Wie moet er nou de Smurfen nog smurfen? Wij hebben bepaald niet zitten blauwbekken tijdens het smurfen van onze lijstjes uit het:
SCHADUWKABINET
We smurfden naar: Michael Chapman, Cherry Glazerr, Christian Frederickson/ Jason Noble/ Ryan Rumery, His Name Is Alive, It It Anita, Joan Of Arc, Piano Magic, Rivers, Stray Trolleys, Tycho, Uniform, The xx, Richard Youngs, Zwarte Riek, Pîrî Reis en Tjarko Busink.
Jan Willem
Michael Chapman – 50 (cd, Paradise Of Bachelors / Konkurrent)
De Britse singer-songwriter en gitaarlegende Michael Chapman heeft vreemd genoeg nooit een heel groot publiek bereikt. Vreemd omdat de man een unicum is en altijd met kwalitatief hoogwaardig en toch toegankelijk materiaal komt. Thurston Moore zegt bijvoorbeeld over hem: “He shreds on acoustic guitar the way Kadinsky walls with a paintbrush”. En hij heeft dan ook een discografie om u tegen te zeggen. Zijn nieuwste album heet 50, niet omdat hij 50 jaar is geworden, niet omdat dit zijn 50ste release is, maar omdat hij nu 50 jaar in het vak zit. Deze klasbak, die op 24 januari gewoon 76 wordt, komt nu met zijn zogeheten “Amerikaanse” plaat. Dit sluit ook goed aan bij zijn doorleefde, herfstige maar nog altijd jonge zang, die ergens tussen Tom Petty, Bob Dylan en Johnny Cash inzit. In zijn 10 spiksplinternieuwe songs krijgt hij steun van gitarist/drummer Steve Gunn (Black Dirt Oak), percussionist/toetsenist Nathan Bowles (Pelt, Black Twig Pickers, Black Dirt Oak), gitarist/pianist James Elkington (brokeback, Jeff Tweedy, Elevate, Sophia), bassist/toetsenist Jimy SeiTang (Black Dirt Oak, Rhyton) en eveneens legendarische Britse zangeres Bridget St. John. Allen zingen tevens her en der wel mee. Ze brengen een sfeervolle mix van folk, bluegrass en Americana, die gloeit als een openhaardvuur in de winter. Muzikaal gezien moet je het naast de genoemde artiesten ergens zoeken tussen Jack Rose, Bert Jansch, Charlie Parr en Mark Lanegan. Chapman weet als geen ander hoe je muzikaal gezien op vertrouwde en warme wijze thuis moet komen. Een gloedvol album.
Cherry Glazerr – Apocalipstick (cd, Secretly Canadian / Konkurrent)
Op 19 jarige leeftijd is Clem Creevy (zang, gitaar, orgel) op zoek naar een uitlaatklep voor haar emoties en wil een band beginnen. Die komt er ook en luistert naar de naam Cherry Glazerr. Ze wordt vergezeld door Sean Redman (bas), Hannah Uribe (drums, percussie) en Sophia Muller (zang). Na de cassette Papa Cremp (2013) en het album Haxel Princess (2014), waarop ze een pakkende mix van punk, indie, pop en garagerock laten horen, komen ze nu met de cd Apocalipstick aanzetten. Niet een titel waar ik op voorhand vrolijk van word, maar des te verrassender is de muziek. Ze brengen in 11 songs, die ruim 34 minuten duren, een ontwapend en bovenal aanstekelijk amalgaam van de genoemde stijlen. De energie spat er vanaf maar dat wordt wel doordenkt met een enige melancholie. Nergens wordt dat terneergeslagen, het geeft echter wel lading en tegenwicht aan de frivole muziek. Op hun eigengereide wijze knopen ze referenties als PJ Harvey, Blonde Redhead, Pixies, Pinback, Siouxsie & The Banshees, Warpaint, That Dog en Bleached aan elkaar. Daarmee brengen ze op een beklijvende manier oud en nieuw samen tot één verleidelijke sound. Geweldig album en goed om te horen dat ook de jeugd (ja opa) bepaalde muziek intact houdt.
