Zo! Werden we van de week toch even flink ondergesneeuwd, kijk maar naar onze lijstjes van het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: AnDA Union, Angelo De Augustine, Black To Comm, Rhett Brewer, Cherry Glazerr, Gemini 4, Eleni Karaindrou, Julia Kent, Salomé Leclerc, Leyla McCalla, Mono, Ô Lake, Quentin Sauvé, Watine en Various Artists: Salaam For Yemen.
Jan Willem
AnDA Union – Heemor – Windhore Reprise (cd, Hohhot / Xango Music Distribution)
In 2011 debuteert het dan nog 10 koppige Mongoolse collectief AnDa Union met hun cd The Wind Horse. Ze brengen traditionele muziek, waarbij de keel- en boventonenzang uiteraard niet ontbreken. Maar ook gewoon gezongen stukken komen hier voor. Die eerste zangstijl noemen ze “hoomei” en voor de tweede “urtyn duu” (lang zingen). Ze gebruiken diverse traditionele instrumenten als de Morin hor (paardenkopviool), tobshur (Mongoolse luit), moadin choor (Mongoolse fluit) en ikil (Tuvaans strijkinstrumenten) plus hedendaagse percussie, gitaren en bas. Muziek is een integraal onderdeel van de Mongoolse cultuur, net als het muzikaal verwante buurland Tuva. AnDa Union weet zich met hun ijzersterke debuut meteen te nestelen tussen Mongoolse groepen/artiesten als Altai-Hangai, zangeres Urna Chahar-Tugchi en Hanggai, maar ook de Tuvaanse zangeres Sainkho Namtchylak en de (alternatieve) groepen Yat-Kha en Huun-Huur-Tu behoren tot de referenties. Het album brengt ongrijpbare schoonheid in combinatie met universele droefgeestige emoties die de taalbarrière gemakkelijk weten te slechten. In 2016 volgt Homeland van het dan 9 man sterke ensemble, waarop ze hun bijzondere, traditionele en wonderschone pad vervolgen met eigenzinnige muziek. Ze brengen het verleden in het heden tot leven met een instrumentarium dat ook uit verschillende tijden afkomstig is. Desolaat en adembenemend mooi als een uitgestrekte Mongoolse steppe. Nu is er het album Heemor – Windhorse Reprise, waarbij de (aan elkaar geschreven) subtitel lijkt te verwijzen naar het debuut. En dat klopt ook. Ze hebben in feite zelf een remake van dat debuut gemaakt met andere groepsleden. Daarnaast staan er 2 tracks van het debuut niet op, maar die zijn vervangen door twee nieuwe. Tevens heeft één track een andere titel gekregen, maar dat mag geen naam hebben. Dit is een heel fraai vernieuwde versie geworden, die de oorspronkelijke cd bepaald niet diskwalificeert. Het blijft genieten van het bijzondere instrumentarium en de mannelijke en vrouwelijke zang van de oorvangers Biligbaatar (een heuse cowboy) en Tsetsegmaa. Kortom, een geweldige nieuw uitvoering, ook voor de fans van het eerste uur.
Angelo De Augustine – Tomb (cd, Asthmatic Kitty / Konkurrent)
Met zijn in eigen beheer uitgegeven debuut Spirals Of Silence (2014) weet Angelo De Augstine direct een diepe indruk te maken. Hij laat daarop breekbare muziek horen, veelal bestaand uit zijn zachte falsetstem en gitaargetokkel, die associaties oproept met onder andere Nick Drake, Jose Gonzales en Elliott Smith. In 2017 verschijnt het vervolg Swim Inside The Moon, ditmaal op het label Asthmatic Kitty van Sufjan Stevens. Hierop bewijst hij zijn kunde andermaal met ijzersterke songs, waaraan hij dan ook wat elektronica heeft toegevoegd. Muziek die naast de genoemde artiesten ook wel doet denken aan Gareth Dickson, Vashti Bunan, Devendra Banhart en Yonlu. Nu is hij terug met Tomb, een bepaald niet vrolijke titel. Hij zingt dan ook over verloren liefde, innerlijke pijn en spijt. De Augustine (zang, gitaar, piano, gefluit, wurlitzer, handgeklap, bandurria) wordt geholpen door toetsenist Thomas Bartlett (Doveman, Nico Muhly, The Gloaming). De songs zijn iets rijker gedetailleerd, maar behouden het introverte, intieme karakter dat ook aanwezig is op zijn eerdere albums. Ze zijn misschien nog wel mooier dan ooit en zullen naast al die genoemde artiesten ook fans van Bon Iver en Sufjan Stevens wel aanspreken. Het is een innemend zinnenstrelend werk op, dat je omwikkelt als een warme deken.
