Uit de ongrijpbare wereld der regeringsmaatregelen komen uit het niets onze heldere lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Ashtoreth & Grey Malkin, Blanck Mass, Brijean, Kreng + Svarte Kreiner, Melvins, Mogwai, Of Thread & Mist, Orla Wren en Zäpämmät.
Jan Willem
Ashtoreth & Grey Malkin – Heretic (cd-r, Reverb Worship)
Ashtoreth is het enigmatische soloproject van de Belgische muzikant Peter Verwimp, die tevens terug kunt of kon vinden in Maya, Stifled Cries, Building Transmissions, Station Grey, Code Ishan, Sombra DeBestia en Haunted Places. Daarmee opereert hij veelal in de meer duistere, dikwijls ietwat hardere muziek. Met Ashtoreth is dat duistere aspect ook aanwezig, maar zit hij in de hoek van doom, drones, lo-fi, soundscapes, noise, folk en sjamanistische elementen. In 2018 en 2019 brengt hij met Grey Malkin respectievelijk de albums Pilgrim en Hermit uit, hetgeen de eerste twee delen van een drieluik zijn. Grey Malkin is een mysterieus project, waarbij het niet duidelijk is om welk persoon of zelfs personen gaat. Hetgeen wel bekend is dat deze naam verbonden is aan de experimentele folkgezelschappen The Hare And The Moon en Widow’s Weeds, wat net als in de samenwerking met Ashtoreth prachtalbums heeft opgeleverd. Nu zijn de twee terug met Heretic, dat het sluitstuk van hun trilogie vormt. In ruim 53 minuten leveren ze hier 7 nieuwe tracks af, die net als voorheen bestaan uit indrukwekkende hybriden van drones, doom, folk en mystieke en sacrale elementen. Het is alsof je door een moderne bril terugblikt naar de tradities van weleer en deze in het hier en nu weer reproduceert. Ze mogen daarbij nog rekenen op zangeres Menaleah, die nog een schepje extra mysterie en melancholie toevoegt. Denk bij dit alles aan een heel bijzonder, spookachtig midden van Revolutionary Army Of The Infant Jesus, KIss The Anus Of A Black Cat, United Bible Studies, Fovea Hex, The Caretaker, Dead Can Dance en Wardruna. Ongrijpbare, intrigerende schoonheid, die zowel onaards als tijdloos is. En dan heb ik het nog niet eens over de fraaie artwork gehad. Prachtig totaalkunstwerk!
Blanck Mass – In Ferneaux (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Sinds 2011 is Blanck Mass het soloproject van de Britse muzikant Benjamin John Power, die eveneens aantreft in het experimentele noise/drone duo Fuck Buttons. Met Blanck Mass komt hij meestal behoorlijk rauw uit de hoek en koppelt op veelal functionele ranzige wijze techno house en ambient aan post-rock, neoklassiek, abstracte en allerhande experimenten. Daarbij zet hij zich nogal eens af tegen de mensen van nu. Op zijn nieuwe cd In Ferneaux onderzoekt hij de impact van pijn. Dat levert een breed scala aan muziekstijlen op, die hij weet te bundelen in twee lange tracks, de samen zo’n 41 minuten bestrijken, Het gaat van uptempo synthesizermuziek, waarbij het lijkt of Jean-Michel Jarree een flinke snuif heeft genomen, tot aan industrial à la Skinny Puppy. Maar ook artiesten als Sophia, Burial, Tim Hecker, Arca en Oneohtrix Point Never behoren tot de referenties. Daarmee plaatst Power zich wederom buiten alles dat gangbaar is. Het is geen hels karwei om dit als een verbluffend totaalwerk te bestempelen.
