We weten nog steeds niet wie steeds stiekem onze weeklijstjes naar buiten lekt. Check zelf maar, er zal vast weer iets staan in onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We luisterden naar: Vitaly Beskrovny, Bonnie ‘Prince’ Billy, Colder, Cross Record, Mikaël Delta & Hior Chronik, Ricardo Donoso, Ian Fisher, Chihei Hatakeyama / Dirk Serries, Sivert Høyem, Jesu / Sun Kil Moon, John Canoe, Okada, Savages, Sunn O))), Ulver, Eefje De Visser en Autopsy.
Jan Willem
Vitaly Beskrovny – Imperfect (cd-r, Preserved Sound)
Виталий Безкровний, of laten we zeggen Vitaly Beskrovny is een Oekraïense multi-instrumentalist, met als hoofdinstrument de piano. Op het Poolse kwaliteitslabel Preserved Sound heeft hij inmiddels al drie prachtige albums uitgebracht, vol neoklassiek en pianomuziek. Nu is er zijn nieuwe werk Imperfect, waarbij het -zoals de titel al doet vermoeden- niet om het perfecte spel maar om de emoties en sfeer draait. Ook laat hij zaken de revue passeren die niet perfect zijn in zijn leven. Hij laat vooral stukken op de piano horen, waarmee hij werkelijk tot de verbeelding sprekende verhalen kan vertellen. Hier en daar wordt zijn pianospel aangevuld met de intens droefgeestige cellopartijen van Maria Radchenko. Het levert een breekbaar, melancholisch geheel op dat je bepaald niet onberoerd laat en zorgt voor bezinnende momenten. Liefhebbers van Nils Frahm, Dustin O’Halloran, Max Richter, Endless Melancholy en Yann Tiersen moeten deze zeker eens beluisteren. En wacht niet te lang, want deze editie van 100 stuks is al haast op. Ontroerend goed.
Bonnie ‘Prince’ Billy – Pond Scum (cd, Drag City/ Domino)
Palace, Palace Brothers, Palace Contribution, Palace Music, Palace Songs, Bonnie ‘Prince’ Billy, Bonnie ‘Blue’ Billie, Bonnie Billy, Bonny Billy, Бонни “Принц” Билли, Prince William, Joe Oldham en meer, het zijn allemaal muzikale identiteiten van Will Oldham die qua geluid overigens niet veel van elkaar verschillen. Oldham is begonnen als lo-fi artiest, met het fantastische There Is No-One What Will Take Care Of You (1992) als klassieker in het genre. Inmiddels maakt hij al jaren een melancholische mix van altcountry en rock, met menig schitterend album als resultaat. Dat alles met zijn fijne wiebelzang. Ach, ik vertel niets nieuws. Ook met Pond Scum breng ik niet echt wat nieuws en toch ook weer wel. Niet filosofisch bedoeld hoor, maar het betreft 3 BBC sessies uit 2002, 2001 en 1994 van elk 4 nummers, in de trant van de Peel sessies (in de cd zie je ook een door Elsa Hansen geborduurde John Peel). Het levert 12 prachtig, veelal akoestische versies op van de oorspronkelijke nummers, die een dwarsdoorsnede uit zijn hele oeuvre vormen. Deze ietwat uitgeklede versies komen wel binnen; kippenvel! Een fijne toevoeging aan zijn toch al imponerende discografie! De derde video hieronder is uit dezelfde sessie maar staat niet op het album.
Colder – Many Colours (cd-r, Bataille)
Je kunt de Franse artiest Marc Nguyen Tan er niet op betrappen scheutig te zijn met z’n releases, maar als hij iets uitbrengt is het wel raak. Met zijn project Colder brengt hij, hoe kan het ook anders, onderkoelde dance en leftfield elektro die duidelijk geworteld is in de new wave en krautrock. Zijn albums Again (2003) en Heat (2005) onderstrepen zijn eigenzinnige klasse. Joy Division, Depeche Mode, Can en dergelijke worden op originele geïncorporeerd. Het duurt maar liefst 10 jaar eer Many Colours het licht ziet. Eind vorig jaar verschijnt deze al, maar ik moest even wachten tot er een promo cd vrijkwam aangezien hij het op zo’n op een kruiwagenwiel gelijkend plat stuk plastic uitbrengt. Qua atmosfeer is er (gelukkig) weinig veranderd, het is hoogstens nog een tandje meer mysterieus. De muziek put uit dezelfde bronnen maar is meer elektronisch. Tan zingt daarbij weer met zijn rustige, maar herfstige stem. Het is ijzig, het is heet, het is gewoon weer een ingetogen en toch caleidoscopisch geheel zoals alleen Colder dat maken kan. IJskoud de lekkerste, al dansend op een ijsvloer.
