Gewoon een goede sfeer zonder hard te onderhandelen in mijn lijstje uit het:
SCHADUWKABINET
Ik luisterde naar: Sylvain Chauveau (2x), Manu Delago, Fifidroki, Lina, J Mascis, New Model Army, James Osland & Andrew Heath, The Smile. Toechter, Vera Sola en Voices Of The Cosmos.
Jan Willem
Sylvain Chauveau – Le Livre Noire Du Capitalisme (cd, Sonic Pieces)
Sylvain Chauveau – ultra-minimal (cd, Sonic Pieces)
Het voelt altijd een beetje dubbel om als recensent de fan uit te gaan hangen. Maar ik heb echt een paar echt grote muzikale helden. Daartoe behoort ook Sylvain Chauveau, die op zo’n veelzijdige wijze van zich heeft laten horen; en zo lang ook al. Dat is ooit begonnen met zijn harde postrock project Watermelon Club waarvan in 1997 en 1998 twee uitstekende releases verschijnen. Hierna gaat hij in eerste instantie solo, waarbij hij meer de filmische kant opgaat, maar waarbij het experiment zich al snel aandient. Ook neoklassiek staat op het menu en zijn Depeche Mode eerbetoon Down To The Bone (2005) is fabelachtig. Zijn muziek komt ook uit op het fameuze 130701, een sublabel van Fat Cat. Dan zijn er nog de groepen Arca met rustieke postrock en trip hop, Micro:Mega met dubby ambient, On met uiterst minimale experimenten, het nog meer verstilde Ensemble 0, de mooie neoklassiek met drones joint venture Butterfly In The Snowfall met de groep Astrïd en de intense singer-songwritermuziek met Felicia Atkinson. Nog later komen daar ook nog het Coil tribute project This Immortal Coil en het Nederlands getinte minimale, experimentele improvisatieproject FEAN bij. En dan heb ik vast nog niet eens alles genoemd. Het prestigieuze label Sonic Pieces brengt nu twee werken van Sylvain Chauveau uit, die gestoken zijn in prachtige, handgemaakte hoezen. De eerste is een heruitgave van zijn eerste soloalbum Le Livre Noire Du Capitalisme uit 2000. De mix van neoklassiek, filmmuziek, post-rock en lichte experimenten staan nog altijd huizenhoog overeind en maken dit tot een ware klassieker. Het is denk ik ook één van de albums geweest die aan de frontlinie van de neoklassiek stond, waarbij net als bij Talk Talk ook postrock elementen in verweven zaten. Het is al de vierde heruitgave, wat maar eens te meer het belang ervan aangeeft.
Afbouwen en uitkleden lijkt wel een levensdoel te zijn geworden van Sylvain Chauveau, die overigens Frans is maar in België (Brussel) woont. Nu vind ik alles interessant wat hij naar buiten brengt, maar ik vind de meer songgerichte en neoklassieke werken soms wel gewoonweg mooier. Neemt niet weg dat de meer avontuurlijke werken gewoonweg iets anders en extra’s toevoegen. Sonic Pieces brengt nu naast zijn debuut ook het live in café Otot (Londen) opgenomen album ultra-minimal uit. Daarbij is niet de muziek uiterst minimaal, ook de titels zijn dat. Deze doen wel wat denken aan die van Labradford’s Mi Media Naranja uit 1997, maar de muziek is op het minimale na wel anders. Sylvain maakt met piano, gitaar, harmonium en melodica skeletachtige nummers, die dikwijls enkel een soort piketpaaltje lijken te slaan, waartussen je als luisteraar zelf het nodige in kan vullen. Maar er zijn ook meer gevulde, drone-achtige en kop noch staart stukken die zich op fascinerende wijze ontvouwen. Hij is een meester in het neerzetten van sfeer en suggestie en laat dat hier op overtuigende wijze horen. Je hoort gelukkig ook niet dat het live is, doordat de publieksgeluiden er niet zijn. Wel is het geluid hierdoor levendig. Het is een toonaangevend en prachtig staaltje in minimalisme geworden.
