Paardenvlees, porno-pastor, Philips vs Polen, Pretoria en Pistorius, heerlijk zo’n alliteratieweek! Lekker leuk zijn hier dan ook nog eens onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: AGF, Nick Cave & The Bad Seeds, Endless Melancholy, Food, Hedningarna, In The Nursery, The Inventors Of Aircraft, Edward Ka-Spel, Memotone, Stranded Horse, Teho Teardo, Various Artists: Antibothis 4, Various: Realistic Pillow, Overhang Party, Nightbeds, Nokalypse, Background Radiation, Hedningarna, Stoffer Og Maskinen, Diminished Men, Grouper en Jacco Gardner. En keken naar: The Comfort Of Strangers.
AGF – Source Voice (cd, LINE)
Bij de Duitse in Finland wonende zangeres/muzikante Antye Greie-Fuchs-Ripatti, ze is immers nu getrouwd met Sasu Ripatti ofwel Vladislav Delay, speelt de stem en de Duitse taal altijd een heel belangrijke rol. AGF, dat ze nu liever AGee Forever noemt, brengt veelal experimentele elektronische muziek met poëtische dan wel beklemmende zang. In haar meer popgerichte dagen is ze te horen als zangeres van Laub en verder heeft ze met uiteenlopende artiesten als Craig Armstrong, Sue.C en Delay gewerkt. Voor haar nieuwste cd gebruikt ze haar stem en de ruimte er omheen als bronmateriaal. Dat verwerkt ze tot intrigerende, duistere soundscapes vol drones, glitches en ambient. Als je de cd besteld krijg je er ook nog een 20 minuten durende track bij (die best op de cd had gepast) die ze samen met labelbaas en artiest Richard Chartier heeft gemaakt. Een puik nieuw album wederom.
Nick Cave & The Bad Seeds – Push The Sky Away (cd+dvd, Bad Seed Ltd.)
Na diverse mooie soundtracks met Warren Ellis (Dirty Three, The Bad Seeds) en wilde uitstapjes met Grinderman, werd het hoog tijd voor een nieuw album van deze held met zijn The Bad Seeds. De laatste Dig, Lazarus, Dig!!! is alweer uit 2008. Dat was ook een meer vuige plaat. Cave varieert graag tussen rauwe albums, gevoelige platen, tussen rock, pop en avant-garde. Toch is hij zo groot gegroeid dat je hem in het vak popmuziek zou douwen, mede door de commerciële inslag op zijn website. Als fan van het eerste uur, nou misschien het tweede uur dan, maal ik er niet om. Cave blijft namelijk altijd zijn eigen gang gaan en dat levert altijd weer verrassingen op. Zijn nieuwste werk met Warren Ellis (viool, altviool, fluit, gitaar, synthesizer, loops, Rhodes), Martyn Casey (bas), Thomas Wydler (drums, Jim Sclavunos (percussie) en Conway Savage (zang). En doen er nog diverse gasten mee op zang (ook een kinderkoor), diverse blaasinstrumenten en bast verloren zoon Barry Adamson af en toe mee. Enfin Broek, wat vind je er van? Ik vind het een topplaat, laat ik daarmee beginnen. Het is ingetogen, maar niet braaf. Het is duister, maar schittert toch. Het is melancholisch, maar niet terneergeslagen. Het is dikwijls bloedmooi, maar nooit glad. Het is rijk gedetailleerd, maar tegelijkertijd toch kaal. Het is desolaat, maar je wordt omarmd. Het is spannend, maar je hoeft je aardappels er niet voor aan te laten branden. Het is gevarieerd, maar nergens overdadig. Het is op en top Nick Cave, maar toch weer anders. Het meeste moet ik denken aan één van zijn meer pianogerichte albums met de licht experimentele stuurloze muziek van The Dirty Three, in combinatie met zijn soundtracks. Ik ben diep onder de indruk van deze muziek vol contemplatie. Een album dat hij alleen maar heeft kunnen maken door alles ervoor en daardoor meteen weer bovenaan de top staat. Ja Broek nu weten we het wel! Okay, veel luisterplezier!.
