Rijksten der aarde zien fortuin slinken. Het feit dat je zoveel geld hebt dat je het überhaupt kunt zien slinken zegt genoeg. Over naar de echte rijkdom in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Big Ups, Matthew Bourne, Heron Oblivion, Lily & Madeleine, Lutine, Nada Surf, Sarah Neufeld, Roo Panes, The Shipyard, Sinas, Wall Of Death, Marlon Williams, Yndi Halda, Zëro, Adje x Cho en Redemption.
Jan Willem
Big Ups – Before Million Universes (cd, Tough Love / Konkurrent)
Het New Yorkse viertal Big Ups zorgt er met hun debuut Eighteen Hours Of Static dat oude tijden op energieke wijze herleven. Ze, dat wil zeggen Brendan Finn (drums), Joe Galarraga (zang), Amar Lal (gitaar) en Carlos Salguero Jr. (bas), brengen namelijk een gevarieerde mix van hardcore, punk, noise, metal en postrock, die niet alleen ontzettend lekker is maar ook nog eens steengoed en vol overgave gebracht wordt. Minor Threat, Nomeansno, Fugazi, Drive Like Jehu, Crain, Brutal Juice, Unsane, Further, Unwound, Trumans Water, Shellac en The Jesus Lizard lijken allen de revue te passeren. Veranderen ze dit op hun nieuwe cd Before A Million Universes? Ge-luk-kig niet! Wel zijn de songs meer uitgewerkt en duren daardoor ook wat langer. Dat neemt niets van het energieke, puntige weg, maar zorgt hier enkel voor meer variatie. De cd duurt ditmaal dan ook geen 28 maar bijna 43 minuten, met zelfs onorthodox lange nummers van boven de 5 minuten. Ach, Big Ups doet gewoon precies waar het zelf zin in heeft. En dat is maar goed ook, want dit is om je vingers bij af te likken. Keihard de lekkerste.
Matthew Bourne – Moogmemory (cd, Leaf / Konkurrent)
De Britse jazzpianist/componist Matthew Bourne heeft in zijn jonge jaren al diverse prijzen in de wacht gesleept, waaronder de Perrier Jazz Award en BBC Jazz Award. Hij gaat ook niets uit de weg en heeft met vele artiesten samengewerkt, onder meer met Geoff Smith, Steve Davis, Dave Kane, Dan Berridge, Tony Bevan, Barre Philips, John Zorn, Marc Ribot en Tony Buck. Ondanks dat hij al een ruime discografie op zijn naam heeft staan, komt hij in 2012 pas met zijn eerste volledig solowerk Montauk Variations aanzetten. Maar wat hij ook maakt, je weet nooit hoe het resultaat zal zijn. Voor geen gat te vangen en toch ook bepaald niet onbenaderbaar. Met Franck Vigroux levert hij onlangs nog een eerbetoon aan Kraftwerk’s Radio-Activity. Nu is hij alweer terug met zijn album Moogmemory. Hierop gaat hij als een chirurg, architect en virtuoos te keer op de mini-Moog, zij het op uiterst ingetogen en dikwijls verstilde wijze. Het zijn veeleer drones, schetsen en een spontane regen aan elektronische klanken dan muziek pur sang. Dat neemt niet weg, dat je op de punt van je stoel zit om te horen wat deze goochelaar er nu weer uittovert. Verwacht geen kop- en staartnummers, maar vrije muziek, en geniet. De sfeer, de dynamiek en de verrassing is hier gewoonweg te groot om niet te willen ervaren. Een album dat nog lang zal heugen.
Heron Oblivion – Heron Oblivion (cd, Sub Pop / Konkurrent)
De Amerikaanse folkmuzikante Meg Baird leer ik voor het eerst kennen via de folk-supergroep Espers, onder leiding van de nog altijd gemiste Greg Weeks (waar is hij?). Daarna volg ik ook haar solowerk, haar samenwerking met Helena Espvall en Sharron Kraus en The Baird Sisters dat ze er met haar zus Laura op nahoudt. Het meeste van haar muziek zit wel ergens in de folkhoek, de ene keer meer psychedelisch op andere momenten meer experimenteel. Geen artieste die je direct op het Sub Pop label verwacht. Maar Meg Baird (zang, drums) vormt met gitarist Noel Von Harmonson (Comets On Fire, Man Slaughter, Sic Alps, Murder Murder, The Lowdown, Six Organs Of Admittance), bassist Ethan Miller (Comets On Fire, Howlin’ Rain) en gitarist Charlie Saufley (Assemble Head In Sunburst Sound) de psychedelische rockband Heron Oblivion, die met hun gelijknamige debuut wel degelijk passen op dat label. Aan de ene kant krijg je weliswaar die serene folkzang van Baird, maar anderzijds ook de meer aardse rock van de rest. Dat is op sommige momenten haast verstild en landerig, maar die kan onverwachts omslaan naar gruizige psychedelische rock. Zeven nummers breed en bij drie kwartier lang weet dit kwartet je steeds te verrassen, in vervoering te brengen en gewoonweg mee te sleuren in een spannende trip. Daarmee is deze release in vele opzichten een zeer aangename, intense en bovenal fijne verrassing geworden.
