Het schaduwkabinet: week 03 – 2022

Sinatra had “The Voice” als eervolle bijnaam, die door een zeker programma te grabbel is gegooid. Dan maar door naar het niet grabbelende, stemmige lijstje uit het:

SCHADUWKABINET

We luisterden naar: Boris, Boy Harsher, Cat Power, Jake Xerxes Fussell, Gyvata en Isabelle de Spoelberch.


 

Jan Willem

Boris – W (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
De Japanse band Boris, vernoemd naar een Melvins-nummer en die al begin jaren 90 ergens is opgericht, is een bijzondere en vooral grillige band. De output varieert per keer, al kan je ze door de beugel genomen ergens tussen postrock, sludge en doommetal plaatsen. In 2020 brengen ze het album NO uit, om de negatieve energie die iedereen dan omringt van zich af te spoelen. Het is hun meest extreme en hardste album in hun lange carrière. Ze hebben de laatste track daarop, die beduidend rustiger is dan rest, met opzet “Interlude” genoemd, omdat er een vervolg zou komen. Die is er nu en heet W. Deze start met het rustige geluid waar de vorige eindigde. Samen vormen de albums het woord “NOW”, om de verbinding aan te geven en een continue cirkel te maken van hardheid en genezing, zoals passend is bij deze tijd; van wanhoop naar contemplatie en de realiteit ondergaan zoals deze is. Het is dan ook een compleet ander album geworden. De groep bestaat uit Takeshi (zang, bas, gitaar), Wata (zang, gitaar, keyboard, accordeon, echo) en Atsuo (zang, drums, percussie, elektronica), maar zangeres Wata heeft hier de lead vocals. Zij zingt op engelachtige wijze, hetgeen hier ook aansluit bij de muziek. Deze bestaat uit een mix van shoegaze, droompop, ambient en wave, zij het dat er wel iets onheilspellends op de loer lijkt te liggen. Het toont aan dat de groep over een enorm creatief vermogen beschikt. Dit gaat overigens zo in de eerste 4 van de 9 tracks. In de vijfde klinken weer de vertrouwde sludge en noise sounds. Daarna houden ze het midden tussen de twee varianten, al voert de dromerige sound de boventoon. Ze naderen hier dikwijls meer bands als Cocteau Twins, My Bloody Valentine en Insides en minder hun usual suspects. Er staat echt geen maat op deze klasbakken. Wat een overdonderend oorstrelend werk!

 

Boy Harsher – The Runner (Original Soundtrack) (cd, Nude Club / Konkurrent)
Het Amerikaanse duo Boy Harsher, dat bestaat uit zangeres Jae Matthews en toetsenist Augustus Muller, is ooit gestart als Teen Dreamz, maar laten die naam in 2014 varen. Met Boy Harsher hebben ze naast diverse singles en mini’s inmiddels twee volledige albums geproduceerd. Daarop weten ze met hun hedendaagse mix van synthpop, darkwave en EBM een mooie brug te slaan tussen de vleermuizen van destijds en nu. Daarnaast zal het ook zeer aanspreken bij de liefhebbers van de betere melancholische muziek. Dat is niet anders op hun derde album The Runner (Original Soundtrack), hetgeen de soundtrack voor hun eigen korte horrorfilm, die bedoeld is als een verzoening van onzekere tijden in geluid en bewegend beeld. The Runner en zijn soundtrack zijn zowel een terugkeer naar vorm als een evolutie voor het duo, waarbij ze samenwerken met twee gastzangeressen, te weten Lucy – Cooper B. Handy (Taxidermists) en Mariana Saldaña (BOEN). Op een meer poppy en filmische wijze brengen ze nu hun eerder genoemde mix ten gehore, die wel door de contrasten behoorlijk spannend te noemen valt. Ze weten doorwaadbaarheid, dansbaarheid, droefgeestigheid en doortastende schoonheid op nog betere wijze aan elkaar te knopen. Liefhebbers van onder meer Anne Clark, New Order, Clan Of Xymox, O.M.D., Drab Majesty, Lebanon Hanover en Tropic Of Cancer kunnen hier hun hart aan ophalen. Het is wederom een heel sterk album geworden, waar je in je moderne stoel ouderwets van kunt genieten.