Black To Comm – Seven Horses For Seven Kings (cd, Thrill Jockey)
De muziek van Black To Comm vind ik doorgaans indrukwekkend goed. Dit is sinds 2006 het project van de Duitse muzikant Marc Richter, die er ook het innovatieve Dekorder label op na houdt. Met experimentele elektronica maakt hij aaneenschakelingen van intrigerende geluiden, die doorgaans een ietwat surreële mengelmoes van ambient, drones, glitches, abstacte muziek en neoklassiek vormen. Met zijn elektronica en samplekunsten weet hij tot bijzondere dingen te komen, die soms ook niet van deze tijd zijn. Richter vangt allerhande klanken op en in zijn hoofd worden dat composities. Voor zijn nieuwste album Seven Horses For Seven KIngs heeft hij nieuwe muzikale velden aangeboord, grenzen opgezocht en fouten soms gelaten voor wat het is. De muziek is een afspiegeling van het geweld en de onwerkelijkheid van het moderne leven. Die woede hierom is haast tastbaar. Toch weet de muziek je soms ook helemaal weg te nemen uit de realiteit. Voorheen zijn ritmes vaak afwezig in zijn werk, maar nu duiken er regelmatig forse, soms militante ritmes op afkomstig van drums tot kapotte, beukende elektronische geluiden. Het is geluid is gitzwart en van een hoge viscositeit, die zeker in het harde haast fysiek wordt. Akoestische instrumenten of flarden ervan, inclusief stemmen, drijven in de elektronische donkere geluidszee, die ten dele kalm en vlak is, maar in andere stukken wild, vervaarlijk en verwoestend te keer kan gaan. Er heerst een unheimische sfeer, die het spannend maakt tot de laatste seconde. Het is intens, imponerend, intrigerend, van een onbeschrijflijke schoonheid en toch ook dikwijls met de nodige kakofonische krachtpatserij. Een surrealistische achtbaan van emoties en muziek. Wat een ongekend kunststuk!
Rhett Brewer – The Thaw (cd, Rhett Brewer)
Lastig hoor waar je releases die in de kont van afgelopen jaar zijn uitgekomen moet indelen. Aan de andere kant leven we niet voor jaarlijstjes en dergelijke en is de muziek het enige dat telt. Tijd is wel een ding als het gaat om de Britse zanger/componist Rhett Brewer, want hij brengt maar heel spaarzaam iets uit. Qua stem is hij de mannelijke equivalent van Lisa Gerrard en dat is niet het enige dat ze gemeen hebben. In 1996 zijn ze beide te horen op de geweldige compilatie These Wings Without Feathers. Lisa Gerrard onder haar eigen naam en Brewer met zijn project Ronan Quays, waarmee hij in datzelfde jaar de cd The Ebbing Wings Of Wisdom het licht laat zien. Daar zal ook het hart van de gemiddelde Dead Can Dance liefhebber harder van gaan kloppen. Daarna richt hij zich vooral op filmmuziek, maar komt hij als Hotel De Ville in 2006 nog een keer met een cd aanzetten, die wel in het verlengde ligt van zijn andere werk. Sindsdien blijf ik zijn website trouw volgen of er ooit iets nieuws verschijnt, want de muziek die hij heeft uitgebracht weet echt wel het verschil te maken. Nu is er al jaren het werk The Thaw in de maak, dat hij al eens met een orkest live heeft uitgevoerd. En eindelijk is dat nu ook op cd verschenen. Hij heeft 15 stukken van samen ruim een uur gecomponeerd, die naast hemzelf door het Tampere Philharmonic Orchestra wordt uitgevoerd. Het zijn schitterende neoklassieke songs met een fijne gotische gloed geworden, die de melancholici en 4AD fans onder ons wel aan zullen spreken. Brewer levert na al die tijd een fraai meesterwerk af, dat nog lang na zal echoën.
