Zoals het avondklokje buiten tikt, tikt het nergens. Wel helemaal bij de tijd zijn onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Black Country New Road, The Body, Adrian Lane, Lael Neale, Tindersticks en Vicious Blossom.
Jan Willem
Black Country, New Road – For The First Time (cd, Ninja Tune / PIAS)
Er zijn veel bands die tegenwoordig meer dan oké zijn. Er zijn weinig bands die mijn helden uit gemiddeld genomen de jaren 80 weten te overtreffen. En er zijn nog minder bands die me compleet wat nieuws laten horen. Maar ja, die bands heten dan ook niet Black Country, New Road. Dit is een zevenkoppig Brits gezelschap, dat zich al in de kijker heeft gespeeld met twee eerdere singles, waarbij een ware sensatie in de maak leek. En precies dat maken ze nu helemaal waar op hun debuut For The First Time, dat verrassend genoeg op het doorgaans elektronisch georiënteerde klasse label Ninja Tune is uitgebracht. Verrassend omdat hun sound hoofdzakelijk in de rockhoek zit. Maar dat is echt grofweg gezegd, want deze groep lijkt met de hand der liefde alle genregrenzen omver te werpen. Een groot deel van de leden start in de postpunk groep Nervous Conditions. Deze sound zit ook nog wel besloten in hun nieuwe groep, die naast bandleider Isaac Wood bestaat uit Charlie Wayne, Georgia Ellery, Lewis Evans, Luke Mark, May Kershaw en Tyler Hyde. Het album opent met een mix van klezmer, Ethiopische muziek en rock, hetgeen genoeg zegt over de bijzondere aanpak van deze groep. Ze combineren en variëren met genres als post-punk, postrock, noise, experimentele muziek, jazz en wereldmuziek. Daar vloeien echt unieke combinaties uit voort, die samen met de fijne ritmes en soms krautrock-achtige motorik zorgt voor een verslavend recept. In 6 nummers van samen ruim 40 minuten lang, weten ze het verschil te maken, mede door de urgentie die er vanaf spat. Normaliter luister ik een keer of twee a drie naar een album, voordat ik de recensie heb geschreven, maar deze heb ik erna nog meerdere keren opgezet. Er valt zoveel te beleven en keer op keer ontdek je weer wat nieuws. Hoewel ze een volslagen eigen koers varen moet je het ergens zoeken tussen Xiu Xiu, Motherhead Bug, The Cure, Get Well Soon, Khruangbin, Black Midi, Sam Lee & Friends, Sonic Youth en Už Jsme Doma. Geen peil op te trekken inderdaad, maar daarom ook zo indrukwekkend goed. Luister alleen maar eens naar hun (magnum) “Opus” en je bent verkocht (of niet). Een meesterlijk album en dat al na de eerste keer!
The Body – I’ve Seen All I Need To See (cd, Thrill Jockey / Konkurrent)
Muziek kan op vele manieren een diepe indruk maken. Dat kan bijvoorbeeld door overrompelende schoonheid en intrigerende experimenten, maar ook door verpletterende noise. Tot die laatste categorie behoort het Amerikaanse duo The Body. Deze bestaat al zo’n twintig jaar uit Chip King (zang, gitaar) en Lee Buford (drums), die beide al een verleden hebben in diverse andere harde bands. Met The Body zoeken ze niet alleen de grenzen van de doom/sludge metal en noise op, maar ook die van de pijngrenzen. Er gaat een soort oerkracht vanuit, waarbij de urgentie er vanaf spat. Dat alles lijken ze in overtreffende trap naar buiten te brengen op hun nieuwe album I’ve Seen All I Need To See. Ze krijgen nog steun van gasten op drums, piano, programmering, keyboards en zang. De muziek is zo hard, dat het haast lijkt of ze die door kapotte luidsprekers naar buiten brengen. Daarbij is de zang demonisch en net zo destructief als de muziek. Alles moet kapot om de essentie van het bestaan weer bloot te kunnen leggen. En dat is precies wat deze muziek zo geweld(a)dig maakt. Ze gaan tot het kleinste gaatje, maar veroorzaken een oerknal. Oorverdovend goed!
Adrian Lane – Slow Autumn At My Window (2cd, Preserved Sound)
De Britse schilder, beeldend kunstenaar en multi-instrumentalist Adrian Lane maakt doorgaans pianogestuurde neoklassiek met ambient, gelardeerd met drones, folk en allerhande experimenten. Lane heeft eerder gespeeld in de artrock/punkband Breakneck Static en maakt tegenwoordig ook deel uit van het duo That Faint Light. Nu is zijn zesde album onder zijn eigen naam, te weten Slow Autumn At My Window, een heugelijk feit. Dat wil zeggen fijn dat deze er is, maar de muziek is uiterst melancholisch. Hij brengt stemmige orkestraties, waarbij hij niet alleen viool maar ook de gitaar, psalterium en gesamplede instrumenten inzet als strijkinstrument. Dat vult hij aan met dromerige, intense pianostukken en sounds uit zijn laptop. Over twee schijven verdeeld krijg je in samen bijna 80 minuten 21 prachtige composities, die echt van hoogtepunt naar hoogtepunt gaan. Dat alles wel op ingetogen wijze. Denk daarbij aan iets dat het eigenzinnige midden houdt tussen William Ryan Fritch, David Darling, Glacis, Nick Cave & Warren Ellis, Library Tapes, Poppy Ackroyd en Richard Skelton. Wat een bij de strot grijpend meesterwerk!
