Wordt niet van muziekjournalisten gezegd dat ze stiekem zelf rockster willen zijn? Hans van den Heuvel, tussen 1978 en 2010 werkzaam bij muziekkrant OOR, doet in 1981 enorm zijn best om dat cliché te bevestigen. Binnen een half jaar heeft hij een band, een demo, een single, optredens en heuse fans. “Ik was een goedwillende slaggitarist en allang blij dat ik mee kon komen, maar had de mazzel dat ik was opgegroeid in de punkperiode. Ik had bands aan het werk gezien waarbij ik dacht Als jullie een instrument durven vast te houden, dan kan ik het ook!
Demo Give us a break van Break is zesendertig jaar oud en heeft de tand des tijds nauwelijks doorstaan. De geluidskwaliteit is erg slecht en de muziek op deze tape leunt mij te veel op rock-‘n’-roll, maar met het verhaal en de foto’s van Hans erbij zie ik toch echt een zeer vermakelijke coming of age film over een Brabantse hardrockband voor m’n ogen verschijnen.
Hans blijkt uiteindelijk toch een muzikant, die rockjournalist wil zijn. In een tijd dat hardrock langzaam metal werd, heeft hij met zijn befaamde Hard Rock & Heavy Metal Encyclopedieën een belangrijke bijdrage geleverd aan het volwassen worden van de Nederlandse metal scene. Ook ik ben er groot mee geworden.
Luister naar de muziek en lees meer over Hans en Break. Kennen jullie de band? Wat vinden jullie van de muziek? Wat is hun plek in de Nederlandse muziekgeschiedenis? Laat het me weten!
Dit is de demo van Break. Als je op play klikt kun je tijdens het lezen luisteren naar de muziek. Onderaan dit artikel is ook nog een luisterlink geplaatst.
De band Break
Hans van den Heuvel studeert aan de School voor Journalistiek in Utrecht. In het weekend draait hij in The Crazy Horse in Schijndel (Noord-Brabant): een bar met veel vaste klanten, die Hans de oren van het hoofd kletsen met verzoekjes. Vooral hardrock. “Ik trok dat als een soort magneet aan. Mensen, zoals ik, die wel van een beetje stevige muziek hielden!”
Daar waren ook jongens bij, die een bandje zeiden te hebben. Hans: “Ik zei iedere keer Laat maar eens weten wanneer je in de buurt speelt, dan kom ik een keer kijken. Maar daar kwam steeds niks van. Dus op een gegeven moment had ik door dat dat bandje geen optredens had.” Ook Hans’ aanbod om bij een repetitie langs te komen wordt herhaaldelijk genegeerd, totdat ze daar niet meer onderuit kunnen. “Bleek dat de eerste repetitie van de band te zijn”. De groep bestond alleen maar in de hoofden van de barhangende jongens!
Zo maakte Hans kennis met Dick en Berry van Aarle. “De gitarist? Ik weet niet meer wie dat was. Maar die bakte d’r niet veel van. Ook de zanger trouwens niet. Alleen de drummer (Dick) en de bassist (Berry), die konden wél spelen. De twee broers voelden elkaar goed aan. Dat was een hecht gezelschap.”
“Ik speelde een beetje gitaar. Met de nadruk op niet al te geweldig, maar beter dan de gitarist die ze hadden.” Dus Hans vraagt of hij het eens kon proberen en dat klikte wonderwel. Dat was begin 1980. Later gooit ie een balletje op bij Dick en Berry om samen te gaan spelen, waarop ze in de zomer van 1980 een eerste repetitie hebben met z’n drieën. “Instrumentaal, want we hadden geen PA- of monitorinstallatie. Waarschijnlijk ergens in een boerderij. Via via kwam er begin 1981 een tweede gitarist bij: Giel van Osch.”
Vanaf dat moment gaat het snel. Hans: “Als ik het verhaal goed in mijn hoofd heb, hebben we na zes weken de demo opgenomen, die jij hebt. En na 7-8 weken stond het eerste optreden gepland!”
