We gaan ook gewoon voor goud met al die glimmende plakken uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Eve Adams, Black Country New Road, Rob Burger, Disorientations, Richard Pinhas, Roedelius & Story, The Slow Show, Trupa Trupa en Wovenhand.
Jan Willem
Eva Adams – Metal Bird (cd, Basin Rock / Konkurrent)
Soms komt iets harder aan als je het rustig en zacht brengt. Dat lijkt ook wel het motto van Eve Adams op haar derde album Metal Bird. Deze volgt op In Hell (2017) en Candy Colored Doom (2019), die vol stonden met hartzeer waar ze openlijk over zong en met het mes tussen de tanden. Keihard en wonden achterlatend maar met zachtmoedigheid gebracht. De muziek, die dikwijls vrij kaal is, bestaat uit een experimentele mix van lo-fi, folk, ambient en noise. Daarbij krijg je haar bitterzoete, soulvolle zang. Dat laatste is tevens het geval op het nieuwe album van deze Canadese inmiddels in de VS woonachtige zangeres/muzikante, dat ze eerst vorig jaar in eigen beheer op cd-r heeft uitgebracht en nu een volwaardige release op Basin Rock krijgt. In ruim 37 minuten legt ze 10 nieuwe tracks op tafel. Ze is wat meer de Americana, droompop en pop-noir kant opgeschoven, zij het op rustieke en mysterieuze wijze en waarbij ze het lo-fi randje wel heeft afgeschud. De muziek is subtiel en sober, maar mist z’n doel niet. De spaarzame orkestraties en blaaspartijen zijn vooral op de achtergrond aanwezig en leiden niet af van haar prachtzang, teksten en verfijnde akoestische muziek met lichte experimenten en kale jazzy elementen. Hoewel ze volslagen eigenzinnig is moet je denken in de richting van Mazzy Star, Phoebe Bridgers, Stina Nordenstam, Anja Garbarek, Lisa Germano, Vanwyck en Aoife Nesse Frances. Ze weet verdriet op melancholische wijze handen en voeten te geven. Het is intens, aangrijpend, oprecht en van een schoonheid die haast zeer doet. Subliem!
Black Country, New Road – Ants From Up There (cd, Ninja Tune / [PIAS])
Het zevenkoppige Britse gezelschap Black Country, New Road debuteerde vorig jaar met For The First Time. Logische titel, maar wellicht minder vanzelfsprekend dat ze ook meteen in mijn TOP20 of sterker nog TOP10 finishen. Een groot deel van de leden start overigens in de post-punk groep Nervous Conditions. Op hun debuut gaan ze daar deels mee verder, maar koppelen dit aan postrock, noise, experimentele muziek, jazz, klezmer en wereldmuziek. Hiermee weten ze echt unieke en bovenal urgente lassen te smeden, die zowel opzwepend en meeslepend als ontroerend en goed uitpakken. Daarbij leggen ze een uitbundig doch stemmig geluid aan de dag. Een heuse nieuwe sensatie is geboren. De lat ligt dan ook torenhoog voor hun tweede, net verschenen album Ants From Up There. En eerlijk is eerlijk, ik was in eerste instantie ook ietwat teleurgesteld en vond het heel mooi, maar wat vlak. Dat heeft slechts één luisterbeurt geduurd, want wat een groeidiamant is dit! Daar waar ze de inboeten op energie of uptempo stukken, brengen ze veel meer emotioneel geladen muziek ter overpeinzing; iets dat misschien ook wel passender is in deze tijd. Hoewel ze hun muziek nauwelijks nog klezmer en wereldse elementen bevat, zijn de overige ingrediënten wel aanwezig. Plus hun volkomen unieke aanpak en sound. De getormenteerde zang van bandleider en gitarist Isaac Wood draagt daar een groot deel aan bij. Daarnaast zijn het Tyler Hyde (bas), Lewis Evans (saxofoon), Georgia Ellery (viool), May Kershaw (keyboards), Charlie Wayne (drums) en Luke Mark (gitaar) die het rijk gedetailleerde geheel inkleuren. Overigens kan je dit album ook krijgen als dubbelalbum met een live-schijf erbij, maar daar heb ik dan weer niet voor gekozen (ik zie ze liever live). Ze komen met hun muziek ergens uit tussen Xiu Xiu, I Like Trains, Do Make Say Think, Sam Lee & Friends, Smog, Black Midi en Slint. En dan kan je gaan mierenneuken, maar dat is een lijst waarmee je hoge ogen scoort. Hoe de toekomst van de groep eruit gaat zien is de vraag, want Woods schijnt ermee gestopt te zijn. Hopelijk is dit niet meteen hun zwanenzang, al zou het wel een hele mooie zijn. De tweede geniale zet op rij.