Lael Neale – Acquainted With Night (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Overdaad schaadt is iets dat je de Amerikaanse singer-songwriter Lael Neale niet aan kunt rekenen. Haar motto is eerder doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. Maar als je nu denkt dat dit een clichématige artiest is, dan kom je van een koude kermis thuis. Na I’ll Be Your Man (2015) is ze eindelijk terug met Acquainted With Night. Hierop heeft Neale zich laten beïnvloeden door poëzie, waarbij dikwijls overtollige woorden weggelaten worden om zo tot de essentie te komen en nog wat ter invulling aan de lezer over te laten. Datzelfde heeft ze in feite gedaan met de muziek, want met enkel omnichord, gitaar en zang brengt ze deze ten gehore, her en der aangevuld door gasten op piano en fluit. Meer is niet nodig om diepe indruk te maken. Haar zang is van een tijdloze, soms ietwat spookachtige schoonheid, die een oude ziel verraadt. Wat dat betreft doet ze wel denken aan Marissa Nadler. Muzikaal gezien roept ze eveneens associaties op met onder andere Nina Nastasia, Angel Olson, Karen Dalton en Young Marble Giants. Het levert 10 pure, oprechte met folk geïnjecteerde prachtsongs op die ondanks de kale aanpak dichterlijk, rijk en tot de verbeelding sprekend zijn. Maar het is ook niet helemaal te plaatsen en licht bevreemdend, wat tevens zorgt dat het allemaal fascinerend is. Dat weet er behoorlijk in te hakken. Na zes jaar is dit een imponerende, ijzersterke comeback!
Tindersticks – Distractions (cd, City Slang / Konkurrent)
Als ik één ding wel geleerd heb van het afgelopen jaar, is dat het allemaal anders mag of moet. Op heel veel vlakken is minder en bescheidener prima gebleken. Ook weet ik nu zeker dat echt menselijk contact het absoluut wint van teams en zoom, maar dat terzijde. Ik dwaal even af tijdens het luisteren van het dertiende album Distractions in 30 jaar tijd van de Tindersticks. Dat even los van hun soundtracks. De Tindersticks, onder de emotioneel geladen leiding van crooner Stuart A. Staples, laat altijd een vertrouwd maar net ander geluid horen, waarbij het iedere keer nog een beetje meer melancholisch lijkt te worden. Het afgelopen jaar willen ze het echt wat anders aanpakken en worden daarbij noodgedwongen geholpen door de pandemie. Dat betekent veel op afstand en beperkte middelen. Volgens de band, die verder bestaat uit David Boulter, Dan McKinna, Earl Harvin en Neil Fraser, een album dat zeker onderdeel is van de lockdown, maar niet de reden is om het te maken. Laat dat nu een meer elektronisch, noem het gerust moderner geluid hebben opgeleverd, hoewel er ook subtiel jaren 80 elementen doorheen gevlochten zitten. Ze pakken het daarbij soberder, meer verstild en soulvol, maar nog altijd warm en sfeervol aan. Je kunt een warme deken wel voorzien van een modern motief, maar het blijft een warme deken. Nietzsche? Nee Broek! Hoe dan ook sluipen er elementen van David Bowie, Bauhaus en de recente Lambchop in hun sound, al torent hun typische geluid -mede door de zang van Staples- er ondanks de andere aanpak duidelijk bovenuit. Ze schuiven in feite wat meer op naar hun soundtrackmateriaal, maar dan veel beter. Zo nu en dan laten ze tevens hun machtige orkestraties even horen tussen alle nieuwe vondsten. Daarmee weten ze toch weer op zeer positieve wijze te verrassen en bieden ze de troostvolle afleiding die menigeen wel gebruiken kan. Absolute klasbakken, die nog lang niet uitgespeeld zijn.
Vicious Blossom – You Breathe Inside Of Me (cd, Somewherecold Records)
Als het shoegaze betreft ben ik best kritisch. Zo zijn er deze eeuw ook nieuwe bands opgestaan, maar veel daarvan vond ik gewoon minder fraaie kopieën van de helden van weleer, die door gebrek aan enige historische context toch erg populair zijn geworden. Ik zal geen namen noemen, want als men ervan kan genieten boeit het totaal niet wat ik ervan vind. Maar soms staan er ook ineens bands op die voor mij wel iets toevoegen. Zo’n band is ook Vicious Blossom. Deze Amerikaanse groep rond Nate Zerbe (zang, gitaar) en EJ Hagen (gitaar, bas) van Highspire komen na hun debuut cd-r Solace met het volgende wapenfeit You Breathe Inside Of Me aanzetten. Hieraan werken ook Ben Roth (drums, gitaar, bas), Jon Boy (drums) en Joe Fuscia (drums) mee. Ze serveren hier in 27 minuten 7 lekkere shoegaze tracks, die helemaal volgens het boekje zijn en toch weer met eigen ingrediënten. Ze stappen ergens in het bedwelmende midden van Slowdive, My Bloody Valentine, Swallow en Curve. En dan nog met een flink 4AD-achtig droompop en wave vernis. Ach, misschien is dit ook niet allemaal spiksplinternieuw en spreekt mij dit toevallig meer aan dan vergelijkbare groepen, maar het is gewoonweg zo goed uitgevoerd. Het is oprecht ouderwets genieten geblazen.