Er zijn allemaal motorbendes gesignaleerd, gewoon op de fiets! Wij moeten nu ook even bijtanken na het maken van onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: De Rosa, DIIV, Junior Boys, Look To The North, Marta Mist, Mass Gothic, Nap Eyes, Nevermen, Pop. 1280, Roly Porter, The Prettiots, A Star Too Far (2x), Stranded Horse, The Third Eye Foundation, Ulrika Spacek, vonneumann, Adrian Younge en Jett Rebel.
Jan Willem
De Rosa – Weem (cd, Rock Action)
Nu dacht ik dat het doek toch echt gevallen was voor de Schotse band De Rosa. Na hun geweldige cd’s Mend (2006) en Prevention (2009) valt dan ook een verdacht lange stilte. Maar zie hier, het nieuwe album Weem is gewoon een feit. Het viertal van voorheen is nu gereduceerd tot het trio Martin Henry (zang, gitaar, keyboards), James Woodside (bas, melodica, mandoline) en Neil Woodside (drums, percussie). Ex-lid Chris Connick (gitaar, synthesizer) en Andrew Bush (piano, keyboards, gitaar) geven hen zo nu en dan nog wel rugdekking, maar de rest komt uit de koker van de drie bandleden. De groep blonk altijd uit in bescheiden maar tijdloze en vooral pakkende melodieën, waarbij ze het eigenzinnige midden tussen slowcore, singer-songwriter muziek, wave, shoegaze, post-rock en pastorale pop houden. In feite gaan ze daar nu gewoon weer mee verder, zij het dat ze frisser en frivoler dan ooit klinken. De tijd heeft wederom geen vat op hun sound en ze produceren weer een zeer prettig en pakkend geheel, bestaande uit indierock, shoegaze en folkpop. Ze brengen iets dat voelt als een warm knapperend haardvuur. Een mooie comeback.
DIIV – Is The Is Are (cd, Captured Tracks / Konkurrent)
In 2011 start de band rond zanger/gitarist Zachary Cole Smith uit Beach Fossils onder de naam Dive. Maar als hij een heuse band heeft geformeerd, debuteren ze in 2012 als DIIV met hun voortreffelijke cd Oshin. Ze brengen hierop een fijne mix van wave, droompop, shoegaze, surf en post-punk, waarbij de betere bands van weleer een speciale plek krijgen in hun totaalsound. Dat is in feite niet anders op Is The Is Are, waar de titel op filosofische wijze lijkt te refereren aan het feit dat hetgeen jezelf vindt wellicht gemeengoed is. Hoe het ook zij, voor de muziek hoef je er niet over na te denken. Die houdt namelijk weer het fijne midden tussen genres als shoegaze, droompop, new wave, noise, krautrock en psychedelica. Daarbij moet je denken aan een voortreffelijke potpourri van Joy Division, Can, Sonic Youth, My Bloody Valentine en The Cure, maar dan op hedendaagse wijze gebracht. Het is thuiskomen, maar dan wel op originale wijze. Wat een sublieme nostalgische trip is dit. 4ad en Creation fans zijn gewaarschuwd!
Luister Online:
Is The Is Are (album)
Junior Boys – Big Black Coat (cd, Geej/ City Slang / Konkurrent)
Het Canadese Junior Boys wordt in 1999 opgericht en bestaat in eerste instantie uit Jeremy Greenspan en Johnny Dark. Die laatste wordt vervangen door Matt Didemus. Vanaf 2003 komen ze met 4 sterke albums vol met de betere synth-pop, waarmee ze de dansvloeren een heel ander aanzien hebben gegeven. De laatste It’s All True is alweer van 2011. Tijd voor een nieuw album dus. Big Black Coat is het vijfde wapenfeit en hierop hebben ze het tempo dikwijls net een tandje hoger liggen dan ervoor. Tevens brengen ze binnen de vertrouwde synth-pop kaders een warme, soulvolle sound gelardeerd met r&b, elektropop en indie. Ze hebben die bijzondere bevreemdendheid van A.R. Kane en Arthur Russell, maar herbergen ook associaties met 10cc, Richie Hawtin, Hot Chip,The Knife en Planningtorock. Heerlijk glad, maar met genoeg scherpe kanten om het ook nog eens diepgang te brengen. Lekkere muziek voor een vreemde dansvloer.
