Glengarry Glen Ross

Glengarry1
Elk artikel begint met een lead, en laat dat nu net een veel betere titel zijn geweest voor deze film. De Glengarry Glen Ross leads brengen een shabby real estate kantoortje op de rand van waanzin – zover het dat al niet was – in dit verfilmde toneelstuk van David Mamet.

Het is een cliché, maar die zijn vaak waar, wat op zichzelf opnieuw een cliché is. De Amerikaan houdt van geld. Get rich or die tryin' is niet zomaar een tegeltje van gangstarappers, het is een levensinstelling. Ik klus zelfs wel eens bij op een zekere 'virtual workforce'-site, waar je voor wat grijpstuivers (cd's van Amazon!) de ene na de andere managementgoeroe mag aanhoren. Het is eigenlijk een piramidespel van dollar-illusies. Mensen 'maken geld' door video-tutorials aan te bieden, waarin ze cursisten illusies voorschotelen hoe die op hun beurt klanten naar een website zouden kunnen lokken. Weer anderen typen dat dan uit op een site waar phd-proefkonijnen, huismoekes en bijstandstrekkers spam-gerelateerde taakjes uitoefenen (zoals klantendatabases updaten) om zo hun eigen illusies (nut, inkomsten) in stand te houden…

Glengarry Glen Ross heeft raakvlakken met drie van de leukste Amerikaanse business-films die ik ken. Een weinig beoefend genre, waarin ze niettemin (logischerwijs!) schitteren. Tin Men is een malle komedie uit Barry Levinsons gouden periode. Ook daar treffen we een groep tot op het bot gefrustreerde handelsreizigers, die alles uit de kast halen om een deal te 'closen', om in hun eigen terminologie te blijven. Jack Lemmon had zo met Danny DeVito mee kunnen draaien. De veteraan is eerst en vooral een comedian, en moet hier piepend en krakend alle zeilen bijzetten om in een serieuzere en bovenal modernere film overeind te blijven. Geen idee waar het omslagpunt in Lemmons carrière precies zit, maar hij werd voor mijn gevoel snel ná de piek (het eveneens corporate georiënteerde The Apartment) een anachronisme. Misschien omdat hij zijn beste werk met Billy Wilder maakte, op een moment dat de oude Austro-Hongaar ook al een man uit een compleet andere tijd leek te zijn.

Glengarry5
De cinematografie in Glengarry Glenn Ross is van de hand van de Spanjaard Juan Ruiz Anchía, die in At Close Range ook al een goed koppel vormde met regisseur James Foley. Anchía weet wel raad met regen, en gieten doet het in de eerste akte volop. In de fraaie donkerbruinige openingsscene zien we Lemmon oude dametjes bellen via de munttelefoon van een Chinees restaurant. De verkoper is in zo'n slechte 'streak' belandt dat hij zijn 'leads' (potentiële klantjes) tot 's avonds laat lastig moet vallen, ondertussen acterend dat zijn secretaresse ('Grace!') met vliegtickets naar Florida staat te wapperen, voor zijn doorreis naar 'een volgende belangrijke klant'. Pre-internet belden de 'Nigerianen' met een grote zak geld je gewoon op natuurlijk. 'The president of our company is in town just one day and he has certain parcels…'

Het ontbreekt het personage van Lemmon niet aan tragiek (zijn volwassen dochter is gehandicapt) maar de film heeft in dit permanente hanengevecht helaas geen tijd om dat goed uit te diepen. Als dat wél was gelukt had de film het humanere niveau van Salesman benaderd, een aangrijpend mooie fifties-documentaire van de Maysles bros waarin we als hoofdpersonage een even verweerde oude kop als Lemmon treffen. Met deze handselreiziger en compagnons was het makkelijker mee te leven. Zij gingen ten minste nog van deur tot deur met een concreet verhandelbaar object. De 'prachtig geïllustreerde' bijbels wegzetten was in de armere buurten echter net zo'n opgave als een hopeloos stukje land in Arizona voor tienduizenden dollars proberen te slijten.

Glengarry4
Gevoelsmatig lijkt Glengarry Glenn Ross toch het meest op 'kantoor in verval'-film Margin Call, al is dat hier dan op micro-schaal. Margin Call, een van de verrassingen van het vorige filmjaar, liet een effectenkantoor zien dat vlak voor de crisis het vege lijf probeerde te redden, desnoods door de wereldeconomie ervoor op te offeren. Glengarry Ross opent met een cameo van Alec Baldwin, die zo'n typische goeroe-peptalk houdt, waarin hij de medewerkers nieuwe leads (het manna!) in vooruitzicht stelt. Mits ze natuurlijk resultaat boeken met de onverhandelbare oude 'deadbeats'. Je krijgt niets voor niets. Zelfs 'coffee is for closers only'. In Margin Call was die (wat positiever getoonzette) peptalk-taak weggelegd voor Kevin Spacey, en wie is hier het ogenschijnlijk zo sullige afdelingshoofdje? Juist. Zijn hoofd (nee, huid) is nog wat te jong voor zijn haarlijn, maar verder is hij ook nu al op zijn plek in het wereldje van koele berekeningen, te allen tijde in eigenbelang.

Er zijn zo al flink wat acteurskanonnen genoemd, maar we zijn er nóg niet. Als aangevers fungeren Ed Harris (vooral schuttingwoorden) en Alan Arkin (die zich het liefst áchter een schutting zou verschuilen). Hét mannetje op deze apenrots (vrouwen ontbreken totaal) verschijnt echter pas heel laat uitgebreid in beeld. Al Pacino staat vooraan in de intiteling, wat lang enkel een publicitair doel lijkt te dienen, met één korte scene aan het begin. Zo hoeft hij niet aanwezig te zijn bij de donderspeech van Baldwin. Hij is dan ook de mythe van het kantoor. De nummer één op het verkoop-scorebord, op weg naar de bonus-Cadillac. Orakelaar Pacino wordt zorgvuldig teasend 'langzaam gebracht', en bovendien brengt hij in de tweede akte als het ware het echte leven mee het kantoor in. Heel slim heeft de film tot dan toe elke koper buiten beeld gehouden, of zelfs maar door de telefoon laten horen. Maar net nadat Pacino zijn grootste succes komt claimen, stapt de klant binnen.

Glengarry3
Jonathan "Brazil" Pryce is de ideale sparring partner voor de macho Pacino. Pryce heeft de fragiliteit van David Strathairn (vaak te zien in films van John Sayles) en heeft ook – in een gebakken lucht-film vol zelfverzekerde praatjes – een cruciale weifelende echtheid. Pacino haalt alle verkooptrucs uit de kast, tot ie haast als een Tarzan op zijn borstkas staat te roffelen. Hij wrijft Pryce niet voor niets (en ergens niet onterecht) in dat die onder de plak van zijn vrouw zit. De kijker weet echter dat de echtgenote gelijk heeft. Het is één van de twee bommetjes die in de spectaculaire tweede akte op het kantoortje ontploft. Door de metaforische explosies baadt het gebouwtje plots in een grauwig wit licht. Alle acteurs staan op scherp, én leveren wat je op grond van hun namen mag verwachten. Zelfs Lemmon. Hij kan eindelijk zijn pose van zielig oud mannetje laten vallen. Imaginaire secretaresses kunnen de salesmen nu niet meer uit de brand helpen. The leads. Who took the leads?

(door Ludo)

Comments

comments

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.