Brijean – Feelings (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Aan de buitenkant kan je een album niet altijd beoordelen op de inhoud. Kijk bijvoorbeeld eens naar de nieuwe van Brijean. Je komt vast wel tot een oordeel dat er iets psychedelisch en pop inzit, maar daar houdt het dan wel op. De Amerikaanse zangeres en percussionist Brijean Murphy, die je eerder bij Poolside, Toro Y Moi, U.S. Girls en Waterstrider tegengekomen kan zijn, is naamgeefster van het duo dat ze er met multi-instrumentalist Doug Stuart (Enjoyer) op nahoudt. Ze groeit op in een familie waar jazz, Latin en soulmuziek op het menu staan en dat weet ze samen met Doug ook al smaakvol te incorporeren op het debuut Walkie Talkie. Op de tweede cd Feelings gaat ze daarmee verder. De cd opent met de vraag “Do you feel what I feel too?”. Ho ho, ik luister pas net, dus geef me even de tijd. Maar ik krijg al snel het gevoel dat er wel een muzikale match is. Op haast zomerzwoele wijze weten ze een verleidelijke, psychedelische las te smeden tussen house, leftfield, pop, downtempo, Latin, jazz, jaren 70 disco en funk. Er gaat iets tijdloos van dit alles uit. Denk daarbij aan een soort hybride van Donna Regina, Stereolab, Jessy Lanza, Astrud Gilberto en Insides. Het is lekker warm, maar ook tot de verbeelding sprekend en op dromerige wijze tevens meeslepend. Een uitstekend en bepaald niet moeilijke tweede worp!
Kreng + Svarte Greiner – The Night Hag (cd, Slaapwel Records)
In 2007 heeft de Belgische muzikant Wim Maesschalck (Wixel) het label Slaapwel opgericht, dat sinds 2014 gerund wordt door Stijn Hüwels (Silent Vigils). Aan de deelnemende artiesten wordt gevraagd om muziek te maken waarbij je in slaap kunt vallen. Dat zou je negatief uit kunnen leggen, ware het niet dat het keer op keer buitengemeen prachtige en inderdaad rustgevende muziek heeft opgeleverd. Daarbij viel ik niet per se in slaap, maar het was wel op een relaxte manier genieten. Onder andere Wouter Van Veldhoven, Machinefabriek, Jasper TX, Gareth Davis, Greg Haines, Peter Broderick, The Boats en Simon Scott (Slowdive) hebben er al een album op uitgebracht. Bepaald niet de minsten dus en ook niet de gangbare slaapliedjesmakers. Daar komt nu The Night Hag van Kreng en Svarte Kreiner bij. Wie, zoals ik, beide projecten kent denkt helemaal niet aan slapen. Of wellicht slapen maar dan met de betere nachtmerries. Kreng is de Belgische componist Pepijn Caudron, die muziek schrijft voor voor films, videogames, dans- en theaterproducties. Daarnaast is hij al meer dan 10 jaar de huiscomponist van het Belgische surrealistische horrortheatergezelschap Abattoir Fermé. Met Kreng brengt hij doorgaans een gitzwarte maar prachtige mix van drones, neoklassiek, experimenten en ambient. Zijn muziek komt dikwijls uit op het Miasmah label van Erik K. Skodvin. Hij is dan weer een Noorse, in Berlijn gevestigde muzikant die beter bekend is van Deaf Center en zijn soloproject Svarte Greiner. Met dat laatste project maakt hij meestal schitterende muziek, die het daglicht niet verdragen kan. Akoestische doom noemt hij het zelf ook, hetgeen de lading meestal wel dekt. Op deze muzikale samenwerking brengt Kreng piano en Svarte Greiner de miasmachine. Dat laatste zal een verzamelnaam voor diverse elektronica zijn. Hoe dan ook brengen beide heren hier in ruim 33 minuten één lange compositie vol dark ambient, drones en subtiele experimenten, die zowel rustgevend als bloedstollend spannend is. Dus of je gaat slapen of wakker wilt blijven is geheel aan u. Ik vind dit in elk geval een ogen opende beauty!