Christian Frederickson/ Jason Noble/ Ryan Rumery – The Painted Bird | Amidst (cd, Christian Frederickson)
In 2010 komt Christian Frederickson (altviool, gitaar, samples) met de cd The Painted Bird | Bastard, deel één van een trilogie, hetgeen de muziek is voor het gelijknamige dansstuk van Pavel Zustiak. Frederickson, voorheen van Rachel’s en The Young Scamels en tevens te gast bij Rodan en Per Mission, werkt hiervoor samen met gitarist Jason Noble (Rodan, Rachel’s, Shipping News, Per Mission, Truckstop, The Young Scamels) en Ryan Rumery (drums, piano, samples). Noble is dan al ziek, maar toch werken ze aan het vervolg The Painted Bird | Amidst, dat is opgenomen in 2011. In 2012 overlijdt Noble helaas. Wellicht dat ze daarom een tijd hebben gewacht met het uitgeven van dit album. Nu is het er dan toch en het mag er wezen. Ze brengen 10 prachtig instrumentale, door Frederickson geschreven tracks die ergens tussen postrock, ambient, neoklassiek en experimentele muziek uitkomen. Het is ijzersterke muziek, die op filmische en dromerige wijze tot de verbeelding weet te spreken. Een aanrader voor liefhebbers van June Of 44, Rachel’s, Shipping News, The For Carnation en The Young Scamels.
His Name Is Alive – Patterns Of Light (cd, London London)
Warren Defever start officieel in 1986 al met zijn groep His Name Is Alive, al ziet de eerste release pas in 1990 het licht. Ze maken 13 jaar deel uit van het 4AD label en brengen in de beginjaren etherische droomrock die door de serene zangeressen wel wat aan This Mortal Coil doet denken. Daarna gaat Defever met zijn project alle kanten op, van blues tot artrock, zonder in te boeten aan hun totaal eigen, licht bevreemdende sound. Defever blijft wel gebruik maken van bijzondere zangeressen, zij het dat ze nogal al eens wisselen. De laatste paar jaar legt hij een wat hardere sound aan de dag. Zo ook op hun, naar het schijnt, 100ste release (alles bij elkaar opgeteld) Patters Of Light. De groep is uitgenodigd om op het Zwitserse CERN te spelen en dus studeert de groep een jaar lang deeltjesfysica om daar vervolgens dit album mee te maken. Muziek over donkere materie en energie, mini-zwarte gaten en de zoektocht naar extra dimensies. Muzikaal gezien brengen ze gewoon weer een typisch His Name Is Alive geluid. Defever (gitaar, orgel) wordt hier vergezeld door Dusty Jones (gitaar, bas), J. Rowe (drums, percussie, koebel, gong) en de etherisch zingende Andrea Morici (mellotron, moog). Daarnaast zorgt Jean Cook voor de strijkarrangementen. De gitaarriffs nemen net als op het vorige album weer een prominente plek in, waarbij Morici zorgt voor het dromerige tegenwicht. Droomstoner zou wel een mooie term zijn voor deze muziek, zij het dat ze her en der ook verstilde, psychedelische uitstapjes maken. Het weer een meeslepend en bijzonder geheel geworden. Echt een band die ik diep koester.
It It Anita – Agaaiin (cd, Luik Records)
Het Belgische muzieklandschap is wel vaker jaloersmakend. Dat geldt voor vele genres en niet in de laatste plaats als het gaat om de betere noise. Dat is zeker van toepassing op de Luikse band It It Anita, die in 2012 is opgericht. Het viertal, bestaande uit Mike Goffard, Damien Aresta, Mika Verbeeck en Bryan Hayart, put qua invloeden uit de jaren 90 maar geeft daar een volslagen eigen draai aan met hun noise. Fugazi, Sonic Youth, The Jesus Lizard, Big Black en Mogwai mogen wat dat betreft gerust tot de invloeden gerekend worden. De groep beschikt echter over een duidelijk eigen aanpak hetgeen ze al laten horen op hun mini’s It It Anita (2014) en Recorded By John Agnello (2015). Eind vorig jaar, ja ook ik mis wel eens wat, komen ze met het album Agaaiin, dat 8 nummers telt van bij elkaar 30 minuten. Wellicht weer ietwat kort, maar wel met een maximaal resultaat. Ze brengen sublieme noise en koppelen dat aan diepe emoties en subtiele details. Dat is mede te danken aan de gasten op viool en piano. Los daarvan brengen ze genoeg beklijvende, energieke en dynamische muziek, die je volledig in de houdgreep weet te nemen. Denk aan een fijne kruisbestuiving van Gone Bald, The Ex, Shellac, Sonic Youth, Godheadsilo, Trumans Water en Grötus. Smerig goed!