Endless Melancholy – Before, After (cd, Twice Removed)
Dit project van de Oekraïense pianist Oleksiy Sakevych heeft na een paar digitale releases vorig jaar zijn verbluffend mooie cd Music For Quiet Mornings het licht laten zien. Hierop maakt hij een uiterst gevoelige mix van ambient, minimal music, glitch en neoklassiek, waarbij de piano de dienst uitmaakt. De droefgeestige, desolate stukken bewegen zich langzaam voort, maar weten diepe snaren te raken. Filmische pracht ter overpeinzing en om innig van te genieten. Tevens is er deze mini cd, waarop hij wederom op overrompelende wijze de melancholische harten voor zich zal winnen. Met minimale middelen schept hij gigantisch innemende sferen, die meermaals het kippenvel op je huid zullen toveren. Denk aan een kruisbestuiving van Dustin O’Halloran, Library Tapes, Dakota Suite, Peter Broderick, Nils Frahm, Erik Satie, Sylvain Chauveau, Ólafur Arnalds, Jóhann Jóhannsson, Antony en Greg Haines. Ondanks de krap 19 minuten levert hij hier een werk af dat je op grootse wijze weet in te pakken. Een juweeltje.
Food – Mercurial Balm (cd, ECM)
Na sinds 1999 de labels Feral Records en Rune Grammofon te hebben versleten brengt dit gezelschap rond Thomas Strønen (drums, elektronica) en Iain Ballamy (saxofoons, elektronica) sinds hun vorige release de muziek gewoon op ECM uit. Daar passen ze met hun jazzy sound ook eigenlijk wel tussen. Nu verschijnt ook hun alweer zevende album daar. Ooit zijn ze begonnen als kwartet met eveneens trompettist Arve Henriksen en bassist Mats Eilertsen in de gelederen. Nu maken ze gebruik van interessante gasten. Net als op hun vorige wapenfeit Quiet Inlet (2010) zijn Christian Fennesz (gitaar, elektronica) en Nils Petter Molvær (trompet, elektronica) van de partij. Daarnaast zijn hier ook Eivind Aarset (gitaar, elektronica) en de Indiase Prakash Sontakke (slide gitaar, zang) aanwezig. Ze brengen weer heerlijk desolate experimentele jazzy klanklandschappen waarin ook plek is voor softnoise, glitch en andere elektronische elementen. Het is spannend, verstild en vol bijzondere schoonheid. Nieuw is de wereldse zang van Sontakke die een aantal tracks opleukt. Ze bewijzen wederom dat ze één van de meest experimentele jazzacts op ECM zijn. Ze komen met hun sound ergens uit tussen Fennesz, Humcrush, Arve Henriksen, Jon Hassell, Supersilent, Miles Davis en Nils Petter Molvær. Alleen is het voer zij brengen van een andere orde. Laat je oren heerlijk balsemen door deze prachtmuziek.
Hedningarna – & (cd, Border Music)
Ik check met enige regelmaat de sites van alle vroegere en tegenwoordige bands waarvan ik fan ben. Nu is de frequentie toch wat omlaag gegaan bij Hedningarna, die in 1999 hun laatste cd hebben uitgebracht en in 2003 een overzichtsalbum dat hun einde lijkt in te luiden. Toch blijken ze eind april vorig jaar een nieuw werk te hebben gemaakt. Net als de hoes lijkt die te willen zeggen “ja, en?”. Daarbij duidt & ook wellicht op een vervolg. De band is altijd al een mannenaangelegenheid geweest, maar de Finse zangeressen hebben toch altijd wel een grote stempel gedrukt. Die zijn er niet bij. Het zijn naast oprichters Anders “Stake” Norudde (viool, harp, doedelzak, wilgenfluit, Joodse harp, koffiemaler, zang) en Hållbus Totte Mattsson (mandoline, luit, mora-oud, draailier, accordeon, hummel (Zweedse citer), laptop zang) nu de nieuwe multi-instrumentalist Samuel Andersson (violen, drums, percussie, mandoline, harp, laptop, zang) die hun ritmische folkfeestje even komt opleuken. Norudde is instrumentbouwer en heeft solo een album uit en Mattsson is verder te horen in Boot en Groupa. Nu brengen ze met hun bijzondere instrumentarium weer opzwepende muziek die gestoeld is op de Zweedse folklore. Alleen doen ze dat veelal op bonkige wijze. Sommige stukken hebben zelfs een punkachtige inslag. Neemt niet weg dat weer een heel fraai en uniek album in elkaar gebokst hebben, waarmee ze weer vooruit kunnen. En zo’n transcederende folkballade als “Hedersmannen” vind ik gewoonweg weer om van te smullen. Nou ja, net als de rest overigens. Goed dat ze weer terug zijn! En? Verder niets, dank u voor uw aandacht.
