Sinds 1994 woont de in London geboren artiest Dan Geesin(1970) al in Amsterdam. Hij houdt ervan de wereld te observeren, iets waar de grote stad in al haar uiteenlopende facetten zich goed voor leent. Zijn observaties verwerkt hij tot verhalen in zijn creaties. Dat kunnen tekeningen, films, sculpturen of muziek zijn, in alles kan hij zijn extrapolaties van de werkelijkheid kwijt.
Met een zekere onregelmatigheid verrast hij de buitenwereld met zijn muzikale ideeën in de vorm van prachtige cd’s. Hierop brengt hij een pakkende en tot de verbeelding sprekende mix van acid folk, pop, minimal music en avant-garde. De melancholie overheerst meestal, maar wordt altijd gecombineerd met humor en spitsvondigheden. Kenmerkend in zijn muziek is het gebruik van traporgel en zijn herfstbruine stem. Zijn 4de en laatste cd Fat Head stamt alweer uit 2007.
De afgelopen twee jaar heeft Dan Geesin zich namelijk gestort op zijn eerste soundtrack voor de film Kan Door Huid Heen van Esther Rots. In plaats van naar een afgeronde film of het script te kijken, heeft hij zich laten inspireren door het hele opnameproces waar hij deel van uit heeft kunnen maken.
“Ik volgde het filmen door de jaargetijden heen en ontwikkelde mijn eigen parallelle verhaal in geluiden. Ik was de enige die dat de script niet heeft gelezen. Door de intieme manier waarop de filmploeg filmde, kon ik op mijn eigen voorwaarden meedoen op de set, hoewel ik soms, als de locatie voor filmen werd gebruikt, moest wijken naar geïmproviseerde opname studio’s in schuurtjes of zolderkamertjes. De set was een laboratorium voor drama, verbeelding en geluid met rondslingerende versuikerde overblijfsels in de vorm van een ontwricht interieur en ontmande materialen. Al deze dingen maakten geluid, en dat geluid werd geoogst. Voor mij was het vooral zo veel mogelijk absorberen van een film in de maak.”
Op Dan’s nieuwe cd Can Go Through Skin is het resultaat van dit alles te horen. De soundtrack is een compositie van realisme, geluidsontwerp en echte liedjes geworden. Pianogedreven sfeerimpressies, die zich voor je snel dan wel langzaam uitvouwen als winterlandschappen of andere indrukwekkende beelden, worden afgewisseld met lichte, intrigerende experimenten. Hoewel een groot deel dit maal instrumentaal is, op wat geneurie na, staan er ook 4 wonderschone liedjes op. Deze worden op ontroerende wijze gezongen door niemand minder dan Anneke van Giersbergen (ex-The Gathering, Agua de Annique) en Charlie Dée. Beide dames nemen 2 songs voor hun rekening.
“Door de mogelijkheid om te werken met Anneke van Giersbergen en Charlie Dee voor de liedjes werd het conventionele aspect van de muziek sterker.”
Verder levert Ottoboy nog een sterk garagerocknummer. De composities van Dan krijgen naast zijn veldopnames ook nog ruggensteun van Zea’s Arnold de Boer (productie, gitaar) en Harald Austbø (cello). Dan maakt niet de fout om, zoals veel filmcomponisten, slechts behang te creëren of te verzanden in bombast. Hij houdt het dicht bij zichzelf, intiem, ingetogen, sober, eigenzinnig en met een haast kinderlijk plezier. Denk aan artiesten als Library Tapes, Dakota Suite, Pascal Comelade en Peter Broderick, maar dan nog aangevuld met een paar heuse songs. ‘Dust’, gezongen door Anneke, is daar een bloedmooi voorbeeld van. Het is een soundtrack die nieuwsgierig maakt naar de film, maar die ook zonder deze tot de verbeelding spreekt en op zichzelf staat en daardoor huizenhoog overeind blijft. Een meeslepend kleinood!
Luister Online:
Title Music / Racing Demons(klik op Atik en vervolgens de koptelefoon)
door Jan Willem Broek