Joan Of Arc – He’s Got the Whole This Land Is Your Land in His Hands (cd, Joyful Noise / Konkurrent)
Ik mag dat Amerikaanse gezelschap Joan Of Arc wel, dat in 1996 ontstaat uit de resten van Cap’n Jazz. Gewoon 20 jaar lang je eigen gang gaan, waarbij ze soms even een break nemen, zich even op een ander project richten en dan weer op gepassioneerde wijze samen verder gaan met een steeds wisselende line-up rond de harde kern. Hierbij bestaat de output uit een steeds wisselend patchwork van experimentele muziek, indierock, emo en postrock. Oprichters Tim Kinsella en Jeremy Boyle worden hier vergezeld door Bobby Burg, Melina Ausikaitis en Theo Katsaounis. Ze laveren op hun eigengereide wijze door de diverse genoemde genres, die soms uiterst loom en intrigerend en op elders juist weer dynamisch en intens uitpakt. Muziek met kop en staart zijn duidelijk geen vereiste, maar dat levert wel weer zo’n album op waar je helemaal in wilt duiken en waar ontzettend veel te ontdekken valt. Dat komt mede door de afwisseling binnen het instrumentarium, die de ene keer meer elektronisch en op andere momenten meer folk-gericht is. Ook de afwisselende mannelijke en vrouwelijke zang komt hier goed uit de verf. Neem een grove dwarsdoorsnede van June Of 44, Pavement, Sonic Youth, Hail, Rodan, King Missile en Tortoise en je komt ongeveer uit bij hetgeen zij hier laten horen. Een heerlijk eigenzinnig album.
Piano Magic – Closure (cd, Second Language)
In 20 jaar tijd is Piano Magic een band geworden die me zeer dierbaar is. Tevens een groep die ik vanaf dag 1 of wellicht dag 2 heb gevolgd. Van het prille begin met experimentele elektronica en via postrock en neoklassiek geëvolueerd tot een geweldige hybride van poëtische new wave, postrock en experimentele muziek, hetgeen ze zelf wel treffend als “ghost rock” duiden. Telkens weten ze te verrassen met een net andere sound, waarbij ze ook steevast mogen rekenen op geweldige gasten. Ze verslijten labels als I, Darla, Rocket Girl, Staalplaat, Acuarela, Monopsone, Green Ufos, Important, Make Mine Music, Morr Music en zelfs 4ad, maar ook het eigen Second Language. Hun albums duiken tot 5x toe op in mijn jaarlijstjes, wat een record is. Dat alles onder de bezielende leiding van kopman Glen Johnson, die hiernaast ook solo en middels Textile Ranch en Future Conditional van zich laat horen. Ze zijn er een groot deel van mijn tijd als recensent bij. Eén van de grotere namen in mijn muziekcollectie. Nu valt dan toch het doek voor deze inmiddels Engels/Franse formatie met hun allerlaatste, twaalfde cd Closure. Glen Johnson (zang, gitaar, programmering, melodica) levert hier met Franck Alba (gitaar, programmering), Alasdair Steer (bas) en Jerome Tcherneyan (drums, percussie) 8 tracks af die ruim 42 minuten duren. Te gast zijn nog celliste Audrey Riley (Icebreaker, The Hope Blister), keyboardspeler Paul Tornbohm, zanger Peter Milton Walsh (The Appartments), (achtergrond)zanger Josh Hight en trompettist Oliver Cherer (Dollboy, The Wrestler). De onderwerpen gaan veelal over verlies, verlaten, verlorenheid en verdriet. Afscheid wordt in alle facetten breed uitgemeten en belicht met een donkere filter. Zoals altijd vormt melancholie de rode draad, waarbij enkel de omlijsting steeds varieert. Muzikaal gezien pakt het allemaal wat harder en extroverter uit, maar vooral ook persoonlijker. Je krijgt meer dan ooit het gevoel een diepe kijk te krijgen in de complexe ziel van Johnson. De cd opent met de 10 minuten durende, gelijknamige track die al zoveel brengt, dat de rest bijna voelt als een geweldig addendum. Maar het zijn stuk voor stuk intense, prachtige songs, die dikwijls voor bergen kippenvel zorgen. Ik ga deze unieke band voor de verandering ook met niets vergelijken, want daarvoor is alles gewoonweg te eigengereid. Glen Johnson gaat wel weer werken aan een soloalbum, maar maakt daar naar eigen zeggen geen haast mee. Piano Magic neemt in elk geval op waardige wijze afscheid met een weergaloos, meesterlijk album. Ik zal ze oprecht missen, ook al is hun erfenis groot.