Lily & Madeleine – Keep It Together (cd, New West Records)
De Amerikaanse zussen Lily (zang, gitaar, piano) en Madeleine Jurkiewicz (zang, piano, Moog), die nu zo’n 19 en 21 jaar oud zullen zijn, hebben al hun gelijknamige album uit 2013 en Fumes (2014) op hun naam staan. De twee dames blijken over een oude ziel te beschikken, waarmee ze dromerige en wonderschone liedjes weten te fabriceren. Op hun eerste zitten ze nog wat meer in de folkhoek, op de tweede pakken ze breder uit zonder te toornen aan die tijdloze pracht. Voor hun derde cd Keep It Together hebben ze de aanpak weer iets gewijzigd, want ze arrangeren de songs samen met Shannon Hayden (cello, mandoline, gitaar, Moog) en Kate Siefke (drums, percussie, gitaar, bas). Hierdoor krijg je betere en rijkere songs, zonder dat ze schade doen aan die fijn intieme sfeer die ze altijd neer weten te zetten. Daar veranderen ook de andere 5 gasten op drums, piano, Moog, gitaar en geluidsmanipulaties niets aan. Sterker nog, er zit een zekere mysterieuze gloed in al deze songs die wederom ervoor zorgt dat ook hun nieuwe cd weer een bijzonderheid is. De folk van weleer hebben ze nu wel echt verruild voor indierock, zij het nog altijd met een tijdloos randje. Het levert ook een aantal prachtig instant klassiekers op als “Westfield”, “Smoke Tricks” en “Nothing”. Fans van That Dog, The Breeders, Cocteau Twins, Azure Ray, Donna Regina, Tarnation en First Aid Kit kunnen hier ongetwijfeld mee uit de voeten. Natuurlijke schoonheid in alle opzichten.
Lutine – Died Of Love (digitaal, Front & Follow)
Heather Minor en Emma Morton delen een liefde voor traditionele folk en neoklassiek, maar voor hun eigen muziek houden ze ervan om dit te vervormen door elementen uit middeleeuwse, Barokke, Indiase, Chinese en hedendaagse muziek er doorheen te mixen. Als Lutine debuteren ze in 2014 met het verbluffende White Flowers. Naast hun wonderschone, etherische zang krijg je drones, elektronica, klassieke en traditionele instrumenten, uiteenlopend van luit, draailier, piano, accordeon en strijkinstrumenten. Het is bevreemdend, prachtig en tijdloos. Lutine brengt dimensieloze madrigalen, die ze weten te plaatsen in een engelachtig vacuüm waarin je jezelf vrijwillig laat opzuigen. Voer voor liefhebbers van Miranda Sex Garden, His Name Is Alive, The Unthanks, L’Arpeggiata, Stealing Sheep, Fairport Convention en Hildegard von Bingen, gehuld in een Twilight Zone-achtig sfeertje. Dat alles is diverse collega’s ook niet onopgemerkt gebleven en die gaan maar wat graag aan de slag met hun originele materiaal, dat van zichzelf vrij sober en dus zeer geschikt voor interpretaties is. De uitkomsten hiervan zijn te horen op de digitale release Died Of Wool. Dat kan op folkachtige, bevreemdende drones-achtige en elektronische wijze zoals labelgenoten Laura Cannell, Kemper Norton en Shape Worship (Ed Gillett) dat respectievelijk laten horen. Multi-instrumentalist Sarah Angliss, hier op piano, werkt samen met percussionist Stephen Hiscock (beide ook in Spacedog), om het origineel “Sallow Tree” op ingetogen wijze van bijzondere geluiden te voorzien om er een nog mysterieuzer resultaat mee te boeken. Michael Tanner (Plinth, Thalassing, The A. Lords, The Cloisters, United Bible Studies, Taskerlands) duwt het allemaal meer de duistere folkhoek in. De cellisten Bela Emerson en Oliver Coates brengen ieder op eigenzinnige en totaal verschillende wijze een remix, die zowel hun strijkwerk als experimentele geluid meekrijgen. De achtste remix komt van Pete Wiggs (Saint Etienne, Cola Boy), die bijzondere ritmes toevoegt. Het is niet alleen prachtig om te horen hoe verschillend de originelen uit de mixer komen, het levert ook echt schitterende muziek op die echt wat toevoegt en waar je stil van wordt.