Look To The North – 5,000 Blackbirds Fall Out Of The Sky (cd-r, Reverb Worship)
Look To The North is een nieuw duo bestaande uit David Colohan (Agitated Radio Pilot, Taskerland, United Bible Studies, Raising Holy Sparks, Gorges, Meitheal) en Zachary Corsa. Colohan heeft zich gewapend met gitaren, banjo, piano, casio, mini/micro Korg, modulaire synthesizer, mellotron en veldopnames, terwijl Corsa gitaren, banjo, piano, drums, veldopnames en korte golf in strijd gooit. Ondanks het brede arsenaal brengen ze zeven breekbare stukken vol dronefolk, landerige experimenten en bezinnende pracht, die je 40 minuten lang weten te boeien. Met name het slotstuk, de titeltrack, van bij 20 minuten is een intrigerend en meeslepend werk geworden. Helaas zijn er maar 40 stuks gemaakt, dus je zult het met een digitale variant moeten doen. Zeer de moeite waard!
Marta Mist – Scavengers (cd, Time Released Sound)
Marta Mist een mysterieus trio uit Leeds. Ze geven niet alleen hun identiteit niet prijs, maar brengen op hun eerdere mini cd’s ook een uiterst nevelige mix van drones, neoklassiek, ambient, IDM, minimal music, postrock en experimentele muziek. Veel van hun stukken finishen eenvoudig boven de 20 minuten. Ze nemen de tijd om hun werken volledig uit te vouwen. Dat geldt ook voor hun eerste full-length album Scavengers. Slechts 2 tracks, maar wel met een totale lengte van ruim 41 minuten. Hierop doorkruizen ze diverse genres, maar weten daar op ongedwongen wijze een coherent geheel van te smeden. Het gaat bij wijze van spreken van Dirty Three naar Set Fire To Flames, Clogs, Max Richter, Johánn Johánnsson, Tortoise en Richard Skelton. Soms is het zo mooi dat je haast naar adem moet happen en op andere momenten nemen ze je in de houdgreep met biologerende experimenten, rock en drones. Je weet van tevoren niet waar je eindigt, maar je zit tot het einde van de rit op de punt van je stoel. Het is mysterieus, diepgravend, verrassend en vol spanning en schoonheid. Wat een overdonderend debuut!
Mass Gothic – Mass Gothic (cd, Sub Pop / Konkurrent)
Uit pure frustratie dat zijn synthpop/wave band Hooray For Earth niet echt van de grond wil komen, verhuist multi-instrumentalist Noel Heroux van Masschusetts naar New York om helemaal opnieuw te beginnen. Zijn nieuwste incarnatie is Mass Gothic, waarmee hij nu zijn gelijknamige cd presenteert, die niet direct een link heeft met de gekozen naam. Hij doet vrijwel alles zelf, maar krijgt rugdekking van gasten op zang, viool, strijkarrangementen en drums. Voor de rest komt het allemaal uit de koker van Heroux zelf. Hij brengt hier een totaal eigengereide mix van dramatisch getinte rock, wave, indie, noise, IDM en pop. Uit alles spreekt een zekere urgentie. Het zijn pakkende tracks die vol overgave aan de man gebracht worden. Daarbij moet je denken aan een unieke kruisbestuiving van Get Well Soon, David Bowie, Cardiacs, Heavy Vegetable, Final Fantasy en Pinback. Misschien niet de meest logische combinatie, maar wel één die recht doet aan de wilde potpourri die Heroux hier brengt. Veel massa, weinig gotiek, maar wat een bijzondere, gevarieerde weelde!