Rivers – Both Of Your Wings (cdep, Rivers / It’s All Happening)
Ik ben eigenlijk nooit echt gebonden aan bepaalde genres, al voeren sommigen wel de boventoon. Maar muziek moet me vooral raken, ongeacht welke stijl dat ook is. Als iemand me vraagt of ik een liefhebber ben van country en bluegrass zal ik daarop antwoorden dat dit meestal niet het geval is. Maar in mijn muziekcollectie zitten voldoende uitzonderingen op dat antwoord. Alles valt of staat wat dat betreft of de muziek een zekere emotie, het liefst melancholie, over weet te brengen. Muziek die uit het hart komt heeft altijd wel iets en een streepje voor. Dat geldt ook voor Amsterdamse formatie Rivers rond de enigmatische zangeres Annika IJdo, die een tijd in Memphis heeft gewoond. Zij beschikt over een stem die gevoelige snaren weet te raken. Met Ralf Pouw (bas), Benjamin Rheinländer (drums), Jasper Zuidervaart (dobro), Bram van Langen (gitaar), Korné ter Steege (gitaar) en Tim Langendijk (pedalsteel), die verschillende conservatoria hebben doorlopen, brengt ze nu de nieuwe epee Both Of Your Wings uit. Ze putten hun inspiratie uit artiesten als Alison Krauss, Kacey Musgraves, Taylor Swift en Jewel, maar dat hoor je op de eerste twee genoemde na er gelukkig niet echt in terug. Hun muziek zit weliswaar in de country en bluegrass hoek, maar dit larderen ze met Americana en folk. En die schitterende pedalsteel draagt ook heel veel bij. Als ik de onesheet er niet bij had gekregen, zou ik eerlijk gezegd deze groep eerder geplaatst hebben in Engeland of Amerika. Hoe dan ook weten ze een stemmig geheel neer te zetten, waarbij ik wisselend moet denken aan Fleetwood Mac, Dusty Springfield, Tarnation, Natalie Merchant en Friends Of Dean Martinez. Al met al is dit een schitterend kleinood geworden.
Stray Trolleys – Barricades And Angels (cd, Captured Tracks / Konkurrent)
Men zegt wel eens dat ik zoveel bands ken, maar veelal reageer ik daarop dat ik er meer niet ken dan wel. Dat is gewoon ook waar. Als je bij een quiz zou vragen of Stray Trolleys een echte of een verzonnen band is, zou ik het laatste antwoorden. Maar het blijkt een project van de Britse woordsmit Martin Newell te zijn, die ervoor in Gypp en Plod heeft gespeeld en erna solo en als Cleaners From Venus en The Brotherhood Of Lizards; over bands gesproken die ik niet ken. Hij werkt wel in die bands dikwijls samen met Peter Nice en die ken ik dan weer wel van voorheen New Model Army. Zo de link met de buitenwereld is gelegd. Ergens eind jaren 70 begin jaren 80 formeert zanger en multi-instrumentalist Newell samen met drummer Michael ‘Stix’ Natkanski (Cleaners From Venus), bassist Tony Phillips (ex-Gypp) en gitarist Malcolm Burch aka Max Volume (Braintree, Cleaners From Venus) de groep Stray Trolleys. Live een zeer graag geziene act, maar ze komen niet verder dan één cassette. Nu is het label Captured Tracks vaker betrokken bij heruitgaven en sowieso het uitbrengen van artiesten waar het verleden nog in doorechoot. Ook nu hebben ze de cassette van weleer, Barricades And Angels ontstoft en heruitgebracht. Het is een leuke en eigenlijk nog altijd fris klinkende mix van indiepop, new wave, artrock, folk en een vleugje glamrock. Je hoort hier een soort blauwprint van muziek die later ook door andere bands is gemaakt, waaronder The Happy Family waaruit Momus is voortgekomen. Dat maakt dat deze heruitgave terecht uit de vergetelheid is gehaald. Een welkome aanvulling in de voetnoten van de muziekgeschiedenis.