Nada Surf – You Know Who You Are (cd, City Slang / Konkurrent)
De weg die de in 1992 opgerichte Amerikaanse band Nada Surf bewandelt is allesbehalve doorsnee. Er gaan toch maar weinig groepen van een major als Elektra naar de independent labels. En zeker niet met een band die gewoon ook nog eens succesvol is. Alleen het nummer “Popular” zou al moeten volstaan. Toch kiest Nada Surf deze route en dat siert hen. Zo kunnen ze blijven doen waar ze goed in zijn en belangrijker nog wat ze graag willen. Nu zijn we -als ik goed tel- bij hun achtste album You Know Who Your Are aanbeland. Hierop brengen ze de alternatieve rock waar zij goed in zijn. Fans van hen en Weezer, The Flaming Lips, Pavement, Dinosaur Jr., Pinback en Guided By Voices worden hier op hun wenken bediend. Misschien niet de meest wereldschokkende muziek, maar wel die van een vertrouwde hoge kwaliteit. En dat is in hun geval heel veel waard.
Sarah Neufeld – The Ridge (cd, SN Music)
Hoewel bij sommigen wellicht haar album Never Were The Way She Was (2015) met Colin Stetson nog stevig nadreunt, komt Sarah Neufeld nu alweer met haar nieuwe soloalbum The Ridge. Deze Canadese violiste/componiste is bij de meesten bekend van haar deelname aan Arcade Fire. Daarnaast heeft ze wel meer aan de strijkstok kleven, want ze is medeoprichtster van het instrumentale folkrock-ensemble Bell Orchestre en tevens terug te vinden (als gastmuzikante) bij The Luyas, Little Scream, Snailhouse en Esmerine. Sinds 2011 werkt ze aan composities voor soloviool, waarbij ze Béla Bartók, Steve Reich, Arthur Russell en Iva Bittová tot haar grootste invloeden rekent. Haar debuut Hero Brother (2013) mag er dan ook wezen. Neoklassiek, avant-garde, elektro-akoestische muziek, folk, minimal music en indierock worden door de de meeslepende vioolpartijen genreloos aan elkaar genaaid. Een emotioneel geladen pracht. Het bovengenoemde werk met Stetson is ook al meesterlijk, zij het meer op improviserende wijze. Op haar nieuwe cd werkt Neufeld (viool, zang, synthesizer) krijgt ze in verschillende stukken hulp van drummer/toetsenist Jeremy Gara (Arcade Fire), Colin Stetson (hier op Lyricon) en bassist Hans Bernhard. De muziek past meer in de lijn van haar debuut, waarop ze uitblinkt in zowel virtuositeit als het brengen van ontroerende etudes. Ze zoekt grenzen op, gaat er overheen en stapt soms ook weer keurig binnen de lijnen. Dat alles houdt het midden tussen de eerder vermelde genres en voorbeelden, wat een overdonderend en onvergelijkbaar geheel oplevert. Wat een klasse!
Roo Panes – Paperweights (cd, CRC Records / Bertus)
Andrew “Roo” Panes wordt bij het verschijnen van zijn debuut Little Giant ook wel omschreven als “Britfolk pin up”. Dit omdat hij naast singer-songwriter ook model is. Panes heeft een licht hese, herfstige stem die niet alleen heel fraai is maar ook zeer herkenbaar. Dat eigen geluid weet hij ook nog eens mooi in te lijsten met sobere popgerichte folk, of misschien wel folkgetinte pop. Een nieuw werk van zijn hand is ook waar menigeen op zit te wachten. Op Paperweights toont hij nog maar eens aan wat een bijzondere artiest hij is. Hij serveert 10 stemmige maar goudeerlijke songs, die hij zelf begeleidt op zijn 12-snarige gitaar. Daarnaast kleuren Georgie Harris (altviool), Joanna Clara (cello), Sean Hatton (drums) en Miles Peckover (piano, harmonium) de rest op werkelijk schitterende wijze in. De intieme en toch expressieve muziek raakt diepe snaren en laveert ergens tussen Fink, Nick Drake en Laura Marling in. Er zit een zekere tijdloosheid in dit alles verscholen. Maar veel belangrijker is dat Roo Panes gewoon weer een subliem album aflevert.