In The Nursery – The Calling (cd, ITN Corporation)
De tweelingbroers Klive en Nigel Humberstone, tevens actief in Les Jumeaux, zijn al sinds 1981 actief en komen immer nog met nieuwe albums. Hun elektronische, industrial-wave van weleer is langzaam opgeschoven naar meer filmische neoklassiek waarbij het duistere, melancholische is gebleven. Dat is zeker het geval op hun 28ste(?) studioalbum. Ze laten zich hierop inspireren door de boeken van Simon Beckett. Vandaar dat je naast de vele instrumentale nummers ook spoken word krijgt van de schrijver zelf. Ze brengen een filmisch, haast ambientachtig geheel met neoklassieke elementen ten gehore dat je niet onberoerd laat. Vooral voor de fans is dit weer een heerlijk album geworden, want de nieuwkomers moeten zich eerst maar eens laven aan hun oudere werken. Hoe dan ook is dit een te gek album geworden.
The Inventors Of Aircraft – Where The Light Stops (cd, Time Released Sound)
Dit project van de Brit Phil Tomsett combineert op uiterst droefgeestige en doeltreffende wijze drones, neoklassiek, dark ambient, soundscapes en experimentele muziek met elkaar. Van beklijvende pianopartijen en strijkpartijen tot snerpende elektronica. Het is een kwestie van achterover leunen en genieten, dagdromen en nadenken. Muziek die het beste naar boven haalt van Richard Skelton, Celer, Machinefabriek Vieo Abiungo en Matthew Collings. Hij weet als geen ander een desolaat en ruimtelijk geheel neer te zetten, waarbij je haast surreële gevoelens krijgt. Prachtig goedje op het bijzondere Time Released Sound.
Edward Ka-Spel – One Last Pose Before The Ruin (cd, Beta-Lactam Ring)
De solocatalogus van Legendary Pink Dots frontman Ka-Spel gaat nog eens die van zijn moederband overstijgen. Daar kan ik overigens geen bezwaar tegen hebben, beide zijn me enorm dierbaar. Solo legt Ka-Spel veelal een nog meer psychedelisch geluid aan de dag dan op die met LPD. Op zijn nieuwste werk klinkt hij opvallend ingetogen. Ja, de psychedelische elementen zijn nog steeds aanwezig, maar hij verpakt deze meer in dark ambient met spoken word. Het is haast intiem en van een ruimtelijke duisternis die enkel je mond doet openvallen. Diepgravende overpeinzingen krijgen hier een verbluffende en bovenal bevreemdende soundtrack. Ik weet niet wat ik mooier vind, de muziek of het feit dat deze artiest me na al die jaren nog steeds zo kan verrassen. Een wonderlijk en bewonderenswaardig unicum die z’n weerga niet kent.