Cherry Glazerr – Stuffed & Ready (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Als Clementine “Clem” Creevy op 19 jarige leeftijd een uitlaatklep zoet voor haar emoties, is de band Cherry Glazerr al snel een feit. Na een initiële cassette Papa Cremp (2013) volgt haar cd debuut een jaar later met Haxel Princess. Hierop laat ze al een meeslepende mix horen van indie, pop, punk en garagerock waarmee ze met gemak een groot publiek kan aanboren. Dat geldt al helemaal voor de cd Apocalipstick (2017), waarbij referenties als Blonde Redhead, Pixies, Pinback, Siouxsie & The Banshees, Warpaint, Garbage en The Breeders er ook niet om liegen. Inmiddels zijn er wat wijzigingen in de bezetting geweest en bestaat de groep naast Clem (zang, gitaar) tegenwoordig uit Tabor Allen (drums, percussie) en Devin O’Brien (bas). Ze hebben intensief getoerd met onder meer The Pixies, The Breeders, Flaming Lips en Slowdive, hetgeen kennelijk een goede ervaring is geweest. Kennelijk omdat de songs op hun nieuwe cd Stuffed & Ready gewoon nog puntiger, meer pakkend en aanstekelijk zijn dan voorheen. De associaties blijven overeind, maar Cherry Glazerr heeft toch ook meer een eigen smoel gekregen. Songs als “Daddi”, “That’s Not My Real Life” en met name “Isolation” kruipen meteen onder je huid. IJzersterk album van deze bijzonder goede band.
Gemini 4 – Gemini 4 (cd, Gusstaff)
Hoewel sommige muzikanten uiterst veelzijdig zijn, zie je sommige project toch ook weer niet echt aankomen. Neem nu de Australische muzikant Hugo Race, die onder zijn eigen naam al dan niet aangevuld met True Spirit of Fatalists, muziek uitbrengt maar ook met The Wreckery, Dirtmusic (met Chris Eckman (The Walkabouts), Chris Brokaw (Codeine, Come, The New Year)), The JLP Sessions Project, Sepiatone en Transfargo. Toch zullen de meeste mensen hem kennen van zijn deelname aan Nick Cave’s The Bad Seeds, al doet de beste man dus heel veel meer, maar vooral op rockgebied. Nu komt hij met het nieuwe project Gemini 4 aanzetten, waarbij de 4 naast Race slaat op Michelangelo Russo (minimoog, vocoder, (bas) harmonica, trompet, zang) van Race zijn True Spirit, Julitha Ryan (elektrische piano, Juno, poly6, Solina string synthesizer) van Silver Ray en Andrew Hehir (analoge synthesizers SH101, MS20, 60/808 drummachine, synsonics, hand percussie, farfisa orgel). Dat ziet er allemaal nogal elektronisch uit. Inderdaad en ook Race neemt de wurlitzer, elektrische piano, farfisa orgel, korg M10, e-percussie, programmering, bariton gitaar en bas synthesizer op zich hier. Gaan ze met dit alles rocken? Nee hoor, je krijgt echt een onvervalste spacetrip die z’n weerga niet kent. Met ambient, techno, synthpop, experimentele en leftfield elektronica bouwen ze hun ruimteschip, dat ze wel voorzien van de nodig kraut- en progrock versiersels. Daarbij grabbelen ze flink in het verleden, maar breng tegelijkertijd of veel futuristische elementen. En juist die combinatie werkt uitstekend. Het voelt vertrouwd maar is anderzijds ook bevreemdend. Het is dromerig, confronterend, bezinnend en altijd van een biologerende schoonheid. Dit is wat je een aangename verrassing uit onverwachte hoek noemt.
Eleni Karaindrou – Tous Des Oiseaux (cd, ECM)
De inmiddels 77-jarige Griekse componiste Eleni Karaindrou is een ware beroepsmelancholicus, die befaamd is om haar soundtracks voor wijlen regisseur Theo Angelopoulos. Maar daarnaast maakt ze ook andere werken, die zich onderscheiden doordat ze dikwijls folk elementen door haar klassieke muziek mengt. Het levert doorgaans verlammend mooie droefgeestige muziek op, waardoor ze tot één van mijn muzikale heldinnen behoort. Op de cd Tous Des Oiseaux serveert Karaindrou de soundtrack voor het gelijknamige toneelstuk van Wajdi Mouawad, aangevuld met de score voor de film “Bomb, A Love Story” van Payman Maadi. Karaindrou (piano) werkt samen met één van mijn andere Griekse heldinnen, te weten de zangeres Savina Yannatou. Dat overigens naast muzikanten op cello, fluit, hobo, accordeon, fagot, mandoline, hap, ney, luit, qanûn en lier plus een strijkorkest. In krap een uur tijd krijg je hier maar liefst 22 stukken voorgeschoteld, die weer het tot tranen roerende keurmerk van Karaindrou meekrijgen. Muziek die ergens landt tussen Barokke muziek, neoklassiek en folk en je weet onder te dompelen in een bedwelmend en weldadig bad. Het leeuwendeel van de muziek is puur instrumentaal en weet ook zonder zang diepe indruk te maken, maar als Yannatou begint te zingen voegt dat meteen wel iets toe. Het is allemaal tot de verbeelding sprekend en bovenal wonderschoon wat ze hier laat horen.
