Terwijl sommige mensen een nieuwjaarsduik hebben gemaakt, dompelen wij ons nog onder in de nog immer binnenstromende muziek van oud in onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Ílkay Akkaya, Beak>, Iva Bittová / Gyan Riley / Evan Ziporyn (Eviyan), Clint Mansell, Nils Petter Molvær / Moritz Von Oswald, Dustin O’Halloran (3x), Prurient, Pryapisme, Sumie, Simon Fisher Turner, Wardruna, Yannick Dauby, rmillis en The Necks.
Een gelukkig, gezond en muzikaal 2014 gewenst!
Ílkay Akkaya – Umut (cd, Útopya)
Een ware vrouw naar mijn hart is Ílkay Akkaya, die de groep Kızılırmak (rode rivier) van 1990 tot 2005 op 13 albums van haar prachtig, doordringende en bovenal ontroerende zang heeft voorzien. Ze vallen onder het kopje “protestmuziek”, waar ik een onverklaarbare voorkeur voor heb als het gaat om Turkse muziek. Ondanks dat ik er geen klap van versta voel ik deze muziek altijd in elke vezel van mijn lichaam. Dat is solo niet anders. Op haar zesde soloplaat, gaat ze gewoon verder met haar Oost-Europees aandoende muziek. De titel betekent “hopen”, hetgeen weer onderstreept dat ze niet tevreden is met hetgeen ze nu om zich heen heeft en ziet. Uiterst emotioneel geladen pracht, ingekleurd door een waar leger aan gastmuzikanten, waaronder ook (ex)leden uit haar vorige band. Het levert weer een heerlijke verzameling aan melancholische, maar zeker niet terneergeslagen muziek op. Een deel is zelfs redelijk uptempo en ademt meer dan ooit hoop uit. Maar de schoonheid en droefgeestigheid die zij weet te brengen zou je simpelweg willen inlijsten; zo doeltreffend en mooi!
Beak> – Beak> At The BBC (mcd, Invada)
Geoff Barrow is de duistere sfeermaker van Portishead, maar geeft als het licht uit is een nog andere kant bloot middels het label Invada. Daarop debuteert hij in 2010 met Billy Fuller en Matt Williams als Beak> met de gelijknamige cd. Ze brengen als basis obscure krautrock, maar larderen dit met new wave, noise, psychedelica, metal en experimentele muziek, waarbij de nodige motorik niet ontbreekt. Op hun tweede cd Beak>> laten ze de metalelementen varen en neemt het krautrockdeel behoorlijk toe. Ze klinken meer en meer als een verslavende kruisbestuiving van Can, Neu!, Joy Division, Suicide en Portishead. Dat tweede album krijgt nog een gelimiteerde bonus cd, die overigens nu in de aanbieding is bij het label. Zoals interessante bands betaamt houden ze een BBC sessie, zeker nu de Peel Sessions ten einde zijn gekomen. Het resultaat is nu in een beperkte oplage van 100 stuks uitgegeven op cd. Vijf tracks, 1 nummer van hun debuut, 3 van hun tweede en 1 van de 7” Mono/Kenn, met een totale lengte van bijna 20 minuten. Hierop hoor je de kracht van deze moderne krautrockers maar al te goed. Ik denk zo maar dat ze in de nabije toekomst met een werk komen waar niemand meer omheen kan. Dit is in ieder geval weer een fraai staaltje van hun kunnen.