Nap Eyes – Thought Rock Fish Scale (cd, Paradise Of Bachelors / Konkurrent)
Nap Eyes is een Canadees kwartet dat in 2011 is opgericht door zanger/gitarist Nigel Chapman. Hij formeert een band, waarbij de leden in diverse andere groepen al een geschiedenis hebben. Na een aantal epees verschijnt er vorig jaar het debuut Whine Of The Mystic op het eigenzinnige Paradise Of Bachelors label. De groep bezit een vertrouwde, warme sound waardoor het niet moeilijk is hun muziek te omarmen. Door de melancholische sfeer in hun alternatieve rock/indiesongs brengen ze ook genoeg diepgang. Naast Chapman zijn het bassist Josh Salter (Psychic Fair, The Gideons, Quivers, Monomyth), gitarist Brad Loughead (Each Other, Long Long Long) en drummer Seamus Dalton (Monomyth, Scribbler). Chapman doet met zijn stem dikwijls aan Lou Reed denken en ook het spel zit het er wel eens in de buurt; dus bij een echte allergie mag je afhaken, maar als “kan sporen bevatten van” geen probleem is dan niet. En daarbij brengen ze wel meer dan dat, zo blijkt ook weer uit hun tweede cd Thought Rock Fish Scale, die in de lijn van hun debuut ligt. Hun charmant rammelende rock koerst namelijk ook met enige regelmaat richting Adam Green, Prefab Sprout, The Go-Betweens, Bedhead, Three Mile Pilot, The Verlaines en The Only Ones. Het levert acht lome, prettig in het gehoor liggende songs op. Na 33 minuten is het alleen al weer voorbij. Een prima tweede album.
Nevermen – Nevermen (cd, Lex)
Nevermen is de supergroep van Tunde Adebimpe (TV On The Radio), Adam Drucker (Doseone, cLOUDDEAD, 13 & God, Themselves, Subtle) en Mike Patton (Faith No More, Mr. Bungle, Fantômas, Tomahawk, Maldoror, Tētēma). Hun gelijknamige debuut, met fraaie artwork van Keith Tyson, is al 8 jaar in de maak. Op papier een geweldige, creatieve combinatie. Op de cd komt dat er ook een paar keer uit, maar de heren hebben duidelijk veel ideeën. Teveel naar mijn smaak. Het leuke is dat het alle kanten opgaat, maar dat wordt na een tijdje ook wel vermoeiend. De beste songs zijn eigenlijk die ze vrij kaal hebben gehouden. In de overige staan de geluiden gewoonweg in de file of struikelen over elkaar heen, omdat er gewoonweg geen ruimte is. Het klinkt alsof ze 3 à 4 verschillende albums hadden moeten maken en die nu in 1 gepropt hebben. Er staan zeker genoeg fraaie stukken op om een voldoende te scoren, maar helemaal geslaagd is het experiment niet te noemen.
Pop. 1280 – Paradise (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
In 2008 richten zanger Chris Bug en gitarist Ivan Lip (soms ook Ivan Dripgeheten) het viertal Pop. 1280 op, vernoemd naar het gelijknamige boek van Jim Thompson uit 1964. De band uit New York brengt de albums The Horror (2012) en Imps Of Perversion (2013) plus een handvol epees uit, waarbij ze wel wat bandleden hebben versleten. Maar de muziek wordt er niet minder om. Ze brengen een energieke mix van post-punk, wave, avant-garde, noise, rock en industrial, waarbij weliswaar vele namen uit het verleden opduiken ter associatie, maar waarbij ze een ertoe doend eigenzinnig geluid brengen. Het is vuig, wild en zonder een duidelijke lijn; genres zijn er om doorkruist te worden. Op hun derde cd Paradise wordt de band gecompleteerd door Andy Chugg (drums) en Allegra Sauvage (synthesizer). En je kunt op je vinger natellen dat ze hier geen paradijselijke pracht brengen, maar gewoon weer hun sterke grog aan stijlen, waar de genoemde stijlen allemaal de revue passeren. Wel is de muziek hier strakker, kaler en iets meer elektronisch. Hierdoor komen ze eigenlijk alleen maar indrukwekkender uit de hoek. De ingrediënten zijn misschien niet nieuw, het is door het gebruik van die ingrediënten samen de energie en kracht dat het wel vernieuwend wordt. Tevens bouwen ze genoeg rust in om op adem te kunnen komen. Ze slingeren je fijn heen en weer tussen Virgin Prunes, Cabaret Voltaire, Dead Kennedys, Front242, Killing Joke, Birthday Party, Suicide en Young Gods. Dat soort werk, maar dan met hun typische, sensationele sausje. Een opwindend en ijzersterk nieuw werk.