Rob Burger – Marching With Feathers (cd, Western Vinyl / Konkurrent)
Mocht je nog nooit van de Amerikaanse toetsenist/accordeonist Rob Burger gehoord hebben, dan is de kans nog groot dat je iets in huis hebt waaraan hij meedoet. Hij heeft in de groepen Tin Hat Trio, Will Bernard 4-Tet en The Jim Campilongo Band gespeeld, maar is tevens veelvuldige te gast bij uiteenlopende artiesten als Iron & Wine, John Zorn, Alela Diane, Rosanne Cash, Tracy Chapman, Norah Jones, Laura Veirs, Laurie Anderson, Neko Case, Marissa Nadler, Lucinda Williams en Richard Buckner. Solo heeft hij pas drie albums gemaakt, de één vol hedendaagse jazz, een andere met filmmuziek en de laatste, The Grid (2019), met een tot de verbeelding sprekende mix van psychedelica, krautrock, kosmische muziek en neoklassiek. Nu is hij terug met Marching With Feathers, die wel in het verlengde van het vorig album ligt. Burger brengt hier een behoorlijk instrumentarium met piano, gitaar, EBow lap steel, orgel, dulciton, harmonium, accordeon, melodica, Moog bassynthesizer, orchestron, percussie, programmering en allerhande effecten. Verder mag hij rekenen op pedal steelspeler Paul Niehaus (Lambchop, Calexico, Silver Jews), drummer/percussionist Steve Nistor en cellist Teddy Rankin-Parker (Broken Trap Ensemble, Chicago Sinfonietta). De cd opent net als de vorige met een stemmig pianostuk, maar laat daarna een contemplatieve mix horen van de eerder genoemde stijlen. Dat levert muziek op die soms heel filmisch en op andere momenten lekker psychedelisch en kosmisch is. Een soort caleidoscopische kruisbestuiving van The Legendary Pink Dots, Nils Frahm, Balmorrhea, Goldmund, Cluster, Dustin O’Halloran en in de kleinste stukken ook Erik Satie. Een stemmig album vol troost en veerkracht.
Disorientations – Memory Lanes (cd, [PIAS])
België had in de jaren 80 in Brussel een sterke wave, postpunk en avant-garde scene, waar artiesten vanuit de hele wereld op afkwamen en zich er zelfs vestigden. Toch heb ik het idee dat die meer donkere en experimentele kant van de muziek toch gewoon wel in het bloed van de gemiddelde Belg zit. Het zal het bier wezen. In 2018 vormen de drie vrienden Niels Elsermans (zang, gitaar), Lukas Van Camp (bas) en Tomas Serrien (drums) uit Antwerpen de groep Disorientations, waar in 2020 een cassette uit voortkomt. Nu zijn ze terug met hun volwaardige debuut Memory Lanes. Met zo’n titel kan je natuurlijk wel iets van herkenningspunten verwachten, maar hier sleuren ze je mee naar de betere periode van de postpunk uit de jaren 80 om die vervolgens weer op hedendaagse wijze te serveren. Zelfs al zou je het ietwat gedateerd vinden klinken, dan nog zit het zo goed, opzwepend en pakkend in elkaar dat je er toch van zult smullen. Dat mede doordat ze oog houden voor de melodie en steeds, met originele tinten zwart kleuren en met verrassende vondsten en wendingen komen. Maar ook alleen sec de moddervette loodzware bas- en strakke drumpartijen maken samen met de scheurende gitaren en emotioneel geladen zang een diepe indruk. Ze brengen zware onderwerpen, maar weten die door hun aanstekelijke sound behapbaar te maken. Het is voer voor liefhebbers van met name The Sound, maar ook Killing Joke, The Cure en New Model Army of wat meer recente bands als Whispering Sons, Interpol en Ganser. Het is ouderwets genieten, maar wel met beide benen in het hier en nu.