The Shipyard – Niebieska Linia (cd, 2.47 Production)
The Shipyard is een Poolse band die in 2011 is opgericht. Een aantal leden zijn ook terug te vinden in de groepen Kiev Office en Made In Poland. Rafał Jurewicz (zang), Piotr Pawłowski (bas, keyboards, gitaar), Michał Miegoń (gitaar, bas) en Michał Młyniec (drums) laten op hun eerdere werken We Will Sea (2012) en Water On Mars (2014) een aanstekelijke mix horen van cold wave, post-punk, shoegaze en alternatieve rock. Op hun derde cd Niebieska Linia, hetgeen “blauwe lijn” betekent, gaan ze daar op “vrolijke” wijze mee verder. De formatie brengt in ruim drie kwartier 11 tracks die weer het beste van de eerder vermelde genres in zich verenigt. Hoewel je er bands als The Cure, June Of 44, Editors, Killing Joke, Seigmen, Interpol en My Bloody Valentine in terug hoort, weten ze aan alles toch een geheel eigen draai te geven. Dat heeft deels te maken met de Poolstalige zang, hoewel ze her en der ook in het Engels zingen, maar ook met hun onconventionele, vrijgevochten aanpak. In de platgetreden paden van het rocklandschap zorgt een band als deze weer voor verfrissing en nieuwe energie. Klasbakken!
Sinas – Dutch Wave (cd, Sinas Records)
Op hun eerste twee albums Global Explorations (2008) en Intergalactic Freedom (2010) telt de Nederlandse groep Sinas onder leiding van Wouter Schueler (saxofoon, klarinet, bansuri) nog 8 leden. Op de tweede werken ze tevens samen met de Senegalese percussionist Cheikh ‘Lamp’ Mbaye. Hoewel ze in de kern een jazzgroep zijn, hebben ze de ogen gericht op de hele wereld. Muziek vanuit alle windstreken, als dance, rock, cumbia, funk, ska, klezmer en balkan- en afrobeat, vindt onderdak in hun prikkelende, pakkende sound. In 2014 keren ze terug met Petite, in het klein inderdaad. Het combo van weleer bestaat dan naast Wouter, die ook van zich laat horen in New Cool Collective, enkel nog uit Maarten ‘Belmondo’ Helsloot (keyboards) en Bas Bouma (drums, percussie). Maar grootte zegt zoals vaker niets, want een heus power trio is geboren, die hun jazz nog altijd op wereldse wijze inlijsten. Het levert een sprankelend topalbum op, waarbij het moeilijk stilzitten is. Een feest in alle opzichten en nóg beter dan alles ervoor. Is deze succesvolle golf te stuiten? Nee, dat blijkt ook wel uit hun nieuwe cd Dutch Wave. De drie hebben zich gewapend voor hun volgende avontuur. De krachtige, driekoppige karavaan gaat weer alle kanten op. In opener “Wobble Odyssey” lijkt het net alsof Mahmoud Ahmed en Colin Stetson aan het duelleren zijn. Een spannende track met Afrikaanse elementen. De toon is gezet. Daarna voeren ze je langs Latijns-Amerika, de Balkan, Azië, het nachtelijk Berlijn en ga zo maar door. Van het ene feest naar het andere en toch met de nodige diepgang en oprechte emoties. In “That’s Me” is zowaar zang te horen van Miss Dražić, die weer voor een andere aangename verrassing zorgt. Ondanks de grote variatie die ze aanbrengen, blijft het wel een consistent en op en top Sinas album. Dat komt deels door de jazz die als een rode draad door alles heenloopt. Ook hun typisch contrastrijke geluid, waar de jagende beats en de sfeerscheppende en verstrooiende elektronica het tegen de geweldige blaaspartijen van Schueler opnemen, is inmiddels hun handelsmerk geworden. Naast de eerder genoemde artiesten behoren ook Medeski Martin & Wood, The Ex, Benjamin Herman, Orchestra Baobab, Bugge Wesseltoft en Goran Bregović tot de associaties. Helemaal sluitend is het nooit, want daarvoor is Sinas simpelweg te eigenzinnig. Hun voorlopige magnum opus!