Tycho – Epoch (cd, Ghostly International / Konkurrent)
Tycho begint ooit als een soloproject van de Amerikaanse muzikant Scott Hansen, die van een eenmansband uitgegroeid is tot een drie of soms vierkoppige formatie. Live verscheelt nog wel eens met de studiomuziek in deze. Sinds 2002 brengt hij al zijn muziek naar buiten en na 2 full-length albums begint hij aan een drieluik. De eerste twee, Dive (2011) en Awake (2014), zijn inmiddels verschenen, Tycho laat hierop een biologerende hybride van IDM, ambient, deep house en downtempo electro horen. Ook zitten er postrock en krautrock elementen doorheen gemixt. Dat doet Hansen samen met gitarist Zac Brown en percussionist, die nu met deel drie Epoch aam komen zetten. De IDM en ambient worden hier fraai voorzien van jazzy en kraut/postrock gitaren en uitwaaierende beats. Hoewel het geheel uiterst dynamisch is, speelt het zich allemaal wel af in nachtelijke atmosferen. En ondanks de volledig instrumentale aanpak, weet het tot de verbeelding te spreken. Dit album is het meest extroverte em gedetailleerde van de drie geworden. Ik kan me zo voorstellen dat zowel liefhebbers van Boards Of Canada en To Rococo Rot als die van Hammock, The xx en Ulrich Schnauss hier hun hart aan kunnen ophalen. Een zeer fraai slot van deze trilogie.
Uniform – Wake In The Fright (cd, Sacred Bones / Konkurrent)
Uniform bestaat uit het New Yorkse duo gitarist/toetsenist Ben Greenberg (The Men, Archaeopteryx, Pygmy Shrews, Zs) en zanger Michael Berdan (Yok Factory Complaint, Drunkdriver, Whip And The Body, Believer/Law). Dat dit voldoende is om een flinke bak puike herrie te produceren hebben ze al bewezen op hun debuut Perfect World (2015). Nu zijn ze terug met Wake In The Fright. Hierop presenteren ze acht vlijmscherpe songs die ergens landen tussen industrial, hardcore, noise en trash metal. Elektronische beats, verstrooiende elektronica, venijnige gitaarpartijen en felle zang maken de dienst uit. Dikwijls strak als een uniform en soms heerlijk rommelig. En dat doen ze op overtuigende wijze en vol overgave. In de wat rustige stukken koersen ze nog wel eens richting Suicide, maar de rest zit meer richting Godheadsilo, Ministry, Brutal Juice, Big Black, Slayer en Butthole Surfers. Smerig goed!
The xx – I See You (cd, Young Turks)
The xx debuteert in 2009 al met het voortreffelijke, gelijknamige debuut. Ze presenteren daarop een heerlijk onderkoeld wave geluid; noem het gerust cold wave. Het is zelfs bijna ongeïnteresseerd, alsof ze al nagelvijlend en kauwgom kauwend de liefde bedrijven in de brommerstalling. Maar dat is nog altijd liefde en de muziek met de wave elementen, de meanderende gitaren, loodzware baspartijen en intrigerende elektronica en beats zorgen dat het een heerlijk mysterieus en melancholisch resultaat oplevert. Op hun tweede album Coexist (2012) perfectioneren ze kale sound. Het is een subtieler, meer droefgeestig en simpelweg nog mooier werk geworden. Zo’n 4,5 jaar later zijn Jamie Smith aka Jamie xx (elektronica/beats, viool, piano), Romy Madley Croft (gitaar, zang) en Oliver Sim (bas, zang) terug met I See You. Hun kenmerkende stempel is daar nog altijd aanwezig, maar de nummers zijn extroverter, rijker gedetailleerd, meer uptempo en sprankelend geworden. Geen gigantische omwenteling, al zijn de nagelvijl en kauwgom hier wel verdwenen, maar toch subtiel een ander geluid. De muziek steekt beter in elkaar, maar behoudt die lekker onderkoelde melancholische atmosfeer. Ze mogen hier ook rekenen op steun van altviolisten Emma Owens (Iskra String Quartet) en Laurie Anderson (ja DE Laurie Anderson), vier violisten (onder hen ook James Underwood van Iskra String Quartet), twee cellisten (met Charlotte Eksteen van Iskra String Quartet), een saxofonist en trompettist. Allen geven extra franje aan de toch al klasse muziek van dit trio. Daarmee onderstrepen ze hun unieke status nog maar eens.