Manu Delago – Snow From Yesterday (cd, One Little Independent / Konkurrent)
Ik ben wel eens tegelijkertijd in de lach geschoten en ietwat verdrietig geworden toen iemand heel serieus en zweverig op de handpan of hang aan het trommelen was. Kraaltjes in het haar, geknepen gezicht en denkend wereldvrede uit z’n instrument naar buiten te trommelen. Nee, neem dan de Oostenrijkse componist Manu Delago, die in 2003 is begonnen met het spelen van dat instrument. Er zit altijd zeker ook wel een zeker zen gehalte in zijn geluid, maar dat zorgt eerder voor bezinning, wegdromen en gewoonweg genieten. En dan is hij ook nog eens een lievelingetje van Björk, waar hij ook al mee heeft samengewerkt. Daarnaast heeft hij menig soloalbum uitgebracht en voor projecten als Chillin Con Karma, Living Room en Hotchpotch. Verder is hij ook te horen bij Bugge Wesseltoft, The Cinematic Orchestra, Nitin Sawhney, Anoushka Shankar, Andreya Triana, The London Symphony Orchestra en Ólafur Arnalds. Hij brengt doorgaans creaties die ergens tussen neoklassiek, folk, jazz, downtempo en experimentele muziek inzit, zij het met echt een volslagen eigen, uniek geluid. Op zijn nieuwe album Snow From Yesterday werkt hij veelvuldig samen met het Tiroolse zangtrio Mad About Lemon, die zijn composities regelmatig van prachtige zang voorzien. Delago brengt zelf naast de handpan ook synthesizers en andere percussie-instrumenten. Hij mag daarbij rekenen op gastmuzikanten op klarinet, vleugelhoorn, trompet, trombone, tuba en contrabas. Het levert machtig intrigerende muziek op, die voor de nodige rust zorgt, maar vooral uitblinkt in schoonheid als pas gevallen sneeuw. De sneeuw van gisteren dan hè!
Fifidroki – Figura Dziks (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
Op het Poolse Gusstaff Records komen dikwijls verschillende werelden dan wel genres op de minder gebruikelijke manier bij elkaar. Dat zowel met zachte als harde en doorwaadbare als uiterst complexe muziek. Eigenlijk kan je het label dan niet echt duiden, behalve als verrassend. Ook nu met de nieuwe cd Figura Dziks van de groep Fifidroki weer, die na lange tijd eindelijk terug zijn. Het 7-koppige ensemble laat met zang, cello, viool, vedel, bas, gitaar, samples en percussie een bijzondere mix van folk met alternatieve rock en post-punk horen. En dan zijn er ook nog gasten op zang, vedel cello, gitaar en saxofoon. Je krijgt werkelijk zinderende vrouwelijke samenzang voorgeschoteld, die meer traditioneel is, waarbij de muzikale begeleiding dus met enige regelmaat uit andere vaatjes tapt. Dat dat past echt wonderwel bij elkaar. Het haalt het beste uit twee werelden om er een nog sterker nieuw genre van te maken. Te referentie moet je denken aan bands als Dikanda, Warsaw Village Band, Garmarna, Myrkur, Hedningarna en tevens Killing Joke. Echt een heerlijk, energiek, ijzersterk prachtalbum, waar ze totaal geen modderfiguur mee slaan.
Lina – Fado Camões (cd, Galileo / Xango Music Distribution)
Carolina Cardoso Rodrigues is in Duitsland geboren, maar heeft onmiskenbaar Portugese roots. Na een klassieke opleiding aan het conservatorium, gaat ze in Porto zingen bij de Porto Opera Circle. In 2005 is ze gevraagd om in de musical “Amália” de rol van Amália Rodrigues, de koningin van de fado, te spelen. Hier ze zelf ook haar liefde voor de fado in kwijt. Deze Portugese muziekvorm geeft stem aan de zogeheten “saudade”, dat je ergens tussen gevoelens van verlies, gemis, verdriet, melancholie en eveneens liefde. Het is eigenlijk niet te vertalen, maar als je het eenmaal gehoord hebt, voel je het tot in de diepste vezel en laat het je niet meer los. Als Carolina brengt ze in 2014 haar gelijknamige album uit, gevolgd door EnCantado in 2017. De grootste bekendheid, in elk geval buiten haar land, verkrijgt ze als Lina in de het duo Lina_Raül Refree, dat ze er samen met Raül Refree (die eigenlijk Raül Fernandez Miró heet) erop nahoudt. Zij brengt haar fado zang en Refree experimenteert er lekker op los. Het blijkt een gouden combinatie. Nu heeft ze weer als Lina het album Fado Camões uitgebracht, waarop ze intensief samenwerkt met Justin Adams (percussie, gitaar, programmering) en daarnaast met John Baggott (Fender Rhodes, piano, drum, programmering, Moog bas) en Pedro Viana (Portugese gitaar). Ze heeft de Hoewel de fado sound hier onmiskenbaar terugkomt, zeker in haar zang, is de muzikale omlijsting weer meer ongebruikelijk, soms met beats en tevens met lichte experimenten. Het is, ondanks dat ze zoals vele fadista, wel een verademing weer in het uitgekauwde fado landschap. Qua teksten put ze uit het werk van Luis Vaz de Camõas (1524-1580), die wel wordt beschouwd als Portugees grootste dichter. Ook dat is bijzonder hier. Lina is één van de meest interessante artiesten op het hedendaagse fado gebied. Een album vol avontuurlijke schoonheid als bewijs daarvoor.