Luister Online:
Tous Dex Oiseaux (albumsnippers?
Julia Kent – Temporal (cd, Leaf / Konkurrent)
De Canadese celliste en componiste Julia Kent vind (of vond) je terug in groepen als Rasputina, Antony & The Johnson, Parallel 41 en Blacktape For A Blue Girl, maar heeft ook een prima staat van dienst als soloartieste. Tevens is ze te gast bij uiteenlopende groepen/artiesten als The Angels Of Light, Larsen, Rufus Wainwright, Mi And L’Au, Devendra Banhart, Human Greed en Barbara Morgenstern. Los van dit alles toont ze zich ook een prima soloartiest en heeft ze inmiddels 4 albums afgeleverd plus één met Jean D.L. en een lp met Shinya Sugimoto & Jeremy Young. Nu is ze terug met haar vijfde solowerk Temporal. Met zeven nieuwe composities weet ze je 38 minuten lang in de houdgreep te nemen. Ze heeft namelijk weer geestverruimende pracht weten te koppelen aan heerlijke droefgeestigheid, waarbij ze de vergankelijkheid en de kwetsbaarheid van het bestaan muzikaal vast heeft willen leggen. Ze toont zich dikwijls een muzikale avonturier door met elektronica allerlei spannende accenten aan te brengen. Het levert een subliem album op, dat de gevoelige zielen onder ons zeer zal aanspreken.
Salomé Leclerc – Les Choses Extérieures (cd, Audiogram)
In 2011 debuteert de Canadese Salomé Leclerc met haar werkelijk overrompelende debuut Sous Les Arbres, die in 2014 een minstens zo mooi vervolg krijgt met 27 Fois L’Aurore. Ze brengt enerzijds dat heerlijke Frans zuchtmeisjesgeluid zoals Coralie Clément, Coeur De Pirate en dergelijke, maar anderzijds ook meer de (folk)rock van Shannon Wright, Cat Power en Calexico. En die combinatie werkt verslavend. Kennelijk heeft ze in oktober vorig jaar haar derde Les Choses Extérieures, die volgens mij redelijk geruisloos gepasseerd is. Niet terecht zo blijkt al snel, want Leclerc verkeert in bloedvorm. Ze neemt het volledige instrumentarium op zich, waarmee ze haar bitterzoete prachtzang op stemmige, soms haast film noir-achtige wijze begeleid. Alleen krijgt ze eenmaal met gastzang en een paar keer met de strijkarrangementen nog wat hulp. Het zijn stuk voor stuk schandalig mooie songs die balanceren tussen chansons, rock en folk en het beste van haar vorige albums combineert tot haar derde en misschien wel beste werk tot nu toe.
Leyla McCalla – The Capitalist Blues (cd, Jazz Village / [PIAS])
Eigenzinnigheid en sociaal betrokkenheid kenmerken de Amerikaanse singer-songwriter en cellist Leyla McCalla wel. Dat blijkt al uit haar solodebuut Vari-Colored Songs (2013), waar ze een hommage brengt aan Langston Hughes (1902-1967), die vroeg voor zijn tijd voor de Afro-Amerikaanse bewustwording en emancipatie en tegen racisme en discriminatie is. Ze brengt een veelzijdige blend van traditionele en eigen nummers in het Engels, Frans en Haïtiaans Creools. Zelf heeft McCalla Haïtiaanse roots. Hiervoor was ze actief in de bluegrass/folk groep Carolina Chocolate Drops. In 2016 verschijnt haar tweede album A Day For The Hunter, A Day For The Prey, waarop ze de lijn van het debuut doortrekt, hetgeen 12 wereldsongs oplevert die ergens tussen jazzy folk en Americana zitten. Dat zoals altijd met een keur aan gasten, waaronder bijvoorbeeld Marc Ribot. Haar derde album The Capitalist Blues heeft door de komst van een tweeling even op zich laten wachten. Ze zet zich hierop af tegen de kapitalistische wereld waarin we leven, maar haalt ook andere zaken aan. De cello vindt ze hier dan ook niet passen en ze brengt naast zang zelf dan ook enkel tenorbanjo en elektrische gitaar. Een batterij aan gasten brengt de veelzijdige rest. De cd opent met onvervalste New Orleans blues, waar ze zelf nu ook woont. Maar daarna zijn het ook folk, jazz, Americana, cajun en onvervalste rock, die weer van meertalige (samen)zang wordt voorzien. McCalla is en blijft een volslagen unicum en levert een prachtig, kleurrijk album af.
