el Shehade en zangeres Via Rosa, die beide een hip hop achtergrond hebben. Samen maken ze echt een zomerzwoele blend van r&b, droompop, dance, jazz, soul, hip hop en een vleugje bossanova. De productie van Shehade is al goed en lekker, maar die zang van Rosa is al helemaal niet te versmaden. Ze klinkt als een gouden combi van Sade, Tracey Thorn (Everything But The Girl) en Romy Madley Croft (The xx). The xx, maar ook SOHN, The Weeknd, SG Lewis en Massive Attack kom voorbij op hun dansvloer. Echter brengen ze dit alles op eigenzinnige wijze, dat die vergelijkingen ook niet helemaal op gaan. Het is een prachtig sfeervol debuut geworden, dat al het vertrouwde heeft van twee door de wol geverfde artiesten.
Driftwood – Only Fighters Left Behind (cd, Driftwood / Konkurrent)
Er blijven toch maar bijzondere bands ontstaan bij onze sympathieke zuiderburen. Zo heeft architect Sam C. De Bock (zang, gitaar, percussie) het project Driftwood opgericht. Er is maar liefst drie jaar gewerkt aan het debuut Only Fighters Left Behind. En dat is goed te horen, want de muziek steekt knap, doordacht en innovatief in elkaar, waarbij de luisterbaarheid voorop blijft staan, maar waar ook heel veel ruimte is voor diepgang. Hierbij kan hij rekenen op Sam Pieters Janssens (gitaar, bas, keyboards, zang) van onder meer And Then Came Fall en Patricia Vanneste (zang, viool) uit Balthazar en Cordette Quartet. Dat kwartet brengt hier ook met enige regelmaat de majestueuze strijkpartijen. Ze vullen elkaar allemaal perfect aan, maar lijken ook verder één organisch geheel te vormen met z’n drieën. Misschien dat daarom de impact van hun emotioneel geladen muziek zo enorm is en de schoonheid soms zo groot dat het haast zeer doet en voor bergen kippenvel zorgt. Ze brengen, zonder eigenlijk helemaal ergens in een genre te passen, een dromerig, troostvol en licht mysterieus amalgaam van neoklassiek, trip hop, bluesrock, jazz, dub, pianomuziek en avant-garde. Je moet het daarbij ergens zoeken tussen Mark Lanegan, Tricky, Lamb, Woodkid, Flying Horseman, The The en Massive Attack ten tijde van Craig Armstrong. Het is een meesterlijk droomdebuut geworden, waarbij ze eigenlijk de belofte meteen al voorbij zijn.
Gladie – Safe Sins (lp, Lame-O Records / Konkurrent)
Gladie is een nieuwe Amerikaanse groep rond Augusta Koch (zang, gitaar) van Cayetana en Matt Schimelfenig (gitaar, bas,keyboards, zang) uit Three Man Cannon. Op hun debuut Safe Sins worden ze nog bijgestaan door Pat Conaboy (drums) en Ian Farmer (bas). De titel hebben ze ontleend aan Koch’s poëzie-themaboek, waarbij de titel verwijst naar een plaats van veiligheid, acceptatie en vooruitgang. Het album gaat over isolatie, verlies en het ontmantelen van schaamte en verdriet door zelfanalyse. Die diepgang brengen haast op nonchalante wijze. Ze blijven daarbij ook wel aan de “safe” kant van de muziek, waarbij je veel herkenbare muziek uit de droompop, indierock, shoegaze, powerpop en psychedelisch elektronische voorbij hoort komen. Maar naarmate je het album vaker draait gaat het steeds meer als een comfortabele jas om je heen zitten. Het kan zo maar zijn dat je soms moet denken aan Lush, Magnapop, That Dog, Fleetwood Mac of Rilo Kiley. Vertrouwd goed!