Iva Bittová / Gyan Riley / Evan Ziporyn (Eviyan) – Eviyan Live (cd, Les Disques VICTO)
De Tsjechische violiste/zangeres Iva Bittová geldt al jaren als één van mijn muzikale heldinnen. Ze kondigt vorig jaar al het nieuwe project Eviyan aan, dat ze samen met akoestisch gitarist Gyan Riley en klarinettist Evan Ziporyn aan, waarbij hun groepsnaam duidelijk laat zien dat Iva (hier ook kalimba ofwel duimpiano spelend) in het middelpunt staat. Toch staan hun 3 namen gewoon op de hoes van hun livedebuut Eviyan Live, waardoor ik ze hier ook maar als zodanig noem. Iva Bittová is befaamd om haar viool- en zangkunsten, die zowel folkachtig, klassiek als avant-gardistisch materiaal opleveren. Ze brengt solo veel uit, maar ook met haar ex Pavl Fajt, Dunaj, Pustit Musíš, Vladimír Godár en het Nederlands Blazers Ensemble. Gyan Riley, zoon van Terry Riley, is een klassiek geschoolde muzikant die onder meer met Zakir Hussain, Michael Manring, Dawn Upshaw, The San Francisco Symphony Orchestra, The Falla Guitar Trio, The World Guitar Ensemble en zijn vader heeft gewerkt. Hij opereert in de jazz en hedendaagse moderne muziekhoek. Evan Ziporyn is bekend van zijn werk voor het avant-gardistische/modern klassieke gezelschap Bang On A Can. Op papier al een zeer interessant trio, maar ook live zo blijkt. Ze brengen een gevarieerde mengelmoes van jazz, avant-garde, wereldmuziek, experimentele en minimale muziek en modern klassiek en beperken zich nooit tot één genre. De opnames zijn van hun optreden op het Canadese internationale festival Musique Actuelle De Victoriaville van 16 mei 2013. Het label Les Disques VICTO uit die plaats, dat al 26 jaar garant staat voor de betere eclectische muziek, heeft dit uitgegeven. Een verbluffende en dynamische mix van drie grootse artiesten is het resultaat. Het doet uitzien naar een vervolg, want het brengt alle drie de artiesten niet alleen op andere terreinen maar ook verder dan hetgeen ze nu al zo mooi doen.
Clint Mansell – Stoker (cd, Milan)
Eind vorig jaar heb ik nog de soundtrack Filth de revue laten passeren van deze ex-zanger en -gitarist van de alternatieve rock en hip hop formatie Pop Will Eat Itself. Hij heeft zich gespecialiseerd als soundtrackcomponist en doet dat met verve. Door vrijwel alles schemert zijn rockverleden door, waarvan The Fountain, waar hij Mogwai en The Kronos Quartet inzet, een prachtig voorbeeld is. Hij heeft tevens de soundtrack geschreven voor Stoker, de film van Park Chan-Wook. Naast veel van zijn eigen werk staan er ook stukken op van Mia Wasikowska, Emily Wells, Hudson Thames, Nancy Sinatra & Lee Hazlewood, Philip Glass en Verdi. Maar 12 van de 18 tracks komen weer van zijn typerende hand. Het roept associaties op met zijn albums Requiem For A Dream en The Fountain, maar bevat iets meer pianomuziek. Hij brengt zoals altijd een flinke dosis bombast, maar temt deze nu met flink wat melancholische elementen. Wederom een geweldig album dat geen film nodig heeft om als een huis overeind te blijven staan.
Nils Petter Molvær / Moritz Von Oswald – 1/1 (cd, Universal)
Nadat Bas en Omar hier op overtuigende wijze over gerept hebben, ben ik als fan van Molvær ook tot de aanschaf van het samenwerkingsverband met technoproducer Moritz Von Oswald (Basic Channel) overgegaan. En dat had ik veel eerder moeten doen. Het geweldige, ijle, maar sfeerscheppende trompetwerk van Molvær wordt hier gecombineerd met de minimale techno van Von Oswald. Dat levert verbluffend desolate klanklandschappen op. Een soort minimal jazz-steppe in de ruimte of iets dergelijks. De muziek van de twee heren is haast skeletachtig, maar weet door de knappe structuur en sfeer daar mede door je verbeeldingskracht een fraai gestalte aan te geven. Het is haast of The Field, Jon Hassell en David Sylvian elkaar in een woordloos vacuüm treffen. De kunst van het weglaten is hierbij een groot goed. Een geweldig één op één treffen dat voor herhaling vatbaar is.
Dustin O’Halloran – (Music From) Like Crazy (cd, Sony/Relativity Music Group)
Dustin O’Halloran – Like Crazy (The Score) (cd, Sony/Relativity Music Group)
Dustin O’Halloran – Breathe In (cd, Milan)
De Amerikaanse autodidactische pianist Dustin O’Halloran is een begenadigd muzikant, die solo maar ook in de geweldige groepen Dévics en A Winged Victory For The Sullen van zich (heeft) laat horen. Met enige regelmaat maakt hij ook filmmuziek. Van de film Like Crazy is er een “music from the motion picture” en “the score” in de omloop.