Cross Record – Wabi-Sabi (cd, Ba Da Bing! / Konkurrent)
Cross Record bestaat uit het koppel Emily Cross en Dan Duszynski (Any Kind, Gold Motel, Retro Morning, This Is Me Smiling). Een paar jaar terug hebben ze het drukke Chicago verruild voor het platteland in Texas. Boerderijtje, 18 hectare grond, wat kippen en vooral veel rust. Hier doen ze inspiratie op voor hun muziek, dat al een handvol digitale singles en het album Be Good (2013) heeft opgeleverd. Hierop krijg je een spookachtige mix van rock, folk en droompop, waarmee ze je eenvoudig weten in te pakken. Op hun tweede cd Wabi-Sabi is dat niet anders. Ze gaan op iets meer verstilde wijze aan de slag, maar komen hard binnen. Cross (gitaar, ukelele, loops, klarinet, tapes) beschikt over een prachtig bitterzoete zangstem, die me wel doet denken aan die van van Alicia Merz (Birds Of Passage) en Bilinda Butcher (My Bloody Valentine). De begeleiding, die even eenvoudig als doeltreffend is, zorgt voor een fraaie doch unheimische omlijsting. De muziek gaat op eigenzinnige wijze van folk naar post-rock, zachte experimenten en psychedelische avantrock. Alsof The Breeders, Natural Snow Buildings, Grouper, Wildbirds & Peacedrums en Roy Montgomery stiekem op de achtergrond meedoen. Dat zijn hier naast manlief Duszynski (gitaar) echter producer Theo Kanon (keyboards), percussionist Thor Harris (Shearwater, Swans, Angels Of Light) en een vierkoppig vrouwenkoor. Het levert een gevarieerd schemerig geheel op, dat door de vele bijzondere toevoegingen ontzettend biologerend is. Landerig en onderkoeld, maar tegelijkertijd spannend en zwoel. Een subliem tweede album.
Mikaël Delta & Hior Chronik – The First Ray (cdep, Sun Sea Sky Productions)
Onlangs schreef ik nog over het laatste, wonderschone album In-Between van de Griekse, tegenwoordig in Berlijn woonachtige artiest Hior Chronik. Hierop kreeg je een geweldige mix van neoklassiek, folk en IDM. Ondertussen heeft hij met zijn landgenoot Mikaël Delta ook de mini The First Ray uitgebracht. De wereld van Delta bestaat doorgaans uit stemmige hybriden van deephouse, future jazz, ambient, trance, downtempo en elektro. Op hun samenwerkingsverband bundelen ze de krachten en maken er een zeer melancholische kruisbestuiving van neoklassiek, drones, downtempo en ambient van. Hoewel de totaalsound meer bij die van Chronik aansluit, is het duidelijk dat de sterke elektronische basis gelegd wordt door Delta. Dat pakt uitstekend uit en levert 6 tot de verbeelding sprekende tracks op, die je een half uur lang stevig in de houdgreep nemen. Een prachtig, dromerig kleinood.
Ricardo Donoso – Symmetry (3cd, Denovali)
Ik vind de in de VS woonachtige Braziliaan Ricardo Donoso één van de beste nieuwe artiesten op het gebied van IDM, drones, ambient, noise, techno, minimal en experimentele elektronica. Voordat hij naar de VS kwam was hij overigens nog een jazzdrummer. In Amerika richt hij het experimentele Semanta label op, maakt hij deel uit van de avant-metalband Ehnahre en legt zich solo toe op de elektronische muziek. Hierbij hoor je toch telkens weer dat hij ook andere disciplines beheerst, onder meer door de vele percussieritmes, hetgeen zijn muziek rijk en bijzonder maakt. Ergens tussen Locust, Biosphere, Alva Noto, Tangerine Dream, Talvihorros, Leyland Kirby en Beaumont Hannant in. In 2011, 2012 en 2013 maakt hij achtereenvolgens de ijzersterke werken Progress Change (cd-r/lp), Assimilating The Shadow (cd/lp) en een jaar later gevolgd door de 12”-es As Iron Sharpens Iron en One Verse Sharpens Another. Deze zijn allen niet meer verkrijgbaar via de officiële kanalen. Denovali brengt nu de boxset Symmetry uit, waar de 4 genoemde werken op 3 cd’s staan. Voor de moderne mensen is er ook een 4×12” versie. Heel fijn om deze nu gebundeld te hebben.