Akira Kosemura – Love Is__ (cd, Schole)
In het overvolle landschap der pianisten, is er toch een aantal dat zich echt weet te onderscheiden. Eén die tot die categorie behoort is ook zeker de Japanse pianist/componist Akira Kosemura, tevens één van de oprichters van het innovatieve Schole Records. Sinds 2007 brengt hij zijn muziek naar buiten, die varieert van glitch, ambient, downtempo en jazz tot minimal music, neoklassiek, film- en pianomuziek. Zijn muziek is dikwijls tot de verbeelding sprekend, waardoor het ook niet verwonderlijk is dat hij inmiddels ook al diverse soundtracks voor films dan wel voor tv producties heeft afgeleverd. Dat heeft hij ook gedaan voor de tv-serie Love Is__, die op het Oprah Winfrey Network (OWN) voor het eerst is uitgezonden. Met veel gevoel brengt hij in ruim 71 minuten maar liefst 39 tracks, van schitterende miniaturen tot machtige stukken. Kosemura vervult zelf de hoofdrol met piano, maar ook keyboards, elektronica en programmering, maar er zijn ook geweldige gastrollen op de viool, altviool, cello, contrabas en gitaar voor zes medespelers. Hieronder ook gitarist Muneki Takasaka aka Paniyolo. Hij weet er een heerlijk melancholisch geheel van te smeden, waarbij ook de zeer korte tracks een geheel vormen met de rest. Daardoor heeft het meer weg van een regulier album dan een pure soundtrack, hetgeen alleen ten goede komt aan de luisterbaarheid ervan. De beelden ontvouwen zich bij deze muziek vanzelf in je hoofd en hoeven niet gevoed te worden door beeldmateriaal; al zal het heus een fijne ondersteuning bieden aan het beeldmateriaal waarvoor het bestemd is. Ik denk dat liefhebbers van onder andere Erik Satie, Nils Frahm, Ludovico Einaudi, Max Richter, Jóhann Jóhannsson, Anoice en Endless Melancholy. Liefde is….dit album luisteren!
Mint Julep – Stray Fantasies (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
Ik heb het gevoel dat ik ieder jaar wel iets van de veelzijdige artiest Keith Kenniff voorbij zie komen, waardoor sommige projecten verder weg zijn dan ik dacht. Dat laatste geldt met name voor Mint Julep dat Keith er sinds 2008 met zijn vrouw Hollie op na houdt. Maar Keith ken ik ook van het ambient, IDM en wave gedreven Helios, het piano gestuurde Goldmund, het het jazzy Sono en tevens als soloartiest. Daarbij is Mint Julep echt wel behoorlijk afwijkend van wat hij normaal gesproken doet met zijn overige projecten, hetgeen enkel te prijzen valt. Nu is er na 4 jaar de nieuwe cd Stray Fantasies van Mint Julep. Ze brengen daarmee doorgaans een combinatie van droompop en shoegaze, maar laten hier daarnaast ook pop, synthwave en indierock horen. In ruim drie kwartier levert dat 12 sterke songs op, die gevarieerd en uiterst pakkend zijn. Bij vlagen gaat het zelfs richting disco, waarbij ik niet helemaal weet of dat per se een goed idee is. Anderzijds moet gezegd worden dat Kenniff ook een zekere finesse heeft als het gaat om daar smaakvol mee om te gaan. Bij dit alles moet je het ergens zoeken tussen SPC ECO, Cocteau Twins, M83, Slowdive, Garbage, Austra en School Of Seven Bells. Ze brengen een geweldig, droefgeestig en dromerig huwelijk tussen oud en nieuw.
Agnes Obel – Myopia (cd, Blue Note/ Deutsche Grammophon)
Het is bewezen dat kinderen die niet veel buiten komen en veel met hun neus in de boeken zitten, meer kan op bijziendheid ofwel myopie hebben. Een teken van intelligentie eigenlijk, waarbij we bij een nerd vaak iemand met een bril voor ons zien. Los van aangeboren oogafwijkingen, gaat die vlieger met de komst van de computer en de mobiel niet meer op. We staren nu massaal naar schermen, die ons zicht vertroebelt. Mijn zicht is pas sinds een paar jaar dusdanig, dat een milde leesbril volstaat om dat te compenseren. Of de Deense zangeres en toetseniste Agnes Caroline Thaarup Obel, kortweg Agnes Obel, die dit jaar 40 wordt hier al last van heeft weet ik niet; het zou kunnen op die leeftijd. Maar wellicht verwijst ze met haar vierde album Myopia ook wel naar de onzuivere blik waarmee we de wereld aanschouwen. Of dat bijziendheid soms een zegen is ten opzichte van alles scherp zien. Vanaf 2010 brengt Obel om de drie jaar een nieuw album, waarop ze op breekbare en ingetogen wijze veelal herfstige, dromerige en licht mysterieuze muziek brengt, die ze steevast voorziet van haar prachtig bitterzoete zang. Haar nieuwe album liet iets langer dan die drie jaar op zich wachten, maar Obel wordt natuurlijk ook een jaartje ouder. De pauzes leveren tot nu toe iedere keer weer net andere en uitstekende albums op. Dat is ook nu weer het geval. Obel, die naast zang ook alle toetspartijen, beats en ritmes op zich neemt, brengt hier een nog soberder geluid en weet daarmee alleen maar meer indruk te maken. Ze krijgt weliswaar steun van gastmuzikanten op viool en cello, maar het is meer dan ooit een soloaangelegenheid geworden. Ze heeft alles voorzien van een geheimzinnig magisch vernis, wat ervoor zorgt dat ze diepe snaren weet te raken. Qua aanknopingspunten moet je denken aan Bel Canto, Planningtorock, Fever Ray, Ane Brun, Emiliana Torrini, Cocteau Twins en Austra. Zinnenstrelende pracht!