De eerste bevat naast werk van O’Halloran ook nummers van Paul Simon, The Mary Onettes, Figurine, Fools Gold, M83 en Stars. Het is een fraai stemmig geheel geworden, waarbij mijn voorkeur toch naar de zes tracks van O’Halloran uitgaan, die overigens niet allemaal nieuw zijn, ondanks dat de overige zes ook van een hoog niveau zijn. De nummers van O’Halloran worden naast hemzelf (piano) gespeeld door een altvioliste, celliste en klasbak Adam Wiltzie (gitaar) van A Winged Victory For The Sullen en Stars Of The Lid. De verzameling aan artiesten uit diverse genres maakt deze cd tot een mooi afwisselend geheel.
De “score” bevat maar liefst 17 tracks, waaronder ook de zes van de andere cd. Heerlijk droefgeestig en breekbaar neoklassiek, die ook zonder beeld op zichzelf weten te staan. Rustieke pareltjes. De fans en tevens die van Max Richter, Jóhann Jóhannsson, Sylvain Chauveau en Ólafur Arnalds weten genoeg.
In feite gaat hij daar ook “vrolijk” mee verder op Breathe In, al is deze wat zwaarder op de hand en meer richting A Winged Victory For The Sullen, wat wellicht komt doordat Adam Wiltzie een aantal tracks heeft meegeschreven. Misschien een opmaak naar hun nieuwe album? Ook staan er van die groep twee van hun oude tracks en tevens één van Efterklang & The Danish National Chamber Orchestra op. De overige 16 komen op naam van O’Halloran, met daarbij maar één oudere track. Prachtige pianomuziek met fijne orkestraties en enkele solo bijdragen op cello en viool van Gyða Valtýsdóttir (múm) en Peter Broderick. Voor wie van die lekker melancholische filmmuziek houdt kan hier z’n hart ophalen. Nu mag er ook wel weer eens ee
n volwaardig werk van O’Halloran verschijnen, maar ook als soundtrackcomponist weet hij zich glansrijk te weren.
Prurient – Through The Window (cd, Blackest Ever Black)
De Amerikaanse artiest Dominick Fernow heeft een staat van dienst om u tegen te zeggen, waar ik toch amper iets van ken. Vatican Shadow en Prurient zijn slechts twee van zijn uitlaatkleppen. Tevens houdt hij er het label Hospital Productions op na. Maar de tips van Bob uit het voormalige Amsterdamse Boudisque liegen er niet om. De nieuwste cd Through The Window, met slechts 3 nummers van bij elkaar bijna 32 minuten, eindigt bij hem zelfs op nummer 1 in 2013. Nu sluit ik mini’s uit van de jaarlijst, maar de geboden kwaliteit hier is ontegenzeggelijk hoog. Het klinkt als een industrieel darkwave technofeest dat je gefilterd door enkele muren in je slaapkamer hoort. Stampende, dampende beats aangelengd met industrial en noise die het daglicht niet verdragen maar onmiddellijk tot een verslaving leiden. Alsof The Field, Gas, Frontline Assembly, Scorn en Black Lung een duister verbond zijn aangegaan voor een nachtelijke dansvloer. Beats als sloopkogels en een sfeer van een spookstad, alles is gitzwart en vet hier. Subliem album! Als iemand tips heeft voor ander werk van hem houd ik me aanbevolen.
