[cd, Lost Tribe Sound]
Eén aspect dat ik van het hieronder beschreven label Lost Tribe Sound nog bewust niet heb vermeld is de doorgaans verbluffende vormgeving van de releases. Voor iedereen die denkt aan een simpele download genoeg te hebben of voor degene die denken dat prachtige artwork enkel aan vinyl voorbehouden is, moeten zich maar eens verdiepen in de releases op dit label. En helemaal nu de nieuwe release op het label van Graveyard Tapes een feit is geworden.
Met een goede vriend van mij maak ik voor de grap wel eens compilaties met muziek die we op onze begrafenis zouden willen draaien. Dat is ooit een cassettegebeuren geweest, maar nu veelal een cd-r ding. Wat we inmiddels verzameld hebben zou dagen duren, wat je de aanwezigen natuurlijk niet aan kunt doen. Maar er is zoveel duidelijk dat begrafenismuziek wel een fraai thema is. In dit geval zijn het de “begraafplaatstapes”, dat het project is van de twee voor mij bekende Schotse artiesten Matthew Collings en Euan McMeeken.
Matthew Collings heeft eerder dit jaar nog zijn prachtige album Splintered Instruments afgeleverd. Deze staat vol indringende, spontane, rauwe organische muziek, die door gasten aangevuld wordt met klassieke instrumenten. Hij maakt ook al langer met drones en experimenten gelardeerde ambient als Sketches For Albinos, waarmee hij één cd en een cd-r heeft gemaakt. Daarnaast heeft splitalbums uitgebracht met Talvihorros en Dag Rosenqvist (aka Jasper TX) en is hij terug te vinden in de lawaaiige shoegazeband Convex Mancave, die alleen digitaal materiaal hebben gepubliceerd. Een veelzijdige artiest dat moge duidelijk zijn.
Euan McMeeken zit ook bepaald niet stil. Hij maakt als zanger/pianist deel uit van de groep The Kays Lavelle, die eind 2010 het prachtalbum Be Still This Gentle Morning afleveren, dat emotioneel geladen kamer- en indierock bevat. Als Glacis produceert hij elektronische muziek/neoklassiek waarvan een cd-r is verschenen. Naast dit alles is hij ook de eigenaar van het leuke independent label mini50.
De Schotten slaan de handen ineens als Graveyard Tapes, hetgeen ze duiden als een experimenteel popduo. Als je het debuut Our Sound Is Our Wound erbij pakt, is dat kort door de bocht genomen ook helemaal waar. McMeeken brengt prachtig getormenteerde zang en verstild pianospel en Collings zorgt met gitaar, laptop en elektronica voor de experimentele geluiden en verstrooiing. Maar “listening to the music of the dead”, zoals ze op hun binnenkort actieve website hebben gezet geeft ook al aan dat de insteek grimmiger en duisterder is. En ook dat is waar. Alleen titels als “Gravebell”, “Bloodbridge”, “Gravebat”, “Memorials” en “Our Sound Is Our Wound” in combinatie met het artwork spreken boekdelen. Hier zijn twee begenadigde artiesten aan de slag gegaan die gedreven worden door een sterfgeval, heimwee en onzekerheden en in deze vorm een uitlaatklep hebben gevonden. Dit pakt wel bijzonder goed uit en raakt je ook diep door de oprechte emoties erachter. Ze wisselen elkaar mooi af en vullen elkaar daarin ook weer aan; een hecht vlechtwerk zoals een goed team betaamt. Hierdoor krijg je wel een lichte tweedeling van de nummers. Aan de ene kant is dat meer de experimentele muziek van Collings, die dan door de zang en piano van McMeeken weer enigszins een songstructuur krijgt. Omgekeerd krijg je ook heel stemmige pianosongs van McMeeken, die weer van allerlei intrigerende geluiden voorzien worden door Collings en daardoor ook nooit middelmatige songs tot gevolg hebben. En soms blijft het ergens in het midden ervan. Aangezien het deelgebied zo groot is en met name door de mysterieus duistere sfeer, vloeit er toch een coherent album uit voort. Doordat de aanpak op subtiele wijze steeds iets varieert lopen de associaties ook nogal eens uiteen. Ik loop ze kort even langs:
Opener “Gravebells” klinkt vooral als een Collings nummer, maar dan wel één waarbij The Inventors Of Aircraft en Richard Skelton op de achtergrond mee lijken te doen. Een duistere ambienttrack met neoklassieke elementen en typische percussieklanken. Sowieso is Collings een meester in het maken van eigengereide percussieklanken.
