Laat ons dit jaar een potje Tetris spelen. De filmblokjes vallen, in alle vormen en lengtes. En ik draai ze voor u zó, dat er een vijftigtal op één geprezen lijn komen te staan, opdat u ook het volgend jaar weer wat te blokken heeft.
Het kijkjaar begint met de overgeschoten restjes van vorig jaar, en de jaarlijsten van mijn cinefiele collega’s. Daar komen we de noeste doorwerker Koreeda tegen. Op het grote scherm viel me meer dan voorheen Ozu’s invloed op. De shots die kleine kamertjes binnen koekeloeren. Of zit het toch anders, is Japan an sich gevormd naar Ozu’s cinema? Een surrogaat-familie van Shoplifters drijft kleurrijk mee op de seizoenen. De familieperikelen steken een stuk meer tijdens Phantom Thread. In Europese snit maakt Anderson zijn meest coherente film ooit, en daarom staat ie in mijn beste films uit de jaren ’10. Daar treffen de vaste volgers tevens de tweeling The Endless/Resolution. Een liefdevol nerd-project dat met recht loopy valt te noemen. In de gekende SF-stijl hoop ik dat dat de makers nog vele vervolgen zullen maken. Een parallel universum voor elk genre.
Dankzij Wim Gijsen leerde ik dit jaar het genrefictie-ambacht waarderen. Laat nu net zijn doppelgänger de hoofdrol spelen in Western. Besnord en bescheiden bezwijkt de man onder zijn eigen dromen. Dat de Duits-Bulgaarse film überhaupt geen western ís, kunnen we een l’art pour l’art-witz noemen. Western is doordesemd van macrobiotische arthouse. Elke toenadering zorgt voor een verwijdering. Nóg meer verloren loopt Der Hauptmann rond. Hij belichaamt de oorlogswereld van WF Hermans, een toppunt van vuile schijn. Ik besluit dit blok echter met drie (in plaats van twee) S-en. The Snorkel levert ambachtelijk vakwerk met de figuurzaag, de openingsscène alleen al! Van mij mag er een remake komen, zoals ook Suspiria verrassend goed bleek. Op de huid gehuld in striemen bloed. Support the Girls, verzucht de kijker verbijsterd. Bujalski en zijn cast deconstrueren én destroyen de ellende met dubbel D. ‘Moving away from boobs into butts.’ Terugkijkend valt me op dat de films die me tegenwoordig het diepst raken nagenoeg allemaal uit Azië komen. Een verklaring heb ik niet paraat. Dat onverklaarbare accepteren is echter bijzonder Oosters (zoals Gijsen niet moe wordt te doceren). Ga de interne strijd aan en overstijg je ratio. Samurai Rebellion zit vol met zulke lessen. ‘Vader is vader. Ik ben mezelf.’ In I Was Born, But… verruilt een piepjonge Ozu gaandeweg oubollige komedie voor een bourdieuske ervaring van plaatsbesef. Pa valt van zijn voetstuk, maar is nog steeds pa. Méér moet hij ook niet zijn.
Misschien durven Aziatische films ‘simpel-weg’ hermetischer te zijn, peinsde ik, terwijl ik méé met Night Is Short, Walk on Girl op zoek ging naar een boek. De Meester en de Margarita is er niets bij. Een ander voorbeeld van gedurfde narratologie ontdekken we in Center Stage, een hartverwarmend eerbetoon aan de Chinese steractrice Ruan Lingyu. De ‘feitasie’ levert docu, filosofie en melodrama ineen, en na handenvol scenes volgt steeds weer schrijnend ‘originele film kwijt.’ Het blokje WTF situeert zich uiteraard (ook) ferm in Azië, niemand zou iets anders verwachten. Een sensuele film Antiporno noemen, staaft dat keihard. Funky Forest – The First Contact is de meest anale ervaring van het filmjaar. Toegegeven, Europeanen kunnen ook een potje viespeuken als ze willen. Gräns trollt met verve, net zoals C’est arrivé près de chez vous met humeurige humor de reaguurders-lijkenpikkerij voorspelt. Ziek in de goede zin des woords. De Griekse SF-film Morning Patrol beweert doodleuk ‘blijf weg van cinema.’ Oude Europeanen vertrokken juist gretig naar de Droomfabriek, waar dependance Dawson City de tijd bevriest. Fritz Lang piekte echter een laatste keer in een heel ander Droomland, dat van het Indische Grabmal. Debra Paget doet een slangendans waar Rihanna’s oren nu nóg van gaan klapperen. ‘Ich bin deine Dienerin, deine Dienerin bin ich.’Het zomer-intermezzo – alhoewel in hoeverre kan in apocalyptisch hete tijden nog van een intermezzo gesproken worden? – verdiepte ik me in aanraders van Mark Cousins. De canon heb inmiddels wel gezien, maar soms betrap ik mezelf op een omissie. Battleship Potemkin, bijvoorbeeld, dat de kameraden tot een ‘groene revolutie’ kan inspireren. Het vlees rot in elk geval al… Politiek is een universum van eenvoud vergeleken met de Vrouw, zelfs meester-intellectueel (en vrouwenhater) JL Godard moet toegeven dat hij ‘maar 2 of 3 dingen over haar weet‘. Een vrouw die alles snapt van de camera, luistert naar de naam Marlene Dietrich. Shanghai Express blijkt haar beste film. Spreken hoeft niet eens, niemand smuilt zoals zij. Iemand die niet werkelijk kán spreken is La Noire de… In godardeske habitus gehuld, vertelt Sembène het verhaal van de immigrante. Gaaf en gebroken tegelijk. In de woorden van Pasolini’s Matteo: ‘Velen zijn geroepen, doch weinigen uitverkoren.’
Ten hemel zweven gaat beter met geestig werk van vakkundige artists & models, zoals in Die Abenteuer des Prinzen Achmed. Allah zij geprezen dat men deze film uit 1926 heeft weten te restaureren. De mooiste ’tekenfilm’ van het ‘jaar’, zonder twijfel, al mocht ook het aristokatterige Avril et le monde truqué er wezen. Retro-pracht van begin tot eind. In slaap vallen uitgesloten. Het meest indrukwekkende boek dat ik dit jaar in bed las, was eveneens van Franse makelij en even duizelingwekkend. Perec geeft ook op doek een levenshandleiding met Un Homme Qui Dort. ‘Tu restes dan ton lit’ meldt een youtubiaanse fluistermeisje op de voice-over. Even lijkt dat een goed idee, maar die wei-wu mentaliteit keert zich tegen je. Zelfs de Eiffeltoren zakt in de grond. De sjamanistische wending heft alle lethargie hegeliaans op. ‘Tu apprends à marcher comme un homme seul.’
Akira Kurosawa mag in een rij met classics niet ontbreken. In Drunken Angel bezoekt hij de duisternis aan de rand van de stad. Kurosawa maakt er een medische noir van, met een fantastisch hoofdpersonage. Een dronken dokter diagnosticeert verlepte longen. De man heeft iets van het oeuvre van dokter Debrot en WF Hermans ineen. Hij wordt tegengewerkt door onwillige deuren, onwillige mensen. En vooral door zichzelf. ‘Ik herken die navel.’ Nog immer literair gestemd bewonder ik een Onbekende Dichter. De Japanse film Megane citeert op een moment suprême iets Duits, en níemand op internet weet wie het is. Pseudo-Rilke misschien? Wat een gedicht, wat een mysterie. ‘Mir ist bewusst was Freiheit bedeutet.’ ‘Vive l’Amour‘! roep ik tot besluit enthousiast uit. De Taiwanese classic van zag ik dit jaar twee keer. Het is een genadeloos meesterwerk, een van de beste films aller tijdens zelfs. Tsai Ming-Liang registreert scherp hoe onze samenleving automatiseert en anonimiseert. Iedereen (be)studeert, niemand doet meer, (ook) camera’s kijken enkel toe. Een tijdsbeeld zo scherp dat het tijdloos wordt. Concreter nineties, maar met de Franse slag, behandelen vier Japanse tienermeisjes de kernbegrippen Love & Pop. Misschien lag het aan de Franse soundtrack (Debussy! Satie!), de bespiegelingen over tijdsverloop (Ri-Coeur!) en de ultra-subjectivistische shots (Marker!), maar zelfs het woord play-date, kieperde alweer luikjes richting Tati open. PlayTime, date time. En dan roepen jullie: ‘we gaan de film niet kijken, we gaan alleen maar de Videoland-schappen af.’
Cinematigheden
Als de meeschrijvers hun huiswerk hebben genoteerd, beginnen we aan het meest teleurstellende uit het Nederlandse bioscoopjaar 2019.