Melvins – Working With God (cd, Ipecac / Rarely Unable)
De Amerikaanse formatie Melvins is al in 1983 opgericht en weet met hun recept van rock, grunge, metal en humor door de jaren heen steeds weer te verrassen. Sinds de oprichting bestaat de hare kern uit Roger “Buzz” Osborne ofwel King Buzzo (gitaar, zang, elektronica) en Dale Crover (drums, bas, zang). En ik zou liegen als ik alles goed vind, maar ze hebben echt uitstekende albums op hun naam staan. Ze zijn nu terug met Working With God, waarop King Buzzo en Crover worden vergezeld door hun originele drummer Mike Dillard. Al snel wordt duidelijk dat ze op dit nieuwe album ook weer de scherpte, urgentie en enthousiasme van hun beginjaren terug. Wees gerust, de muziek is wel helemaal van hier en nu. De cd opent al met “I Fuck Around” dat een grappige parodie op de Beach Boys hit “I Get Around” is. Daarna worden de teugels steviger aangetrokken en gaan ze serieuzer te werk. Iets dan. De stevige rocksongs worden opgeleukt met ietwat bevreemdende geluiden, die je bij onder andere de Butthole Surfers en The Residents zou kunnen aantreffen. Verder vinden ze met hun muziek ook aansluiting bij Skatenigs, Ministry, Mr. Bungle en Queens Of The Stoneage. Maar de Melvins zijn eigenlijk vooral hun eigen referentie. En dat is in dit geval een verdomd goede!
Mogwai – As The Love Continues (cd, Rock Action)
Van de meer gitaargeoriënteerde postrock, want van origine een meer elektronisch genre maar dat terzijde, vind ik Mogwai wel één van de boegbeelden. Deze Schotten weten sinds 1995 op perfecte wijze die zacht naar hard (en harder) methode toe te passen. Toch zijn zij door de jaren heen steeds meer elektronica gaan gebruiken, wat niet ten nadele van hun sounds is gegaan en hen in feite ook meer postrock heeft gemaakt. De groep blijft zichzelf keer op keer opnieuw uitvinden, met een steeds subtieler geluid als resultaat; zo lang ze niet stevig uithalen dan. Zo zijn ze van geheel instrumentaal naar een sound met ook wat vaker zang gegaan. Los van hun verdienstelijke soundtracks, die ze steeds vaker maken, is As The Love Continues hun tiende album, die vier jaar na hun vorige album verschijnt. Hierop grijpen ze deels ouderwets terug op die snoeiharde en -laten we wel wezen- verslavende sound, maar lengen dat aan met indierock, shoegaze, krautrock, elektronica en af en toe ook zang. En niet te vergeten een enorme dosis melancholie, die je ondanks al dat geweld op emotionele wijze bij de strot weet te grijpen. Maar ze brengen hier iets dat een gulden snede van hun werk is geworden. Al hun beste facetten passeren hier de revue. Een magistraal album, die mijn liefde voor hen enkel continueert.
Of Thread & Mist – Static Hymns To No One (cd, Gizeh)
Richard Knox is een begenadigd en breed georiënteerde Britse muzikant, die er groepen als Shield Patterns, Glissando, A-Sun Amissa en The Rustle Of The Stars op nahoudt, waarmee hij diverse genres op meestal experimentele en melancholische wijze doorkruist. Inmiddels heeft hij het nieuwe project Of Thread & Mist opgericht, waarvan op de 100ste release op zijn eigen innovatieve Gizeh label, namelijk de schitterende compilatie We Hovered With Short Wings, al een track van te horen was. Nu is het heuse debuut Static Hymns To No One van zijn nieuwe incarnatie verschenen. Hierop serveert hij twee lange tracks, die samen na bijna 51 minuten finishen. Hij brengt een soort dark ambient, maar dan opgebouwd uit lagen van orkestraties en drones en opgenomen op tapeloops. Daarmee krijg je gruizige geluidswallen die qua geluid en hoge viscositeit hebben. De muziek wordt geduldig opgebouwd en evolueert zich langzaam tot requiemachtige symfonieën, waar ook koorzang vanuit de verte lijkt door te sijpelen. Het levert intense, intieme en immens machtige muziek op, die associaties oproept met onder meer The Caretaker, loscil, Vidna Obmana, A Winged Victory For The Sullen en The Sight Below. Muziek die mooi maar rauw is en vol troost, hoop en contemplatie maar tevens hard en confronterend. Het is een bij de strot grijpend meesterwerk geworden.