Richard Youngs – The Rest Is Scenery (cd, Glass Redux)
De Britse experimentele zanger/gitarist Richard Youngs is bepaald niet voor één gat te vangen. Niet alleen door zijn vele samenwerkingsverbanden en groepen, ook solo wil zijn output nog wel eens variëren. Hij heeft echt een ontzaglijke discografie, waar ons aller Sietse ons nog doorheen gaat loodsen. Ik stuit in de kont van vorig jaar nog op zijn laatste album The Rest Is Scenery, die niet eerder dan nu geleverd kan worden. Hierop brengt hij 13 nieuwe veelal korte stukken, waarbij hij dikwijls maar 1 akkoord speelt. Daar zingt hij met zijn emotioneel geladen stem overheen. Hij brengt naast gitaar tevens bas, drummachine en piano. Gasten geven zijn miniatuurlandschappen vorm middels pedal steel, gitaar, zang, handgeklap, synthesizers, (akoestische en elektrische) viool en harmonica. Ondanks deze bijdragen weet hij er toch een intiem en veelal sober geheel van te maken, hoewel het geluid soms onverwacht behoorlijk aan kan zwellen. Op zijn excentrieke wijze zet hij de diverse instrumenten op ludieke en dikwijls repeterende wijze in; soms te hard of op plotse wijze en op andere momenten houden bepaalde instrumenten gewoon een ander ritme er op na. En toch past dat alles perfect. Youngs muzikale brein is geniaal. Daarnaast weet hij ook op zeer intense wijze diverse emoties over te brengen. Een meesterlijk album!
Zwarte Riek – Amsterdam Huilt En Andere Parels (cd, Top Notch Music)
Hendrika Elisabeth Jansen wordt in 1924 geboren als dochter van een vishandelaar. De weg naar zangeres is lang, dat terwijl haar zus Marietje Jansen al een carriere als Maria Zamora. Via de revue als Fanny Black en het cabaret als Portugese zangeres Rosita Laviero schakelt ze uiteindelijk over naar het levenslied gericht op het Jordanese repertoire. Die ommezwaai volgt eigenlijk als ze met haar zus als The Lelystreet Sisters een duet zingt. Zwarte Riek of gewoon Rika Jansen scoort diverse hits, dikwijls geschreven door haar latere man Kees Manders (broer van Tom “Dorus” Manders). Hoewel ze niet Joods is, is haar muziek dat soms wel is. Maar dichterlijke vrijheid mag, want haar wiegje was een viskratje en geen stijfselkissie. Ze wordt al gauw de Jordaanprinses genoemd. Heel veel heeft ze echter niet uitgebracht en het is tegenwoordig ook lastig om er aan te komen. Bij Top Notch hebben ze nu van heel veel volkszangers leuke compilaties gemaakt. Van Rika Jansen, die vorig jaar in januari is overleden, is nu Amsterdam Huilt En Andere Parels verschenen, dat 25 songs bevat van al haar incarnaties (Rika Jansen, Zwarte Riek, The Lelystreet Sisters, Zwarte Riek & Haar 24 Modinettes). Stemmen en inhaken, een lach en een traan en gewoonweg heel veel nostalgie. Amsterdam huilt! (van geluk).
Martijn
Pîrî Reis Contemporary Modal Music
De muziek op dit album is geschreven door Michiel van der Meulen, een vriend van mijn vader, die ook samen met Michiels vader Albert in Ja Mas zaten. Albert richtte met Wouter Swets ooit Čalgija op, de groep waar mijn vader ook deel van uitmaakte. Gesampled door Kate Bush, om daar nog wat leuke trivia toe te voegen. Na jaren rebetika te hebben gespeeld bij Ano Kato heeft hij bij de bekende Amerikaanse etnomusicoloog Ross Daly op Kreta de modale traditie van de makam geleerd. Op deze cd staan zijn eigen composities gespeeld door een Grieks ensemble. Zeer deftige en delicate muziek, onnederlands goed.
Tjarko Busink Tijd
En om de belangen nog wat verder te verstrengelen: mijn broer heeft een „serieus” album gemaakt (eerder werk was meer grappig). Dit vooral door de literaire teksten van Nederlandse dichters (Slauerhoff, Campert, Hanlo, e.a.) zijn. De muziek een grotendeels solistische aangelegenheid, met enkele hand- en spandiensten van vrienden. Zijn stem doet best wel denken aan Henny Vrienten en zijn muziek eigenlijk ook. Mooie luisterpop met invloeden van americana, via folk uit onze eigen regio door tot in de balkan. Een fraai stukje huisvlijt – #trotsop – wat gratis is te downloaden van Bandcamp.