Ian Fisher – Nero (cd, Snowstar)
Dat ze daar bij Snowstar een uitstekende neus hebben voor de betere muziek, is inmiddels bekend. Vele, vooral Nederlandse kwaliteitsacts zijn er uit hun stal voortgekomen. Nu komen ze met de Amerikaanse singer-songwriter/countryzanger Ian Fisher op de proppen, die zijn land al zeven jaar verruild heeft voor Europa. Tegenwoordig woont hij in Berlijn. Hij is het Amerikaan-zijn helemaal kwijt en probeert middels countrymuziek dat deel weer in zichzelf terug te vinden, waarbij de boerderij in Ste. Genevieve (Missouri) waar hij vandaan komt nogal een contrast vormt met de wereldstad Berlijn. Toch lukt het hem om de rust te vinden en zijn verhalen te vertellen. Hij heeft al diverse albums uitgebracht, zowel onder zijn eigen naam als onder Ian Fisher & The Past en Ian Fisher & The Present. Vienna You White Moon (2009), Anchor & Ship (2010) en The Present (2013, samen met The Present) zijn stuk voor stuk emotioneel geladen prachtalbums, waarbij zijn fraaie teksten en heldere zang goed uit de verf komen. Nu komt hij met zijn volgende wapenfeit Nero, waaraan hij maar liefst 6 jaar heeft gewerkt. De titel verwijst naar de wrede Romeinse keizer, die volgens de overleveringen de grote brand destijds in Rome heeft gesticht om er ruimte te creëren voor een paleis. In meer overdrachtelijke zin heeft Fisher, die van de wereld is maar nergens echt thuis is, in feite zijn schepen achter zich verbrand om een nieuw thuis te vinden. Dit levert 10 getormenteerde songs op, die ergens uitkomen tussen altcountry, indie en singer-songwritermuziek. Fisher (zang, akoestische gitaar, banjo) krijgt hierbij rugdekking van Ryan Thomas Carpenter aka The Present (piano, wurlitzer, akoestische gitaar, orgel, bas, banjo, percussie, achtergrondzang), Ollie Samland (pedal steel, dobro, mandoline), Alexia Peniguel (achtergrondzang), Fabian Kalker (bas, synthesizers) en een paar gasten op vedel en zang. Deze line-up geeft ook al aan dat het bepaald niet om een doorsnee (country)bandje gaat. Het zijn liedjes die ergens over gaan, uit het leven gegrepen; over nostalgie, heimwee, ontheemdheid, melancholie, verdriet, geluk en het feit dat je overal je paleis kan bouwen. Home is where the heart is, ook al is het hart soms verzwaard. Liefhebbers van Charlie Parr, Lambchop, Templo Diez, Johnny Cash, Vic Chesnutt, Bob Dylan en Songs:Ohia zullen er wel raad mee weten, al is de muziek van Ian Fisher zeker authentiek te noemen. Voorlopig wil ik wel even wonen in dit breekbare, symbolische en bovenal prachtige paleis van Fisher.