Wall Of Death – Loveland (cd, Innovative Leisure / Bertus)
Frankrijk heeft een rijk verleden als het gaat om psychedelische rockbands en nog altijd duiken er met enige regelmaat sterke nieuwe acts op. Zo ook Wall Of Death uit Parijs, dat in 2010 is opgericht. Ondanks de vervaarlijk klinkende naam, brengen de heren Adam Ghoubali (drums), Brice Borredon (keyboards, zang) en Gabriel Matringe (gitaar, zang) toch vooral een psychedelische sound, die eerder zacht dan dodelijk is. Hun eerste wapenfeit Main Obsession toont aan dat het wel goed zit met hun intenties. Ze halen hun inspiratie duidelijk uit de jaren 70, maar hebben hun pijlen wel gericht op het hier en nu. Dat is ook weer het geval op hun nieuwe album Loveland. Als startpunt moet je uitgaan van bands als Velvet Underground, Pink Floyd, Silver Apples, King Crimson en Magma, maar het uiteindelijke resultaat past helemaal in het hier en nu. Naast de psyche bedienen ze met hun melancholische, emotioneel geladen sound ook het hart, waarbij ze zowel voor bezinning en diepgang als schoonheid zorgen. Ook Unknown Mortal Orchestra, The Veils, Ulver, Miasmah & The Carousel Of Headless Horses en Spiritualized komen daarbij in beeld. Als de muur des doods er zou uitziet, zou ik er zo voor tekenen. Een liefdevol en buitengemeen fraai album.
Marlon Williams – Marlon Williams (cd, Dead Oceans / Konkurrent)
Zelden word ik zo op het verkeerde been gezet als bij het gelijknamige debuut van de in Australië woonachtige Nieuw-Zeelandse muzikant Marlon Williams. Hij opent hierop namelijk met “Hello Miss Lonesome”, dat een soort Hillbilly countrysong is. De toon is daarmee dus niet gezet, want Williams blijkt uit vele vaatjes te tappen. Dat heeft alles te maken met de visie van Williams, die zegt dat elke song die hij schrijft een zekere persoonlijkheid in zich herbergt. Hiermee verschaft hij zichzelf een zekere vrijheid om elke emotie te voorzien van een eigen soundtrack. Snel na twee door country en anderzijds roots georiënteerde songs, gooit hij het roer ook pardoes om. Dan toont hij zich ineens van een meer getormenteerde, rustige kant. Toch valt er dan nog steeds geen peil te trekken op zijn muzikale stijl, want hij laveert met ogenschijnlijke eenvoud van zestiger jaren muziek naar de indierock van nu. Het is enerzijds tijdloos en anderzijds een warm en toch vernieuwend bad der herkenning. Psychedelica, Americana, singer-songwritermuziek, indie en georkestreerde ballads maken allemaal deel uit van zijn muziek. Hij is niet per se vernieuwend qua muziek maar wel door de combinatie van stijlen en de oprechte emoties. Telkens gebeuren er dingen die je gewoonweg niet verwacht. En daarbij speelt hij ook nog eens met de tijd waarin dit zich allemaal afspeelt. Soms hier en dan gewoon weer 50 jaar terug in de tijd. Ergens is hij een dwarsdoorsnede van Crosby, Stills, Nash & Young, Blur, Nick Cave, John Grant, The Last Shadow Puppets, The Walker Brothers en Jeff Buckley. En daarmee is zijn debuut een droomstart en belofte voor de toekomst.