Mono – Nowhere Now Here (cd, Pelagic)
De Japanse groep Mono is in 1999 opgericht en bestaat nu dus 20 jaar. Om dat luister bij te zetten, komen ze nu met hun tiende door Steve Albini geproduceerde album Nowhere Now Here. Ze maken doorgaans postrock die zwaar leunt op gitaren, maar tevens regelmatig afgewisseld of omwikkeld worden door prachtige orkestraties. De groep bestaat tegenwoordig uit Takaakira “Taka” Goto (gitaar), Tamaki Kunishi (bas, piano, zang), Hideki “Yoda” Suematsu (gitaar) en de nieuwe aanwinst Dahm Mario Santo Majuri Cipolla (drums). Daarbij mogen ze hier rekenen op zes violisten, vier cellisten en twee trompettisten. Ik vind deze band al vanaf het eerste uur geweldig, maar hier leveren ze in een goed uur 10 nummers af die hun weerga niet kennen. Dat geldt zowel voor de meer rustieke en bezinnende als de verpletterende, imposante harde stukken. Hoewel er ook combinaties van beide voorkomen. Maar de oprechte melancholiek lijkt eruit te spatten en van alles, zacht en hard dus, gaat een zinnenstrelende narcotiserende werking uit. Tamaki laat hier voor het eerst haar zang horen en die mag er wezen. Het doet wel aan Sigur Rós denken, terwijl de muziek verder het fraaie midden houdt tussen Mogwai, Godspeed You! Black Emperor en Anoice. Van het begin tot het eind zit ik hier met bergen kippenvel. De opbouw is geweldig, de erupties werkelijk overrompelend en de orkestraties hemels. Dit is, ondanks het ontzaglijk hoge niveau van alle voorgangers, hun absolute magnum opus. Tot nu toe dan, want de groep lijkt alleen maar beter te worden. Ik ga het gewoon zeggen: nu al een jaarlijstjeskandidaat!
Ô Lake – Refuge (cd, Patchrock/ Night-Night Records / L’Autre Distribution)
Na meer songgerichte albums met The Last Morning Soundtrack en ambient met Fragments komt de Franse muzikant Sylvain Texier met zijn instrumentale soloproject Ô Lake op de proppen. Texier (piano, bas, keyboards,programmering) heeft 11 neoklassieke stukken geschreven, die je terugvindt op zijn debuut Refuge. Deze zijn grofweg in tweeën te verdelen, namelijk in de intieme, pianogestuurde en in de meer uitbundige, rijk gearrangeerde nummers. Hij mag daarbij rekenen op hulp met de strijk- en elektronische arrangementen en van gastmuzikanten op cello, viool en altviool om zijn composities fraai herfstachtig in te kleuren. Van alles gaat iets filmisch en melancholisch uit, hetgeen niet alleen wonderschoon is maar ook tot de verbeelding weet te spreken. Zowel fans van Library Tapes, Dustin O’Halloran, Max Richter, Nils Frahm en Ludovico Einaudi als die van Craig Armstrong en Ólafur Arnalds zullen hier prima mee uit de voeten kunnen. Een sterk en gevarieerd album vol majestueuze schoonheid.