Roly Porter – Third Law (cd, Tri Angle)
Roly Porter maakt eerst deel uit van het duo Vex’d, die op ludieke wijze grime en dubstep koppelen aan ambient en industrial. Na 2010, als ze twee albums hebben afgeleverd, gaat Porter solo verder. In 2011 verschijnt zijn eersteling Aftertime, waarop hij een broeierige mix van neoklassiek, drones, noise, samples en experimentele muziek laat horen. Het is vele malen spannender dan wat hij daarvoor heeft gemaakt. Een jaar later volgt het live album Fall Back – Live At Aldeburgh samen met de Britse pianiste en Ondes Martenot speelster Cynthia Millar, waar ze enkel nieuwe stukken ten gehore brengen die tussen drones en experimentele muziek uitkomen. Life Cycle Of A Massive Star, zijn tweede album, verschijnt in 2013 en haakt weer aan op zijn debuut en is minstens zo spannend. Hij verstaat de kracht om kakofonie en harmonie fraai uit te balanceren. Dat doet hij misschien nog wel beter op zijn zojuist verschenen derde cd Third Law. Hij gaat van elektronische noise naar verstilde dark ambient, industriële klanksculpturen en biologerende drones. Dochterlief van 8 merkt op: het is soms spannend en lelijk en dan ineens weer mooi, alsof je naar een film kijkt die nare en fijne momenten heeft, waarbij je benieuwd bent naar de volgende scene. Ja er gloort hoop op muziekgebied in huize Broek, want ze heeft gelijk. Al vind ik die “lelijke” stukken fascinerend en meeslepend, hoe monsterlijk en duister deze ook dikwijls zijn. Porter mixt er nog flarden van zang doorheen, die het een mysterieus tintje geven. Cynthia Millar (Ondes Martenot) en gitarist Paul Jebanasam (Subtext label, Moving Ninja) vergezellen hem op deze intrigerende trip. Denk aan een betoverende hybride van SPK, Talvihorros, The Caretaker, Orphax, Tangerine Dream, Pete Swanson en Haxan Cloak. Gitzwarte schoonheid!
The Prettiots – Funs Cool (cd, Rough Trade / Konkurrent)
Het New Yorkse damesduo Kay Kasparhauser (zang en ukelele) en Lulu Prat (bas) vormen The Prettiots, waarbij ze zowel live als in de studio de hulp krijgen van diverse drummers. Het zijn twee zwaar getatoeëerde, rondborstige dames, die zich op de meest lullige wijze laten fotograferen. Dat is geen seksistische of mannelijke observatie, maar het past allemaal bij hun onderkoelde punkpopact, die bol staat van de gortdroge humor en schijnbare ongeïnteresseerdheid. Maar van alles gaat een zekere zelfverzekerdheid, bewustzijn, zelfspot en een goed feministisch karakter uit. Fuck mensen, vooral mannen die daar anders tegenover staan. Hun debuut Funs Cool onderstreept dat alles op muzikale wijze. Eenvoudige maar pakkende songs over losers van vriendjes, de zelfmoord hotline en andere zaken die jonge vrouwen bezig houden. Klinkt natuurlijk raar uit het toetsenbord van een man, maar ik neem ze echt serieus en draag hetgeen ze verwoorden een warm hart toe. Qua muziek moet je het ergens zoeken in de hoek van de punk, lo-fi, (freak)folk en alternatieve rock. Ze klinken als een kruisbestuiving van Moldy Peaches, Breeders en That Dog. Hun liedjes zijn ontwapenend maar maken ook veel duidelijk. Het is vooral een geestig, catchy, licht flirtend en spottend album geworden vol sterke songs. Fun is cool, zeker verpakt in deze muziek.