“Bloodlines” opent met oude modemgeluiden die al snel aangevuld worden door het stemmige pianospel van McMeeken en tevens zijn breekbare zang. Deze track roept misschien nog wel de meest directe associatie op met The Kays Lavelle, zij het dat de digitale oerwoud- en haardvuurgeluiden van Collings het totaal anders maken. Zeker qua sfeer.
“Gravebat” heeft meteen dat duister intrigerende van Nine Inch Nails, al is de muziek van Graveyard Tapes meer organisch en gedetailleerd. Mede door de klarinetklanken koersen ze hier ook richting de Legendary Pink Dots.
Het vierde nummer “Insomniac Dawn” klinkt mede dankzij de heerlijke onderwater zang van McMeeken, maar ook wel door de muziek in eerste instantie als Thom Yorke’s solodebuut en tevens Radiohead zelf ten tijde van Kid A. Ondanks dat de melancholie er vanaf druipt, is het lekker uptempo en zeker niet terneergeslagen. Door de noise en beats die Collings er gedurende het nummer aan toevoegt schuift het steeds meer richting The Third Eye Foundation en The Notwist op.
De tweede helft van de cd wordt ingeluid met “Hunting For Statues”. Ook deze is lekker uptempo maar droefgeestig. Deze lijkt wat dat betreft wel wat op de vorige, zij het dat ik hier ook wel Styrofoam en Faultline terughoor. Die laatste dan met Michael Stipe als zanger, zij het wel achter een filter van elektronica, noise en heftige pianopartijen.
“Memorials” is weer een meer contemplatief nummer, dat me gelijk doet denken aan Spoonfed Hybrid. Op de momenten dat McMeeken zijn stem licht verheft en de titel uitspreekt roept hij ook zeker associaties op met een meer ingetogen en emotionele Roger Waters (ook ten tijde van Pink Floyd met The Final Cut) en doet hij door zijn zeggingskracht tevens denken aan de meer donkere periode van Peter Hammill. Op de achtergrond hoor je nu allerlei subtiele details. Breekbare pracht.
De titelsong is een heel jazzy nummer met bijzondere percussieklanken (hakkebord, metalig tikken, gruizige pulsen en meer) en ontvouwt zich langzaam als een ambientachtige nummer. Alsof de Dale Cooper Quartet & The Dictaphones, Olan Mill en Field Rotation een duister verbond hebben gesloten. Biologerend goed.
Tot slot krijg je nog “Wolves”, dat een vervolg op “Memorials” lijkt en net zo’n beschouwend nummer is vol breekbare pracht. Het is een lust voor het oor om al die geluiden om de zang en pianopartijen te horen. Als de noise en elektronische klanken weer toenemen komt ook het rustieke werk van Nine Inch Nails nog even voorbij.
Na 38 minuten is het dan allemaal voorbij. Ondanks dat ik in bijna alle songs een andere artiesten noem is het echt een samenhangend album geworden, dat dus eigenlijk vooral klinkt als de Graveyard Tapes. Diepgaande schoonheid vol intrigerende experimenten en heftige emoties.
En dan de artwork nog van de gelimiteerde editie, waarvan er nu nog maar een paar zijn! Je krijgt een hardcover, concertina-achtig, 10 panelen tellend boekwerk met prachtig dubbelzijdig bedrukt, leerachtig aanvoelend papier. De buitengemeen fraaie artwork is overigens van Jamie Millls.
Al met al is dit een groots totaalkunst- en meesterwerk geworden.
door Jan Willem Broek