Richard Pinhas – Iceland (cd, Bureau B / Mutante-inc)
De Franse componist, gitarist en toetsenist Richard Pinhas, tevens een afgestudeerd filosoof, is een ware cultheld. Hij is in 1974 de progressieve/space rockband Heldon. Een groep die zich eenvoudig kon meten met Tangerine Dream. Na het uiteengaan van de groep in 1979 heeft Pinhas zich volledig op zijn solocarrière gestort; hij heeft dan al twee albums uitgebracht. Hij groeit uit tot een vaderfiguur voor Franse muzikanten, maar dient ook als voorbeeld voor artiesten als U.N.K.L.E. en Four Tet. Hij ontpopt zich als Frankrijk’s beste muzikale pionier op het gebied van rock, avant-garde, experimentele muziek en elektronica. Later zal hij ook nog een systeem ontwikkelen, dat hij de “Loop Metatronic System” of “Metatronics” heeft genoemd. Hiermee kan hij bijzondere loops maken met unieke, zelfgemaakte klanken. Maar nu neem ik een te grote sprong, want ik keer terug naar het uiteengaan van Heldon. In datzelfde jaar, 1979 dus, brengt Richard Pinhas zijn derde album Iceland uit. Hierop creëert hij met machines en een gastdrummer allemaal ritmes, waaraan hij analoge synthesizergeluiden toevoegt. Daar doorheen klinkt dan zijn progrock-achtige gitaarsounds, of echo’s daarvan. Deze zorgen, door de ietwat bevreemdende beats heen, voor een introverte trip, die net zo fascinerend als unheimisch is. Er hangt een soort David Lynch-sfeer, maar dan in de ruimte; zoiets. Het is een geweldig album dat de tand des tijds eenvoudig heeft doorstaan. Nog altijd kan je verwonderen om de geboden geluiden. En nu helemaal, want Bureau B heeft het album opnieuw uitgebracht, waarvoor hulde!
Roedelius & Story – 4 Hands (cd, Erased Tapes / Konkurrent)
De Duitse geluidspionier Hans Joachim-Roedelius mag je toch wel een levende legende noemen inmiddels. De 87-jarige muzikant, die furore maakte met onder meer Cluster, Harmonia en Brian Eno en tevens solo een imponerende staat van dienst heeft, is nog altijd actief. Dat geldt ook voor de, ik wil bijna zeggen veel jongere Tim Story. Maar ook deze hedendaagse Amerikaanse componist is alweer 65 jaar en heeft ook een CV om U tegen te zeggen. Door de jaren heen werken de twee veelvuldig samen, zowel onder hun eigen naam als in de groepen Lunz, A.R.S.(e) en Mol Quartetto. Nu slaan ze de handen (letterlijk) weer ineen voor hun nieuwe album 4 hands. Beide heren voeren hier in feite persoonlijke en ietwat surrealistische gesprekken middels de piano. En het is niet zomaar een nieuw album, maar veeleer een bezegeling van hun zeer langdurige vriendschap, waardoor ze samen een taal spreken die alleen zij kunnen spreken. Voor de luisteraar is dat enkel emotioneel voelbaar. Roedelius zegt hierover: “Het is ons eerbetoon aan bewustzijn en luisteren, waarbij we een nieuwe klanktaal halen uit de eindeloze mogelijkheden van een enkele piano die door onze vier handen wordt bespeeld. Voor mij drukken deze stukken een ander soort schoonheid uit, ze roepen meer op dan de som der delen, ze zijn een woordeloze dialoog, een brug over het grote water dat onze culturen van elkaar scheidt.” En in het ondergesneeuwde pianolandschap merk je de magie tussen deze twee op en maakt dat dit muziek is die zich weet te onderscheiden. En nog belangrijker ook contemplatief, intens en gewoonweg wonderschoon is. Hoewel de muziek uniek te noemen valt, zullen liefhebbers van onder meer Ludovico Einaudi, Erik Satie, Wim Mertens, Morton Feldman, Michael Nyman, Brian Eno en Nils Frahm hier hun hart aan kunnen ophalen. Bezinnende pracht, die je even weghaalt uit deze hectische tijd.
The Slow Show – Still Life (cd, [PIAS])
Eigenlijk is het nooit goed. Als een band niet de succesvolle receptuur van een vorig album volgt of juist compleet iets anders doet, dan zal er altijd kritiek volgen. Maar wat eigenlijk vooral boeit, is dat een band doet wat deze wil en dat je als luisteraar kunt genieten van wat je voorgeschoteld krijgt. Het Britse The Slow Show (vernoemd naar een prachtig nummer van The National) hangt qua geschetste situaties een beetje tussen beide in. Ze veranderen altijd wel iets, maar dan meer vergelijkbaar met een huis waar andere kussens op de bank liggen of dat er wel of geen openhaard brandt. Voor de rest is het altijd vertrouwd thuiskomen op hun drie voorgaande albums. Dat is gewoon weer zo op hun vierde album Still Life, waar ditmaal de openhaard brandt en de kussen flink opgeschud zijn; fijn in deze koude en vermoeiende tijden. Rob Goodwin (zang, gitaar), Frederik ‘t Kindt (keyboards), Joel Byrne McCullough (gitaar) en Christopher Hough (drums) brengen in 11 nummers weer een ingetogen mix van indie, artrock, Americana, postrock en folk ten gehore. De zang van Goodwin, die ergens tussen Thomas Feiner, Kurt Wagner en Stuart A. Staples inzit, zorgt alleen al voor de nodige droefgeestige schoonheid en haardvuur. De overige muzikale invulling, met stemmige orkestraties, piano- en blaaspartijen, koorzang en de genoemde mix aan stijlen, mag er ook meer dan wezen. Het is als een fraaie deken in de koude nacht, waar “soaky in the pooper”, “hope is not enough” en “all that numbs you” hand in hand gaan. Of anders gezegd een prachtige kruisbestuiving van Thomas Feiner & Anywhen, I Like Trains, Tinderstick, Lambchop, Elbow, Arab Strap en The National. In het geval van The Slow Show kan je enkel besluiten met: eigenlijk is het altijd goed.