A Star Too Far – Saucers Over Lincoln (cd, Beta-lactam Ring)
A Star Too Far – Vita Nova (cd-r, Beta-lactam Ring)
A Star Too Far is een slaapliedje voor/eerbetoon aan Syd Barrett door Psychic TV. Het is sinds vorig jaar ook het samenwerkingsverband tussen The Legendary Pink Dots en Randall Frazier (van Orbit Service en ook Helmet Room Recordings). Op Saucers Over Lincoln worden de onaardse psychedelica van The Dots, hier vertegenwoordigd door Edward Ka-Spel (zang, keyboards, editing), Erik Drost (gitaar) en The Silverman (analoge en digitale synthesizers, apparaten), gekoppeld aan de experimentele elektronica van Randall Frazier (keyboards, zang). Dat levert 6 lange stukken op, die door het bevreemdende en haast hallucinerende karakter rechtstreeks uit een droom afkomstig lijken te komen. Een koortsdroom uit de ruimte, welteverstaan. Wel goed te volgen, maar met een onzeker doel. Je verdwaald in een spacerockachtig klanklandschap, waar alles even wonderlijk en spannend is. De weg is zoek, maar de intrigerende flow zorgt dat je een zekere koers blijft varen, waarbij de terugreis niet gegarandeerd wordt. Het is derhalve met recht een gedroomde samenwerking, die een geweldige trip oplevert. Helaas slechts in een oplage van 300, dus bij dit schrijven al uitverkocht. De digitale versie is nog wel voorhanden.
Als bonus krijg je nog de cd-r Vita Nova, die met de bijgeleverde adapter ook op een platenspeler te draaien is met nog de extra track “D-list”. De cd bevat een andere versie van het nummer “Vita Nova”, dat ook op bovenstaande cd staat. Deze zogeheten “version apocalypse” duurt maar liefst 18,5 minuut, een verdubbeling van het origineel. Voor zover mogelijk is deze nog duisterder en meer ruimtelijk. Een caleidoscopische trip naar een plek waar de sterren niet meer schijnen. Een fascinerend addendum op een toch al fraai album. Dat alles is gestoken in die prachtige, typische artwork van Beta-lactam Ring. Hopelijk krijgt deze meer dan geslaagde joint-venture ooit een vervolg. Dit smaakt allemaal naar heel veel meer.
Luister Online:
Saucers Over Lincoln (albumsnippers)
Stranded Horse – Luxe (cd, Talitres)
Iedereen heeft wel eens een nieuwe muzikale held, ook al draai je zoals ik wellicht ruim 25 jaar mee in de muziekjournalistiek. Eén daarvan is absoluut Yann Tambour. Eerst weet hij als Encre een mooie en vooral mysterieuze brug te slaan tussen samplekunsten, postrock en klassiek met poëtische teksten en nachtelijke atmosferen. Toch zet hij de knop ineens om, wat mede komt door een concert van de kora-virtuoos Toumani Diabaté en zijn groeiende onvrede over de Westerse maatschappij. Yann, zelf een virtuoze gitarist, koopt zelf ook een aantal kora’s en maakt het zich meester. Eerst zet hij deze nog in bij Encre, maar dan gaat hij in 2005 helemaal overstag en start zijn nieuwe project Thee, Stranded Horse. Twee jaar later is dan eindelijk het debuut Churning Strides (2007). Hij zingt in perfect Engels, want hij heeft in Engeland die taal gestudeerd. Op weergaloze wijze begeleidt hij zichzelf op de kora, maar ook de gitaar en een enkele keer zelfs beide tegelijk. Op voorzichtige wijze koerst hij richting de meer Afrikaans geënte muziek. In 2011 verandert hij bij het verschijnen van de cd Hunbling Tides de naam naar Stranded Horse, wellicht omdat hij deels teruggrijpt naar zijn vroegere sound. Ook zijn liefde voor Tyrannosaures Rex, Jackson C. Frank en Joy Division steekt