Luister Online:
One Last Pose Before The Ruin (albumsamples)
Memotone – I Sleep. At Waking (cd, Black Acre)
Ik krijg 2012 er nog niet helemaal uitgezweet. Steeds duiken er weer releases op die je dan toch nog even moet checken. Zo ook dit verbluffende project van William Yates. Hij speelt op zijn vorige epees al gitaar, piano, bas, drums en speelgoedinstrumenten. Daarnaast hoor je ook soms zijn hoge fluisterzang door de muziek. Op dit nieuwe werk voegt hij ook viool, cello, trompet, klarinet, accordeon, melodica, zingende schalen en diverse elektronica toe. Het resultaat mag er wezen. Veel van zijn muziek draait rondom de piano, maar dat wordt verder op jazzy en neoklassieke wijze ingelijst. Dat aangevuld met glitches, noise en veldopnames levert een buitengewoon mooi album op. De ene keer bijna geheel elektronisch en op andere momenten weer vol akoestische instrumenten. Van Olan Mill tot Autechre. Geweldig, groots en genietbaar!
Stranded Horse – My Name Is Carnival / Blushing Rivers Overflow (personalised cd-r, I Will Play This Song Once Again)
Sylvain Chauveau is met nog een ander het label I Will Play This Song Once Again begonnen. Wat ze doen is op een bepaald tijdstip een exclusieve en zeer gelimiteerde release aanbieden, waar je indien je snel bent een persoonlijk exemplaar krijgt van de artiest. Eerste hierop, hoe kan het ook bijna anders, is Peter Broderick die 25 exemplaren aanbiedt met daarop 2 songs die hij voor elke 25 bestellers opnieuw opneemt zodat iedereen een uniek exemplaar in handen krijgt. De cd-r begint zelfs met “This recording is for Jan Willem Bro-Ek, sorry if I’m saying that wrong…”. Hoeveel leuker en persoonlijker wil je het krijgen? Zeker als ik ook nog eens nummer 1 van 25 krijg! Nummer 2 op het label is Stranded Horse, voorheen Thee Stranded Horse. Het is de nieuwe incarnatie van Yann Tambour die daarvoor prachtige muziek heeft gemaakt met zijn project Encre. Maar sinds zijn liefde voor de kora, opgedaan tijdens een concert van kora- kora-virtuoos Toumani Diabaté is hij overstag gegaan en brengt hij onder zijn huidige naam muziek uit die meer op heeft met de genoemde artiest en T-Rex. Hij zingt in perfect Engels, want hij heeft in Engeland die taal gestudeerd. Op weergaloze wijze begeleidt hij zichzelf op de kora. Hier, ik heb nummer 4 van de slechts 10 exemplaren, brengt hij een prachtige kora-versie van “My Name Is Carnival” van Jackson C. Frank en een eigen song “Blushing Rivers Overflow” met wederom een persoonlijke introductie. Te mooi om waar te zijn.
Teho Teardo – Music For Wilder Mann (cd, Spècula)
Deze Italiaanse muzikant duikt op in interessante projecten als Meathead. Modern Institute (met Martina Bertoni), Here (met JF Coleman alias Phylr), Operator (met Scott McCloud), La Monte (met Mirco Muner en Steve Nardini) en Matera (met Mick Harris). Ook solo weet hij menig interessante release uit te brengen. Voor zijn nieuwste cd heeft hij zich laten inspireren door het boek van Charles Fréger. Hij brengt hier een wonderschone mengelmoes van dark ambient, neoklassiek en elektronica. Teardo zelf gooit gitaren, bas, harp, piano, rhodes, dulcimer, harmonium, bellen, orgel, vibrafoon, programmering en elektronica in de strijd. Daarnaast mag hij rekenen op de strijkers van het Balanescu Quartet, cellist Erik Friedlander en celliste Julia Kent. Niet bepaald de minste. Nu is deze soundtrack, want zo moet je dit album denk ik wel bestempelen, sowieso van een hoog niveau. Emotie, experiment en eclectische muziek zijn zelden zo fraai samengegaan als hier. Overrompelende pracht die nog eens weet te boeien ook.