 

Cat Power – Covers (cd, Domino)
Vanaf het allereerste moment ben ik groot fan van Cat Power. Dit is het inmiddels 29 jaar lopende project van Chan Marshall, die haar duistere gedachten en andere zielenroerselen altijd weet om te zetten naar mooie, breekbare en bovenal intense gitaaralbums. De laatste jaren komen haar albums maar mondjesmaat uit. Dus des te fijner als er weer eens een teken van leven is. Dat is nu het geval met Covers, dat net als The Covers Record (2000) en Jukebox (2008) uit hoofdzakelijk covers bestaat. Het zou een drieluik zijn, maar of dat er later bij is verzonnen weet ik niet. Hoe dan ook brengt ze hier op haar eigen wijze covers van Frank Ocean, Dead Man’s Bones, Lana Del Rey (die meezong op haar vorige album), The Pogues, Bob Seger, Iggy Pop, Jackson Browne, Kitty Wells, Nick Cave, The Replacements en Billy Holiday. Daarnaast staat er een bewerking van haar eigen track “Hate” op, die nu als “Unhate” is uitgebracht. Ze krijgt links en rechts nog hulp op drums, gitaar, keyboards, bas en pedal steel, maar de rest brengt ze allemaal zelf. Alle songs heeft ze zich geheel eigen gemaakt, waardoor ze soms nogal verschillen van het origineel, maar zonder de ziel eruit te halen. Dat is precies hoe ik covers het liefst heb. Luister maar eens naar “A Pair Of Brown Eyes” (The Pogues) of “I Had A Dream Joe” (Nick Cave) en je begrijpt wat ik bedoel. Het is een bijzonder fraai album geworden, dat echt wat toevoegt aan zowel de originelen als haar oeuvre.

 

Jake Xerxes Fussell – Good And Green Again (cd, Paradise Of Bachelors / Konkurrent)
De Amerikaanse folkmuzikant Jake Xerxes Fussell (gitaar, zang) diept graag de pareltjes uit de traditionele muziek op, om er vervolgens op verfrissende en no-nonsens wijze mee naar buiten te komen. Dat deed hij op zijn vorige album Out Of Sight (2019) heel sterk; en met een hele band. Ook op zijn vierde album Good And Green Again staan weer traditionals, 6 om precies te zijn. Daarnaast vind je er 3 instrumentale stukken, die hij zelf geschreven heeft en goed aansluiten bij de rest. Hij mag rekenen op bijdrages van 8 gastmuzikanten op contrabas, altviool, viool, drums, percussie, piano, orgel, dobro, mandola, vibrafoon, gitaar, pedal steel, Franse hoorn, trompet, vedel en zang, waarbij Joe Westerlund (Mount Vernon, Gayngs), Bonnie “Prince” Billy en James Elkington de bekendste namen zijn. Die laatstgenoemde heeft het album bovendien ook nog eens geproduceerd. Het levert rijkgedetailleerde maar kalme songs op, die voorzien zijn van een lichte laag melancholie. Je ziet iemand voor je met een grasspriet tussen de tanden, die al mijmerend uitkijkt op een uitgestrekte vlakte. Dat gevoel van bezinning maakt dit alles heel fijn en ook troostvol. Je moet het ergens tussen Peter Broderick, Arthur Russell, Ry Cooder, Lambchop, Nick Drake, Sam Amidon en James Yorkston zoeken. Een prachtig onthaastend album!

 