Quentin Sauvé – Whatever It Takes (cd, I Corrupt/ Ideal Crash/ Skeletal Lightning/ Ugly & Proud / L’Autre Distribution)
De Franse groepen Birds In A Row, As We Draw, The Brutal Deceiver, Direwolves, Calvaiire, Mohawk en Hourvari delen allemaal de nog relatief jonge muzikant Quentin Sauvé. Het zijn groepen die in genres als hardcore, sludge metal, noise, punk en deathcore uitkomen. Parallel hieraan bewandelt hij solo een veel rustiger pad als Throw Me Off The Bridge, waarmee hij een gevoelige mix van folk, indie en lichte post-rock serveert. Na twee albums in 2012 en 2014, besluit hij het nu gewoon eens onder zijn eigen naam uit te brengen. Whatever It Takes is dus in feite zijn debuut, hetgeen gek klinkt met zijn imposante voorgeschiedenis inclusief een flinke discografie. In ruim 37 minuten krijg je 9 songs, die spaarzaam van zijn voorzien van instrumenten; veelal gitaar maar ook trompet, percussie en zijn van de partij. Zijn emotioneel geladen zang voert hier echter de boventoon. Het is compleet anders dan zijn overige werk, maar hij weet hier diepe indruk mee te maken. Het zijn weliswaar droefgeestige songs, maar ze bevatten ook een zekere opgewektheid. Dat ambivalente maakt het tot interessante muziek, die liefhebbers van Ben Christophers, Grizzly Bear, Patrick Wolf, Brett Anderson en een eenpersoons Arcade Fire op hun wenken bedient. Een innemend, ontwapenend en bovenal wonderschoon “debuut”.
Watine – Géométries Sous-Cutanées (cd, Catgang)
De Française Catherine Watine is een zangeres, pianist en componiste die keer op keer op bijzondere wijze naar buiten treedt. Dat doet ze hoofdzakelijk met haar inmiddels 14 jaar lopende project Watine, veelal met gastmuzikanten, waarmee ze doorgaans sublieme muziek maakt die ergens tussen triphop, chansons, alternatieve pop en neoklassiek finisht. Daarnaast brengt ze ook met het trio This Quiet in 2013 de gelijknamige cd uit, die net als haar laatste met Watine in mijn TOP20 eindigt. Je kunt gerust stellen dat ik deze muzikante hoog heb zitten. Nu is Watine terug met de cd Géométries Sous-Cutanées. De aanpak hierop is compleet anders dan op haar voorgaande werken. Niet alleen is het merendeel instrumentaal, maar ook de aanpak is breder en meer experimenteel. Watine brengt hier een volslagen unieke hybride van neoklassiek, avant-garde, filmmuziek, triphop, dark cabaret, musique concrète, postrock, gefragmenteerde chansons en poëzie. Die laatste twee doordat de stukken die stem bevatten vaak in flarden of op dichterlijke wijze worden gebracht. Maar de combinatie van stijlen werkt intrigerend. Naast fraaie orkestraties, pianostukken en andere akoestische instrumentaties hoor je ook samples, abstracte elektronica, elektrische gitaren en allerhande cineastische elementen. Samen vormt dat een broeierig, mysterieus geheel dat zowel uiterst spannend als wonderschoon is. Daarbij moet je denken aan een ongrijpbare mix van Nouvelles Lectures Cosmopolites, Leitmotiv, Gabriel Fauré, Yann Tiersen, Talk Talk, Tangerine Dream en Portishead. Er gebeurt zoveel per vierkante seconde en tegelijkertijd weet het je in een rustige, melancholieke sfeer achter te laten. Watine levert een compleet ander album af, maar weet wederom een verpletterende indruk te maken.
Various Artists: Salaam For Yemen (2cd, Hibernate/ Dronarivm)
Het heeft iets dubbels als je een fysiek album aanschaft voor iets dat het goede doel moet dienen, maar als je niets doet is het ook niet goed. Welnu in Jemen voltrekt zich één van de grootste humanitaire rampen ooit, alleen lees je daar niet zoveel over. Het is niet sexy en er is geen olie, zeg ik cynisch. Jemen verkeert sinds 2015 in een burgeroorlog en 75% van de bevolking, die geteisterd wordt door geweld en armoede, heeft hard onze hulp nodig. Miljoenen mensen dreigen ondervoed te raken door dit alles. De sympathieke labels Hibernate en Dronarivm hebben nu de handen ineen geslagen om hier iets aan te doen. Met de tot 200 stuks gelimiteerde dubbel cd Salaam For Yemen willen ze geld genereren voor Warchild, omdat kinderen het verdienen op te groeien zonder geweld en honger, al staat het je vrij om los daarvan ook te doneren natuurlijk. Het speelveld is hier wel heel sterk met onder meer bijdragen van The Green Kingdom, ISAN, Olan Mill, Birds Of Passage, øjeRum, Giulio Aldinucci, Isnaj Dui, Aaron Martin, offthesky, Snow Palms, Anjou en Pausal. Met 26 tracks en net zoveel artiesten krijg je hier in krap twee uur waar voor je geld en dat ook nog eens voor een goed doel. Met het hart op de juiste plek weten beide labels hier een meer dan geweldige compilatie neer te zetten.