Yndi Halda – Under Summer (cd, Big Scary Monsters / Bertus)
Het is bijna 10 jaar geleden dat het Britse kwintet Yndi Halda met het voortreffelijke debuut Enjoy Eternal Bliss aan komt zetten. Hierop brengen James Vella (gitaar, klokkenspel, lap steel, banjo, piano, zang), Jack Lambert (gitaar), Daniel Neal (viool), Brendan Grieve (bas) en Oliver Newton (drums, percussie) vier zeer lange tracks vol met de betere, filmische post-rock. Kabbelende gitaren, dromerige strijkpartijen, spaarzame zang en her en der een fikse uitbarsting. Dat laatste niet op de voorspelbare wijze, zoals vaker in het genre. De groep is pas in 2013 weer begonnen aan nieuw materiaal, waarbij Alexander Petersen de vertrokken Brendan Grieve vervangt. Het heeft ook deels te maken met het andere project, A Lily, van James Vella, al is hij daar ook niet overactief mee bezig. Hoe het ook zij, het tweede album Under Summer is eindelijk een feit. Hierop brengen ze weer vier langgerekte stukken van bij elkaar maar liefst 58 minuten. Ze nemen de tijd om hun creaties uit te werken. Op rustieke wijze brengen ze verstilde, nachtelijke post-rock met subtiele experimenten en jazzy en neoklassieke elementen. De muziek zorgt op prachtige wijze voor bezinning en laat je meermaals helemaal wegdromen. Ze roepen daarbij wel herinneringen op aan Boxhead Ensemble, Dirty Three, Evpatoria Report, Mono en Rachel’s. Op de paar momenten dat ze de sluizen openzetten koersen ze ook wel richting Godspeed You! Black Emperor en Explosions In The Sky. De nummers steken beter in elkaar dan hun debuut en brengen op overtuigende wijze nog meer sfeer en tot de verbeelding sprekende schoonheid. Hopelijk, nu die schijnbaar moeilijke tweede eruit is, horen we sneller weer wat van ze.
Zëro – San Francisco (cd, Ici D’Ailleurs)
Als je het hebt over de betere Franse noise, kan je niet om de groepen Hint en Deity Guns heen. Die laatst genoemde band gooit hoge ogen van 1990 – 1993. Uit de as hiervan start de minstens zo geweldige groep Bästard, die het iets meer op het experiment gooien. Nadat ook deze band in 1997 stopt, gaan de diverse leden verder met eigen projecten zowel solo als in Narcophony en Spade & Archer. In 2006 komt driekwart van Bästard samen om verder te gaan als Zëro, waarbij Eric Aldéa (zang, gitaar) en Franck Laurino (drums) de enige twee zijn die vanaf 1990 bij dat alles betrokken zijn. Ze brengen hiermee 4 geweldige albums vol met de betere avant-rock, noise en experimentele muziek. Tussendoor laten ze als The Badass Motherfuckers ook van zich horen naast hun landgenoot The Healthy Boy. Ze keren nu terug met hun vijfde cd San Francisco, waarbij de twee eerder genoemde muzikanten vergezeld worden door Ivan Chiossone (keyboards), tevens in Narcophony, maar het zonder François Cuilleron moeten stellen. Hij is nog wel te horen op gitaar in “The Drum Thing”. Maar wellicht dat de muziek die ze hier brengen kernachtiger klinkt dan ooit. Door hun stevige rocksound weven ze ook elementen uit de krautrock, elektro, avant-garde, jazz en zelfs pop. Ik durf toch voorzichtig te stellen dat dit hun beste en meest complete album tot nu toe is, dat zich kan meten met de hoogtepunten van hun vorige incarnaties. Liefhebbers daarvan kunnen hier hun hart aan ophalen, maar ook fans van The Ex, Sonic Youth, The Fall, Neu, Trans Am, Hint en Do Make Say Think zullen er plezier aan beleven. Onderstaande voorbeelden zijn twee uiterste en vatten het album niet helemaal bij de kern, maar je krijgt wel een idee. Het blijft bijzonder dat deze mannen na ruim 25 jaar zich nog altijd aan de voorhoede van de spannende rock bevinden, waarbij ze toch telkens ook weer nieuwe grenzen opzoeken. San Francisco is net als de stad een inspirerend, intrigerend, veelzijdig en overweldigend geheel.
Martijn
Adje x Cho Konings
Adje is weer vrij en van zins op het rechte pad te blijven. Een boodschap die op zijn EP De Situatie van vorig jaar ook doorklonk. Op de nieuwe mixtape niet. Lome, vette trap-beats zijn de begeleiding voor Adjes lijzige opschepperij en Cho zorgt voor contrast met de brombeer. Geen jankpokoes hier, het is vooral weer een lekker pakketje stoeremannenpraat.
Redemption The Art of Loss
Redemption is een echte pechband: eerst was er de ziekte van de bandleider en nu belandde gitarist in een coma, zomaar. Toch is er weer een nieuw album, waarbij de leads worden gedaan door een aantal gasten en niet de minsten, bijvoorbeeld Marty Friedman en vooral persoonlijke favoriet Mark Poland is bepaald geen setback. Het nieuwe materiaal is wat minder agressief dan This Mortal Coil uit 2011, iets wat zanger Ray Alder goed ligt.