Gyvata – Saulala (cd, Dangus / Xango Music Distribution)
Dankzij het Dangus label komt er steeds meer muziek vanuit Litouwen naar buiten. Dat geldt zowel voor de meer traditionele als ook experimentele, populaire, elektronische en rockmuziek. Het voelt denk net als het vinden van een nieuwe goudader, al gaat het er qua muziek wat minder koortsig aan toe. Een groep uit dat land dat hoofdingrediënt traditionele muziek verbindt met rock is Gyvata. Dit vijftal brengt nu hun vierde album Saulala, hetgeen “zon” betekent. Met harmonieuze vrouwelijke zang, kanklès (Litouws tokkelinstrument), akoestische en elektrische gitaar, viool, kleifluit en drums hebben ze 10 stemmige songs gefabriceerd. Hiermee slaan ze zowel de serene als de meer donkere wegen in. De combinatie van de diverse akoestische en elektronische instrumenten zorgt ook voor mooie contrasten, zoals het leven zelf ook is eigenlijk. We leven nu in een moderne tijd, maar hebben wortels die ons verbinden met het verleden. Dat weet Gyvata op zo’n fraaie wijze naar muziek te vertalen. Dat levert zinnenstrelende folk tot overdonderende hardere muziek op, die je niet koud in de kleren gaat zitten. Bij vlagen is het ook mysterieus, psychedelisch en kosmisch, hetgeen zorgt voor een compleet overdonderende ervaring. Het gaat van Värttinä, Gjallarhorn, Hedningarna, Kūlgrinda en Sequentia tot Myrkur en Pink Floyd. Het is wederom een schitterend voorbeeld van de rijke Litouwse cultuur.

 

Isabelle de Spoelberch – Appel À La Source (2cd, Seyir Muzik / Xango Music Distribution)
Hoewel de Belgische Isabelle de Spoelberch vioolbouw heeft gestudeerd en met grote onderscheiding is afgestudeerd, debuteert ze nu met het harp-album Appel À La Source. Na haar studie is ze namelijk ook nog een specialisatie harpen bouwen gaan volgen. Sinds 2014 maakt ze zowel historische harpen als eigen creaties plus allerhande andere tokkel- en strijkinstrumenten. Op dit album, dat uit twee schijven bestaat, verkent ze de veelzijdige wereld van de harpmuziek. Dat doet ze op klassieke maar ook wereldse wijze. En als je wereldmuziek en België combineert, kom je nogal eens uit op de in België woonachtige Turkse multi-instrumentalist Emre Gültekin (Gültekinler, Baul Meets Saz, Refugees For Refugees, Blindnote, Talipler Ensemble), de Armeense dudukspeler Vardan Hovanissian en de oudspeler en zanger Tristan Driessens (Soolmaan Quartet). Deze vervullen dan ook de hoofdrol naast Isabelle (Keltische harp, kantele, santoor, lijsttrommel, Tibetaanse schaal). Tevens mag ze op maar liefst 9 andere gastmuzikanten uit 7 verschillende landen rekenen op tombak, daf, Tibetaanse schaal, Ierse doedelzak, dupki, blokfluit, gitaar, contrabas, zang en spoken word. In totaal zijn het bezijden de harp 20 instrumenten waarmee ze de 18 composities heeft vervaardigd. De muziek is een eerbetoon aan de natuur, onze voorouders en de cirkel van vernieuwing van traditie door interculturele ontmoetingen. Ze laat haar harp hier dan ook de wereld in reizen, over oceanen, woestijnen en bergen en door de tijd en tradities. De eerste schijf doet dit op tot de verbeelding sprekende wijze met vooral instrumentale muziek, die Oriënt en Occident prachtig met elkaar verbindt. Op het snijvlak van beide ontstaat zoveel moois en nieuws, waarbij je niet uitgeluisterd raakt en iedere keer weer wat ontdekt. En dan heb je pas één schijf gehad. Op de tweede schijf gaat het er dikwijls iets meer experimenteel aan toe, al blijft het doorwaadbaar en dicht bij de eerste. Het grootste verschil zit hem in het feit dat hier ook een aantal gezongen stukken op staan. En daar waar de -ik vermoed Senegalese- zanger Moussa Niang en de Indiase Malabika Brahma hun stem laten horen, kan het je haast niet onberoerd laten; zelfs niet door de taalbarrière. Ik kreeg er in elk geval bergen kippenvel van (in de positieve zin uiteraard). Dit is zo’n album waar de plek op aarde of de tijd waarin je jezelf bevindt gewoonweg geen enkele rol speelt. Het album is in december van vorig jaar pas verschenen en mag toch nog als een serieuze kandidaat voor dit jaar meetellen. Wat een wonderschoon en verbindend album!

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.