hij niet onder stoelen of banken. Er verschijnen namelijk ook nog singles met daarop covers van de laatste twee. Inmiddels heeft hij meerdere reizen naar Afrika gemaakt en met artiesten uit onder meer Mali en Senegal samengewerkt. Nu is er na 4 jaar eindelijk het nieuwe album Luxe. Een titel die cynisch opgevat mag worden, want Yann heeft inmiddels een goed beeld van hetgeen we hier hebben en hoe ontevreden we daarmee zijn hier en hoe men daar in het mooie Afrika tegenaan kijkt. Yann (zang, gitaar, kora, keyboards) werkt hier samen met Boubacar Cissokho (kora), Eloise Decazes (zang), Bakoutoubo Dambakhate (balafoon), Poulo K (riti), Papis Morin Mbaye (percussie), Amaury Ranger (percussie), Sarah Murcia (contrabas), Carla Pallone (viool), Christelle Lassort (viool) en Gaspar Claus (cello). Ze presenteren 9 nummers, die zowel associaties oproepen met de folk van weleer als de Afrikaanse muziek, maar dan op een hedendaagse, eigengereide en mysterieuze manier; moderne wereldmuziek waar het heden en verleden samensmelten. Het is misschien wel zijn meest complete werk tot nu toe, waarbij de gasten zeker een grote bijdrage aan leveren. Prachtige teksten in het Frans en Engels samen met die grog aan stijlen zorgen voor een unieke beleving. Erg fraai is ook de Jackson C.Frank cover van “My Name Is Carnival”, die hier een compleet andere inkleuring kent, maar naar net zo’n indruk als het origineel weet te maken. Ik kan ook geen referenties noemen, omdat hetgeen Tambour hier brengt gewoonweg uniek is. Hiermee zet hij zich nu ook definitief op de wereldkaart en een punt onder zijn vroegere sound. Stranded Horse is een fenomeen.
The Third Eye Foundation – Semtex (2cd+download, Ici D’Ailleurs)
Nietes! Dat is dikwijls mijn eerste reactie als ik hoor dat er een heruitgave van album is om de 20ste verjaardag ervan te vieren. Toch debuteert Matt Elliott als The Third Eye Foundation in 1996 dus met Semtex, dan nog op zijn eigen label Linda’s Strange Vacation Records. Elliott is hiervoor nog even betrokken geweest bij Flying Saucer Attack en Amp en laat (later) tevens van zich horen als soloartiest en in Movietone en This Immortal Coil. Maar zijn debuut hakt erin. Het is een eigenzinnige en bovenal spookachtige mix van shoegaze, illbient, noise en drum ‘n’ bass, waarbij Debbie Parsons (Foehn) her en der voor de vocalen zorgt. Baanbrekend en toonaangevend. En dat voor een debuut! Zijn recept werkt hij de jaren erna op diverse wijze uit. Tijdens zijn debuut fabriceert hij wel meer muziek, die alleen nooit het daglicht ziet of op compilaties terecht komt. Voor de feestelijke aangelegenheid is het album nu als dubbel cd verschenen (PS: er is ook een zeer gelimiteerde versie van 3 lp’s + cd). Op de eerste schijf krijg je gewoon het reguliere album. Op de tweede een selectie van 8 nummers uit de vele die er beschikbaar zijn. Waarom deze keuze? Dat weet ik niet. Het zijn 8 prima, aansluitende tracks die een wat meer experimenteel geluid laten horen. Als extra bonus krijg je nog een download link waarbij je nog eens 15 nummers extra krijgt, die rond de 3 uur duren. Daar staan, moet ik eerlijk bekennen, interessantere tracks tussen dan die 8 op de schijf (het 28 minuten durende “A Silent Longing” bijvoorbeeld); jammer, want digitale tracks draai ik eigenlijk nooit, maar dat hoeft voor een ander de pret niet te drukken. In totaal heb je dan ruim 4 uur aan muziek. Dat is nog eens trakteren!