Various Artists: Antibothis 4 (boek+cd, Thisco)
Het Portugese label Thisco brengt nu het vierde boekwerk in de “Antibothis”-serie uit waar je naast allerlei interessante teksten ook een cd krijgt met exclusieve nummers van hedendaagse artiesten. Deze editie staat onder toezicht van Philippe Petit en brengt muzikaal gezien denk de meest interessante compilatie tot nu toe. Het zijn namelijk bijdragen van Machinefabriek, Michel Banabila & Philippe Petit, Israel Martinez, PAS & If, Bwana, Cindytalk, Murcof, Bela Emerson (geremixt door Same Actor), Scanner/Si Cut DB, Xambuca, The Stargazer’s Assistant, Mark Beazley en Zeni Geva frontman KK Null. Een dwarsdoorsnede van de experimentele muziek die drones, glitch, neoklassiek, noise en avant-garde in zich herbergt of grofweg gezegd een optelsom van de labels Thisco, BiP_Hop, Sub Rosa en Alrealon. Bijna 80 minuten lang wordt je alleen door de muziek al volledig aan de grond genageld. De hand van Petit blijkt duidelijk uit de keuze van veel artiesten van zijn ex-label en collaboraties, maar tevens uit de duistere, soms oorsplijtende en zinderende muziek. Geweldige en biologerende compilatie.
Various – Realistic Pillow (7”, KRAAK, 2013)
Deze 4-way split single op het KRAAK label komt precies op tijd om mijn muzikale Australië / Nieuw-Zeeland obsessie van dit moment te bevredigen. Vier verschillende acts dus, die ieder op hun eigen(wijze) manier prettig gestoorde popmuziek aan de man proberen te brengen. Bij Mad Nanna uit Melbourne lijkt te term “pop” een beetje per ongeluk in de muziek te zijn binnengeslopen. Luie rock met nog luiere zang en opnamekwaliteit. Een depressieve piano ballade van het iets bekendere Pumice maakt kant A vol. Kraus gooit gelukkig het tempo weer omhoog met een heerlijk irritant twee-tonig nummer op gitaar en orgel. Slug Guts is nummer vier, die met het lelijke en rauwe pubrock nummer Creepin’ Out hun plaat op het Sacred Bones label nog een vervolg geven. Must have.
Overhang Party – Complete Studio Recordings (4cd, Important, 2013)
Het Japanse Overhang Party behoort tot de belangrijkste bands uit de ondergrondse psychedelische en experimentele rock scene uit dat land, sinds de oprichting in 1991. Important Records brengt nu alle drie de albums samen in deze mooi vormgegeven boxset, samen met de laatste, niet eerder verschenen studio opnames. Van de zweverige en wazige gitaargolven van het eerst album tot de melodieuze, bijna proggy pianorock van het derde, deze cd’s zijn de volledige vier uur de moeite waard. Zo ook de onuitgebrachte nummers, die laat horen dat subtiliteit net zo bij de band past als vette riffs en rokende luidsprekers. Nadat Overhang Party werd in 2008 opgeheven, vormde zanger/gitarist Rinji Fukuoka het overigens ook uitstekende Majutsu No Niwa.
Night Beds – Country Sleep
In 2012 zouden de Guillemots vier albums in één jaar uit gaan geven, maar uiteindelijk bleef het – niet geheel verrassend – bij slechts eentje… Het leek toch al meer een vlucht naar voren, ongetwijfeld major-loos. Gestrand in ambities, meer valt er niet van te maken. Deze week fopte Night Beds me. In het a capella intro klinkt hun zanger verdraaid veel als Fyfe Dangerfield. Zou dit dan die geslaagde reboot zijn? Onzin natuurlijk, maar knap gedaan, want de Night Beds komen godbetert uit Nashville. Liedjes als Even If We Try zwieren soulvol, groots en dramatisch als de 'Mots, en herinneren aan het al even ondergewaardeerde (en Britse) Cherry Ghost. De hit komt in de vorm van Ramona al snel. 'Come on Ramona/Make it your mantra/Do what they taught ya/Take back a life that was stole.'