*Once upon a Time in Hollywood
Blikvoer van het huismerk.
*The Beach Bum
De tweede strandfilm van Harmony Korine was beter in de branding achtergebleven. Met een stel oude scheten op een skateboard richting olietoeters. Zelfs de lokale Fopsjop leut(ert) grappiger.
*If Beale Street Could Talk
Een verrassend gevaarlijke ervaring. De woede der Afro-Amerikanen begint thuis op de bank te wennen. Erger nog, te ergeren. If Beale Street Could Talk doet alles fout, behalve het ambachtelijke. Het is nu vooral een mooi kleurpaletje geworden.
*Destroyer
Hoe minder raadselachtig het hoofdpersonage van Kidman wordt, hoe meer deze popo-film in rook opgaat. Ik begon bovendien Harry Merry-achtige associaties te krijgen bij de krukkig geflashbackte Nicole. Wat begint als een rol vol Oscar bait en met genoeg bite, eindigt als nep-nieuws.
*At Eternity’s Gate/Werk ohne Autor
Als twee van de grootste platte doek-kunstenaars op het witte doek enkel platte clichés en pseudokunst opleveren, dan wordt het tijd om eens ander type artiest een biopic te gunnen. Een hele film luid durven toeteren met de performance stuntman Joseph Beuys, dát zou wat zijn.
*High Life
Ik zat klaar om deze film te omarmen als de beste van het jaar. SF met Claire Denis, kon het magischer, erotischer en grenzelozer? Jazeker. Het eindresultaat blijkt saai, blasé en op een akelig manier Frans. Laat de machinaal opgewekte climaxen aan Gaspar Noé over, en kieper Pattinson in een opengesperd zwart gat.
*UsVan het toptalent Peele verwachtte ik op zijn minst ferme bevestiging, méér dan het niveau van een fijne serie als Atlanta, dat hij hier heus nog wel haalt. Met Us blijft hij toch vooral in één bleek idee steken, dat hoogstens een half uur screentime kan opleveren én overleven. Wanneer de luiken open lijken te gaan voor een real life Haneke-versie van Coraline, gaat het juist mis. Het is in de horrorlijn van spannend, spannender, spannendst dat de film gewoontjes wordt. De teksten zijn voorspelbaar, de humor werkt niet, en de tweede al te opzichtig geconstrueerde twist doet meer kwaad dan dat ermee gesuggereerd wordt. Peele prikt zich parodisch aan zijn eigen voodoo-potpourri.
Cinemagie
Daar zijn ze dan. De beste vijftien. (Een eervolle vermelding nog voor Minding the Gap, de liefste van de vele skateboardfilms, een overal rollend ding dit filmseizoen.)
15. Blinded by the Light
Springsteen maakte als Western Star een prachtige comeback, en de cinema voelde het aankomen. Een Eastern Star in de dop ontdekt in een ‘dump like this’ de helende kracht van The Boss. Deze setup had gemakkelijk op een schmaltzy aubade kunnen uitlopen, maar men treft hier, naast liefde voor het massafenomeen, ook een bak vol minderhedenkennis aan. Een ‘outsider looking in’.
14. Thunder Road
Beeld u politie-agent Herman Finkers in, op een begrafenis, met een knalroze ghettoblaster. ‘A frameable moment’. Figuurlijk loopt deze rouwende snorremans continu op de tenen. Jim Cummings geeft zich helemaal, en deed dan ook alles voor zijn pet project. Hij en zijn film hebben het liedje niet eens nodig. Cummings is The Boss. Met een lach, en liters tranen. ‘I kissed the vacuum cleaner.’
13. Lazzaro Felice
Fijn werk van Alba en Alice Rohwacher, wederom. De Firenzische zussen zoeken het dit keer in een meer klassieke vorm: de stemmige parabel van mens en dier. Ze bereiken die dood-leuk via enkele door de traditie geschraagde schijnbewegingen. Wanneer Lazzaro zijn Lazarus-ding doet ontvouwt zich een fabelhafte maatschappijkritiek. ‘Wolf of geen wolf, de haantjes ontbreken.’
12. Sueño en Otro Idioma
Fijn en zinnig linguïstisch sprookje uit magisch-realistisch Mexico. Een universidad-medewerker trekt naar de jungle om de laatste sprekers van een inheemse taal te interviewen. Helaas, ze hebben mot. Wanneer magie verschijnt, werkt die als een noodzakelijke gum. De lijntjes verdwijnen. Witte Gij’t?Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen. ‘Ze noemen het De Betovering.’