J Mascis – What Do We Do Now (cd, Sub Pop / Konkurrent)
J Mascis is al sinds 1983 de frontman van de steengoede en inmiddels legendarische band Dinosaur Jr., dat volgt op de groep Deep Wound. Er zijn ook nog projecten als The Velvet Monkeys, Witch, The Fog en Heavy Blanket geweest. Sowieso houden de diverse leden er wel van om met projecten te strooien. Dat hij voluit Joseph Donald heet, wil je niet weten en past na zijn staat van dienst helemaal niet meer. Sorry, dus J Mascis brengt daarnaast ook nog wel eens een soloalbum uit, waar door zijn kenmerkende, met melancholie geïnjecteerde, herfstige zang en gitaarspel Dinosaur Jr. nooit ver weg is; dat is bepaald geen nadeel. De aanpak is meestal wat meer persoonlijk. Hij is nu terug met zijn vijfde solowerk What Do We Do Now. In een kleine drie kwartier laat deze klasbak 10 songs de revue passeren, waarbij hij naast zang en gitaar ook drums en bas voor zijn rekening neemt. Hij wordt verder geholpen door toetsenist Ken Maiuri (The B-52’s, King Radio, Pedro The Lion, Maggies) op piano en op de pedal steel door Matthew “Doc” Dunn (Sacred Lamp, The Cosmic Range). Mascis is tijdens de pandemie begonnen met schrijven en gaat naar eigen zeggen heel anders te werk als hij voor zichzelf moet schrijven. Dan houdt hij namelijk geen rekening met de andere bandleden en gaat meer van zichzelf uit en wat op de akoestische en elektrische gitaar past. Toch ben ik ervan overtuigd dat de songs die hij hier te gehore brengt, de harten van iedere fan van Dinosaur Jr. sneller zal doen kloppen. Of gewoon de liefhebbers van de betere alternatieve rock met lichte folkinvloeden. J Mascis levert hier in elk geval één van zijn beste soloalbums af. Wat een held blijft hij toch!
New Model Army – Unbroken (cd, Attack Attack/ earMusic)
In 1980 al wordt de Britse groep New Model Army opgericht, waarbij kopman Justin Sullivan de enige constante is al die jaren. Hij maakt tussendoor overigens ook soloalbums, maar dat terzijde. Hoewel ze je nooit meer van je stoel zullen doen vallen, weten ze op een constant hoog niveau albums af te leveren. Daarbij blijven ze politiek geëngageerd en gaan wars van hypes door met hun eigen stijl, wat ook iets waard is. Dat is niet anders op hun alweer 16de album Unbroken, dat bijna 40 jaar na hun debuut verschijnt. In goed drie kwartier serveren ze 11 nieuwe songs, die weer hun lekker in het gehoor liggende, tegendraadse geluid bevatten. Op de één of andere manier doen ze me hier aan een minder experimentele versie van The Ex en Wovenhand denken en tevens aan hun eigen, vroegere periode. Dat is eigenlijk alleen maar goed nieuws. Deze ware helden, Sullivan in het bijzonder, laten je ouderwets genieten met muziek die er ook nu nog altijd toe doet en ook weer eens wat aan hun eigen oeuvre toevoegt.
James Osland & Andrew Heath – Elysian Fields (cd+boek, Fluid Audio)
De Nieuw-Zeelandse componist, geluids-, beeld- en mediakunstenaar James Osland, tevens eigenaar van Elm Records, maakt muziek die doorgaans ambient met veldopnames, waaraan ook wel drones, abstracte en experimentele elementen worden toegevoegd. In 2022 heeft hij samen met de Britse muzikant Andrew Heath, die soundscapes maakt waarbij dikwijls de piano een rol vervult, het album Once We Were All Here And Nowhere Else. Ze lieten daar een fraaie mix horen van ambient, neoklassiek, veldopnames en elektro-akoestische muziek. Nu hebben ze op Elysian Fields de koppen weer bij elkaar gestoken. En zoals vaker op het innovatieve Fluid Audio label, is deze gestoken in een schitterend boek met daarin onder meer allerlei ansichtkaarten, (vintage) foto’s en een negatief. Het voelt echt als een schat uitpakken. De muziek, ook niet onbelangrijk, mag er ook weer wezen. In 8 stukken van samen 65 minuten laten ze je heerlijk dwalen door mistige klanklandschappen, die weer de genoemde ingrediënten bevatten. Ze nemen je even mee naar een andere realiteit, die wel wat weg heeft van een zachte droom waar de lucht ijl is en alles geschetst lijkt in grijstinten. Door de nevels hoor je vogels, pratende mensen, geknisper en doemen in de vorm van langzaam veranderende geluiden andere paden op. Soms is het geluid als één weefsel en op andere momenten ontwaar je wat fragmenten, zoals de akoestische gitaar of piano. Het is een wonderschoon en dromerig geheel geworden.