Sink Ya Teeth – Two (cd, Hey Buffalo / Konkurrent)
In 2015 hebben Gemma Cullingford (ex-Kaito) en Maria Uzor hun gezamenlijke project Sink Ya Teeth opgetuigd. Als je afgaat op hun muziek, zou je haast denken dat ze uit de New Yorkse muziekscene of Chicago housekringen komen en anders toch wel uit het hippe Berlijn. Maar niets is minder waar, want deze dames komen uit het Britse Norwich. Ze maken een aanstekelijke mix van post-punk, dance en elektronisch muziek van de jaren 80 en 90, waarbij hun catchy, zowel soulvolle als bijtende zang er ook mag wezen. Na hun gelijknamige debuut van vorig jaar is nu hun tweede wapenfeit uit, die simpelweg Two heet. Hierop is hun cocktail aan stijlen alleen maar sterker geworden en ook een tandje donkerder. Met name dat laatste komt de muziek zeker ten goede. Maar ook in de complexiteit en opbouw zijn ze erop vooruitgegaan. Luister alleen maar eens naar sterke nummers als “Somehwere Else” en “Blue Room”. Ik kan zeggen dat ze het midden houden tussen ESG, A Certain Ratio, LCD Soundsytem, Warmduscher, Anne Clark, AR Kane, Snapped Ankles, Neneh Cherry of weet ik wie, maar dat biedt nog weinig houvast. Inderdaad, gewoon gaan luisteren!
Gold Mass @ Vera, Groningen, 19-02-2020
Hoewel ik nog maar spaarzaam naar concerten ga, mede omdat ik al zoveel gezien heb, zijn er nog altijd concerten die me bij zullen blijven. In de geweldige Groningse Vera treedt deze avond de Italiaanse muzikante Emanuela Ligarò aka Gold Mass op. Ik mag de DJ set rondom haar concert verzorgen. Daar was ik wel blij mee, omdat ik haar muziek erg mooi vind. Wat ik jammer vind is dat ze online enkel artwork verkoopt, waarbij je de muziek kunt downloaden. Dat omdat ze vindt dat je muziek overal online vandaan kunt plukken. Maar zij is nu precies zo’n uitgelezen artiest waarvan je een album zou willen hebben met fysieke schijf. Voor een man of tien, los van het personeel, begint ze haar concert. Met een Apple laptop, synthesizers en diverse effecten weet ze haar zang van fraaie muziek te voorzien. Het is elektronisch en experimenteel, maar ook uiterst emotioneel. Ze licht haar nummers uitgebreid toe en komt dikwijls op voor de rechten van de vrouw en de gekwetsten onder ons. Dat doet ze muzikaal gezien op fenomenale wijze, waarbij men er soms echt stil van wordt. Naast haar eigen songs brengt ze ook twee covers van Blonde Redhead en Aldous Harding, waarbij ze ook haar liefde voor het 4AD label uitspreekt. Een label waar ze mijns inziens ook prima zou passen, dan wel Kranky of Sacred Bones. Alles beter dan die digitale frutsels. Hoe dan ook is het voor de bezoekers een zeer geslaagde avond geweest. Hieronder kan je een uitstekende indruk krijgen van haar muziek.
Ludo
Laguerre/Noetinger – DnT
Precies op tijd voor carnaval plofte een omineus plastic envelopje op de mat. Het leek wel een maagdarm-onderzoek, maar het bleek muzikale waar uit een ander laboratorium, dat van Rev Labaratories om precies te zijn. Zieke shit is het zeker, DnT knettert vervaarlijk en lawaaiig. In de wereld van elektronische manipulaties zou dit nu eens met recht illbient mogen heten. Om bij de Kielegatse associaties te blijven: hier trekt er een optocht van speenvarkens, jankende honden, tandartsboren, en – vooral – doodenge carnavalsfluitjes voorbij. Anthony Laguerre is de man van de traditionele instrumenten (drums, harmonica en stem), terwijl Jerome Noetinger het met bloed, zweet en tranen gegenereerde Vette Geluid door de mangel van zijn techneutische apparatuur haalt. Tezamen stoppen zij de Horn up in Bach’s ass. ‘Le lendemain de la veille á l’oeust’ klinkt werkelijk doodeng, maar het noiserock-hoogtepunt ‘Masse le fer du son’, weet zelfs die waanzin nog te overtreffen. Zelden zulke woeste muziek gehoord. Het was omkering van alle waarden, zeggen we dan, wanneer de As woensdag neerdaalt.