11. Parasite
Voor zíjn ontstemde parabel schrapt Bong alle religie. Wi-fi is het enige Hogere dat nog bestaat voor een familie van Vrekken. De Flodders 2.0 dringen zich op aan een rijkeluisfamilie. Aldaar heerst de Amerikaanse controle-obsessie. Doodgeknuffelde kindjes en smetvrees schudden elkaar een (in plastic gehulde) hand. De keiharde Koreaanse meester van de genreb(l)ender-achtbaan raast op topsnelheid richting doel. Armen stinken, geld niet. ‘Dit is zo metaforisch.’
10. Queen of Hearts
Een Mrs. Robinson doet een Woody Allentje. Oftewel, het is de vrouw die met haar stiefzoon aanpapt. Hoe daarover te oordelen, in tijden van slutshaming en man blaming? Waar is Den Skyldige tegenwoordig niet? Ook de vragen blijven maar komen. Geilheid wordt haast psychologisch lijden, en de koppeling met geweld maakt de finale extra gecompliceerd. Een onbedoelde femme fatale zich zich genoodzaakt een krokodillebekentenis te doen. ‘Jij bent zo makkelijk te manipuleren.’
9. Nuestro Tiempo
De gewone mens gaat vreemd, de intellectueel gaat vreemd en praat er uren over. Zo ook Regeydas, die hier zelf de hoofdrol speelt. En ja, het is inderdaad zijn echte-genote (regisseur Natalia López) die met hem een relatiecrisis beleeft. Hun autoraampje gaat open, en ongefilterd stroomt de pijn naar binnen. Liefde blijkt weer van een kierkegardiaanse kutheid. Het paar kan lullen wat ze willen, helpen ho maar. Een harde cock en bull story. ‘Waarom zou ik dingen in jouw woorden zeggen?’
8. Mirai
Ik herinner me het als de dag van gisteren. Onder tafel bij opa en oma zat ik boos te wezen. De telefoon ging. Mijn zusje is geboren. Mirai zit in hetzelfde schuitje, opgescheept met familieverandering. Iedereen moet eraan wennen. Na een traditionele start begint de magie bijna achteloos zijn werk te doen. Steeds vaker ontmoet Mirai zijn zusje uit de toekomst, en zijn moeder uit het verleden. Dan is het slechts wachten op de Japanse trein (uiteraard de trein!) die hem naar een volgend station kan brengen. Van de middle of nowhere naar zijn eigen hoofd, en naar ons hart.
7. Ad Astra
Dé film die bij mijn Wim Gijsen-jaar past. Voorzichtig worden de genreficties-tropes aangelengd met psychologie en misantropie. Arthouse komt dankzij breedvoerige SF als vanzelf dichterbij, omdat er nu eenmaal geen ene fuck gebeurd. Brad Pitt begint als Falling Man, meteen al een gewaagd bittere allusie. Out there gaat de vervreemde astronaut op zoek naar God de vader. Hij realiseert zich de nutteloosheid van elk van zijn pogingen tot contact. Het besef concretiseert zich in de spiegeling van de helm, de cocon die hij niet meer kan verlaten. ‘I have infinite work to do.’
6. The Wild Pear Tree
Het Peerd van Troje blijkt het zoveelste hoogstandje van Ceylan, en zoals altijd vele films tegelijk. Een zelfverklaard schrijver van een ‘ autofictie metaroman’ wordt ongewenst teruggevoerd, zijn oude stadstaat binnen. Juist het feit dat hij een jong en bleu eikeltje is, maakt de l’art pour l’art-film een straffe exercitie, waarbij soms hallucinant de realiteit uit beeld verdwijnt. Het mooiste deel haalt in een babbelmarathon de scholastiek boven. Drie mannen op de Turkse Toverberg, en de vaderlijke lessen die zonder brommen geleerd moeten worden. ‘Jij hebt altijd het laatste woord, meteen.’