The Smile – Wall Of Eyes (cd, XL Recordings)
Binnen de meer populaire alternatieve rockmuziek, vind ik Radiohead één van de betere bands. Steeds wisten ze op innovatieve wijze een nieuwe koers te varen. Met creatieve geesten als Thom Yorke en Jonny Greenwood aan boord kunnen ze veel kanten op. Dat hebben ze wellicht buiten de groep nog meer laten zien. Greenwood middels uitstekende, neoklassieke soundtracks plus heel interessante samenwerkingen met Krzysztof Penderecki, Bryce Dessner en Nico Muhly en Yorke zowel solo als in het IDM-gestuurde Atoms For Peace. In 2022 zijn beide heren weer verenigd in de groep The Smile, die gecompleteerd wordt door drummer, percussionist en toetsenist Tom Skinner (Melt Yourself Down, Sons Of Kemet, Wildflower). Het is een beetje een Radiohead 2.0 geworden, waarbij ik het vermoeden heb dat die laatste band na 8 jaar stilte ook niet meer terugkeert; al weet je het nooit. Hoe dan ook is nu het tweede wapenfeit Wall Of Eyes een feit. De touch van Greenwood (bas, gitaar, piano, synthesizer, orkestrale arrangementen, cello) en Yorke (zang, gitaar, bas, piano, synthesizer) is hier goed terug te horen. Ze worden her en der nog bijgestaan door het London Contemporary Orchestra en gasten op klarinet, saxofoon en fluit. Het borrelt er weer van de creativiteit, waarbij de muziek iets complexer, meer psychedelisch en soms ook harder in elkaar steekt dan het debuut. In herhaling vallen is sowieso nooit zo hun ding. In drie kwartier leveren ze hier 8 uitstekende songs af, die zeker de Radiohead fans aan zullen spreken. Maar je kan ze echt niet over elkaar heen leggen, daarvoor zijn de verschillen dan weer te groot. Ze hebben hoe dan ook weer een geweldig, meeslepend album afgeleverd.
Toechter – Epic Wonder (cd, Morr Music / Konkurrent)
De in Berlijn gevestigde groep Toechter bestaat uit de Duitse componisten Lisa Marie Vogel (viool, zang) en Marie-Claire Schlameus (cello, zang) plus de Deense componiste Katrine Grarup Elbo (viool, zang). Alle drie klassiek geschoold en een voorliefde om het gebruik van snaarinstrumenten in sound design te onderzoeken. Hoewel ze de basis leggen met hun strijkinstrumenten, stem en zang, krijgt de muziek er middels samples ervan plus geluidseffecten en elektronische beats en soundscapes pas echt gestalte. Hun eerste album Zephyr (2022) heb ik helaas wegens het niet passen in de cd-speler moeten missen, maar hun nieuwste album Epic Wonder doet dat wel. Ze hebben de bandnaam, Duits voor “dochters”, gekozen om een plek van eenwording of verbondenheid te creëren. Ik heb zelf ook dochters, dus dat treft. Enfin, ze hebben hier 11 tracks gefabriceerd, die bol staan van de speelsheid en avontuur. Fragmenten klassiek en zinnenstrelende zang worden hier op ludieke wijze afgewisseld dan wel aangevuld met beats, stemkunsten, allerlei percussiegeluiden, elektronische experimenten en eigenzinnige samples. De ene keer heel mooi en sereen en op andere momenten complex en intrigerend. Ze hebben een soort eigen taal gecreëerd. Door dat alles zit een fijne melancholische draad verweven. Ik kan zeggen dat je het ergens tussen múm, Miranda Sex Garden, Sigur Rós, Hauschka, Steve Reich, Mica Levi en Soap&Skin moet zoeken, maar of dat iets helpt betwijfel ik. Wat een magistraal meesterwerk hebben deze drie afgeleverd!