“We hadden de repetities dus gedaan zonder zang, maar ik had teksten geschreven en zangmelodieën in mijn hoofd, dus om dat de rest van de band kenbaar te maken, wou ik die in een studio vastleggen. Zodat zij een beetje een beeld hadden van hoe ik die nummers voor ogen had.”
De band kent geen studio, maar Hans, sinds zijn stage in 1978 bij muziekkrant OOR blijven hangen, had Henny Vrienten leren kennen. “Ik was met hem aan de praat geraakt na afloop van een concert van Boudewijn de Groot, bij wie hij bassist was.” Henny nodigt Hans uit voor de koffie in Tilburg en zo wordt een vruchtbaar contact gelegd, want Vrienten had “een studiootje waar hij demo’s opnam, die hij probeerde te slijten aan allerhande Nederlandse artiesten.”
Henny Vrienten zat toen nog niet in Doe Maar, dat al wel bestond, maar bracht al jaren muziek uit. Zelf, onder aliassen als Paul Santos en Ruby Carmichael, maar meer als componist voor andere artiesten als The Blue Diamonds, John Spencer, The Cats, Frank & Mirella, André Moss, Willy Alberti en De Twee Pinten.
Op de koffie durft Hans de vraag te stellen “Joh, ik heb een bandje. Zou ik daar in jouw studio niet een keer een opname mee kunnen maken? Dat deed Henny Vrienten eigenlijk niet, maar ach hoeveel tijd koste dat nou allemaal? Hij heeft het puur als vriendendienst gedaan. De studio met 4-sporen recorder aan de Bisschop Zwijssenstraat was eigenlijk niet geschikt om een hele band op te nemen, maar hij had de skills. We moesten alle instrumenten in één keer op band zetten, waarna ik de volgende dag de zangmelodieën op moest proberen te nemen. Dat was lastig, want ik had ze wel in mijn hoofd zitten, maar ik had mezelf nooit eerder horen zingen.”
De demo Give us a Break lijkt professioneel geproduceerd te zijn door Eurosound Muziekservice Utrecht. Als ik Hans vraag naar het aantal demo’s dat zij hebben gemaakt, giert hij het uit van het lachen. Ik haal overduidelijk een vergeten herinnering naar boven. “Dat is een verhaal op zich. Dat was een bedrijfje in achtergrondmuziek, dat ik met een huisgenoot had opgezet om – vanwege onmisbaarheid – niet in dienst te hoeven. We maakten muziektapejes voor cafés en zo. De cassettes kochten we per 100, 200 of 500 stuks. Van een bepaalde lengte. En drukwerk lieten we stansen met Eurosound Muziekservice Utrecht d’r op. De tapes hebben we vervolgens zelf handmatig gekopieerd. Op m’n Panasonic cassettedeck.”
Dat de tapes van een bepaalde lengte werden ingekocht, verklaart waarom het derde nummer van beide kanten telkens zo abrupt eindigt. Hans weet niet meer hoeveel demo’s er gemaakt zijn en of er demo’s zijn waarop wel alle acht (volledige) nummers staan. “Geen idee. Dat is te lang geleden! En het aantal kan 20 of 50 geweest zijn. Ik weet het niet meer.”
Dat er niet veel moeite is gedaan om een mooi hoesje te maken? “Weet je: we deden dit voor onszelf en de mensen om ons heen. Het was niet voor de verkoop. En zo kon je af en toe een bandje achterlaten om optredens proberen te krijgen. Heel snel – in de lente van ’81 – ging de aandacht trouwens ook naar de single!”
Single? Dat wist ik niet! Ik vertel Hans dat het me verbaast dat ze geld hebben uitgegeven om van deze opnames een single uit te brengen. De muziek is nou niet bepaald van een niveau waarmee je de wereld denkt te gaan veroveren, toch? Hans: “Dat heb je goed gehoord, maar realiseer je wel dat dit voor ons alle vier de eerste band was. Wij waren super enthousiast. We hadden een paar roadies om ons heen, die super enthousiast waren en we hadden een “motorclub” aan onze zijde, die super enthousiast was! En dan denk je: Nou, als we daar een paar honderd van laten persen, dan raken we die wel kwijt! We waren erg fanatiek in het slijten. Je weet ook dat het een hobby is; daar loop je niet op binnen. Dat kost geld. En dat was in dit geval ook zo.”