Chihei Hatakeyama / Dirk Serries – The Storm Of Silence (cd, Glacial Movements)
Glacial Movements is het label van de Italiaan Alessandro Tedeschi, die zelf terug te vinden is in Netherworld, dat zich hoofdzakelijk toelegt op ijzige drones, soundscapes en ambient. De catalogus is inmiddels goed gevuld met vele grote namen. De samenwerking tussen de Japanse artiest Chihei Hatakeyama, tevens labeleigenaar van White Paddy Mountain, en de Belgische klasbak Dirk Serries (voorheen Vidna Obmana) zorgt op voorhand als voor ijspret. Hatakeyama (Opitope, Copa Del Papa) is na zijn geweldige debuut Minima Moralia (2006) op Kranky in een sneltreinvaart albums uit gaan brengen vol isolationistische pracht, waarvan veel zeer de moeite waard zijn. Serries brengt de laatste tijd ook veel werk uit en heeft ook al een discografie om u tegen te zeggen. Dat niet alleen onder zijn eigen naam, maar ook met Fear Falls Burning, YODOK III, 3 Seconds Of Air, Akhet, The Sleep Of Reason, Continuum, Streams Of Consciousness en meer plus een samenwerking met Rutger Zuydervelt. Ze presenteren nu hun gezamenlijke album The Storm Of Silence, waar ze naar grote ijzige hoogtes stijgen. Je krijgt vier langgerekte stukken geserveerd, die bij elkaar 42 minuten duren. De isolationistische maar diepgravende muziek die ze hier creëren, bestaande uit een mengelmoes van ambient, drones en experimenten, is van een narcotiserende schoonheid. Het is verstild en toch vol geluid, waarbij de titel uitstekend gekozen is. De Noorse titels van de tracks “Kulde”, “Uvaer”, “Fryst” en “Hvit” betekenen “koelheid”, “onweer”, “bevroren” en “wit” en ademen dus diezelfde ijzigheid uit. Je voelt en ziet het ijs en de verlaten landschappen die maagdelijk zijn als pas gevallen sneeuw. Met name onder de koptelefoon ervaar je dit alles het beste en word je genadeloos gegrepen. Tijd voor bezinning, wegdromen en gewoonweg intens genieten. Ter referentie moet je eigenlijk vooral aan hun eigen werk denken, maar tevens aan die van Celer, Richard Skelton, Stars Of The Lid, Olan Mill, William Basinski, Marsen Jules en Christopher Bissonette, zij het dat de neoklassieke associaties met een deel van deze artiesten hier meer vertaald wordt in ambient en de melancholie. Wat een weergaloze ijsplaat. Warm aanbevolen!
Sivert Høyem – Lioness (cd, Hektor Grammofon / Rough Trade)
De Noorse zanger/gitarist Sivert Høyem start in 1992 Madrugada, samen met gitarist Robert Burås. Ze opereren tot hun magistrale debuut Industrial Silence (1999) ook nog onder namen als ØX en Abbey’s Adoption, maar laten die namen vanaf dan varen. Met Madrugada maken ze vijf topalbums, die het midden houden tussen emo, bluesrock, soft rock en alternatieve rock. Oorvanger is altijd die emotioneel geladen, herfstige zang van de enigmatische Sivert Høyem. Die zang vormt een zachte wand, waar je tegenaan wilt leunen. Na de dood van Robert Burås in 2007, voltooien ze hun laatste album in 2008 en trekken erna de stekker eruit. Høyem heeft in 2004 al zijn eerste soloplaat gemaakt en besluit na Madrugada ook solo verder te gaan. En niet zonder succes. In totaal vijf albums maakt hij, waaronder één met The Volunteers. Zijn albums zitten in de indie/alternatieve rockhoek en hebben als bonus dat ze altijd van een prettige melancholie en die prachtig, innemende donkere zang van Høyem worden voorzien. Op zijn nieuwe, zesde cd Lioness zou Sivert Høyem het licht in de duisternis hebben gevonden. Fans, wees niet bevreesd, de tunnel naar het licht is ook hier een heel lange geworden. Nog altijd druipt de droefgeestigheid er vanaf, zij het dat het nergens terneergeslagen wordt. Zijn stem klinkt als een aangenaam haardvuur in een koude winter en de muzikale omlijsting vormt de fraai vormgegeven openhaard zelf. Muziek die troost biedt en waaraan je jezelf kunt opwarmen. Hij wordt hier bijgestaan door gitarist Christer Knutsen, die tevens zorg draagt voor de toetsen en achtergrondzang, bassist Øystein Franzvåg en drummer Børge Fjordheim. Daarnaast zorgt Jan Martin Smørdal voor de sterke strijkarrangementen. Er valt naar mijn bescheiden mening geen zwak album te ontdekken in de discografie van Sivert Høyem, maar wat hij hier laat horen is werkelijk van een meeslepende, bezinnende schoonheid. Je gaat van hoogtepunt naar hoogtepunt, waarbij je ook heerlijk kunt wegdromen, omwentelen in melancholie en simpelweg genieten. Liefhebbers van Nick Cave, Tindersticks, Lambchop, Midnight Choir, Fink, Low en Mark Lanegan zullen zich hier helemaal thuis voelen. Hij dompelt je op tedere, maar confronterende wijze onder in wonderschone, weemoedige weelderigheid.