Vera Sola – Peacemaker (cd, City Slang / Konkurrent)
Je hebt van die artiesten, die meteen een tijdloos en groots geluid in huis hebben. Neem bijvoorbeeld het debuut destijds van Portishead. Het hoeft niet altijd in een schimmig hoekje te beginnen. Dat is eigenlijk ook het geval bij de Amerikaans-Canadese dichteres, zangeres en multi-instrumentaliste Danielle Aykroyd, die als Vera Sola muziek maakt en de dochter is van acteur Dan Aykroyd. Het veelgeprezen debuut Shadesuit 2018. Het is een mysterieus en licht introvert werk vol indierock, ghost folk en jaren 60 elementen. Door haar zang zou je vermoeden dat ze al sinds de jaren 70 meedraait, maar de muziek verraadt wat anders. Nu is ze terug met Peacemaker. Hierop zijn er wel wat verschuivingen ten opzichte van het debuut. De nevels zijn neergedaald en het geluid is meer extrovert, voller en guller. De songs worden dikwijls voorzien van stemmige, soms vintage orkestraties. Vera Sola (zang, gitaren, synthesizers, piano, bas, Hammond orgel, mellotron) omringt zich hier met zo’n 26 gastmuzikanten die een bijdrage leveren op veel strijkinstrumenten, maar ook diverse blaasinstrumenten, gitaren, drums, synthesizers en orgels. Nu kan het allemaal de verkeerde kant opvallen met zoveel inbreng, maar Vera Sola weet het geheel toch nog een intieme en soms prettig bevreemde en ietwat duistere sfeer mee te geven; je waant je wel eens in het decor van Twin Peaks. Nu schijnt ze haar inspiratie te halen uit zowel Antonín Dvořáks verkenning van de Amerikaanse geschiedenis en landschappen als de ratelende percussie en vervormde gitaar van Tom Waits uit de jaren 80. Hiermee weet ze haar toch al sterke debuut links en rechts in te halen. Denk daarbij verder aan een elegante kruisbestuiving van PJ Harvey, Angel Olsen, Karen Carpenter, Rykarda Parasol, Nancy Sinatra en Marissa Nadler. Wat een imponerende beauty!
Voices Of The Cosmos – De Revolutionibus MMXXIII (cd, Gusstaff Records / Xango Music Distribution)
In mijn recensies duikt de naam van de Poolse muzikant Rafał Iwański nogal eens op, want hij brengt niet alleen onder zijn eigen naam muziek uit, hij is ook te vinden in projecten als Hati, Innercity Ensemble, Alameda 5, Kapital, P.H.A.S.T.I. en PRSZR en solo ook als X-NAVI:ET. Samen met de eveneens Poolse muzikant Wojciech Zięba houdt hij er al jaren het project Voices Of The Cosmos op na. Wojciech Zięba laat zich ook niet onbetuigd, want hij heeft deel uitgemaakt van Krepulec, Waterfall en de soloprojecten Electric Uranus en Infamis. Beide heren drukken een behoorlijke stempel op de Poolse underground; dat ook nog eens op uiterst gevarieerde wijze. Met Voices Of The Cosmos werken ze altijd samen met astronoom Sebastian Soberski, de manager van het Planetarium en Astronomisch Observatorium te Grudziądz en radio astronoom aan het Instituut voor Astronomie van de Nicolaus Copernicus Universiteit te Torún. Hij voorziet de twee muzikanten van buitenaardse signalen en andere originele geluiden die worden ontvangen door radiotelescopen en andere radioapparatuur. Dat maakt ook dat hun muziek een bijzondere sound heeft, al verschilt de totale output nog wel eens. Ze zijn nu terug met hun vijfde studioalbum De Revolutionibus MMXXIII, dat verwijst naar het revolutionaire werk van Nicolaus Copernicus (1473-1543), die net als beide heren uit de plaats Torún komt. De muziek hebben ze op de 550ste verjaardag van zijn geboortejaar geschreven. In drie kwartier laten ze 9 nummers de ruimte passeren. Ze bouwen hun met de kosmos geïnjecteerde avant-gardistische geluid op met ambient, abstracte en psychedelische geluiden. Ze laten ook wat vaker hardere beats horen. Het levert al met al weer een biologerend en geestverruimend geheel op. Denk aan een mengelmoes van Test Dept, Black Lung, S.E.T.I., Vidna Obmana, Mirt en Tangerine Dream. Je raakt niet uitgeluisterd bij dit onaards goede album.