Pryapisme – Hyperblast Super Collider (cd, Apathia)
Deze Franse groep heeft een net zo prettig gestoord geluid als Igorrr in huis, maar combineert dat met elementen van Shining, Naked City, The Mars Volta en Cardiacs, waarbij ze op hun releases ook hun liefde voor katten niet onder stoelen of banken steken. Wat wil je ook anders met een band die zich vernoemd heeft naar een toestand van de man met een zeer langdurige erectie, ook als deze niet opgewonden is? Hun muziek is trouwens wel degelijk iets om opgewonden van te raken. Het is knotsgek, knetterhard, subtiel, rijk gedetailleerd, zeer afwisselend en origineel. Je krijgt een kittige en uiterst afwisselende mix van avant-metal, jazz, elektronica, breakcore, hardcore, experimentele muziek en funk voorgeschoteld. De hoofdmoot is instrumentaal, maar zo nu en dan duiken er ook stemmen op. Het stuitert werkelijk alle kanten op en je hoeft je echt geen seconde te vervelen bij deze muzikale flipperkast. Geweldenaars!
Sumie – Sumie (cd, Bella Union)
Je wordt soms horendol van de gitaarmeisjes en -mannetjes met hun breekbare muziek. Maar uitzonderingen daarop zijn er wel degelijk. Eén daarvan is de Zweedse Sandra Sumie Nagano, die simpelweg als Sumie haar muziek aan de man brengt. Ze heeft dat verstilde mysterieuze van de akoestische 4ad-artiesten als Tarnation en Heidi Berry van weleer en tevens een stem die zo in This Mortal Coil zou passen, maar dan wel met de droefgeestigheid van een Nick Drake. En er zijn toch maar weinig artiesten die met een bitterzoete stem en een akoestische gitaar zoveel kunnen brengen. Woorden die diep na echoën en tot in elke lichaamsvezel voelbaar zijn. Her en der wordt haar muziek verder opgeleukt door pianist Dustin O’Halloran (heb je hem wéér) en een violiste en celliste. Ze roept ook wel associaties op met hedendaagse artiesten als Nancy Elizabeth, Marissa Nadler, Agnes Obel, Nadine Shah en Chantal Acda. Haar breekbare pracht is gewoonweg heerlijk melancholisch en puur, waar geen ontsnappen aan mogelijk is. Indien ik deze prachtplaat eerder in handen had gekregen, was het gewoon één van de jaarlijstplaten geweest. Laat het in ieder geval een verlate tip van jewelste zijn!
Simon Fisher Turner – The Epic Of Everest (lp+cd, Mute)
Van tienerster en filmacteur tot uiterst experimenteel elektronica artiest, zo heeft Simon Fisher Turner zich door de jaren heen ontwikkeld. Tussendoor brengt hij ook diverse soundtracks uit, niet in de laatste plaats voor Derek Jarman. Zowel onder zijn volledige naam als SFT brengt hij al dan niet in gezelschap van andere artiesten zijn experimentele muziek aan de man. Ook in de Portsmouth Sinfonia Orchestra, The The, Deux Filles en The King of Luxembourg is deze veelzijdige artiest terug te vinden. In 2011 komt hij met de dubbel cd The Great White Silence, een soundtrack voor Herbert Ponting’s gelijknamige stomme film uit 1911. Deze documentaire ging over de eerste Zuidpoolexpeditie van kapitein Robert F. Scott en zijn bemanning. Hierbij gebruikt hij artefacten uit de expeditie zelf om noise mee te genereren. Turner heeft er twee lange stukken voor gecomponeerd die vol ijzige, experimentele, ambientachtige en neoklassieke stukken staan. Naast zijn elektronica zijn ook de strijkers van het Elysian Quartet hier van de partij. De betere duistere neoklassieke ambient. Nu komt hij weer met een soundtrack, ditmaal van de documentaire The Epic Of Everest uit 1924 van John Noel. Hij heeft de poging om de top van de Mount Everest te halen door klimpioniers George Herbert Leigh Mallory en Andrew Irvine vastgelegd, hetgeen hen in 1924 fataal is geworden. Mallory werd 75 jaar later pas teruggevonden en van Irvine ontbreekt nog altijd ieder spoor. De documentaire van deze dappere poging van de heren is na verloop van tijd een tikje in vergetelheid geraakt, maar het Britse Film Instituut heeft afgelopen jaar deze in gerestaureerde en ingekleurde versie opnieuw het licht laten zien. Hoewel er ook nu artefacten beschikbaar zijn, heeft Turner ervoor gekozen met synthesizers en live instrumentatie de soundtrack te maken. Het levert rustieke, langzaam voortschrijdende soundscapes op, die op verstilde wijze de eenzaamheid, het desolate besneeuwde landschap en de zwaarte van de reis weten te vangen. Isolationistische ambient. Het is een zowel prachtig als ijzingwekkend werk geworden, dat ook zonder beeld op zichzelf weet te staan. Dit alles is uitgebracht als gelimiteerde lp plus een cd met extra tracks. Een bij de keel grijpende beauty!