Jesu / Sun Kil Moon – Jesu / Sun Kil Moon (cd, Caldo Verde / Konkurrent)
Dat twee artiesten die ik sinds eind jaren 80/begin jaren 90 al volg nu eens samentref vind ik wel heel bijzonder. En beide heren komen ook uit nogal verschillende kanten aanvliegen. De Britse zanger/gitarist Justin K. Broadrick (46) komt namelijk hard uit de hoek met bands als Napalm Death, Head Of David en zijn eigen Godflesh. Daarna is het een komen en gaan van projecten waarvan God, Final, Techno Animal, Ice en The Curse Of The Golden Vampire de meest bekende zijn. De laatste jaren concentreert hij zich vooral op zijn experimentele shoegaze/noise band Jesu. De Amerikaanse zanger/gitarist Mark Kozelek (net 49) start in 1989 zijn alternative/emo/post-rockband Red House Painters en komt daarmee vooral verstild uit de hoek. Datzelfde geldt voor zijn solowerken onder zijn eigen naam en de muziek van zijn in 2002 opgerichte nieuwe groep Sun Kil Moon, waarmee hij zeer persoonlijke liedjes maakt over diepgravende zaken en gewoonweg alledaagse dingen. Hun titelloze album verenigt beide werelden. Tien nummers met een totale lengte van bijna 80 minuten. De cd opent met lekker gruizige gitaren waar je bijna “Breathe like rats” wilt gaan zingen, maar het wordt iets anders en uiteraard met de landerige zang van Kozelek. Dit is het geval in de eerst 3 fantastische nummers en tevens in de zevende. In de overige worden de elektronica en akoestische instrumenten uit de kast gehaald en krijg je een ander verrassend geluid, dat dikwijls koerst naar Sun Kil Moon’s samenwerking met The Album Leaf. Naarmate het album vordert wordt het iets meer een Sun Kil Moon gebeuren, met alle meligheden van dien; Kozelek leest lachend een brief van een fan voor, geeft wat meningen en brengt zijn gebruikelijke zaken ten gehore. Daarbij krijg je nog gastoptredens van Will Oldham, Chris Connolly (Desertshore), Isaac Brock (Ugly Casanova, Modest Mouse), Rachel Goswell (Slowdive) en Alan Sparhawk en Mimi Parker van Low. Die laatste 3 zijn samen te horen in de hartbrekende negende song “Exodus”, die opgedragen is aan de zoon van Nick Cave die in de zomer van 2015 tragisch om het leven is gekomen. Dit is het (pijnlijke, want mag je genieten van iets waar zoveel leed achter schuil gaat?) hoogtepunt van deze plaat, die toch al veel sterke songs rijk is. Dat mogen ze vaker doen.
Luister Online:
Exodus
John Canoe – Actorboy (cdep, Four Twenty Records/ Bomba Dischi / It’s All Happening)
Het leuke van het krijgen van promo’s is dat je soms releases krijgt van artiesten waar je anders wellicht nooit van gehoord zou hebben. Soms geeft dat ook niet, maar in het geval van het Italiaanse John Canoe is dat een aangename verrassing. De naam ontlenen ze uit een Afrikaanse, carnaval-achtig ritueel, dat in de Cariben nog menigmaal plaats vindt. De enige overeenkomst die de groep daarmee deelt is het surfen en feesten. Daarvan is hun kersverse ep Actorboy het feestelijke bewijs, waarbij de gangmakers bestaan uit Jesse Germano (zang, gitaar), Mario Bruni (bas, zang) en Stefano Padoan (drums, shakers, zang). Voor de rest mag je die info gevoeglijk naast je neer leggen, want wie denkt er überhaupt na als er een feestje te vieren is? Ze serveren hier vijf tracks die het aanstekelijke midden houden tussen surf, postpunk, garagerock en indie. Denk daarbij aan een pakkende en ietwat lawaaierige kruisbestuiving van The Beach Boys, The Ramones en Dick Dale. Dan heb je een visitekaartje van jewelste in handen. Het is alleen wel doordrinken, want na 13 minuten is het feest voorbij. Een uitnodigend kleinood.