Nokalypse – Detune In Z Sharp
Het is alweer vele jaren geleden dat ik op sites als electronicscene.com en mp3.com de eerste stappen op het online muzikanten-pad zette. Van eerstgenoemde site werden artiesten als Ochre (IDM) en Captain Ahab (electro extravaganza) het bekendst. Zoals altijd in dergelijke communities begon iedereen zijn eigen labeltje, en het Griekse Triple Bath mag je inmiddels een van de zeldzame volhouders noemen. Juist door een niche te bestrijken vond het zijn eigen trouwe fans. Drones – want daar hebben we het hier voornamelijk over – zijn op zijn zachtst gezegd een 'te ontwikkelen smaak', maar ik word altijd heel blij van het scrollen door de talloze recensies die deze experimentele releases weten te vergaren. Zo zag ik ook Martijn Businks naam langskomen! Als Nokalypse brengt labelbaas Themis Pantelopoulos nu zijn tweede release op het label uit. Waar de zeven jaar oude voorganger Ocean Of Inexistence met triphoppy beats nog atypisch toegankelijk was, voegt hij zich op Detune In Z Sharp naar het specialisme dat je van Triple Bath verwacht. Hij manipuleerde het geluid van een LED wall, en zo wordt beeld geluid. Aanvankelijk zoemt en ruist het klankbeeld als een kernreactor in ruste, maar na een minuutje of tien komt de tsunami langs, en krijgen we een kleine twintig minuten drilboren voor de kiezen. Zet je hond naast de boxen en zijn anaalklieren worden gratis gespoeld, zal ik maar zeggen. Gelukkig keert de rust terug op de tweede helft van de release, en kunnen we drie kwartier lang wegsoezen, met zowaar zelfs een verre hint van een melodie. Of heb ik die er zelf bij gedroomd?
Background Radiation – Uniform Static
En als ik het toch over underground labels heb. Hier een download dropje voor u, van yours truly.
The Comfort Of Strangers (Paul Schrader)
Venetië is sinds Roegs Don't Look Now de hel voor Britse toeristen. Het waterdoolhof doet ook hier weer zijn werk, wanneer een stelletje de stad voor een tweede keer bezoekt om hun wat ingedutte relatie nieuw leven in te blazen. Dat lukt iets té goed, dankzij een verrassende Christopher Walken. Zijn vertolking van een aanvankelijk zo galante kerel in een duur wit pak is zeer aanstekelijk. Een van zijn allerbeste rollen. Dat begint al met zijn summiere voice-over, die het verhaal op raadselachtige wijze opent. De anekdote keert later als het ware 'in levende lijven' terug, om zo een vroegtijdige cirkel te maken. 'My father was a big man…' De kwaliteiten van The Comfort Of Strangers laten zich verder eenvoudig aan de 'deelnemerslijst' aflezen. Paul Schrader doet de regie, en staat zoals altijd garant voor een intrigerende, nét niet helemaal gelukte film. Het boek is van Ian McEwan, terwijl het tot scenario werd bewerkt door niemand minder dan Harold Pinter. Voeg daar nog een spooky, maar uiterst ambachtelijke soundtrack van Angelo Badalamanti aan toe en je hebt een tripje. Het jonge stel wordt al tegenstribbelend ingesloten en ingepalmd door de Ripley-achtige gentleman. Zijn eega Helen Mirren masseert Natasha Richardson mentaal door zich te láten masseren, en Walken volstaat versus Everett op een nóg directere manier. De aanrakingen triggeren een zinderende sadomasochistische tweede helft van de film, met twee relaties die als dovende kaarsen nog één keer in volle hevigheid opflakkeren.