Trupa Trupa – B FLAT A (cd, Glitterbeat / Xango Music Distribution)
In 2009 wordt het volslagen eigenzinnige kwartet Trupa Trupa opgericht in Gdańsk (Polen). Ze hebben inmiddels 5 albums uitgebracht, waarop ze steeds wisselendet hybriden van psychedelica, krautrock, symfonische rock, folk, cold wave, surf, garagerock en noise brengen. Daarmee kan je ze misschien het beste bestempelen als artrockband. Ook live is het een geweldig, meeslepende band. De groep, bestaande uit Grzegorz Kwiatkowski (gitaar, zang), Rafał Wojczal (keyboards, gitaar), Tomek Pawluczuk (drums) en Wojtek Juchniewicz (bas, gitaar, zang), weten elke keer te verrassen met weer een totaal anders maar toch typisch Trupa Trupa album. Dat heeft alles te maken met het feit dat het vier vrienden met een verschillende visie en interesses zijn, die ook alleen evenveel bijdragen aan het geluid. De “botsingen” die ze hierdoor hebben, leidt steeds weer tot nieuwe inzichten en muziek. Dat geldt ook weer voor hun zesde album B FLAT A. Ze serveren in een goede 38 minuten 11 nieuwe tracks, die weer door de vriendschappelijke botsingen tot stand zijn gekomen. De cd opent fel met de post-hardcore à la Fugazi, waarbij ze onder meer ook psychedelische elementen toevoegen, die meer richting de oudste Pink Floyd koersen; ja voor één gat zijn ze echt nooit te vangen. Daarna krijg je ook bevreemdende muziek, die op een postrock-versie van The Residents lijkt. Maar ze brengen ook opzwepende noisy stukken die bij The Mars Volta en Something Like Elvis aansluiten, of meer bezinnende psychedelische rock zoals The Beach Boys in hun meest donkere dagen, de motorik van Can en de indierock van Guided By Voices. Het album klinkt zo grilliger dan het is, want ze bouwen het allemaal goed op en leveren op consistente wijze naast adrenaline ook momenten van bezinning. Tot besluit, in de titeltrack, komen ze weer met een donker Arab Strab-achtig nummer. Ze zetten je steeds op een prettige manier op het verkeerde been, hetgeen een onnavolgbaar prachtig luisteravontuur oplevert.
Wovenhand – Silver Sash (cd, Glitterhouse)
David Eugene Edwards komt dikwijls over als een bulderende onheilsprofeet, maar is echt een man van het Woord. Na het geweldige 16 Horsepower, ook wel Sixteen Horsepower, gaat hij vanaf 2002 door als Woven Hand, wat dan weer later als Wovenhand geschreven wordt. Ook vind je hem terug in Cirme & The City Solution 2.0, The Jeffrey Lee Pierce Sessions Project en nog wat bands. Vier jaar terug brengt hij onder zijn eigen naam nog een album met Alexander Hacke uit. Na zes is Edwards terug met Wovenhand en, afhankelijk wat je meetelt, zijn twaalfde album Silver Sash. Hij heeft deze samen met Chuck French (Planes Mistaken For Stars) gemaakt, die vaker van de partij is. De cd bevat 9 nieuwe tracks, die grotendeel thuis zijn opgenomen tijdens de lockdown. Ze hebben veel elektronica toegevoegd aan hun geluid, al blijft de output een mix van Americana, psychedelische rock, stoner en in de verte wat folk. Met de openingstrack “Temple Timber” knallen ze er meteen woest in. Hierna gaat de storm wel iets liggen, maar Edwards en de zijnen spreiden een zwarte deken waaronder het rumoerig blijft en de ene na de andere demon de kop opsteekt, die ze vervolgens overwinnen. Er is vier jaar lang aan gewerkt en dat is terug te horen, niet alleen door de bezieling erachter, ook muzikaal steekt het goed in elkaar. De fans die meer van de rockkant van Edwards houden zullen tevreden zijn.