Wardruna – Runaljod: Yggdrasil (cd, Indie Recordings)
Deze Noorse band heeft zich tot doel gesteld om de vergeten talen, culturen, geloven, wijsheden en muziek van weleer in Noorwegen en de Noordelijke regionen weer in het daglicht te zetten. Einar Kvitrafn Selvik (Gorgoroth), die hier in 2002 al aan is begonnen, is de aanstichter en multi-instrumentalist van het geheel. Na jaren van runen bestuderen en verdiepen in het culturele erfgoed duurt het tot 2009 eer hun debuut Runaljod: Gap Var Ginnunga het licht ziet, de eerste van de “Runaljod”-trilogie. Hoewel licht een groot woord is, want het is behoorlijk duister wat de Noren laten horen. Multi-instrumentalist Einar schakelt naast hemzelf Linday Fay en Gaahl (ofwel Kristian Eivind Espedalin van Gorgoroth) voor de vocalen en diverse gastmuzikanten. Einar gebruikt naast elektronica voornamelijk historische of minder conventionele instrumenten als hertenhuid-drums, ceremoniële drums, geitenbot-fluiten, mondharpen en koehorens. Hoewel dit in aanzet een traditionele aanpak kent waar folk de hoofdmoot vormt, is het uiteindelijk ook een modern en mysterieus geheel geworden. Ambient, drones, gotische, folkloristische en experimentele en traditionele muziek gaan hand in hand met keelzang, grinding en schitterende samenzang van mannen en vrouwen. Oude wortels van het Noordelijk continent herleven en worden in een modern jasje gestoken. Het vervolg Yggdrasil laat 4 jaar op zich wachten en heb ik wellicht daardoor totaal gemist afgelopen jaar. Gelukkig zijn er altijd weer jaarlijstjes van anderen, waardoor ik deze alsnog in mijn handen krijg. Dezelfde 3 als op het debuut zijn hier weer te horen en daarnaast de IJslandse muzikanten Hilmar Örn Hilmarsson (arrangementen), Steindór Andersen (ook te gast bij Sigur Rós) en anderen. Het geheel is weer een lekker duistere variant op folkmuziek en houdt het midden tussen Hedningarna, Wimme, Hexvessel en Seigmen. Dat levert wederom bezwerende en indrukwekkende pracht op met echo’s uit het verleden die op moderne wijze schitteren in het heden. Indien eerder gehoord zou deze het eenvoudig tot mijn eigen eindejaarslijst kunnen hebben geschopt.
Yannick Dauby 蛙界蒙薰
Dauby is een Fransman die op Wā Jiè Méng Xūn een soundscape van Taiwanese amfibiegeluiden gemaakt. Uit de clip hieronder zou je dat wat academisch kunnen opvatten, maar de LP luistert erg prettig weg. Fascinerend en subtiel klankenspel van gekwaak en geknor en analogue synthesis. Wonderschone exotische geluidskunst op gelimiteerd vinyl.
rmillis relief
Robert Millis (bekend van Climax Golden Twins en werk voor Sublime Frequences) presenteert op Relief net als op 120 (2008) een mooie geluidscollage van ambient, fieldrecordings en 78-toerenplaten. Het resultaat fantasierijke, organische drones, een heel prettig muzikaal avontuur. Eveneens op gelimiteerd vinyl.
The Necks Open
Meer geschikt voor CD wegens de lengte van 68 minuten is de filmische jazzimprovisatie van The Necks, een Australisch jazz-improvisatietrio dat al lang op mijn lijstje stond om eens te beluisteren. Met Open is het eindelijk zover gekomen en het is een zeer aangename kennismaking. Sprankelende drones met orgel, piano, percussie.