“We hebben een single laten persen van twee van de nummers die we bij Henny Vrienten in februari of maart 1981 hadden opgenomen. Drive my car met op de b-kant Piece of shit. In België had je een platenperserij, waar ook The Ex heen ging. Het was daar een stuk goedkoper, maar je moest wel alles zelf regelen. Met BUMA, met invoerrechten. Veel gedoe!”
Hans onthult ook nog een stukje Nederlandse muziektrivia: “Hoor je dat koortje in Piece of shit? Dat is Henny Vrienten die meezingt!”
Een recensie in de Hitkrant spreekt van ‘rechtvoorzijnraaprockenroll zonder poespas maar met punkinvloeden’. “Dat was een leuke opsteker. Met, ik geloof, vier van de vijf sterren!” Hans reageert op m’n ongeloof: “Realiseer je wel dat de nummers in een paar weken zijn ontstaan. Ik was de belangrijkste liedjes aandrager en was fan van Thin Lizzy. Dat hoor je erin terug. Ik was een fan van AC/DC; ook dat hoor je erin terug. En zo’n nummer als Drive my car? Dat was rauwe rock-’n’-roll. Een beetje Sexs Pistols meets Bruce Springsteen. Maar natuurlijk lang niet van dat niveau. We zaten tussen de hardrock- en de punkgolf in.”
“Ik zal je een verhaal vertellen dat aangeeft hoezeer mensen op dat moment in de band geloofden! Dick, Berry en roadies Ton van Dijk en Harry Kolhek zijn eens naar Hilversum gereden om de plaat te pluggen. Op een AVRO maandag kwamen ze aan bij de Hilversum 3 studio waar Ad Visser zou zitten. Ad Visser wist natuurlijk van niks toen de portier informeerde of ze een afspraak hadden. Waarop die vriend zegt: Als je ‘m zaterdagavond in de kroeg tegenkomt, dan heeft ie het hoogste woord, maar als je hem dan opzoekt, doet ie net alsof hij je niet kent! Mochten ze nog doorlopen ook. Om het plaatje te overhandigen. Maar ja, hij kon d’r natuurlijk helemaal niks mee.”
De droom
De demo en single leiden vrij snel tot optredens. “Dan voelde je je toch even een hele pief! We stonden op het podium. En er zijn mensen die al dan niet bewust naar jou komen kijken!” Break bouwt snel een fanschare op, die “ons écht achterna reisden naar optredens” en een deel daarvan wordt gevormd door motorclub MC Burnout, wat het ruige image van de band natuurlijk geen kwaad doet. “Zij kwamen niet alleen naar onze concerten, maar ook vaak naar repetities.” Break onderscheidt zich in het Brabantse rockcircuit door vooral eigen nummers te spelen.
“Bij ons eerste optreden slaagden we erin een zaal van 150 man binnen vijf minuten volledig leeg te spelen. Zij hadden gelijk. De mensen van het PA vroegen ons wat we op de monitor wilden hebben. Alles, zeiden wij. Wisten wij veel. Het was één gigantische piepshow.”
“Voor iedereen was dit de eerste band en met name de ritmesectie had echt ongelofelijk hoge verwachtingen. Wij gaan het helemaal maken! Ik had meer zoiets van Dat moeten we eerst nog maar eens zien. De concurrentie is moordend. En ik geloofde wel in de talenten van de band, maar ik weet ook dat je meer dan talent nodig hebt. We zaten ook met een heel belangrijk probleem. Ik was weliswaar de zanger, maar dat was uit nood geboren. Dat was helemaal niet de bedoeling. De bedoeling was dat we iemand zouden vinden die echt goed zou kunnen zingen.”