Hedningarna &
Het was een tijdje stil rond de Zweedse trance-folkies van Hedningarna. Karelia Visa was alweer 13 jaar geleden verschenen. Jan Willem merkte echter zojuist een vorig jaar april uitgebracht album op. Inmiddels een trio (Anders Norudde, Hållbus Totte Mattsson en nieuwe kracht Samuel Anderson) dat op traditionele en minder conventionele instrumenten nog steeds een moderne maar sterk door traditionele Zweedse folklore geïnspireerde soort muziek maken. De Finse zangeressen zijn weg en de heren doen zelf de vocalen, net zo rauw ongepolijst als hun instrumentarium. Op Och wordt naast de bekende oer-trance ook meermaals voor soort punkrock-achtige benadering gekozen waar ik even aan moet wennen. Langzaamaan begin ik het toch weer te waarderen.
Stoffer Og Maskinen Astronaut
Ook even wennen is het tweede album van het Deense duo Stoffer & Maskinen. Het rock element is wat uit beeld verdwenen ten faveure van jaren tachtig synth pop (denk Propaganda, Depeche Mode, Alphaville). Ritmischer en de eerste indruk is lichter, dansbaarder. Knallers als het dreigende Vi To Er Smeltet Sammen heb ik nog niet op 't oog maar de tweede keer bevalt Astronaut wel al een stuk beter en herken ik alweer meer elementen die me zo bevielen aan het debuut.
Diminished Men Capnomancy
Voor niks gaat de zon op … en speelt Diminished Men in Utrecht. Toegegeven, de opbrengst was te verwaarlozen geweest gezien de opkomst. Of het nog niet gek genoeg is krijg ik ook nog een shirt gratis bij aankoop van de nieuwe LP is wel erg gul. Het "Special Reverb Combo" (zoals ze in het Japans op het t-shirt worden genoemd, wat de lading goed dekt) klinkt iets minder vriendelijk. Eerder dreigend, lynchiaans. Duistere surfrock met snufjes Earth, Khorshid, Koray en gamelans. Capnomancy klinkt bombastischer en gevaarlijker dan Shadow Instrumentals, wat helemaal geen slechte zaak is.
Grouper – The Man Who Died In His Boat (Kranky)
Liz Harris had nog ergens nog wat opnames liggen uit de periode van Dragging A Dead Deer Up A Hill (Type Records, 2008) die blijkbaar erg goed bij elkaar passen en zodoende als The Man Who Died In His Boat. Het zijn niet echt outtakes van Dragging a Dead Deer, maar gewoon niet eerder uitgegeven stukken uit die periode.
Atmosferisch gezien passen ze goed in deze periode van Grouper die door de hoeveelheid "liedjes" veel meer afwijkt van wat ze daarvoor en daarna deed.
Het is een leuke collectie waarvan het fijn is dat ze zijn uitgekomen, maar voor mij kan het niet tippen aan Dragging A Dead Deer of de nummers van A I A. Maar voor de fan een zeker niet te missen release.
http://kranky.net/
Jacco Gardner – Cabinet Of Curiosities (Excelsior Recordings / Trouble In Mind)
Ook ik kon de verleiding niet weerstaan om deze plaat toch maar mee te nemen uit de winkel. Toch een zeldzaamheid als het muziek uit de Excelsior stal betreft (Wel geteld een Daryll-Ann cd en een 7" van Spinvis die gratis bij andere Record Store Day meuk zat).
Het was op zich geen verkeerde keuze want moet zeggen dat het inderdaad een vrij leuke plaat is. Dat er direct een grote hype (hoi Matthijs van Nieuwkerk) aan wordt geplakt zal zijn omdat vooral grijze haren hier helemaal wild van worden (mijn excuus: ik heb ze al sinds mijn 15e). Maar deze hype snap ik niet helemaal. De liedjes zitten goed in elkaar en zijn ook wel erg leuk. Maar het enige bijzondere aan deze plaat is dat het een knul van 24 is die muziek van 40 tot 50 jaar terug een nieuw gezicht geeft. Hier en daar wat modernere invloeden maar uiteindelijk blijft het wel gewoon jatwerk, het betere jatwerk.
Laten we hopen dat op een volgende plaat er wel wat meer eigen smoelwerk naarvoren komt.
excelsior-recordings.com