5. In Fabric Stemvervormde parabel. Dat zijn de beste, vrijelijk voorbij de eenvoudige metafoor. Rode schoentjes of een rode jurk, voor een Peeping Tom maakt dat niks uit, over beiden valt heerlijk te verlekkeren. In Fabric valt in twee duidelijk gescheiden delen uiteen, maar blijft net als de jurk waar het om draait een uniek prachtstuk. Aanvankelijk zien we nog een ‘normaal’ gebroken gezin, en een moeder die uit daten gaat. ‘I don’t normally wear this kind of thing.’ Met de entree van Uw Vertrouwde Winkel beginnen de consum(m)eer-motieven te lopen. Fallische geldbuizen en sappen. Strickland schuurt de naden op familiaire plekken. Fluwelen foutloosheid. ‘Pay us for your items, and return to your houses.’
4. The Favourite
Voor iemand die met Dogtooth een van de meest recalcitrante films van de eeuw maakte, schuift Lanthimos verrassend ver op naar Allemansvriend. The Favourite is smeuïg, soms zelfs vettig vermaak. Voor jong en oud (en zeker ook voor konijnenvrienden). Extra knap, dat ie dan ook deze cinefielen het hof alwéér weet te maken Het strijktrio Stone, Weisz en Colman levert topwerk. Mannen geven het materiaal aan waarmee dit drietal elkaar te lijf kan gaan. De cinematografie dient ook geroemd te worden. Deze film vormt hét voorbeeld van de overbodigheid van 3D, dankzij de schwung die je kunt suggereren via groot(s) lenswerk. Lanthimos bijt nog altijd. ‘He had charm to burn.’
3. An Elephant Sitting StillEen stand van het land-film hoort de tijd te nemen. Doe het zelf-specialist Hu Bo heeft die tijd, al was het maar omdat hij erna de hand aan zichzelf ‘moest’ slaan. Hu toont een verpletterd, asgrauw China. Concentratie is steeds vereist, want de stemmen in deze film komen uit andere kamers, de beelden van kromme ruggen, de dialogen met mensen blijven vaag. Zo lijkt het op een geradicaliseerde Hou Hsiao-hsien – dat zoiets überhaupt kan, is al een pre. In de loop van het epos probeert een viertal mensen hun leven vergeefs een andere wending te geven, terwijl de slagen van Job blijven vallen, op slachtoffers en schurken (en soms vice versa). Met als laatste lichtpuntje, de circusdroom. Kan dáár dan iemand een lampje aandoen? Snoeihard uitgebeend taoïsme. ‘Gaat je niks aan. Oprotten.’
2. DonbassEn nóg een stand van het land-film, van een land dat nauwelijks bestaat, en vermoedelijk niet eens zou hebben moeten mogen bestaan. Loznitsa heeft de smaak te pakken. Altijd al geïnteresseerd in (mislukte) revoluties, geeft hij de Volksrepubliek Donjetsk er schuimbekkend van langs. Filmen wordt dan een militaire operatie, met de regisseur als schutter met scherp (en met losse flodders). Soms lijkt de film op de Tsjechische satires van Miloš Forman, maar het Nieuw-Russische leven is stukken naarder. Communisten + nieuwe media levert een ontploffing van absurditeiten op. Alles gaat in overdrive. De bizarre sentimenten, de grenzeloze woede en zelfs de hemeltergende humor. ‘Waarom zit je in dit hol?’ Het staatje spelen fascineert urenlang. Donbass is een toeterstoet die van achter en van voren blijft ontsporen. Lach of ik BUK. ‘Je papieren zijn in orde.’
1. Ray & Liz
Bestaat het verenigde Brittenland over tien jaar nog? Of leidt de veronderstelde berglift der brexit naar een nieuw dal voor de vergane wereldmacht. De uitzichtloze armoede van de sjofelen zal er niet door verdwijnen, zoveel is zeker. Fotograaf en regisseur Richard Bilingham kent deze wereld op zijn duimpje. Dankzij wat brummie-bruin behang heeft hij al snel het magische huis- tuin en keukenniveau van Lynne Ramsay te pakken. In een sobere raamvertelling drinkt hoofdpersoon Ray fles na fles. Lange flashbacks voeren terug naar zijn huwelijk met Liz, en het leven dat de twee simpele zielen ooit leidden. Het eten is al ranzig voor het eruit komt. Toch wordt het hameren op ellende nooit teveel. Daarvoor benadert Bilingham zijn menselijke beestenboel met genoeg tsjechoviaanse weemoed, en de personages hun beesten met teveel wolkeriaanse ‘liefde’. Ambient-geintjes en armesloebers-reggae doen de rest. Een trieste geschiedenis van een voortreffelijke schoonheid.
‘My bastard mouth’s burning here.’