De zang was inderdaad een puntje, bleek ook uit een recensie van de Aardschok. Bij het derde concert van Break was maar liefst een driekoppige afvaardiging van dat tijdschrift aanwezig, omdat het Brabants Dagblad de band bij monde hun fanatieke manager had opgeklopt tot de beste nieuwe metalband van Nederland en verre omstreken. Na de eerste set hadden ze genoeg gezien en schreef Michel van de Moosdijk dat hij beter onder de douche zong dan zanger Hans van den Heuvel. “Een desastreus negatieve recensie, die ons echt wel optredens gekost heeft”. Voor het Brabants Dagblad een aanleiding om een hardrockoorlog tussen OOR en Aardschok te suggereren.”
“Ik had Michel uitgenodigd om auditie te komen doen bij onze band, waarbij ik voor de douche zou zorgen. Maar Michel heeft daar vriendelijk voor bedankt.” Toen de heren elkaar voor het eerst tegenkwamen bij een concert van Rose Tatoo in Paradiso, ben ik op hem afgestapt en zei dat ik me gevleid voelde dat hij mijn stukken zo goed gelezen had. Zijn recensie bestond namelijk uit fragmenten van artikelen die ik in OOR had gepubliceerd. Daar lachten we om en zo werd de basis gelegd voor meerdere samenwerkingen in de toekomst. “We kregen trouwens ook later van veel mensen te horen, die ons zagen, dat we helemaal geen kutband waren. Zo’n recensie werkt best lang door.”
De band Jailbreak
Begin 1982 vindt de band eindelijk haar gedroomde zanger in Floor Lips; een collega van drummer Dick. Ze kopen een zangmonitor, zangversterker en mengpaneel van hun bij elkaar gespaarde centen en nemen een tweede demo op in de studio van Henny Vrienten, die inmiddels met Doe Maar z’n eerste hit te pakken heeft. “Henny heeft nog wel z’n hoofd laten zien, maar niet tot nauwelijks iets gedaan. Daar was voor hem toen geen eer meer aan te behalen, zo’n herriebandje.”
Break doopt zichzelf om in Jailbreak. Hans: “Door de breakdance rage werd de naam Break te verwarrend en voor ons als een hardrockband dus echt een verkeerde naam! Jailbreak dekte ook beter de lading vanwege het nummer van mijn all time favourite band Thin Lizzy. De koers van de band was wat meer uitgekristalliseerd en we hadden daar ook een fatsoenlijk logo bij!”
“We repeteerden in jongerencentrum De Werf in Sint-Oedenrode. Maar daar konden we onze versterkers, speakers, gitaren en drumstel niet opslaan. Dus kochten we een ‘zoveel der hands’ busje, om onze spullen elke zaterdagmiddag vanuit het schuurtje van de ouders van Berry en Dick een dorp verder te transporteren. Bijkomend voordeel was dat we ons erg goedkoop konden laten inhuren voor voorprogramma’s van o.a. Horizon, Highway Chile en Rancid. We hebben dan ook veel gespeeld. Ons motto was: als we in de kroeg zitten, moeten we onze eigen drank betalen. Nu krijgen we op zijn minst twee kratjes pils aangereikt en hebben we een zeker zo leuke avond.”
Het hoogtepunt
Vrij snel, op 26 september 1982, kent Jailbreak haar hoogtepunt. Als voorprogramma van Raven spelen ze in Paradiso, Amsterdam. “We moesten zelf een geluidsman regelen, maar de mix in Paradiso is echt een hele lastige klus. Als je die ervaring niet hebt, dan komt er geen bal van terecht. Voor ons een hoogtepunt, maar ik heb niet het idee dat wij een verpletterende indruk hebben gemaakt.”
“Later, toen we steeds beter werden als band, hebben we nog voorprogramma’s gedaan voor Uriah Heep. In Zoetermeer en in het Noorderligt in Tilburg. Ik spreek m’n ex bandleden, met uitzondering van de drummer, vrijwel nooit meer, maar dit zijn toch wel de mooie herinneringen om op te halen!”