Okada – Impermanence (cd, n5MD)
Okada is het project van de Amerikaanse muzikant Gregory Pappas, die hiervoor van zich liet horen als ZXYZXY. Tot nu toe heeft hij enkel digitale releases uitgebracht. Vorig jaar is zijn eerste cd Impermanence verschenen, waarbij hij zich beroept op het gedachtegoed van het Boeddhisme. Niets is permanent, alles is in beweging. Ook schoonheid is vergankelijk, net als momenten van agressie, verdriet en dergelijke. Dat klinkt wat New Age-achtig maar dat is de cd niet. Alle facetten weet hij te vangen, van agressieve haast industriële en experimentele muziek tot ambient, pianostukken en neoklassiek. Daar mixt hij op etherische wijze vrouwenzang door. Het geheel is wonderschoon, licht claustrofobisch en bevreemdend. Op de momenten dat je denkt dat het te mooi wordt wijzigt hij de koers weer, waardoor het spannend blijft tot het einde. De vier composities, die tussen de 12,5 en 15,5 minuten klokken, zijn stuk voor stuk intrigerende verhalen geworden die rechtstreeks uit het leven gegrepen zijn. De muziek laveert daarbij van The Field, Gas en His Name Is Alive naar Talvihorros, Ricardo Donoso, Richard Skelton en The Third Eye Foundation. Einde….ehm….vorig jaarlijstjesmateriaal.
Savages – Adore Life (cd, Matador)
Postpunk en (new) wave zijn genres die eigenlijk nooit meer weg zijn gegaan en al bijna 4 decennia lang oude en nieuwe zielen weet te enthousiasmeren. Ook de initiators van het genre zijn nog alive and kicking. Ik wil niet zeggen dat ik ben blijven steken in die muziek, maar mijn hart blijft opbloeien bij die melancholische sound. Het is mijn kop zwarte thee, die me altijd smaakt en weet te raken. Nu zijn er behoorlijk wat mindere navolgers ontstaan, maar ook ontzettend goede. De Britse band Savages, bestaande uit 4 vrouwen, is van dat laatste een prima voorbeeld. Het debuut Silence Yourself uit 2013 is een verslavend album geworden, waarop ze weliswaar putten uit de muziek van weleer -Siouxsie And The Banshees voorop- maar waar ze door hun tomeloze energie het verschil weten te maken. Hun plaat Words To The Blind (2014) met Bo Ningen vind ik dan weer niet om door te komen. Maar nu zijn ze terug met Adore Life. Naast de enigmatische zangeres Jehnny Beth (van de alternatieve rockband John & Jehn), die oorspronkelijk uit Frankrijk komt en in het echt Camille Berthomier heet, zijn het weer Gemma Thompson (gitaar), Ayşe Hassan (bas) en Fay Milton (drums) die de band completeren. Ze vervolgen de weg van hun debuut op weergaloze, energieke, opwindende en luide wijze. De associatie met Siouxsie And The Banshees staat nog altijd huize hoog overeind, maar zonder dat je ze kunt betrappen op kopiëren of een gedateerde sound. Nee, dit is het beste van vroeger met de wetenschap van het hier en nu. Het bijtende en broodnodige alternatief op de hedendaagse muziek. Ook PiL, Dead Kennedys, The Ramones, Magazine, Bauhaus, Wire en Joy Division lijken geworteld in hun geluid. Als je er hedendaagse artiesten tegenaan houdt krijg je er Zola Jesus, A Place To Bury Strangers, The xx, Chelsea Wolfe en Iceage bij. Uit alles wat ze hier laten horen spreekt een zekere urgentie. Maar belangrijker nog is dat het fantastische nummers heeft opgeleverd die spannend zijn en barsten van de energie. Mogelijk staat mijn bril te donker afgesteld, maar ik durf toch te beweren dat Savages er heden ten dage gewoon toe doen en een magistraal album hebben afgeleverd.