Orla Wren – The Blind Deaf Stone (cd, Time Released Sound)
Een nieuwe release van Orla Wren, het project van muzikant/fotograaf Tui, zoals hij schijnt te heten, betekent keer op keer een heel bijzondere luisterervaring. Tui houdt van de natuur en lijkt die ook te integreren in zijn muziek. Hij kan er maanden op uit trekken en met prachtige, gedetailleerde foto’s terugkomen die hij verkoopt dan wel gebruikt voor zijn albums die hij onder de naam Orla Wren maar ook Bamboo Stilts (met Leigh Toro aka Flotel) maakt, al dan niet in samenwerking met artiesten als Cyril Secq, Offthesky, Aaron Martin en Isnaj Dui. Met Orla Wren stap je een ecologische microkosmos binnen, waar kleine details uitvergroot worden en waardoor het niet zichtbare ineens pal voor je neus staat. Alsof je met een microscoop naar de wereld blikt. Dat is allemaal wederom het geval op zijn nieuwe album The Blind Deaf Stone, waar het vijf jaar wachten op is geweest. Het is opgenomen in, geïnspireerd door en doordrenkt van zijn huis in de wildernis van het Schotse platteland alwaar hij tegenwoordig vertoeft. Hoewel je dan wellicht ook akoestische instrumenten zou verwachten schept hij zijn vier nieuwe creaties, die samen maar liefst 48 minuten duren, op elektronische apparatuur en dan hoofdzakelijk één monofone synthesizer, wel aangelengd met veldopnames. Toch weet hij daarmee een intiem en rijk gedetailleerd geheel mee te maken, dat op organische wijze aansluiting weet te vinden met de natuur. Alsof je een microbioloog bent in de digitale wereld. Daarmee komt hij uit op een biologerend snijvlak van IDM, drones, experimentele muziek, ambient, folk en pastorale elektronica. Denk aan een tot de verbeelding sprekende mix van Tape, The Boats, Richard Skelton, David Newlyn, Ian Hawgood, Ekin Fil en Christopher Bissonnette. Een subtiele doch spannende schoonheid!
Zäpämmät – Äti Maa / Mother Earth (cd, Inkoon Musukki / Xango Music Distribution)
Zäpämmät is het Finse duo bestaande uit Marjo Smolander (zang, kantele, kamalen-ngoni, melodica) en Pauliina Kauppila (zang, percussie, berimbeau, kalimba). Ze houden enerzijds vast aan de tradities uit eigen land, maar koesteren tevens de wens om er muzikaal gezien de wereld mee over te reizen en de toekomst in te gaan. Ook hun instrumenten willen ze zo inzetten en combineren, zodat die verder reiken dan de eigen landgrenzen. Dat ideeëngoed hebben ze gebundeld op hun in 2019 verschenen album Äti Maa / Mother Earth, dat hier nu ook verkrijgbaar is. En dat is maar goed ook, want in ruim 38 minuten laten ze hier 9 zeer interessante en bovendien wonderschone track het licht zien. De Finse folkmuziek voert weliswaar de boventoon, maar de muzikale inkleuring laat ook elementen van Senegalese, Malinese en Afro-Cubaanse muziek en flamenco horen. Dat weten ze op ongekunstelde wijze fraai te integreren. Ter referentie moet je denken aan Värttinä, Hedningarna en Sanna Kurki-Suonio, maar dan gelardeerd met de boven genoemde elementen. Ze gummen landgrenzen uit en trekken lijnen waar zij dat maar willen. Dat brengt de traditionele muziek naar onbekend terrein, waarbij onbekend bepaald niet onbemind maakt. Ze leveren daarmee een grensoverchrijdende prachtprestatie af.