Op een gegeven moment krijgt Jailbreak zelfs een platencontract aangeboden. “Daar stonden clausules in die niet altijd even gunstig uit voor ons konden pakken. Dus vroeg ik mijn ex-collega Kees Baars, die inmiddels was opgeklommen tot manager van de succesvolle groep Vandenberg, of hij het contract voor me na wilde kijken. Bij onze volgende ontmoeting kwam hij met uitgestoken hand op me af en zei Gefeliciteerd. Dit is met grote voorsprong het aller slechtste contract dat ik ooit heb gezien.”
Toch verschijnt er muziek van Jailbreak op vinyl. In 1984 wordt het nummer Oh Lord op de verzamel EP Metal Power III geperst; inmiddels een heuse collectors item. Net als trouwens de eerste single van Break. In Oh Lord hoor je ook echt hoe de band gegroeid is ten opzichte van de eerste demo.
Een lokaal krantje uit Berlicum is zelfs zo lyrisch dat je vermoedt dat journalist Hans van den Heuvel ‘m de bio heeft ingefluisterd 😉 “Tegen een hoogpolig klanktapijt van Giel van Osch, bouwt tweede gitarist Hans van den Heuvel aan een doorzichtig, melodieus raamwerk. Hun duet of duel wordt ondersteund door het drumwerk van Dick van Aarle en de bassist Berry van Aarle. Sterkste troef in het geheel is evenwel zanger Floor Lips, die met zijn frisse, heldere stemgeluid de Sammy Hagars, Rod Stewarten en Robert Plants van deze wereld naar de loef steekt, en zich bovendien verzekerd weet van een onmiskenbare eigen Lips-vibrato. Live is Jailbreak energieverhogend en ontziet de maag (niet de lever!). Grijp die kans. Wereldsterren gingen u voor!”
En toen?
Hans: “Toen zanger Floor d’r mee stopte kregen we een andere zanger, maar die stopte er ook vrij snel mee. En de drummer ook. En de bassist was er al mee gestopt. Om een lang verhaal kort te maken: de band is eind jaren ’80 uit elkaar gevallen en geleidelijk met een andere band samengevoegd tot Sicily.” Met deze band speelt Hans een klein decennium en weten ze het nog te schoppen tot voorprogramma van Def Leppard (Noorderligt) en – wederom – Uriah Heep (Paradiso).
Hans de rockjournalist blijft tot 2010 werken voor OOR en brengt vanaf 1989 op eigen initiatief een aantal Hard Rock & Heavy Metal Encyclopedieën uit, die ook in Duitsland, Engeland, Italië en Griekenland uitkomen. En hoewel hardrock altijd een buitenbeentje blijft, heeft Hans als journalist, meer dan muzikant, het genre weten neer te zetten als een serieuze muziekstroming. Kijk eens tegen welk dedain van Carl Huybrechts hij moet opboksen in dit televisie-item. Het is werkelijk tenenkrommend hoe lacherig er over hardrock wordt gedaan.
Tegenwoordig is Hans gitarist Gerry Kennymore, the glamorous God of rock guitar van Block Busters. Al bijna 25 jaar! “We spelen glitterrock. The Sweet, Slade, Mud en Gary Glitter? Ze hebben het allemaal van ons afgekeken!” Dick van Aarle zit achter de drumkit. “Mooi niet? Die eerste ontmoeting in The Crazy Horse werkt tot de dag van vandaag nog steeds door.”
De demo van Break is te beluisteren op het YouTube kanaal van Diggin’ Demos. De verzamelde feiten en foto’s? Die zijn te vinden op Discogs.
Marco van Dalfsen wou archeoloog worden, maar dat liep allemaal wat anders. Lees hier meer over de drijfveren van de schrijver van het verhaal over Break of volg Diggin’ Demos op Facebook. De band Block Busters is ook te vinden op Facebook: check de events!