Ulrika Spacek – The Album Paranoia (cd, Tough Love / Konkurrent)
De groep Ulrika Spacek is een Britse maar wordt in Berlijn opgericht door Rhys Edwards en Rhys Williams. En dan zijn er nog drie bandleden, maar ja die staan dan weer nergens vermeld. Maar in feite doet dat er ook niet toe, want het draait immers om de muziek. Ze presenteren nu hun debuut The Album Paranoia, waarop de Duitse zuurkool best wel van invloed zal zijn geweest. Het geluid dat ze laten horen is namelijk een verfijnde mix van noise, shoegaze, jazz en tevens krautrock geworden. Op licht psychedelische wijze brengen ze hun muziek naar buiten. Er zijn vele herkenningspunten, zoals Spacemen 3, Sonic Youth, Blur, My Bloody Valentine, Thee Hypnotics, The Telescopes en Pavement, maar de wijze waarop zij het brengen maakt het verschil. Drie kwartier lang dompelen ze je onder in een gruizig, pakkend geluid dat na een paar keer draaien ontzettend onder je huid weet te kruipen. Het is eigenlijk ouderwets genieten in een nieuw jasje, zonder dat je angstig achterom hoeft te kijken.
vonneumann – Sitcom Koan (cd, Ammiratore Omomimo Records / Five Roses)
Vanuit Italië krijg ik menigmaal ontzettend interessante, aan de buitengrenzen van de muziek opererende bands toegezonden. Nu verhoudt pasta zich niet per se tot indrukwekkende muziek, maar het is wel opvallend hoeveel bijzondere acts daar vandaan komen in vergelijking tot andere landen. Het experimenteren zit er in het bloed. Een groep die dat al vele jaren bewijst is vonneumann. Ze bestaan al sinds 1999 en hebben zo’n zes album buiten alle radars om uitgebracht. Improvisatie hebben ze daarbij altijd hoog in het vaandel staan. Tevens houden ze er wel van om een mysterieuze nevel om hen heen te creëren. Ze verschuilen zich namelijk achter aliassen als ‘t (gitaar, effecten drums, synthesizers), bof (gitaar, effecten, percussie) en fr (bas, effecten. Trompet, drums, mixing). De muziek laat zich ook niet eenvoudig duiden. Het is een geïmproviseerde mengelmoes van post-rock, noise, no wave, avant-garde en mathrock. Hun nieuwste wapenfeit Sitcom Koan is in feite gebaseerd op een concert uit 2010, waarop ze hier op bevreemdende wijze voortborduren. De genoemde genres bubbelen hier lustig door elkaar. Het is alsof je naar een spannende en bovenal tribale jamsessie van The Ex, June Of 44, Crash Worship, Father Murphy, Larsen, Gastr Del Sol en Matmos luistert. Geen kop of staart, maar wel met handen en voeten in van alles en nog wat. Het applaus her en der laat horen dat de stukken een live karakter hebben, maar dat voegt alleen maar meer toe aan de dynamiek van dit buitengewoon sterke geheel.
Martijn
Adrian Younge presents Something About April II
Na alle omzwervingen (met Ghostface, Delfonics en Bilal) weer terug naar een eigen werk, een sequel. Dan weet je in principe wel een beetje wat je krijgt, zo ook bij deze. Lekker analoge old school R’n’B, filmisch en door de hip hop-lens. Dat geeft niks want de kwaliteit is wederom hoog. Younge’s netwerk is aardig uitgedijt maar de keuzes zijn verrassend: zo is er Laetitia Sadier van Stereolab maar ook de Israëlische Karolina. Ook de driekwartsmaat in Hands Of God (check ook de RZA-remix) is een prettige verrassing.
Jett Rebel Truck
De eerste van drie albums die dit jaar moeten verschijnen, plannen die ik vaker heb gehoord, we zien wel of het gaat lukken. Maar hier dus nummertje één, een collectie miniatuurtjes opgenomen op de viersporenrecorder. Een apparaat waar menig demo op gemaakt is, voor de computers de dienst gingen uitmaken. Truck heeft dus een demo-achtige vibe, zeg maar cassettebandjes enzo. Op eerste beluistering vooral een interessante move maar van een onverwachtheid die aantoont dat Jett Rebel z’n achternaam eer aan doet. Truck moet ik wel nog wat vaker draaien om erin te komen, al is het sowieso een lollig album waar duidelijk veel spelplezier inzit.