Sunn O))) – Kannon (2cd, Southern Lord /Daymare Recordings)
Zeg Broek, heb je ons in week 50 van vorig jaar ook al niet op de hoogte gesteld van de nieuwe cd Kannon van Sunn O)))? Waarbij je letterlijk zei, we citeren: “Ze grijpen weer iets meer terug op hun oude sound en laten repeterende, slepende metalgeluiden horen; drones voor mijn part. Daarbij past het vervaarlijke en trage gegrom/zang van Csihar weer wonderwel. De muziek zit ook weer barstensvol symboliek, maar daar sta je toch niet echt bij stil als ze hun geluidsdekens over je uitspreiden. Het zijn drie bij de strot grijpende symfonieën geworden, die hun weerga niet kennen. Wat een geweldige geweldenaars zijn het toch.”
Ehm ja, schuldig! Maar ik stuitte plots op de Japanse editie van dit werk, dat ik niet eens voor de hoofdprijs op de kop kon tikken. Deze uitvoering is gestoken in een prachtig digipack met zo’n obi strip (lekker belangrijk) en een extra tweede schijf (wel belangrijk). Hierop vind je de twee tracks “Sending Pearl Of Light (Kannon 1 alternate mix) en “..She Played Such Music, Flowers Blossomed (Kannon 2 alternate mix)”, die samen 22 minuten duren. De heersers van de duisternis weten daarop behoorlijke nuances aan te brengen ten opzichte van de originelen; zij kennen immers net zoveel invullingen voor duisternis als de Inuïten woorden voor sneeuw. Het is minder hard, maar misschien door het sjamanistische karakter nog wel dreigender dan de originelen. Kortom, een schijf die wat toevoegt. Dat wilde ik toch wel even delen met de lezers en lezerinnen.
Martijn
Ulver ATGCLVLSSCAP
Aries, Taurus, Gemini, Cancer, Leo, Virgo, Libra, Sagittarius, Scorpio, Capricorn, Aquarius en Pisces, mocht je het je afvragen. Ook twaalf stukken muziek, op deze nieuwe Ulver, een live-plaat of sorts. Improvisaties bij optredens zijn in de studio verder bewerkt tot zo’n tachtig minuten muziek – grotendeels instrumentale – ambient, soundscapes, psychedelica, kosmische en wat dies meer zij. In de improvisaties (en de songtitels) hoor je flarden van en referenties aan bekend werk (vooral naar het eind toe wordt dat opzichtiger, zoals in Nowhere (Sweet Sixteen). Een uitstekende luistertrip, weer wat beter dan het soms wat naar kitsch neigende Messe I.X-VI.X, maar soms net wat te vrijblijvend om een klassieker te worden.
Eefje De Visser Nachtlicht
Als je de zines en andere pers leest, inclusief Jan Willems stukje op deze site, weet je het al: Eefje doet elektronica op haar derde. En dat bevalt ook mij prima. Het audiofiele van eerdere albums is gebleven, al moet ik wel zeggen dat kant B niet helemaal lekker geperst is, na twee keer wassen hoor ik een zachte crackle onder het wél grotendeels akoestische Luister. Maar goed, dat aan het adres van Eefjes Platenmaatschappijtje, Eefje zelf levert weer hele fijne muziek met haar mooie liedjes, fraaie arrangementen en heerlijke, zwoele stemgeluid.
Autopsy After The Cutting
Eigenlijk zo’n uitgave waarvan je je afvraagt voor wie het bedoeld is: de fans hebben de helft van het materiaal al en de n00bs kunnen misschien beter de klassieker gaan uitchecken voor ze aan demo’s, rarities en live-opnames beginnen. En toch, als je de nieuwe EP Skull Grinder (die weer geweldig is, blijft een van de beste en eerzaamste comebacks uit de hele rockgeschiedenis) wilt hebben is dit zo’n slechte deal nog niet. Die EP en het boekwerk maken het de moeite waard. Zelfs als je de meeste anekdotes al hebt gehoord in de 2 uur durende documentaire op de DVD Born Undead schrijft illustrator Dennis Dread het allemaal smakelijk op. Daarbij staat het boek vol met foto’s en artwork wat op de cd’s (die je destijds kocht) wat klein waren uitgevallen. Behalve de nieuwe EP krijg je allebei de demo’s en een paar losse tracks die nog niet verschenen waren., twee cd’s zijn gevuld met hightlights uit de hele discografie en de laatste disc is gevuld met recente maar erg rauwe live-opnames. Al met al een mooi pakketje voor de echte fans.